• Saltwater Sleep

    d r e a m s      d o n ' t      d i e .      t h e y      d r o w n .



    Port Bersea is een verborgen parel in de waters tussen Nieuw-Zeeland en Australië waar toerisme de laatste jaren stilaan meer begint te bloeien. Rijke socialites vinden er hun weg naar de Mervine Estate dat hoog in de kliffen haar best doet om bedreigde boomsoorten opnieuw voort te planten in de Mervine Sanctuary. Backpackers genieten van de prachtige natuur die overal op het eiland te vinden is: witte stranden, complexe grotten en weelderige bossen. Rijke jongvolwassenen genieten er van het florerende nachtleven in eliteclubs waar enkel de besten binnen kunnen om er hun wildste fantasieën te beleven.

    Eén van die rijke jongvolwassenen was Eli Noble, student aan de University of Melbourne, die er samen met zijn vriendin Madeleine 'Maddy' Walsh de zomer van zijn leven plande nadat hij zijn studies na vijf lange jaren eindelijk had afgerond. Helaas kwam Maddy alleen terug naar het vasteland, anderhalve maand vroeger dan gepland. Twee weken na hun aankomst spoelde Eli namelijk aan op het strand van Port Bersea. Verdronken in de grotten, zeggen officiële bronnen, maar Maddy was hysterisch toen ze terugkwam. Ze vertelde hallucinante verhalen over de grotten die ze samen met Eli bezocht had - dat de Mervine Estate een groep heksen was die niets liever deed dan de gemeenschap van Port Bersea te terroriseren. Ze had het over vreemde dromen die zij en Eli deelden - dromen die niet veel later werkelijkheid werden, die haar bleven achtervolgen totdat ze zes maanden geleden zelf de dood als uitweg zocht.

    Vandaag vertrekken Eli en Maddy's beste vrienden op reis naar Port Bersea om hen te eren, een jaar na Eli's dood. Sommigen van hen willen er gewoon heen om te feesten zoals hun vrienden dat gedaan zouden hebben, om hun herinnering in ere te houden. Anderen hopen te ontdekken wat er in vredesnaam aan de hand is op het kleine eiland.




    Locaties
    p o r t      b e r s e a      t o w n

    Main Wharf & Ferry Dock – enige officiële toegang tot het eiland per boot.
    Bersea Town Center – gezellig centrum met cafés, surfshops, een kleine markt.
    The Mirage – exclusieve club op een klif, favoriet van rijke jongeren.
    Sunset Hostel – waar backpackers verblijven. Dicht bij het strand.
    St. Cordelia Clinic – het eilandziekenhuisje. Sommige eilandbewoners verdenken de staf van betrokkenheid bij vreemde zaken.
    De oude vuurtoren – verlaten, uitzicht over het eiland. Locals zeggen dat hij 's nachts nog brandt, ook al is hij al jaren buiten gebruik.
    Strandhuis 'The Tides' – groot, modern vakantiehuis met zicht op zee en directe toegang tot Siren's Shore, waar Eli en Maddy vorig jaar verbleven. Afgelegen genoeg om feestjes te houden zonder pottenkijkers.
    Luxehotel 'Azure Palms Resort' – high-end hotel aan de rand van de stad, populair bij rijke toeristen, met cocktailbars, infinity pool, wellness, ... maar ook personeel dat misschien nét iets te veel weet.
    Whispering Pines Trailer Park – de armere wijk waar de meeste anti-Mervine Estate Dromers wonen.
    The Broken Bell – lokale bar, informeel hoofdkwartier van de Dromers.
    Tempest Point – uitkijkpunt boven op de rotsen waar eilandbewoners vaak samenkomen. Wilde energie, sommigen zeggen dat je er “de dromen hoort waaien”.
    Makutu Bakery – bekende bakkerij en toeristische hotspot voor het prachtige zee-uitzicht.

    n a t u u r

    Mervine Estate – landgoed boven op de kliffen met botanische tuinen en verborgen droom-magiesymboliek.
    Mervine Sanctuary – beschermd natuurgebied met zeldzame flora, grenst aan het landgoed.
    Dreaming Caves – liggen aan de noordkust en bestaan uit tientallen grotten, tunnels en ondergrondse kamers. Sommige grotten zijn toegankelijk voor toeristen (via boottochtjes of wandelpaden), anderen zijn afgesloten of vergeten - waaronder de Nexus (enkel toegankelijk bij laagtij), waar Dromers worden ingewijd. Vissers spreken van een verzonken grot genaamd The Drowned Mouth, waar stemmen gehoord worden bij vloed. De grotten veranderen subtiel — dromers ervaren dat gangen zich soms anders lijken te gedragen, afhankelijk van hun mentale toestand.
    Black Hollow Forest – weelderig bos met wandelpaden, sommige 'vergeten' stukken zijn niet op officiële kaarten te vinden.
    Sirens’ Shore – wit zandstrand waar Eli werd gevonden. Rustig, mysterieus.

    d r o o m p l e k k e n

    The Lapse – een droomplek die elke dromer anders ziet, maar altijd gevuld met echo’s van overleden Dromers - waaronder ook Eli en Maddy.
    The Mirror Lagoon – fysiek meer waar dromen zich soms in weerspiegelen. Dient als 'portaal' waardoorheen Dromers andere Dromers kunnen bezoeken.




    Dromers, Droommagie & de Mervine Estate

    d r o m e r s      &      d r o o m m a g i e

    Dromers zijn mensen die het geheim van de grotten kennen - zowel de Inner Circle van de Mervine Estate als een groep eilandbewoners. Iedereen kan een Dromer worden als die ingewijd wordt door een andere Dromer in de Nexus van de grotten van Port Bersea. De krachten van Dromers manifesteren zich op verschillende manieren. Ze zijn allemaal in staat om elkaar in elkaars dromen op te zoeken en die dromen te beïnvloeden/beschermen van ongewenste bezoekers - sommigen zijn daar beter in dan anderen. Sommigen van hen kunnen elementen uit hun eigen dromen naar buiten trekken en fysiek manifesteren in de echte wereld. Anderen zijn in staat om mensen zomaar ineens in slaap te laten vallen en hen vast te houden in hun dromen - zonder dat die persoon doorheeft dat het een droom is. Nog anderen kunnen inbreken in het hoofd van mensen en hun diepste dromen lezen. Heel zeldzaam zijn degenen die via dromen hun eigen bewustzijn kunnen projecteren in het lichaam van een ander, en degenen die herinneringen van een ander in dromen kunnen oproepen.

    m e r v i n e      e s t a t e      &      d e      i n n e r      c i r c l e

    De Mervine Estate is een landgoed van de familie Mervine. De familie houdt zich vooral bezig met natuuronderhoud en liefdadigheidswerk, en de Estate is populair bij een heleboel socialites. Eilandbewoners blijven er over het algemeen ver van weg; vele geruchten maken hun weg van de Mervine Estate naar de stad in het centrum van het eiland, en ze doen meer dan eens wenkbrauwen fronsen. Toch gaan de leden van de Mervine Estate gewoon hun gang. Het lijkt soms zelfs alsof ze een bepaald soort macht over het eiland hebben - en dat is ook precies het doel van de Inner Circle die aan het hoofd van de Mervine Estate staat. Zij willen het geheim van de grotten voor hen alleen, zodat zij over het eiland kunnen heersen en hun rijkdom kunnen vergroten.

    e i l a n d d r o m e r s

    Er zijn echter nog eilandbewoners die het geheim van de grotten kennen en die beter hun best doen om de plannen van de Mervine Estate te dwarsbomen. Een heel deel van hen is ervan overtuigd dat de Mervine Estate iets te maken heeft met de tragische dood van Eli Noble. Of zeggen ze dat alleen maar om zichzelf onschuldig te doen lijken?


