Emlyn
De twee prachtige paarden die hij rustig probeerde te houden bracht hij naar de wei toe, waar ze gelijk in een galopje door het weiland heen gingen. Een glimlach sierde zijn lippen voor een moment, de souplesse waarmee ze bewogen bewonderde hij altijd enorm. Met de lege halsters in zijn handen liep hij terug naar stal, terwijl hij probeerde te bedenken wat zijn volgende zet was. Want op zich zou hij iedereen in de stallen gewoon aan het werk kunnen zetten en vervolgens de Uitverkorene kunnen opzoeken, ten slotte had haar draak deze ellende veroorzaakt of hij kon ze gaan helpen in de stallen in de hoop dat het werk voor de avond af zou zijn, al betwijfelde hij dat. Hij was net de stallen binnen gelopen toen hij de nieuwe hoofdstellen van Pip kreeg overhandigd.
'Hier zijn de hoofdstellen.' Zijn blik ging naar de hoofdstellen voordat hij knikte. “Begin aan het opruimen van de rest van de ravage, ik zal nog wat mannen zeggen dat ze je moeten komen helpen.” Zijn stem was kalm terwijl hij tegen Pip sprak, hun ogen maakte slecht een enkele keer contact. Met de hoofdstellen liep hij naar de zadelkamer toe, daar borg hij ze op. Later zou er wel worden gekeken wat voor welk paard was. Nu zou hij eerst de Uitverkorene aanspreken op het gedrag van haar draak, want hiermee zou ze niet gemakkelijk wegkomen, niet als het aan hem lag. Zijn keuze was dus duidelijk gemaakt. Hij liep de stallen weer in waar hij Alistair zag, zo waar wist hij een vage glimlach op zijn gezicht te doen verschijnen. “Als je nog zou willen helpen zou ik dat zeer waarderen maar je blijft vrij om te gaan en staan waar en wanneer je wilt. Ik heb Pip net gezegd dat hij de rest van de ravage mag gaan opruimen, later zal ik bekijken wat er nog moet worden gerepareerd, Pip kan wel wat hulp gebruiken.” Zijn hand stak hij uit om de hoofdstellen op te bergen die Alistair nog beet had.
“Ik ga de Uitverkorene aanspreken op het gedrag van de draak, want dit mag niet nog eens gebeuren.” Traag draaide hij zich om en liep terug naar de zadelkamer, daar hing hij de hoofdstellen op. Vervolgens verzamelde hij in de stallen mannen die Pip konden helpen met het opruimen van de troep. Iedereen in de stallen had uiteindelijk een duidelijk taak waardoor hij eerst nog even de tijd had om de jongen aan te spreken die op de magische wezens moest passen voordat hij de Uitverkorene zou opzoeken. Door de gesloopte tussendeur liep hij naar het deel voor de magische wezens, daar sprak hij een hartig woordje met de jongen die hij vanochtend de opdracht had gegeven op de wezens te passen. Het bleek dat hij het verhaal van Pip alleen maar kon bevestigen waardoor hij dus echt bij de Uitverkorene moest wezen. De jongen bedankte hij kort, eigenlijk was het niets voor hem. De jongen mocht bovendien al blij zijn dat hij geen straf kreeg aangezien hij de draak eigenlijk zou moeten hebben tegen gehouden, bij anderen in de stallen zou deze knaap niet zo gemakkelijk zijn weggekomen als bij Emlyn.
