Finn Blaise Ryder | Vampire.
Het lichaam van het meisje verstijfde even in mijn omhelzing, maar ik had ook niet iets anders verwacht, en in feite wist ik al wel ergens dat ze zo erop zou reageren. Ik zei er echter niets op, omdat ik het ronduit onbeschoft vond om zo over haar te denken, al kende ik haar best goed vind ik zelf, en om vooroordelen te hebben op haar als persoon en hoe ze is.
Ik probeerde het dan ook zo goed mogelijk naar de achtergrond te laten en er niet meer aan te denken, wat redelijk goed lukte. “Wat het nut hiervan is, lieverd?” Glimlachte ik, toen ik merkte dat ze het op haar vertrouwde, lachende manier vroeg, waarna ze opkeek en ik dit keer wel haar blik beantwoordde door mijn ogen plagerig in die van haar te laten staren. Eerlijk: ik moest hard mijn best doen om niet weer aan Katherine te denken, maar het lukte enigszins, wat al een hele prestatie voor mij was.
“Ik deed wat er in me opkwam en dat was dit, maar ik ben blij dat je er geen problemen mee hebt,” antwoordde ik haar, al wat meer op mijn eigen manier. Haar blauwe ogen staarde me aan en ik likte even over mijn lippen om maar wat te doen te hebben, om afgeleid te zijn en niet gelijk terug aan Katherine te denken, want ik gaf echt heel veel om haar en ik leefde geen dag zonder dat ze in mijn gedachtes of hart voor kwam.
Toen ze het contact met mijn ogen weer verbrak en wat tegen mijn schouder aan murmelde, moest ik het eerst een paar keer over nadenken voordat ik door had wat ze had gezegd. Er gleed weer een glimlach op mijn gezicht en ik duwde haar kin weer wat omhoog, waardoor ik haar wel aan moest kijken en zij mij. “Dat heb ik wel degelijk gehoord en ik neem het compliment aan,” vertelde ik haar mede op een plagerige toon, waarna ik direct vervolgde, “Jij ruikt ook wel goed hoor.” Dit puur om haar wat te plagen en ik hoopte dat het weer zoals eerder werd, lachen zonder er slecht over te voelen en ook vooral eerder toen dit nog niet gebeurd was.
Phoebe Azalea Pierce | Vampanese.
“Ik ben zo nuchter als het maar zijn kan,” antwoordde ik bits terug, ook al loog ik zo hard dat het kon. Ik rolde mijn ogen geïrriteerd op wat ik hem hoorde zeggen en sloeg mijn armen over elkaar, terwijl ik mezelf bij elkaar probeerde te rapen zodat ik hem niet meer wazig zou zien.
Ik wist dat ik waarschijnlijk wankelde op mijn benen, ook al leek het voor mij dat ik stevig in mijn schoenen stond. Na zijn ‘toespraak’ draaide hij zich weer om, om voor een tweede keer rustig weg te wandelen en hopelijk wist hij dat ik niet zomaar op zou geven, want hij was echt niet zo snel van mij af.
Derde keer is scheepsrecht, dacht ik ironisch, en ik liep met gehaaste, maar wankelende, passen naar hem toe, waarna ik hem dit keer bij zijn pols pakte en met mijn andere hand die ondertussen op zijn borstkas lag, hem tegen de muur drukte. “Luister nou even naar me, voordat Meneertje Ego weer weg wilt lopen,” siste ik hem toe, waarbij ik hem een geïrriteerde, wazig blik gunde.
“Het is niet dat ik het niet aanvaard, het ligt er gewoon aan dat jij het níet echt meent, terwijl we allebei weten dat we fout zaten. Ja, Caleb, jij dus ook, dus als je even je trots opzij wilt zetten om me een gemeend excuus te geven, dan waardeer ik dat echt en zal ik verder mijn bek dichthouden. Ik weet dat het moeilijk voor je is, maar je kunt het echt wel.” Zei ik hem op een toon waarvan je kunt horen dat ik op de weg zit weer boos te worden, al zou ik nooit echt zo boos kunnen worden in deze staat – waar ik mezelf trouwens wel om mocht vervloeken.
Voorzichtig liet ik hem los, want ik zag hem er nog wel voor aan dat hij weer zou gaan flippen en me weer tegen de muur aan zou drukken en daar had ik op dit moment niet veel zin in. “Trouwens, volgens mij maak ik toch echt zelf uit of ik in staat ben te discussiëren of niet. Ik voel me prima.” Mompelde ik koppig en wendde mijn blik van hem af.
[ bericht aangepast op 20 juli 2012 - 1:31 ]
Quiet the mind, and the soul will speak.