    Personages
    i n v u l l i j s t j e
    Voel je vrij om je rol zo lang/kort/fancy/basic te maken als je wil!
    Naam - Leeftijd - Rol (& reputatie) - Persoonlijkheid - Geschiedenis - Geheimen & dromen - (Magie)

    f r i e n d s
    [1/2.10] Julian 'Julie' Malachai Archambeau-Strathwyn | 22 | Eli's bestie (?) | Merrin
    [1/1.14] Tristan Everett Montrose | 23 | Eli's friend Miyah

    [5] Chae Kieran Walsh | 22 | Maddy's broertje / group himbo | NPC
    [5] Romée Eloise Delacour | 22 | Maddy's bestie (?) | Iotte
    [6/2.15] Florence 'Flora' Antoinette Idris | 23 | Innocent flower | Catmint
    [6/R] Eloise Clarissa Montgomery | 22 | Status Antonelli
    i n n e r      c i r c l e      o f      t h e      m e r v i n e      e s t a t e
    [5] Hayley Pearce | Leeftijd | Julians stiefzus | lustforlife (26/9 inactivity warning)
    [4] Devika 'Vik' Mervine | 25 | Golden girl | Renna
    [4/1.18] Skyler Mervine | 28 | Leider | Omatikaya
    [5] Magnus Valentin Valebrook II | 26 | Valebrook erfgenaam | Iotte
    i s l a n d      i n h a b i t a n t s
    [1] Jack Mckall | 27 | Dokter bij St. Cordelia Clinic | Rassalentar
    [5/1.20] Adreas Orin Mervine Jamie Reid | 27 26 | Ambulancier | Merrin




    Regels

    - Don't be a bitch.
    - Iedereen die deelneemt, wordt ook cohost bij alle topics en draagt ook verantwoordelijkheid voor de RPG en de verhaallijn.
    - Degene die een topic sluit, maakt het volgende.
    - Haal in je post steeds de volgende zaken aan: personagenaam; open of gesloten scène (mogen anderen vrij inspringen of niet?); datum waarop de post plaatsvindt (voor wanneer er timeskips voorkomen maar jij nog even op een andere dag verder wil); locatie
    - Post maandelijks. Na 45 dagen wordt je uit de RPG geyeet.
    - Parallel roleplayen mag. Wat houdt dit in? Je mag je personage in verschillende situaties op verschillende momenten schrijven, zolang je maar duidelijk aangeeft waar en wanneer die zich bevindt. Zo kun je bijvoorbeeld tegelijkertijd aan de gang gaan met een timeskip, terwijl je je vorige scène nog afwerkt. Dat hoeft uiteraard ook niet. (:
    - Stel vragen als je er hebt!




    Vakantieplanning

    1 december 2025: Start kerst/ambachtsmarkt centrum Port Bersea
    15 december 2025: Aankomst Julian, Tristan, Chae, Romée
    20 december 2025: Verjaardagsfeest Julian (georganiseerd door Chae)
    22 december 2025: Surfing Santas festival (benefiet surffestival door de stad)
    24-25 december 2025: Mervine Christmas Party (enkel op uitnodiging)
    26 december 2025: Boxing Day barbecue @The Tides (georganiseerd door de vriendengroep)
    31 december 2025 - 1 januari 2025: Mervine's New Year on the Beach





    Vandaag, 15 december 2025

    Weer: 27°C, helderblauwe hemel. Vannacht wordt onweer voorspeld.
    Tijdstip: 15:17

    Julian, Cami, Tristan, Chae en Romée zijn zo'n 15 minuten geleden aangekomen in de haven van Port Bersea. Met hun vele koffers en tassen slenteren ze naar de glimmende zwarte taxi's die hen staan op te wachten om hen mee te nemen naar the Tides, waar ze tot halfweg januari zullen verblijven. De sfeer is een tikkeltje gelaten; de herinnering aan hun vrienden scherp in hun achterhoofd - maar niets wat een beetje meer alcohol niet kan fiksen. De meesten zijn eigenlijk al tipsy door de appetisers die ze aan boord van de ferry gehad hebben.

    Ondertussen is in het dorp de kerstmarkt in volle gang, en ook de rijke stinkerds van de Mervine Estate beginnen te arriveren om alles in orde te brengen voor het benefiet-apperitiefconcert dat binnen twee uur van start gaat.

    [ bericht aangepast op 1 nov 2025 - 20:13 ]


    help


    MAGNUS VALENTIN VALEBROOK II

    He inherited the name. Now he’s deciding what to do with the weight of it
    26 | Valebrook heir | at Concertgebouw | with Devika







    Er was een galerij in de stad. Niet beroemd, niet groots of historisch. Geen toeristen, geen folders, geen rijen langs de gevel. Precies daarom kwam Magnus er.
    Het was er zelden druk.

    Tijdens zijn tijd op het vasteland, die tussenruimte van maanden waarin hij zich officieel verdiepte in economische structuren en diplomatieke kaders, maar in werkelijkheid vooral leerde verdwijnen, had hij een gewoonte ontwikkeld. Op vrije middagen liep hij naar de galerij.

    Alleen, altijd in stilte.

    Hij kende de route uit zijn hoofd: twee keer oversteken, een smalle straat met bloembakken, dan de gebarsten stoep die schuin afliep naar een anonieme glazen deur. De gevel had geen naam. Alleen een roestig bordje waarop ooit een logo had gestaan.

    Binnen hing altijd een stille kilte. Niet vijandig — klinisch bijna. Maar voor Magnus voelde het als zuurstof.

    De witte muren, het zachte galmen van zijn voetstappen, de geur van metaal en verf: alles was overzichtelijk. Alles klopte.

    Kunst was veilig.
    Kunst vroeg niets.
    Kunst praatte niet terug.

    Hij bewoog van zaal naar zaal, langs abstract werk en zwart-witfoto’s, langs portretten waarin ogen hem niets vroegen. Er was niets dat hij hoefde te zeggen, geen rol die hij hoefde te spelen. Alleen kijken.
    Alleen zijn.

    In een van de zijzalen hing een werk waar hij steeds opnieuw naar terugkeerde: een groot, rauw doek vol korrelige textuur. Olie, zand, stroken linnen. De kleuren trokken weg naar de randen, alsof het midden iets opslokte. Onder het koude galerie-licht leek het haast te pulseren. Alsof het ademde.
    Alsof het wachtte.

    Daar stond hij stil.
    Altijd bij dat ene doek.

    Hij dacht dan aan Andreas.

    Niet per se met opzet, eerder omdat de stilte hem ertoe dwong. Andreas had iets gehad met kunst. Niet om over te praten, maar om te voelen. Ooit lang geleden hadden ze samen een tentoonstelling bezocht. Zwijgend. Schouder aan schouder.

    Andreas had zijn hoofd schuin gehouden bij een portret en, zonder opzij te kijken, gezegd:
    “Zie jij het ook? Alles hier wil verdwijnen. Behalve zij.”
    Hij had naar niets in het bijzonder gewezen.
    Toen gelachen. Die lach — warm, scheef, vol leven.

    Dat beeld zat vast in Magnus’ hoofd, als een bladwijzer in een boek dat hij niet meer durfde openslaan.
    Sinds Andreas stierf, voelde elke galerij als een echo. Hij probeerde het niet op te roepen. Dat gebeurde vanzelf. In galerijen. In overvolle stiltes.

    En soms — heel soms — kwam er nog iets anders mee. Geen herinnering.
    Een gevoel.
    Een flits.
    Lang haar. Een glimp van goud.
    Een lach die tegelijkertijd vreemd en vertrouwd klonk.
    Zout op zijn lippen.
    Een geur die nergens in zijn huidige leven thuishoorde: rozen, as, en regen op warme steen.

    Zijn hart sloeg dan een slag over. Een naam gleed langs zijn geheugen, maar hij kreeg het nooit te pakken. Hij kneep zijn ogen dicht. Maar het verdween altijd weer.

    Alsof iemand de scène had doorgespoeld.
    Alsof er iets was uitgegumd.

    En dat klopte misschien ook.
    Hij wist waartoe zijn ouders in staat waren.
    Wat ze hadden gedaan.
    Wat ze hem hadden laten vergeten.


          De auto gleed als vanzelf door de bochten. Donkergetinte ramen, zachte bekleding, het soort voertuig dat niet bedoeld was om op te vallen, maar juist om mee samen te smelten met elegantie. Buiten vervaagde de stad in strepen van licht en glas.

    De chauffeur zei niets. Dat was afgesproken.

    Op de achtergrond klonk een orkest in mineur — iets van Mahler, misschien — gedempt via de speakers, maar net hard genoeg om zijn gedachten in beweging te houden.

    Hij kon het bijna cynisch noemen, als hij in de stemming was: hoe zijn avonden tegenwoordig weer draaiden om strijkkwartetten en politiek verpakte glazen champagne. Zoals vroeger, voordat hij naar het vasteland was gegaan. Voordat hij even had mogen vergeten wie hij moest zijn.

    Magnus zat achterin. Hij was op weg naar het concertgebouw. Benen nonchalant over elkaar geslagen, rug ontspannen tegen het leer. Zijn ene hand rustte tegen zijn knie, de duim tikte een traag ritme. Niet op muziek. Gewoon — iets dat zijn lichaam deed terwijl zijn hoofd elders was. De andere hield zijn telefoon vast, verlicht scherm in zijn handpalm als een fluisterend bevel.

          “Kom te laat en ik zet je naast Aralt Alderbar.”

    Hij had gegrijnsd toen hij het las. Niet omdat het grappig was, maar omdat zij het meende. Ze zou het doen. Hem naast Aralt parkeren met zijn mond vol overnames en zweetgeur van oud geld, als een elegante vorm van straf.

    En toch… er zat iets onder.

    Devika had hem willen laten weten dat ze hem verwachtte. Dat ze hem had uitgekozen, opnieuw, op haar eigen manier. Geen ‘kom je ook?’ of ‘ben je daar?’ — nee. Dit was hoe zij dat deed. Dreigend flirten als contact. Macht als intimiteit.

    Magnus had niet geantwoord.
    Dat hoefde ook niet. Zij wist dat hij zou komen.