Hij liep de stallen uit, op weg naar de woning van de Uitverkorene. De Uitverkorene van heer Valenta, wat was haar naam ook alweer? Hij had haar al eens gezien en had haar naam geweten maar doordat hij de afgelopen paar dagen zoveel nieuwe namen te weten was gekomen was deze aan zijn geheugen ontsnapt. Al was het bedenken nog makkelijk aangezien ze een meisje was, als ze een jongen was geweest dan was het nog knap lastig geworden aangezien hij ook de namen van zijn personeel moest kennen en dat veranderde nog wel eens. Daardoor ook dat hij in het begin zijn nieuw aangenomen personeel vaak jongen, joch, knul, of hee jij daar noemde. Dat was bovendien minder tijdrovend aangezien een deel van zijn nieuwe personeel het einde van de eerste week niet haalden. In het aanwerven van personeel voor de stallen was hij namelijk zeer selectief, alleen de beste en hardwerkenste jongens hadden de eer om in de stallen van heer Tozay te mogen werken. Dat gaf de baan nog min of meer aanzien, in ieder geval als je van lage kom af was. Nu wist hij nog haar naam niet, al was het wel iets met de e, Esmeralda? Eleanor? Nee, dat was het meisje van De Gouden Hippogrief. Emily? Emmy? Esmée? Ja, dat kon het nog wel eens wezen, Esmée. Ten minste, dat klonk hem nog enigszins bekend in de oren. Maar wat was dan haar achternaam? Hij graaide diep in zijn geheugen totdat het hem uiteindelijk te binnen schoot, Esmée Fox.
Esmée Fox was de Uitverkorene van Miro Valenta en ze had een draak die de naam Wyvern droeg. Dat had hij wel vaker, dat hij zich eerst iets niet goed kon herinneren maar zodra hij het dan weer wist dan wist hij gelijk ook meer informatie te vertellen. Het zou beleefd zijn geweest moest hij via het pad dat naar de hoftuinen liep naar de verblijven van de Uitverkorenen zou zijn gelopen, maar dat pad was om. Hij had nu ook geen behoefte aan allemaal bomen, struiken en planten die weer mooi in bloei stonden. Hij moest Esmée wat duidelijk maken en dat kon het beste als hij niet te rustig was geworden door het zien van al het groen dat volop in bloei stond. Dus liep hij via het grasveld rechtstreeks naar de verblijven van de Uitverkorene, het koste hem weinig moeite om die van Esmée te vinden, ten slotte had hij ook maar 6 keuzes. Hij klopte op de grote massieve deur, terwijl hij wachtte op een reactie ging hij met zijn hand door zijn haren heen. Per toeval kon hij er nog een plukje stro uitvissen, net voordat de deur werd opengedaan, het plukje stro liet hij uit zijn hand op de grond vallen. De deur werd weliswaar altijd open gedaan door personeel, het stond niet netjes als je alleen al in hun bij zijn nog stro in je haar had zitten, dat gaf al een slechte indruk. Zijn kleding hoefde hij niet af te kloppen want die waren al schoon, hoe ver dat mogelijk was als je in de stallen werkte. Voor hem in de deuropening verscheen een ranke vrouw in een simpele en sobere jurk, haar bruine haren waren in een slordige knot bij elkaar gestoken. Door het harde werken waren er al kleine plukken haar uit ontsnapt die langs haar smalle gezicht vielen. Direct herkende hij haar als Rosie, het kamermeisje dat werd toegewezen aan een Uitverkorene als ze er waren, anders was ze vaak het kamermeisje van gasten. Een alleraardigste vrouw die hij al lang kende.
“Goedendag Rosie, kan ik met Vrouwe Fox spreken?” Aan zijn stem was niet te horen in welke trend hij haar wou spreken, dat had hij wel geleerd in zijn leven, nooit verklappen aan iemand wat je van plan bent te gaan vertellen aan een persoon als het enkel voor die persoon bedoelt is. Rosie, zo nederig als ze was vroeg er verder ook niet naar, dat was haar niet opgelegd. Ze knikte. “Wacht hier even Emlyn.” Iedereen hier noemde hem bij zijn voornaam, zelfs mensen die lager in rang stonden, al zeiden die nog heer er voor. Hij had dan ook geen achternaam, niemand had hem die willen geven. Want zijn echte vader had geen zorg willen dragen voor hem, dus was hij opgevoed door de stalmeester toen hij was gevonden in de stallen, waar hij te vondeling was gelegd. Dat zijn biologische vader eigenlijk een priester was en zijn moeder een dochter van een rijke handelaar had hij nooit geweten en zou hij ook nooit komen te weten. Voor hem was de stalmeester die hem destijds had gevonden zijn vader en dat gevoel was wederzijds want hij was groot getrokken als de zoon van de stalmeester. Hierdoor had hij zijn hele leven in de stallen rond gewandeld waardoor hij dan ook alle plekjes kende, zelfs degene die eigenlijk verboden waren.
