De traan.
In mijn oog welt ze op.
Langs mijn wang glijd ze naar beneden.
Onverwachts blijft ze op mijn lip liggen.
Ik lik ze met mijn tong weg.
Een zoute smaak neem ik waar.
De zoute traan heeft zijn spoor achtergelaten op mijn wang.
Net zoals hij een spoor heeft achtergelaten op mijn hart.