    Zijn blik gleed naar buiten, langs de strakke gevels en palmbomen die als wachters langs de kustweg stonden. Alles aan Port Bersea was zorgvuldig gekaderd. Zelfs de natuur leek hier op afspraak te groeien.

    Zijn gedachten dwaalden kort af, niet naar Andreas, niet naar het doek in die stille galerij, maar naar het gevoel van net iets te veel licht op zijn gezicht. Van gezien worden voordat je klaar bent.
    Dat was Devika voor hem, op haar manier.
    De perfecte spotlight.
    Altijd precies goed gericht.
    En straks zou hij naast haar zitten. Zoals verwacht. Zoals het hoorde.
    Hun namen klonken goed samen. Ze kenden elkaars zwijgen. Hun ouders hadden hun schaduwen al op elkaar gelegd voordat ze wisten hoe ze zelf wilden staan.
    Een gearrangeerd huwelijk, ooit fluisterend voorgesteld als politiek slim. Tegenwoordig bijna vanzelfsprekend. Geen officiële belofte, nog niet, maar de lijnen waren getrokken.

    Magnus boog iets voorover, draaide zijn pols en bekeek zijn horloge. Nog acht minuten. Hij ademde langzaam in door zijn neus, liet de lucht even stilstaan in zijn borst, en blies dan uit alsof hij daarmee iets kon loslaten.

    Zijn telefoon trilde zacht in zijn hand. Een naam, een bericht, maar hij keek niet.

    In de reflectie van het raam keek iemand terug naar hem. Strak gekamde haren, das subtiel losjes geknoopt, ogen die niets prijsgaven.
    Hij kantelde zijn hoofd iets.
    Glimlachte flauwtjes naar zijn spiegelbeeld.
    En zei zacht: “Handen uit de zakken, schouders recht. Je weet hoe dit gaat.”

    De auto minderde vaart. Het concertgebouw doemde op, badend in licht.
    Magnus knikte.
    Tijd om weer zichtbaar te worden.

          Het geroezemoes van binnen viel als fluweel over hem heen zodra hij door de deuren stapte. Geen ontvangstcomité, geen aankondiging. Alleen de geur van bloemen, champagne en oud geld.
    Magnus bewoog zich soepel tussen de mensen door, hoofd licht gebogen, knikjes waar nodig. Bekenden, halfbekenden, gezichten die zijn achternaam eerder herkenden dan zijn stem.

    Zij stond bij de grote spiegelwand aan het eind van de foyer, alsof ze een tableau vormde tussen licht en reflectie: Devika Mervine — een studie in beheersing. Haar rug recht, haar profiel in perfect evenwicht tussen afstand en uitnodiging.
    Ze droeg wit. Geen onschuldig wit, maar dat van precisie. Een scherp gesneden gilet dat haar schouders en taille omlijnde als een belofte, met knopen als parels op spanning. De bijpassende broek viel vloeiend over haar benen, breed uitlopend, als echo van een andere tijd, of als een statement dat ze haar eigen tijd bepaalde. Haar handen in de zakken, kin iets geheven. Alsof ze hier thuishoorde, waar anderen slechts passeerden.
    De gouden hoops in haar oren vingen het warme licht en weerkaatsten het in haar hals. Aan haar vingers flonkerden ringen, niet als versiering, maar als herinneringen aan deals die nooit uitgesproken hoefden te worden.

    Magnus vertraagde pas toen hij naast haar stond.
    Geen groet. Geen kus. Alleen stilte, geladen als een snaar.

    “Net op tijd,” zei hij laag, zonder haar aan te kijken. “Je blijft creatief in je dreigementen.”

    📱 To: Skyler Mervine
    — Je zus ziet eruit alsof ze óf een coup gaat plegen, óf een modehuis
    — Beide even gevaarlijk
    — Ben jij ook aanwezig vanavond?


    📱 To: Kalani Westbrook
    — Je hebt me mooi weten te ontwijken sinds ik terug ben
    — Bewust, of toevallig briljant getimed?


    📱 To: Cami Noble
    — Ik hoor geruchten dat je terug bent op mijn eiland
    — Moet ik me zorgen maken?

    [ bericht aangepast op 29 juli 2025 - 20:02 ]


    someone out there feels better because you exist

    DEVIKA "VIK" MERVINE

    Mervine golden girl • 15 december • met Magnus • concertgebouw Port Bersea

    ≻──────────────── ⋆✩⋆ ────────────────≺




    Zoals gewoonlijk was het laatste uur voor de opening gevuld met veel ren- en vliegwerk. Een stagehand struikelde over een aux-kabel, viel van het podium af en moest al bloedend worden afgevoerd. Ondertussen leek een map met bladmuziek op miraculeuze wijze van de aardbodem verdwenen te zijn—tot deze werd teruggevonden onder een cellokoffer.
          Gewapend met haar stralende glimlach en een eindeloze voorraad geduld beende Devika van probleem naar probleem totdat alle brandjes geblust leken te zijn. Daarna begaf ze zich naar de in bloemen gehulde foyer, waar de eerste mensen net naar binnen werden gelaten. Ze nam haar positie in bij de ingang om de belangrijkste gasten persoonlijk welkom te heten, zoals van haar verwacht werd.
          De warmte van buiten vocht zich een weg langs haar heen, botsend tegen de koelte van de airconditioning binnen. Tijdens de gebruikelijke beleefdheidsconversaties hield ze een schuin oog op Aralt Alderbar, maar die stond halverwege de foyer te praten met twee andere mannen en hij ondernam geen verdere poging om haar te spreken. Succesvol de mond gesnoerd dus. Voor nu.
          Toch bleef er onderhuids een mild gevoel van onrust hangen. Haar blik gleed voor de zesde keer in vijf minuten langs de binnenkomende mensen, hopend haar broer op te vangen, maar hij was nog altijd nergens te bekennen. Niet dat dit het juiste moment was om hem naar zijn financiële misstappen te vragen. Ze zou geduld moeten hebben tot ze vanavond thuis waren, weg van de plaats waar alle muren ogen en oren hadden.
          Licht flitstte—daar was de pers.
          Ze cirkelden om haar heen, microfoons en camera’s in de aanslag. Ze ontving ze met open armen en een knipoog, poseerde voor de beste shots, en beantwoordde hun vragen zoals ze al heel haar leven had gedaan.
          De laatste tijd kostte het echter steeds een beetje meer moeite. Steeds wat meer energie. De vragen werden scherper, kwamen dichter bij onderwerpen waar ze niet over wilde spreken. Ze danste om de pijnlijke waarheid heen, gaf veel woorden met weinig inhoud, en trok zich diep vanbinnen steeds verder terug. Met een beetje geluk schoten ze nu al hun beeldmateriaal, zodat ze haar later op de avond met rust zouden laten.
          Een stille hoop die ze iedere keer weer had, en iedere keer moest ze toch erkennen dat het helaas niet zo werkte. Niet voor haar.
          ‘Maar Devika, vertel eens. Het eerste benefietconcert georganiseerd zonder je ouders. Hoe is dat voor je?’
          Een steek in haar borstkas—een scheur in haar façade. Het voelde alsof ze viel.
          Ze klampte zich vast aan haar glimlach alsof het een reddingsvest was dat haar hoofd boven water hield. Het politiek correcte antwoord wachtte: In de basis blijft het hetzelfde, maar het verlies is wel tastbaar. Ze zei het met een welgeplaatste trilling in haar stem en knipperde iets weg. Te veel emoties deed haar overkomen als instabiel, maar een beetje doorschemering lag in de lijn der verwachting.
          Een rookgordijn, zodat niemand zou merken hoe het gapende gat in haar binnenste nog net zo hard haar naam schreeuwde als dat het tien maanden geleden deed.
          De interviewer leek te voelen dat de vraag een grens over was gegaan, want er viel een stilte die geen van de anderen durfde op te vullen. Devika liet het een waarschuwing zijn voor de rest: zo’n vraag betekende einde oefening.
          Ze bewoog verder de foyer in. Onderweg viste ze een glas champagne—koel, maar niet té—van een dienblad en bleef hangen bij twee sponsors van de Mervine Sanctuary. Dat waren de leuke gesprekken; over de bomen, hoe het ging met de zaailingen en over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van natuurconservatie. Voor hen was de Sanctuary een liefdadigheidsgeval waar ze hun overschot aan geld naartoe konden onderbrengen. Voor haar was het haar thuis.
          Haar champagneglas liet ze halfvol achter bij een van de statafels toen ze verder liep. Ze had een scherpe geest nodig vanavond. Het echte spel moest namelijk nog beginnen.
          Haar ogen gleden door de menigte, scannend, analyserend. Mensen keken verwachtingsvol, de algehele klank van hun gesprekken vriendelijk en opgewekt. De sfeer zat er goed in. Tot zover liep alles soepel.
          Uiteindelijk eindigde ze aan het einde van de zaal, voor een moment alleen. Het was geen adempauze—dat was het nooit op avonden als deze. Haar rol was nooit uitgespeeld: presenteer jezelf en kijk wie toehapt. Ze was een Mervine. Iedereen wilde iets van haar.
          Ook nu waren er de stiekeme blikken, de glurende ogen die afwogen of ze haar zouden benaderen. Subtiel was het niet, maar Devika deed alsof ze het niet zag.
          Maar er was beweging bij de deur. Een deel van de mensen maakte ruimte, een ander deel stroomde toe op iemand.
          Magnus. Haar hartslag versnelde—niet om de clichéredenen, maar vanwege zijn scherpte. De uitdaging die hij vormde. Het spel waar ze beiden sinds hun tienertijd bij werden aangeschoven en dat ze inmiddels op zichzelf speelden. Er hing een soort gravitas aan hem, iets dat altijd al aan haar had getrokken. Maar ze bewoog niet terwijl hij dichterbij kwam. Ze wachtte.
          ‘Net op tijd,’ kwam zijn diepe stem naast haar, een stille erkenning van hun eerdere berichtenwisseling. ‘Je blijft creatief in je dreigementen.’
          ‘Beloften,’ verbeterde ze. ‘Dreigementen zijn voor mensen die spelen met macht die ze niet daadwerkelijk hebben.’ Ze kantelde haar hoofd en liet haar ogen over hem heen glijden. Hij zag er goed uit. Haren in het gareel, colbert strak om zijn schouders, zijn das wat losser. Ieder ander had het misschien casual durven noemen, maar zij zag er doorheen. Iedere centimeter aan hem was geplande gratie. Dat gold voor haar net zo goed als voor hem.
          Vermoedelijk de reden dat hij haar blik ontweek. Te confronterend, zo’n spiegelbeeld.
          ‘En iemand moet je scherp houden, niet dan?’ Ze stootte zijn schouder aan met een heimelijke grijns—met een natuurlijke familiariteit waarover hij niet langer leek te beschikken. Al jaren niet meer. Geen overdadige amicaliteit. Geen nonchalante armen om schouders of andere fysieke aanrakingen.
          Haar grijns verbreedde. Dat hebben ze mij nooit weten te ontnemen, zei ze daarmee. En dát is het verschil tussen ons.
    ≻──────────────── ⋆✩⋆ ────────────────≺


