(Sorry dat ik nu pas reageer, ik voelde me helemaal niet goed en ben nu nog steeds ook fucking moe.)
Celeste Artemis Dubois.
Hij keek naar de golven toen ik aan kwam lopen, zacht snikkend en zeiknat door de regen. Eigenlijk mocht ik niets over hem denken, want ik was zelf ook een verzopen katje geworden. In het slaapjurkje dat ik alleen had, had ik het koud. Mijn lichaam begon zelfs lichtjes te rillen, aangezien de koude nu wel echt op mijn longen sloeg. Morgen was ik waarschijnlijk ziek, maar het maakte me niet uit. Ik vroeg me af waar hij aan dacht en waarom hij überhaupt zo gehandeld had, dat hij weg was gelopen en zijn spullen liet vallen. Zou hij het expres doen, zodat ik hem achterna kwam? Nee, het was een reden die ik waarschijnlijk niet kon raden. Hij zag er alleen uit, zo op die rots in de neervallende regen.
“Ga naar binnen, je wordt nog ziek,” reageerde Drake een beetje toonloos. Mijn antwoord dat ik morgen waarschijnlijk, of vanavond al, ziek zou zijn en dat het er nu een beetje te laat voor was, hield ik maar binnen en zwijgzaam keek ik naar hem. Zijn hoofd steunde op zijn handen en zijn ogen staarde niet naar mij, maar de verte in. “Ik ben ze niet waard,” zei hij toen abrupt op een hele andere toon dan dat ik van hem gewend ben, het klonk zacht en kwetsbaar. De spullen die ik van hem vasthad, liet ik door mijn handen gaan en kort keek ik ernaar, waarna mijn blik weer naar Drake gleed. “Verder valt er niks over te zeggen. En je kunt echt beter naar binnen gaan voordat je ziek bent,” zei hij op dezelfde kwetsbare toon, maar ik schudde mijn hoofd. De lange, donkere haarlokken van me bewogen nauwelijks mee, ze zaten vastgeplakt aan mijn lichaam door de regen.
“Ik ga niet naar binnen, het maakt me niet uit als ik ziek word.” Meld ik hem en loop een paar stappen met blote voeten naar hem toe. Ik was zeiknat, merkte dat ik al lichtelijk ziek begon te worden en mijn voeten zaten onder de modder van het strand, doordat ik mijn sokken uit had gedaan. Het maakte me niet uit, ik nam straks wel een warme douche, Drake ging nu voor, het vertelde me hoe hij erbij zat. Zo hulpeloos, alsof hij het niet wilde, maar ik wist diep vanbinnen dat hij het nodig had. Ik kon het vertellen door enkel naar hem te kijken. Toen ik bij hem stond, pakte ik zacht zijn handen vast, wreef er even geruststellend overheen en drukte de twee dingen van hem in zijn handen, waarna ik deze weer dichtdeed en Drake aankeek. “Ik heb geen enkel idee wat er is gebeurd, maar laat me je vertellen dat je niet kunt zeggen dat je het niet waard bent. Voor zover ik je ken, ben je lief en aardig, wel heel erg koppig en soms een beetje irritant, maar dat terzijde,” Grinnikte ik licht en streelde even over zijn wang, waarna ik recht voor hem ging staan en ik mijn handen zijn gezicht liet omvatten. “Ik blijf hier net zo lang staan totdat je het toegeeft, Drake.”
Quiet the mind, and the soul will speak.