“Dat is goed.” Wist hij nog net te zeggen voordat Rosie weer uit de deuropening verdween. De deur had ze op een kier gezet, zodat er niet te veel wind kon binnen waaien. Bovendien gaf het wat meer privacy dan een ver geopende deur. Hij mocht al van geluk spreken dat de deur niet volledig gesloten was, wat meestal gebruikelijk was bij bezoek, gewoon voor de zekerheid. Niet iedereen die op bezoek wou komen bij iemand had goede bedoelingen, op deze manier konden de stomste gevallen worden voorkomen.
Het duurde even maar toen verscheen Rosie terug in de deuropening, hij glimlachte naar haar als begroeting. Een glimlach terug volgde voordat ze de deur zo ver open deed zodat hij er langs kon. “Vrouwe Fox wilt graag horen wat je hebt te vertellen, Emlyn.” Hij knikte, dat was mooi. Waarschijnlijk zou Esmée haar keuze later anders willen hebben gemaakt maar daar was het nu te laat voor. Hij ging haar duidelijk vertellen waar het op stond, wat haar draak had uitgespookt kon niet. Rosie sloot de deur, toen hij in de hal stond. Geduldig wachtte hij op haar, aangezien zij hem naar de kamer van Esmée zou begeleiden. Op gepaste afstand volgde hij haar de gang door, naar de slaapkamer van Esmée. Als Uitverkorene had je niets te klagen, er was een grote slaapkamer inclusief badkamer voor je beschikbaar en er was zelfs een ruime woonkamer aanwezig die tevens kon worden gebruikt als studeerkamer. Ook had het huis nog een kleine keuken. Hij hoorde hoe Rosie hem aankondigde aan Esmée. “Vrouwe, hier is stalmeester Emlyn voor u.” Rosie ging opnieuw aan de kant zodat hij langs haar heen de ruime slaapkamer in kon lopen. Zijn ogen hoefde hij niet meer uit te kijken want hij wist gewoon dat de ruimte zoveel groter was dan zijn slaapvertrek, al had hij het al wel beter dan zijn stalknechten, die met zijn allen op een zaal sliepen.
“Vrouwe Fox,” Begroette hij Esmée netjes waarbij hij zelfs een buiging maakte omdat zij hoger in rang stond dan hij. Toen hij terug recht stond liet hij zijn ogen even over de slanke dame, een stuk voor hem in de slaapkamer, glijden. Ze had een prachtige groene jurk aan met gouden randjes. Haar haren die losjes bij elkaar werden gehouden door een knot op haar achterhoofd en haar opgemaakte gezicht maakte dat ze een prachtig plaatje was om naar te kijken. “U ziet er prachtig uit, Vrouwe.” “Gaat u straks naar het feest in De Gouden Hippogrief?” Dat hij eigenlijk niet mocht spreken voordat zij had gezegd dat hij het mocht wist hij wel maar vaker lapte hij die regel aan zijn laars dan dat hij zich er aan hield. Anders kreeg hij sommige dingen gewoon weg niet voor elkaar, bovendien toonde hij altijd respect voor iedereen die hoger in rang dan hem stond al maakte dat in feite nog niet goed dat hij de regels overtrad, maar goed. Hij moest toegeven dat hij haar graag zou willen begeleiden naar het feest ondanks dat hij niet echt veel met vrouwen bezig was, het werk kwam op de eerste plaats. Bovendien was hij van mening dat de mooiste vrouwen in de stal stonden en dus onder zijn verantwoordelijkheid vielen. Ook kwam er nog bij dat Esmée te hoog in rang stond om maar in zijn bereik te zijn, hij moest het doen met de vrouwen van zijn rang of lager. Oftewel, van zijn rang. Die vrouwen bevielen hem echter vaak niet waardoor hij zich maar met de merries uit de stallen bezig hield. Hij hielp zichzelf in zijn behoeftes en anders kreeg hij nog wel eens bezoek van een bloesemvrouw, tegen een bepaald tarief natuurlijk. Het leuke aan een bloesemvrouw was bovendien dat ze niet enkel zijn behoeftes konden stillen maar dat ze ook aangenaam gezelschap was als hij even geen behoefte had aan een vrouw van het personeel van heer Tozay. Bloesemvrouwen stelden namelijk nauwelijks vragen, in tegenstelling tot vrouwen van het personeel, dat mochten ze namelijk doordat ze dezelfde rang hadden.