    Dramatic

    TRISTAN EVERETT MONTROSE
    15 december — 23 — Haven — with Romée


    De haven van Port Bersea leek wel een vergeten ansichtkaart die te lang in een lade had gelegen. Het had iets sprookjesachtigs, met zonlicht dat glinsterde op het water en de houten bootjes die wiegden aan oude touwen. Maar bij Tristan riep deze haven alleen maar duisternis op, alsof er iets onder het oppervlak lag te wachten.
    Hij wilde het liefst zo snel mogelijk verder, zodat hij niet al te lang stil kon staan bij zijn gedachten over de verdwijning van Eli, die na zijn dood enkel zwaarder zijn geworden.
    Zwijgend liep hij richting de taxi’s die af en aan reden, zijn blik strak op het grindpad gericht. Hij hield bewust wat afstand van de rest van de groep. Het viel hem zwaarder dan hij wilde toegeven om voet te zetten op het eiland waar zijn goede vriend zijn laatste adem had uitgeblazen.
    Toen hoorde hij het geluid van haar hakken in het grind dichterbij komen.
    Eerst was ze stil, een stilte die Tristan kon waarderen. Geen geforceerde woorden, geen vragen. Hij voelde hoe zij hem en zijn verdriet zag, zonder dat hij er iets over hoefde te vertellen en hij wist dat zij hetzelfde voelde.
    Het was lang geleden dat Romée en hij samen waren. Voor de buitenwereld waren ze ooit het perfecte koppel, maar ze hadden beiden gevoeld dat er iets ontbrak op dat moment.
    Toeval bracht hen weer samen, via Eli en Maddy. En eerlijk? Het voelde goed om haar weer in zijn leven te hebben. Het voelde vertrouwd.
    ‘’Port Bersea ruikt minder naar magie dan je zou hopen.’’ Liet ze vallen tussen hen in. Tristan draaide zich naar haar toe, ze staarde naar de heuvels achter hem. Hij vroeg zich af wat er precies in haar omging, al was het niet moeilijk om te raden. Ze hield haar facade op, net zoals hij altijd had gedaan.
    ‘’Je hebt gelijk,’’ zei hij, zijn stem laag en bedachtzaam. ‘’Port Bersea is niet het sprookje dat mensen willen geloven, dat weten we allebei’’
    Er was iets vreemds gebeurt met Eli en Maddy, dat stond als een paal bovenwater. Hij kon er geen vrede mee hebben dat hij niet wist wat precies. Maar de vraag was of het uiteindelijk wel beter was om daarachter te komen.
    ‘’Het is gek om hier te zijn, vind je ook niet?’’ vroeg hij haar vervolgens zacht.


    "She would've made such a lovely bride, what a shame she's fucked in the head, " they said



    JAMIE REID



    1 5      D E C E M B E R      |      2 6      |      K E R S T M A R K T      -      E . H . B . O . - S T A N D      |      H A Y L E Y      |      O P E N

    Soms vroeg hij zich af of het wel een goed idee was geweest om hierheen te komen. Hij dacht het nu, terwijl hij over het marktplein staarde, naar de passanten die af en toe bij een kraampje bleven stilstaan, in de weg van andere passanten die naar het kraampje daarna wilden wandelen. In de vier maanden dat hij hier was, werd hij continu weg-en-weer geslingerd. Tussen een vreemd gevoel van thuiszijn en onbehaaglijkheid. Alsof iets hem achtervolgde, onder de grond waar zijn voeten net nog stonden wanner hij naar zijn werk wandelde. Alsof iets of iemand hem al vier maanden aan een stuk in zijn gezicht aan het schreeuwen was zonder dat hij het kon horen.
          Zijn dromen werden niet beter. Gisteren nog had hij er zo een gehad - zo'n droom die té echt voelde. Als een herinnering uit een uitgewist leven. Hij had zich bij een groot meer bevonden, onder een sterrenhemel. Een donkerharig meisje had aan zijn linkerkant gestaan. Een blonde jongeman aan zijn rechter.
          "Ze hebben jou ook uitgewist," had het meisje somber gezegd.
          De jongen had bedachtzaam naar het meer gestaard, zijn armen gekruist, zijn ene hand tegen zijn kin. "Ze hebben jou ook doen verdrinken," zei hij. "Zomaar, ineens." Knipte met zijn vingers. "Poef. Weg. Laat ze boeten."
          Jamie schrok op toen hij een bekende stem hoorde, weg van de droom, weg van de twee mensen die hij nog nooit in zijn leven gezien had.
          "Ik hoop dat je nog genoeg energie over hebt om nog een leven te redden, want..."
          Het kostte hem moeite om op haar te focussen - Hayley, liet zijn slome brein hem weten - want ze leek nogal flou aan de randjes. Alsof ze er twee keer was, in twee verschillende versies die op elkaar geplakt waren maar niet op dezelfde manier bewogen. Jamie staarde naar haar bebloede vinger, die ze mooi voor zich uitstak.
          "Ik ben weer eens onhandig geweest," zei ze met een glimlach. "Heb jij een pleister voor me, Jaim? Oh, en een lolly?"
          Jamie dwong een glimlach op zijn gezicht. "Ah, Hayley toch," zei hij terwijl hij overeind kwam. "Wat heb je uitgespookt?" Hij liep opnieuw naar het rek in de ambulance waar hij net de kleurrijke pleisters neergezet had. "Ik mag kleine kinderen boven de 12 helaas geen lolly geven - beperkte voorraad, weet je - maar je mag wel een pleister kiezen. Pony's of racewagens?"


    [ bericht aangepast op 31 juli 2025 - 11:10 ]


    help


    MAGNUS VALENTIN VALEBROOK II

    He inherited the name. Now he’s deciding what to do with the weight of it
    26 | Valebrook heir | at Concertgebouw | with Devika





          “Beloften,” verbeterde ze hem. “Dreigementen zijn voor mensen die spelen met macht die ze niet daadwerkelijk hebben.”
    Hij ving haar stoot moeiteloos op. Niet fysiek, daarvoor was ze te licht, te verfijnd — maar inhoudelijk. De ondertoon, de prik, het fluwelen mes in de zij.
          “En iemand moet je scherp houden, niet dan?”
    Hij bleef even stil, alsof hij haar de ruimte gunde om te geloven dat ze had gewonnen. En misschien had ze dat ook, op haar manier. Haar grijns was gevaarlijker dan een mes aan de keel. Omdat het werkte.
          “Zeker,” antwoordde hij toen, met een schuin lachje dat zich traag en beheerst uitstrekte over zijn gelaat. “Maar jij richt op plekken waar de meeste mensen niet eens durven kijken.” Zijn blik ging kort naar haar ogen, dan weer weg. “Zelfs een scalpel heeft grenzen, Jade.”
    Het was geen verwijt. Eerder een constatering. Misschien zelfs een compliment, op z’n Valebrooks: droog, onderkoeld, maar precies. Ze was een chirurg met woorden. En hij was de patiënt die geweigerd had onder narcose te gaan.

