Alex Jace Conrad • Zoon van Hades.
“Die chíck heet Arlynn en ze is één van de meest gevreesde en gerespecteerde inwoners van dit kamp, –” Bla, bla, bla, ging er verder door mijn gedachten heen en ik rolde even ongeïnteresseerd met mijn donkerblauwe kijkers. Ik had in tegenstelling tot mijn zusje haar donkere ogen, blauwe ogen, welke soms een kille grijze tint hadden. En op het moment dat hij nog meer ging praten, wilde ik hem afkappen en zeggen dat die uitleg niet nodig was, aangezien het een goed slaapverhaal is. Na één enkel zinnetje lag ik al bijna een uiltje te knappen en tenzij dat de bedoeling is, wil ik toch echt liever dat hij zijn mond houdt.
Het was even stil, waardoor ik opkeek zijn blik ontmoette, op de een of andere manier stond die nu niet bepaald blij. Verkeerde been uit bed gestapt of zo, dacht ik ironisch, en grinnikte donker bij mijn gedachten. Helaas was hij al snel weer bezig met praten en eigenlijk wist ik dat ik op moest letten, ik had de informatie jammer genoeg nodig, maar zeker de meerderhelft van mijn lichaam schreeuwde dat ik weg moest wezen en het voor gezien moest houden. Dit om de doodsimpele reden dat het zo ongelooflijk boring is!
Hij draaide zich weer even om en keek naar buiten, waardoor ik snel zijn blik volgde in de richting van twee meiden. Wauw, ook nog een pedo, dacht ik sarcastisch en dacht gelijk aan mijn zusje Grace. Ik moest koste wat het kost haar beschermen tegen iedereen, het maakt me niet uit dat zij zich prima kan redden, ik ben er nu niet voor niets.
“Je bent hier overigens ook in het kamp. Ik vraag niet veel van mijn leerlingen, ze mogen over het algemeen doen en laten wat ze willen, maar ik eis wel respect. Iets wat ik tot nu toe ook van iedereen gekregen heb.” Begint hij weer en ik zucht diep wanneer mijn emotieloze, maar lichtelijk geïrriteerde, blik die van hem ontmoet, welke strak is. “Wat jij wilt,” mompel ik enkel en zelfs die woorden vind ik verspilling, aangezien ik mijn tijd nu elders beter kon verdoen. Ik wilde alleen even klagen bij Arlynn, maar goed, klaarblijkelijk mocht ik haar zelfs geen ‘chick’ meer noemen, alsof ze echt zo belangrijk was hier. Ironisch, vrouwen kunnen dat niet en zeker die egoïstische, betweterige tante niet.
Ik sloeg mijn armen over elkaar en spande onbewust mijn spieren even aan, maar wanneer ik mijn zusjes naam hoorde uit zijn mond, keek hem verbaasd aan. Ik wilde dat hij zijn zin af zou maken, echter lukte dat niet, omdat die chick – sorry, Arlynn – binnen gestormd was. Hallo, kloppen zou ook wel mogen hoor.
Ze was bebloed en hijgde alsof haar leven er vanaf hing. Met een grijns en een zucht zette ze haar drietand tegen de muur. Ik rolde mijn ogen weeral, maar dit keer van verbijstering, want was zij een dochter van Poseidon? Are. You. Fucking. Kidding. Me? Ik schudde mijn hoofd en bedacht me dat ze daarom zo’n arrogantje is, aangezien Poseidon een sterke heer was en zij daarom natuurlijk verwaand kon doen.
Ik had gemerkt dat haar ogen even met een strakke blik richting mij keken en gelijk vroeg ik me af wat ik nu weer verkeerd had gedaan, want echt, kom op, zo erg ben ik niet hoor! Nou ja, niet altijd. Maar daar gaat het nu niet om, het gaat er nu om dat ze me negeert en rustig naar de wasbak loopt, alsof er niets aan de hand is. Eigenlijk is er ook niet echt iets aan de hand, maar dat terzijde, aangezien we net zo gezellig een wandelingetje hebben gemaakt. Dat ze mij de weg wees voor Chiron, zal ik er maar wijselijk niet bij denken.
Met kalme passen liep ik richting haar en keek haar lichtelijk geamuseerd aan, “Geen ‘hallo Alex’, chick?” Grijnsde ik lichtjes en stopte mijn handen in de broekzakken van mijn donkere jeans. “Oh, ik bedoelde natuurlijk Arlynn,” vervolgde ik snel verder met een zware nadruk op haar nam, waarbij ik even naar Chiron plagerig keek en weer terug naar het meisje. “Ik wilde toch even klagen, zeker nu ik weet dat jij een dochter van Poseidon bent… heb je daarom een attitude van hier tot Tokyo?” vroeg ik haar, met dezelfde lichtelijk geamuseerde blik in mijn ogen, maar dodelijke stem en smalende glimlach.
Quiet the mind, and the soul will speak.