Naam; Naomi
Leeftijd; 16 ^^
Hoe lang ben je online per dag; Ik denk iets van 3 uur (op de computer in ieder geval). Meestal ook nog tussendoor op m'n iPod.
Welke delen heb je gelezen van THG?; Allemaal, en de film gezien. Maar dat is niet zo belangrijk nem ik aan.
Zet hier je Hunger Games verhaal; Heb ik niet. Ik kan wel ff snel iets in elkaar flansen. IK WIL EEN MOORDSCENE!
‘Zo,’ zeg ik als mijn voeten de boomtak onder me raken. Met een ruk kijkt ze op en slaakt een gil. Pure verwarring zie ik in haar ogen, ik weet dat ze me herkent. Binnen een paar seconden sta ik voor haar en haal het mes achter mijn rug vandaan. Piepend duikt het frêle meisje in elkaar en sluit haar ogen. ‘Hoe ironisch het ook klinkt... De hongerspelen zijn geen spelletje.’Bij het horen van mijn stem begint ze te bibberen. Mijn lijf tintelt. Het is zo ver. Ik wil alle haat mijn lichaam uitkrijgen, en dit is de enige manier. Ze kijkt op, huiverend. ‘Het spijt…’
Een laatste ademteug rolt over haar lippen en haar lichaam ontspant. Koelbloedig trek ik het mes uit haar buik. Haar pak kleurt langzaam donkerrood en ook de lakens moeten eraan geloven. ‘Het spijt mij niet,' maak ik haar zin af.
Met mijn handpalm veeg ik de kleine bloedspetters van mijn kaak. Glimlachend kijk ik omlaag naar het bewegingsloze, bebloede lichaam dat slap op de tak ligt. Met een flinke trap van mijn schoenen belandt het lijk met een bons op de natte aarde. Ik haat je. Ik haat je, Hadley. Ik spring achter haar aan naar beneden en trap op haar buik en ribben en benen. Het oorverdovende gekraak klinkt me als muziek in de oren.
Back to buissines. Met een laatste uithaal van mijn voet rolt Hadley het meer in. En alsof er niks is gebeurt, hijs ik mijn rugzak op mijn rug en begin langs het meer terug te lopen naar de Hoorn. De rode waas voor mijn ogen neemt langzaam af en mijn blik dwaalt langzaam over het meer.
Dan staar ik in de ogen van een moordenaar. Gevoelloos, kil en zonder enige genade. Mijn adem stokt en ik schiet naar achteren, de pijn die de boom waar ik tegen aan ben gebotst negerend. Ze is weg. Langzaam loop ik naar het meer toe en kom de ogen weer tegen. En ik besef dat ik naar mijn eigen weerspiegeling in het meer heb zitten kijken. Langzaam maar zeker dringt het tot me door. Die moordenaar ben ik zelf.
Eventjes voel ik me net als haar. Gevoelloos. Leeg. Een hol omhulsel zonder inhoud, gevoelens, gedachten, herinneringen, dromen, angsten.
Voor een moment is dat alles wat ik ben. Maar dan komt alles terug.
M O O R D E N A A R
Ineens word het me te benauwd, ook al ben ik buiten. De bomen lijken op me af te komen. Ik begin te hijgen en mijn zicht vertroebeld. Hoe kon ik zo zijn geworden? Het lijkt alsof ik ineens een tweede paar ogen kijk en zo alles opnieuw beleef. Hadley die mijn districtgenoot neerschoot. Mijn tranen toen ik hem begroef. De plotselinge haat die toen ineens bezit van mijn lichaam nam, die al het goede wat het tegenkwam verzwolg en zich zo snel verspreidde als een bosbrand. Het mes. Het bebloedde pak.
Ik ben zo duizelig.
Je bent een monster, herhaal ik keer op keer in mijn hoofd. Met gebroken nagels graaf ik diep terug in de modderige aarde van mijn gedachten, zoekend naar mezelf. De lieve, zorgzame, grappige ik. Waar is ze? Eigenlijk is ze al langer weg dan ik dacht. De hongerspelen, denk ik, dit is nooit wat ik heb gewild.
Als ik iets zie blinken in de aarde, graaf ik hoopvol zo snel als ik kan. Als ik een stekende pijn voel moet ik mijn vinger wegtrekken. Bloed. Ik schuif voorzichtig de rest van de aarde aan de kant en ontdek het mes dat ik in Hadley's buik heb gestoken. Walgend trek ik mijn hand terug.
Wat is er aan de hand? vraagt een plagerig stemmetje in mijn hoofd. Dit heb je toch zelf veroorzaakt?
Ik was mezelf niet! schreeuw ik het uit van binnen. Ik weet niet wat er met me gebeurt!
PS: Mijn werkwoordspelling is niet altijd zo geweldig, maar ik probeer er op te letten. ^^
[ bericht aangepast op 10 juni 2012 - 9:23 ]
I can't define who I am.