    Ze begonnen te lopen. Niet hand in hand, natuurlijk niet. Maar in sync. Alsof hun lichamen zich herinnerden wat hun woorden inmiddels vergeten waren: hoe je naast elkaar bewoog als er ooit een tijd was geweest waarin je dat vanzelfsprekend vond.
          De foyer lag achter hen. De geur van bloemen, champagne en gepoetste schoenen vervaagde langzaam. In plaats daarvan: de hogere gangen van het gebouw, waar het geluid van stemmen zich vermengde met de weerkaatsing van voetstappen tegen marmer en glas. Op de achtergrond speelde een kwartet zich warm, de violen flakkerend als vlammen in een stormlantaarn.

    Magnus was net halverwege een zin, iets over de logistieke hel van het Londense academiegebouw, toen een stem zijn naam brak als glas.
    “Valebrook!”
    De stem was joviaal, gezalfd, en hoorde toe aan niemand minder dan Cassian Hargrove, voormalig senator, huidig bestuursvoorzitter van de Port Bersea Heritage Foundation en het soort man dat net iets te veel op je schouder kneep wanneer hij je begroette.
          Magnus draaide zich met beheerste traagheid om, zijn glimlach op standje diplomaat. “Meneer Hargrove.”

    De man was al dichterbij voordat hij uitgesproken was, zijn hand uitgestrekt. “Wat een verademing om je weer op het eiland te hebben, jongen. We dachten bijna dat je het vasteland verkózen had boven ons paradijs hier.”
          “Dat zou ik mezelf niet vergeven,” antwoordde Magnus, zijn hand stevig in die van de ander. “De vochtigheid van Oxford mist de dramatiek van onze seizoenen. En de zee is er nergens.”
    “En het programma?” vroeg Hargrove, terwijl hij één wenkbrauw optrok alsof hij iets spannends verwachtte. “Die postacademische cursus — de combinatie van magie en strategische economie, was het toch?”
    Magnus glimlachte. “Een uitdaging. Maar niets dat ik niet aankon.” Hij zei het zonder trots, zonder ironie. Als een feit. En dat was gevaarlijker dan opscheppen.

    “Mooi zo, mooi zo.”Hargrove knikte tevreden, alsof hij aandeelhouder was in Magnus’ opleiding. Daarna draaide hij zich met een nieuwe zwier naar Devika. “En jíj, mijn beste Devika… Wat een avond. Dit concert, deze organisatie: werkelijk van topklasse. Jullie ouders zouden trots zijn. Zijn trots, als ze kijken, bedoel ik natuurlijk.”
    Zijn toon veranderde niet, maar er was iets in de manier waarop zijn woorden zich over het tapijt uitrolden dat deed vermoeden dat hij méér wist dan hij zei. Dat deden mannen als Hargrove altijd.

    “Hoe gaat het met je, lieverd?” vroeg hij verder, op het randje van familiair, maar net binnen de grenzen van beleefd.
          Magnus bewoog niet, maar voelde zijn blik een fractie feller worden. Niet uit bezorgdheid, Devika kon haar eigen messen hanteren, maar omdat hij altijd alert werd als mensen haar ‘lieverd’ noemden en dachten dat het onschadelijk was.
    Hij had dat altijd al gehad.
    Een oude gewoonte.
    Een oude zwakte.

    De gesprekken vertraagden. De stroom mensen richting de hoofdzaal begon op te drogen; de eerste noten zouden snel klinken. Hargrove liet hen met een welwillende knik achter, terug in de richting van zijn eigen gasten. Magnus ademde diep in, zijn handen in de zakken van zijn pantalon, en keek Devika van opzij aan. Zijn toon was zacht, maar doordrenkt met iets oprechts (wat zeldzaam bij hem was tegenwoordig).
          “Hoe vaak moet je nog dit soort avonden doorstaan… voordat iemand je vraagt wat jíj ervan vindt?”

    Zijn ogen bleven nu wel op de hare rusten. Onuitgesproken: Wat zou je dan antwoorden, Vik?

    [ bericht aangepast op 4 aug 2025 - 13:13 ]


    someone out there feels better because you exist

    DEVIKA "VIK" MERVINE

    Mervine golden girl • 15 december • met Magnus • concertgebouw Port Bersea

    ≻──────────────── ⋆✩⋆ ────────────────≺





    Magnus’ antwoord kwam met een zeldzaam lachje. ‘Zeker,’ zei hij. ‘Maar jij richt op plekken waar de meeste mensen niet eens durven kijken.’
          Waar. Aangeboren of aangeleerd, het was een soort overlevingsinstinct dat haar bewust maakte van andermans zwakke plekken. De pijnpunten die mensen met zich meedroegen. De fluisteringen die ze zelf niet onder ogen durfden te zien. En als Devika dan toch iemand moest herinneren aan hun plek in de rangorde, waarom zou ze voor iets anders kiezen dan efficiëntie?
          ‘Zelfs een scalpel heeft grenzen, Jade.’
          Ze rolde nog net niet met haar ogen. Magnus was weer als vanouds op dreef met zijn bijnamen. Even was ze geneigd er eentje terug te gooien (Junior, gegarandeerd succes) maar ze slikte hem in voor een later moment. Als hij harder aan zou komen.
          ‘De scalpel is slechts het instrument,’ merkte ze wijselijk op. ‘Het is de hand die hem aanstuurt die bepaalt waar de grens ligt.’
          Niet haar schuld dat anderen ofwel te blind ofwel te bang waren om naar de schaduwzijde van een ziel te kijken.
          Ze hadden geen verdere woorden nodig om in beweging te komen. Hun voetstappen vonden het gezamelijke ritme met hetzelfde gemak als een halfjaar geleden terwijl ze zij aan zij de gang door liepen. Ze vroeg naar Oxford. Magnus—normaal zo gehecht aan zijn stiltes—begon te vertellen en ze onderbrak hem slechts af en toe met een instemmend geluid of een korte vraag. Haar blik bleef op de grond gericht, maar voor haar ogen zag ze de wirwar aan gebouwen, de volle klaslokalen en stille bibliotheken die hij beschreef. Eén moment stond ze zichzelf toe voor te stellen hoe dat geweest moest zijn, een halfjaar alleen aan de andere kant van de planeet. Weg van de gala’s. Weg van de camera’s.
          Logistieke tekortkomingen daargelaten klonk het algeheel zo slecht nog niet.
          Hun gesprek (voor zover het een gesprek was en geen impromptu podcast) werd ruw onderbroken door een stem die Magnus’ naam door de hal liet galmen.
          ‘Valebrook!’
          Magnus bleef staan. Devika merkte de minieme verandering in hem enkel op omdat ze er vaak genoeg getuige van was geweest; zijn muren hoger, zijn glimlach verfijnd terwijl hij Cassian Hargrove begroette.
          Ze wachtte bij zijn schouder—niet uit solidariteit, maar om te zien hoe hij het spel zou spelen—en keek toe hoe de twee mannen elkaar de hand schudden. Haar blik bleef hangen op het bleke streepje aan de basis van Hargrove’s ringvinger, net twee tinten lichter dan de rest van zijn huid.
          Dat was nieuw.
          De oud-senator had in de afgelopen paar maanden meermaals getracht de rol van verloren-maar-onlangs-teruggekeerde oom op zich te nemen. Devika had hem tot nu toe vriendelijk maar koeltjes op een armlengte afstand weten te houden: wat haar betrof kwam er géén machtsverschuiving binnen Port Bersea, en met zijn voorliefde voor politiek gekonkel vertrouwde ze hem voor geen meter.
          Magnus hield zich vakkundig staande, even scherp en geraffineerd als altijd. Hij bewoog vlot mee met de cadans van de conversatie, gaf zijn antwoorden met de perfecte charme, en wond Hargrove om zijn vinger alsof het niets was.
          Uitslover.
          ‘En jíj, mijn beste Devika…’
          Ze ging zo mogelijk nog iets rechter staan toen het zwaartepunt van Hargrove’s aandacht op haar kwam te rusten.
          ‘Wat een avond. Dit concert, deze organisatie: werkelijk van topklasse. Jullie ouders zouden trots zijn. Zijn trots, als ze kijken, bedoel ik natuurlijk.’
          Ze sloeg haar ogen even neer en keek toen naar hem op met een sprankelende glimlach. ‘Wat een compliment, heer Hargrove. Dank u.’
          Natuurlijk moesten haar ouders even genoemd worden. Even een speldenprikje om te testen hoe stevig ze nog stond.
          Zijn volgende vraag was daarom niet zozeer verrassend, maar wel ronduit irritant.
          ‘Hoe gaat het met je, lieverd?’
          Haar glimlach verstakte niet. ‘Nou, zoals u al zei. Een avond met geweldig entertainment, nog beter gezelschap…’ Ze maakte een wijds gebaar dat aan de interpretatie overliet of Magnus en Hargrove daar wel onder vielen. ‘Ik gebruik het woord “fantastisch” niet snel, maar dit komt toch aardig in de buurt.’
          En de rest lees je morgen maar in de roddelbladen.
          Haar tegenoffensief: een verwachtingsvolle blik langs zijn schouder, de gang door, zoekend naar zijn vrouw die nergens te bekennen was.
          ‘Is Melanie er niet?’ vroeg ze, oprechte verbazing in haar stem. ‘Dit soort avonden zijn normaal gesproken echt iets voor haar.’
    Hargrove’s gezicht betrok een fractie en Devika zag zijn duim uit automatisme naar zijn lege ringvinger schuiven. ‘Helaas had ze andere verplichtingen.’
          Trouble in paradise, dus.
          ‘Wat jammer,’ zei ze. ‘We zien haar wel bij het kerstdiner, toch? Skyler en ik hebben het groots aangepakt dit jaar.’
          En ze stak een heel verhaal af over de sushi-chef die ze vanuit Japan zouden laten overvliegen om hier met lokale producten te koken. Om hen heen bewogen meer en meer mensen zich richting de grote zaal, waar de muzikanten hun instrumenten al aan het stemmen waren. Lang duurde het niet voordat Hargrove het gesprek afbrak en zich terugtrok om met zijn gasten hun zitplaatsen te gaan zoeken.
          Achter haar rug bewoog Devika haar handen om ongezien wat spanning uit haar lichaam te laten ontsnappen, maar ze bracht haar armen weer naast haar lichaam zodra ze merkte dat Magnus haar aankeek. Even dacht ze dat hij weer over zijn spreekwoordelijke scalpel zou beginnen, maar er lag iets gevaarlijkers in zijn ogen. Iets zachters. Iets dat schrikbarend veel leek op medeleven.
          ‘Hoe vaak moet je nog dit soort avonden doorstaan… voordat iemand je vraagt wat jíj ervan vindt?’
          Devika staarde hem aan, voor een moment uit evenwicht gebracht door zijn woorden. Niet alleen door de vraag zelf, maar ook door het feit dat Magnus degene was die hem stelde—indirect geformuleerd, maar toch. Sinds wanneer was er ruimte voor dit soort emoties in zijn blik? Sinds wanneer was dit iets dat hij zich afvroeg?
          Strikvraag. Het was geen empathie, het was strategie. Het uitlokken van een moment van kwetsbaarheid.
          Ze slikte. Wilde het weglachen, maar zijn ogen lieten haar niet met rust. Wat zou je dan antwoorden?
          Wegkijken was verliezen, dus ze behield oogcontact, en in de stilte kwam het antwoord tot haar.
          Het was doodvermoeiend. Doodvermoeiend om iedereen medelijden te zien veinzen terwijl ze zich ondertussen afvroegen hoe ze hun voordeel konden doen met de situatie. Nog erger was het altijd aan moeten staan, want één moment van zwakte tonen stond gelijk aan het hek openzetten voor de wolven. En als dát gebeurde…
          Nee, nee, nee.
          Nee.
          ‘Het doet er niet toe,’ zei ze tenslotte. ‘We doen wat gedaan moet worden.’
          Maar ze slaagde er niet volledig in de bittere ondertoon uit haar stem te houden. Ze klikte met haar tong en gooide haar haren over een schouder, waarna ze een arm in die van Magnus haakte en hem meetrok richting de zaal. Hun plaatsen waren niet vooraan, maar op de eerste rij verhoogde zithoeken wat meer naar achteren. Daar kwam het geluid het beste tot zijn recht.
          ‘Kan ik je eindelijk eens verleiden tot een goed glas champagne?’ vroeg ze, haar vertrouwde glimlach weer op z’n plek. ‘Of zal ik prikwater voor je laten komen?’
    ≻──────────────── ⋆✩⋆ ────────────────≺