Zijn ogen vonden kort die van Esmée, een mooie groene kleur was er in te zien. Zijn blik wendde hij weer af, omdat het niet beleefd was iemand hoger in rang zo rechtstreeks aan te kijken. Nu lapte hij wel meer regels aan zijn laars maar hij wou er ook niet te veel overtreden, dat gaf hem geen goede naam en dus zijn heer ook niet. Kort schraapte hij zijn keel voordat hij weer begon te spreken. “Ik kwam echter niet om te vragen of u vanavond nog weg ging, dat zijn eigenlijk mijn zaken ook helemaal niet.” Hij glimlachte even flauwtjes. “Waar ik wel voor kwam was voor uw draak, Wyvern, heb ik me laten vertellen. Toen ik terug kwam van een rit met het paard van de heer trof ik een enorme bende aan in mijn stallen die opgeruimd en netjes waren toen ik eerder vandaag vertrok. Een stalknecht kon me vertellen dat uw draak, Wyvern, wat heeft lopen dollen in de stallen van de paarden, de stallen waar hij niet hoort te komen.” Hij legde de nadruk op het woordje ‘niet’ omdat ze best mocht weten dat hij er absoluut niet van dit voorval gediend was.
“Hoe kan het dat uw draak zulke gekke ideeën in het hoofd haalt? Volgens een andere stalknecht was hij niet tegen te houden, dat soort gedrag hoort een draak niet te tonen, niet in het bijzijn van zijn baas maar ook niet in iedere andere situatie. Uw draak hoort zich te gedragen en dat heeft hij vandaag overduidelijk niet gedaan. De paarden waren compleet overstuur en de ravage in de stallen is groot.” Hij deed niet eens de moeite om zijn stem vriendelijk te houden, dat zou hem toch niet lukken. Bovendien zou een iets wat boze indruk meer effect op haar maken dan een rustige. Opnieuw zocht hij haar blik op, zijn blik was strak, klaar voor een uitbrander. Hij was zo erg bezig met het verwoorden van wat hij vond van wat er in de stallen was gebeurt dat hij er niet eens acht op legde dat hij haar opnieuw recht in de ogen keek. Ook in zijn ogen was te zien dat hij absoluut niet blij was met wat er was gebeurt. Hij verwachtte op zijn minst een excuses, op schadevergoeding hoefde hij niet te rekenen. Bovendien had heer Valenta die kostenpost al voor zijn rekening gebracht. Waarschijnlijk was hij naast de heer de enige van hun vier die het kon betalen. Esmée mocht dan een Uitverkorene zijn, geld had je dan niet direct. Het mooiste was al dat er goed voor je wezen werd gezorgd en dat je in weelde mocht leven. Het feit dat je bovendien in aanzien en rang ontzettend steeg was voor velen een goede reden om te proberen de volgende Uitverkorene te zijn. “Uw draak heeft ons een hoop ellende bezorgd, Vrouwe.”
[ bericht aangepast op 27 april 2012 - 19:13 ]
Stand up when it's all crashing down.