Stom nederlands.. hoe deel je ook alweer het onderwerp persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde in bijvoorbeeld in deze zin:
'De volharde leerling werd beloond'
Help
Onderwerp is 'de volharde leerling', 'werd' is persoonsvorm, wat bij het onderwerp staat en beloond is ww gezegde? Alhoewel ik niet meer goed weet wat dat is :') Maar van onderwerp en persoonsvorm ben ik wel zeker..
[ bericht aangepast op 19 okt 2011 - 19:34 ]
Stop being afraid of what could go wrong and start being positive about what could go right
Persoonsvorm moet je altijd eerst zoeken, dan moet je de zin in verleden tijd zetten of juist in tegenwoordige tijd. dus dan word het 'De volharde leerling word beloond.' Dan veranderd het woordje 'werd' dus is dat de persoonsvorm.
Bij het werkwoordelijk gezegde moet je de andere werkwoorden nog gaan zoeken en dat is in deze zin 'beloond' aangezien je kan zeggen 'Ik beloon, hij beloond, wij belonen.' Dat kan je doen zegmaar. Als je het wwg dan moet opschrijven schrijf je 'Werd beloond' op. Dus de persoonsvorm hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
Het onderwerp vind je door de vraag te stellen 'Wie/wat + werkwoordelijk gezegde' Dus dan vraag je 'Wie werd beloond?' En dan is het antwoord 'De volharde leerling.'
Hoop dat je het een beetje begrijpt.
PV: werd. Want het is: werd de volharde leerling beloond? Als je de zin vragend maakt staat de persoonsvorm vooraan.
Onderwerp: Wie werd? Antwoord: De volharde leerling. Bij het onderwerp vraag je wat+de persoonsvorm.
WG: is de persoonsvorm en alle werkwoorden in de zin. Dus: werd beloond.