    Dramatic


    KALANI WESTBROOK
    22 — dreamer — at the beach/dock — Julian — open

    Kalani stond met haar blote voeten in het water en staarde naar de open zee. Ze genoot van het kalmerende geluid van de golven die stuksloegen op het strand en van het gegil van de meeuwen om haar heen. Deze geluiden hoorde ze ook regelmatig in Sydney, maar het voelde toch anders om het op haar thuiseiland mee te maken. Op dit soort momenten wilde ze hier blijven, zoals ze van vroeger al gewend was. Maar ze wist ook dat ze binnen de kortste keren verlangde naar de drukte van de grote stad waaraan ze zo gewend was geraakt. De zee kon ze vanuit daar ook zien en voelen.
          Haar overpeinzingen werden onderbroken door luid gegil vanaf de haven. Kalani keek opzij en zag enkele boten aanmeren. Direct stommelden er halfdronken toeristen af, het eiland op. Met een zachte, gefrustreerde zucht wendde ze haar blik weer af. Het zouden vast weer mensen zijn die zich de komende weken zouden vergrijpen aan alles wat ze op het eiland zouden kunnen vinden. Na hun vakantie zouden ze Port Bersea weer achterlaten, net als hun rotzooi. Ze kwamen hier alleen maar om te drinken, feesten en de droomgrotten ontdekken.

    Het geluid werd alleen maar luider en Kalani besloot richting de haven te lopen. Veel van de toeristen zouden vast de kerstmarkt willen bezoeken, en ze waren ook net op tijd om bij het concert aanwezig te zijn. De familie Mervine zou zogenaamd geld ophalen voor het goede doel dat het eiland was, maar Kalani vertrouwde ze voor geen cent. Haar oog viel op een klein groepje van ongeveer Kalani's leeftijd, die net met zijn allen van de boot stapten. Een enkeling leek nu al beschonken, wat Kalani alleen maar meer irriteerde.
          'Tijd voor twee maanden feest met onze favoriete mensen op deze aardkloot!' riep eentje enthousiast.
          Kalani bleef staan en sloeg haar armen over elkaar heen. Precies dat vond ze verschrikkelijk: mensen die hierheen kwamen en vonden dat het gehele eiland tot hun beschikking zou moeten staan. Ze hadden totaal geen respect voor de mensen of dieren die hier al generaties lang rondliepen. De natuur was slechts iets om af en toe eens naar te kijken, of om te fotograferen voor Instagram.
          De onbekende jongen liep weg van de groep en kwam Kalani's kant op. Ze bleef staan en sloeg haar armen over elkaar heen. 'Je hoeft niet te schreeuwen hier, het eiland is klein en niet zo lawaaiig,' zei ze toen hij binnen gehoorafstand was.


    Protect the people.


    ROMÉE ELOISE DELACOUR

    “Kissed by the sun and bitten by the moon.”
    23 | Maddy’s bestfriend | at Haven Port Bersea | with Tristan



    De vraag van Tristan bleef even tussen hen hangen, als een echo die Romée niet meteen kon beantwoorden. Haar blik gleed langs het glinsterende water, maar in haar hoofd schoven de beelden van Port Bersea uiteen als kaarten op tafel. En daar, op de bovenste, stond Maddy.

    Het was laat geweest, een van die zwoele nachten waarin de lucht stilhing en elk geluid te duidelijk klonk. Ze hadden zich teruggetrokken op het balkon, ver weg van de stemmen binnen. Maddy zat op de balustrade, rokje net te kort, glimlach net te makkelijk. Haar glas wiebelde nonchalant tussen haar vingers terwijl Romée ertegenover stond, handen om haar eigen drankje geklemd alsof dat houvast bood.

          ”Je vertrouwt mensen veel te snel,”had Maddy gezegd met die lichte, plagende toon — alsof het een compliment was. “Maar mij wél vertrouwen. Dat moet.”
    Ze had Romée aangekeken alsof dat de normaalste zaak ter wereld was. Alsof er geen alternatief bestond.
    Romée had iets willen zeggen, maar Maddy was al voorovergebogen, haar stem zacht, haast samenzweerderig. “Weet je wat zo leuk is aan jou?” Een glimlach, warm, exclusief. “Je begrijpt dingen zonder dat ik het hoef uit te leggen. Jij ziet hoe de wereld écht werkt. Net als ik.”
    Voor Romée voelde het niet als manipulatie.
    Het voelde als erkenning.
    En toen Maddy haar hand even op Romée’s knie liet rusten (een seconde, niet langer) leek het alsof de hele wereld samenviel in dat gebaar.

    Romée had die nacht alles gedaan wat Maddy suggereerde. Niet omdat ze het vroeg, maar omdat het vanzelfsprekend leek. Omdat Maddy’s blik zei: ‘natuurlijk hoor jij bij mij. Natuurlijk doe je dit voor mij.’


    De geur van zout en diesel sneed door haar gedachten heen, trok haar terug naar het grindpad waar Tristan naast haar liep. Zijn vraag hing nog tussen hen in. “Het is gek om hier te zijn, vind je ook niet?”

    “Gek?” Haar stem was licht, bijna achteloos, maar er zat een minieme vertraging in. Alsof ze het woord proefde voordat ze het teruggaf. “Nee. Het voelt meer… onvermijdelijk. Alsof dit eiland altijd al op ons wachtte.”Ze keek hem heel even aan, een fractie van een seconde langer dan beleefd, en glimlachte dan. Klein, vriendelijk, maar net te scherp om echt warm te zijn. Daarna liet ze een korte stilte vallen, alsof ze hem de ruimte gunde om haar woorden te laten bezinken.
          “Het voelt alsof de lucht te zwaar is voor zo’n mooi uitzicht.” Haar ogen gleden naar de glinsterende baai, naar het felle contrast van zonlicht op water. “Alsof schoonheid hier niet vanzelfsprekend is, maar iets wat je moet wantrouwen.”
    Ze draaide haar hoofd naar hem, ving zijn blik, hield hem net lang genoeg vast om iets te laten vonken en brak het contact toen weer af, alsof het haar niets deed.
          “Ze zouden dit prachtig gevonden hebben, denk je niet?” Ging ze verder. Haar stem was zachter nu, intiemer, alsof ze meer tegen zichzelf sprak dan tegen hem. “Te mooi om waar te zijn. Net als zij.”

    Opnieuw viel er een stilte, deze keer gevuld met het zachte klotsen van water tegen de kademuur en het verre geluid van een meeuw. Romée’s glimlach keerde terug, maar dit keer te dun om vrolijk te zijn, te perfect om écht te vertrouwen. Alsof ze de herinnering vasthield en tegelijk verafschuwde. Ze haalde haar schouders op, nonchalant, maar de spanning in haar nekspieren verraadde iets anders.
    “Dus… wat denk jij, Tris?” vroeg ze quasi nonchalant, maar net scherp genoeg om hem uit te dagen. “Ligt dat aan het eiland… of aan ons?”

    [ bericht aangepast op 9 sep 2025 - 12:15 ]


    someone out there feels better because you exist


    J.M. ARCHAMBEAU-STRATHWYN

    S O U N D       |      L O O K

    1 5       D E C E M B E R      |      2 2      E N      5 1      W E K E N      |      H A V E N      |      O P E N


    Ze verspreidden zich meteen als drijfhout op het water: Cami naar Chae, Dorée naar Tristan, en Julian naar eenzaamheid. Het was oké zo. Hij was het die laatste zes maanden wel gewoon geworden. En toch leek iets elektrisch' zich door zijn schoenzolen heen te weven wanneer zijn zomerse, kalfslederen loafers de kade raakten. Het schoot omhoog door zijn benen en dan zijn ruggengraat, gepaard met de klank van zijn eigen stem die Maddy's naam riep in zijn oren. Het deed hem een seconde stilstaan, zorgde er bijna voor dat hij de fout maakte om om zich heen te kijken en houvast te zoeken.
          Julian herstelde zich snel, ontspande de hand die zich had vastgegrepen aan het soepele, juten schouderlint van de oude koerierstas waar ooit zijn moeders schilderspullen in gezeten hadden. Misschien had er toch meer rum in de daiquiri's gezeten dan hij zichzelf voorgehouden had. Hij wandelde een stuk verder de kade af, zich vreemd bewust van het gewicht van de tas die in zijn schouder sneed. Als vanzelf verdween zijn hand onder de lederen flap. Zijn vingers vonden de oude Leica die hij in een laatste opwelling van zijn nachtkastje had meegegrist. Vertrouwd in zijn handen. Hij had er zelfs een nieuw filmrolletje in gestopt, onder het voorwendsel vakantiekiekjes te nemen. Iets in hem zei hem dat hij dit moment, deze aankomst, moest vastleggen.
          'Ik hou van hoe je naar de wereld rond je kijkt,' had Eli hem ooit gezegd toen ze aan een zwembad bij een zomervilla in Tasmanië lagen - Julian met het rietje van een cocktailglas tussen zijn lippen, Eli met een sigaret.'Echt. Rauw.'
          'Soms denk ik dat jij vooral houdt van het feit dat ik je een persoonlijke pornocollectie geschonken heb,' had Julian gegrinnikt. 'Die fascinatie doet me me bijna schuldig voelen dat je mijn type niet bent.'
          'Ach, Julie,' had Maddy's zuchtende stem plots van achter hen geklonken. Haar hakken hadden op de dure natuurstenen tegels geklikt terwijl ze in niets meer dan een luchtige kimono tussen hen heen wandelde alsof ze op een catwalk stond. Haar nagels hadden tegen Julians schedel gekrast toen ze zijn krullen in de war had gebracht. 'Hij hoeft je type niet te zijn om mee te kunnen spelen.' Met die woorden was ze voor Eli en Julian uit gelopen, had ze haar kimono op de grond gedumpt, een glimlach over haar blote schouder geworpen, en een sierlijke duik in het water gemaakt.
          Julian was er altijd van overtuigd geweest dat hij het was geweest die de touwtjes in handen had. Eli was koning, ja. President. Opperbevelhebber. Frontman en felste ster aan de hemel. Maar het was altijd Julian geweest die hem zo ver gekregen had. Die zijn handen durfde vuil te maken. Die, hoe je het ook draaide of keerde, Eli's licht én schaduw beheerste.
          Voor het eerst in een hele lange tijd, hier op die kade, met Maddy's schalkse glimlach - Maddy's nietsziende ogen, Maddy's klamme lippen - in zijn geheugen gegrift, twijfelde Julian daaraan. De Leica glipte van tussen zijn vingers en zijn hand glipte weer uit zijn tas, zijn broekzak in, waar hij zijn gsm opdiepte. Hij had iets nodig om zijn aandacht te verplaatsen. Het was lang geleden dat hij Hayleys nummer nog aangeklikt had, maar toen het bericht verstuurd was, glimlachte hij. Om meteen daarna door een norse stem opgeschrikt te worden.
          'Je hoeft niet te schreeuwen hier, het eiland is klein en niet zo lawaaiig.'
          Julian draaide zich op de hak van zijn dure schoenen, zijn wenkbrauwen opgetrokken, zijn kwajongensglimlach in de aanslag. Die werd breder toen hij de vreemdeling voor hem zag: een stuk kleiner dan hij, donker haar, een schattig gezicht waar de frons die ze droeg niet helemaal bij paste. Haar gekruiste armen waren een schild die ze, zo leek het, speciaal voor hem had boven gehaald. Hij voelde zich bijna geflatteerd.
          'O, mijn oprechte excuses. Het is lang geleden dat ik hier geweest ben, en ik had niet op een welkomstcomité gerekend,' zei hij op die hartelijke, maar toch een tikkeltje plagerige toon die hij gewend was. Hij hield zijn hoofd schuin en bestudeerde kort haar gezicht. 'Niet dat ik het niet apprecieer.'


    To: Hayley Pearce
    Woon je nog steeds in dat krakkemikkig hutje bij het strand?

    [ bericht aangepast op 2 sep 2025 - 15:16 ]


    help


    MAGNUS VALENTIN VALEBROOK II

    He inherited the name. Now he’s deciding what to do with the weight of it
    26 | Valebrook heir | at Concertgebouw | with Devika




          “Het doet er niet toe,” had ze gezegd voordat ze hem meetrok. “We doen wat gedaan moet worden.” Waarna Magnus zich door haar liet meevoeren alsof het de natuurlijkste zaak ter wereld was, al voelde hij haar arm steviger inhaken dan strikt nodig was. Devika’s beweging was elegant, moeiteloos, maar er zat kracht achter, alsof ze liever het gesprek afsneed dan dat zijn vraag nog langer tussen hen in bleef hangen.

    Ze bewogen door de brede hal waar gasten in avondkleding zich verzamelden in kleine groepjes. Het geroezemoes van stemmen werd overstemd door het zachte rinkelen van glaswerk, en door die geforceerde lachsalvo’s van mensen die wanhopig gehoord wilden worden. Magnus ving flarden op: namen, deals, halve roddels, allemaal gegoten in dezelfde toon van gesuikerde beleefdheid waar Port Bersea op dreef.

    Galant als hij was liet hij Devika het ritme bepalen, maar zijn blik gleed scherp door de ruimte. Een jonge bediende trok zenuwachtig de parelmoeren knopen van zijn vest recht nadat een oudere gast hem iets te streng had aangesproken. Zulke details registreerde Magnus automatisch: macht en rangorde zaten niet alleen in woorden, maar in hoe mensen zich door een ruimte bewogen.

          ”Kan ik je eindelijk eens verleiden tot een goed glas champagne?” vroeg ze hem vervolgens met een grote glimlach. “Of zal ik prikwater voor je laten komen?”
    “Champagne,” herhaalde hij luchtig, alsof hij het woord proefde. Zijn mondhoek trok omhoog. “Je kent me, ik zeg niet snel nee tegen bubbels, zolang ik er niet mee hoef te toosten op iets wat ik niet meen.” Zijn stem was warm, maar onder het oppervlak tikte iets. Een fractie van een seconde langer dan nodig hield hij zijn blik op Devika gericht. Haar masker was perfect, té perfect, en dat zei hem genoeg. Zij speelde haar spel met dezelfde behendigheid als altijd: nooit de controle afgeven, nooit de eerste barst tonen.

    Toen ze een marmeren boog doorgingen, werden de klanken van strijkinstrumenten luider. De musici stemden hun instrumenten, de zaal vulde zich met verwachting. Magnus beantwoordde knikjes met knikjes en glimlachte op de juiste momenten. Het was een vaardigheid die hem net zo natuurlijk afging als ademhalen.

    Aan de rand van de gang werd hij aangesproken door een oudere man in een donkerblauw pak, een vage kennis uit zijn vaders netwerk. Nerveuze handdruk, gejaagde woorden over investeringen en gala’s. Magnus antwoordde beleefd, precies vriendelijk genoeg om het gesprek niet kil te laten eindigen, maar kort genoeg om duidelijk te maken dat hij verder moest. Devika keek toe zonder iets te zeggen, haar arm nog steeds in de zijne gehaakt, alsof ze wilde zien hoe hij zich ook in kleinere ontmoetingen moeiteloos staande hield.

    Eenmaal in de zaal leidde een bediende hen naar de verhoogde rijen achterin. Goede plaatsen: overzichtelijk, niet zo zichtbaar dat ze voortdurend bekeken werden, maar hoog genoeg om de hele ruimte te overzien. Magnus schoof Devika’s stoel naar achteren, een hoffelijk gebaar dat net zichtbaar genoeg was om op te vallen, maar niet overdreven.

    “Je hebt gelijk,” zei hij zacht terwijl hij naast haar ging zitten. “Het geluid is hier beter.’” Hij zei het op een manier die méér leek te betekenen dan enkel de akoestiek.
    Een ober boog zich naar hen toe. Magnus bestelde zonder te vragen twee glazen champagne, alsof het vanzelf sprak dat Devika die keuze zou waarderen. Hij draaide het glas langzaam tussen zijn vingers toen het werd gebracht, de fijne belletjes bestuderend alsof hij ze kon lezen zoals anderen een boek lazen.

          We doen wat gedaan moet worden, had ze gezegd. Die woorden waren bij hem blijven hangen. Niet omdat ze verrassend waren, eerder omdat ze té achteloos klonken, alsof Devika nooit iets anders had overwogen.
    Hij hief zijn glas, niet zozeer om te toosten, maar als klein gebaar van erkenning.
          “Op wat gedaan moet worden,” zei hij, met dat rustige, dubbelzinnige timbre dat mensen geruststelde én uit balans bracht. “En op de handen die de scalpel durven te sturen.”

    [ bericht aangepast op 3 sep 2025 - 14:33 ]


    someone out there feels better because you exist

    TRISTAN EVERETT MONTROSE
    15 december — 23 — Haven — with Romée


    Tristan wendde zijn blik af, alsof hij zijn antwoord in het water wilde zoeken. Het grind kraakte onder zijn schoenen toen hij langzamer liep.
    ‘Misschien allebei,’ zei hij uiteindelijk, zijn stem laag en vlak. ‘dit eiland.. het zuigt alles naar boven wat je liever diep wegstopt. Herinneringen, fouten’

    Zijn blik verschoof, net op tijd om Julian te zien passeren. Iedereen had iemand om zich heen: Chae had Cami, hijzelf liep samen met Romée, alleen Julian leek nergens bij te horen, al stapte hij doelgericht voorruit.
    Tristan’s kaak spande zich onbewust. Hij volgde Julian even met zijn ogen, alsof hij hem met pure wilskracht van de kade kon vegen. Pas toen Julian ver genoeg weg was, draaide hij zich weer half naar Romée. Dit keer hield hij haar blik vast.
    Een seconde zweeg hij, de woorden die hij wilde zeggen woog hij zorgvuldig af. Toen klonk zijn stem zachter, bijna aarzelend. ‘En Romée.. Soms denk ik dat jij Maddy ziet zoals zij gezien wilde worden. Alsof ze groter, helderder was dan de rest van ons. Maar zij was ook gewoon… mens. Net zo feilbaar. Net zo duister als wij kunnen zijn’
    Hij haalde zijn schouders lichtjes op, zijn blik weer even naar het water. ‘Misschien vergeet je dat soms’
    Hij haalde diep adem, dwong zijn schouders weer los te maken. Hij wist dat hij af en toe net zo goed schuldig was aan hetzelfde met Eli- zijn beste vriend die hij na diens dood onbewust een heldenstatus had toegedicht. Maar verdiende hij die heldenstatus? Hij probeerde zichzelf er soms aan te herinneren kritischer te zijn.
    ‘Desalniettemin denk ik wel dat ze het prachtig zouden hebben gevonden, ja’
    Tristan hield een van de Taxi’s aan en bood aan om Romée te helpen haar bagage in te laden. Onbewust gingen zijn gedachten weer uit naar Eli en Maddy. Aan hoe hij Maddy nooit helemaal had gemogen omdat hij Eli liever voor zichzelf had, als beste vriend. Hij zette dat gevoel opzij om hem dat geluk te gunnen. Tot hij hoorde dat Maddy hem had bedrogen en hoe kwaad hij was op Eli omdat hij haar een nieuwe kans gaf.


    "She would've made such a lovely bride, what a shame she's fucked in the head, " they said

    DEVIKA "VIK" MERVINE

    Mervine golden girl • 15 december • met Magnus • concertgebouw Port Bersea

    ≻──────────────── ⋆✩⋆ ────────────────≺


    Het werd champagne.
          Enerzijds waardeerde Devika het feit dat hij wist wat ze wilde, anderzijds had ze geen enkele hulp nodig gehad om zelf haar wensen duidelijk te maken. Mannen als Magnus voelden zich machtig door zo’n dynamiek, en macht steeg sneller naar hun hoofd dan champagne ooit zou doen.
          Scherp blijven, herinnerde ze zichzelf. Ze had Magnus’ blik namelijk begrepen, toen ze haar ontwijkende grap over prikwater maakte. Een blik die waarschuwde dat hij doorhad wat ze deed, en dat het pure genade was dat hij er niet verder op doorging. En dát—onderwerp zijn van andermans liefdadigheid—was het ergste dat er was.
          Devika liet haar ogen over de menigte glijden en viste toen kort haar telefoon uit haar zak. Haar nagels tikten vinnig op het scherm terwijl ze een snel bericht de ether in zond.

          📱 To Skyler: Waar blijf je? De voorstelling gaat elk moment beginnen

          Niet dat hij zou reageren, hem kennende, maar gewoon. Voor de zekerheid.
          Na het maken van een snelle foto voor haar Instagram-story stak ze haar telefoon weer weg en wierp ze een schuine blik op Magnus. Met een net-geen-frons tussen zijn wenkbrauwen onderwierp hij de bubbeltjes in zijn glas aan een nadere inspectie, alsof hij over een moeilijk vraagstuk was gebogen. Devika kreeg het gevoel dat zíj het moeilijke vraagstuk in kwestie was, en dat liet haar de armen over elkaar slaan. Magnus was een van de weinigen die de breeklijntjes in haar masker kon aanwijzen en dat maakte hem gevaarlijk.
          Het probleem was dat ze wel hield van een beetje gevaar.
          Magnus hief zijn glas. ‘Op wat gedaan moet worden,’ zei hij. ‘En op de handen die de scalpel durven sturen.’
          Een humorloze lach rolde over haar lippen voor ze er erg in had. Opnieuw een stille herinnering dat hij haar woorden niet zou vergeten. Graven deed hij niet, zijn tactieken waren subtieler dan dat, maar het benoemen was dreigement genoeg.
          Want dat was het: een dreigement. Ik zie het gat in je verdediging dat je niet kunt opvullen, en als je het niet verwacht, dan ben ik daar.
          Hij moest eens weten.
          Ze spiegelde hem, haar glas geheven, haar grip nonchalant. ‘En op de thuiskomst van de verloren zoon,’ zei ze met een vlijmscherp trekje van haar mond dat net geen glimlach te noemen was. ‘Je vader is vast blij zijn schaduw terug te hebben.’
          Een venijnige opmerking, en ze was er nog trots op ook. Misschien had ze dit gemist. Niet hém, vertelde ze zichzelf. Wel de high van adrenaline als hun spel op het scherpst van de snede werd gespeeld.
          Devika bracht het glas naar haar mond. De koele champagne prikkelde tegen haar lippen, maar drinken deed ze niet. Haar mentale muren moesten rechtovereind blijven staan vanavond.
          Het licht dimde en het geroezemoes in de zaal verstomde toen de dirigent zich naar het publiek draaide en de leden van het orkest aankondigde. Verwachtingsvol applaus weerklonk en Devika leunde achterover in haar stoel, tevreden.
          Lichten uit. Even geen ogen op haar gericht.
          Zolang Magnus zich gedroeg.
    ≻──────────────── ⋆✩⋆ ────────────────≺

    [ bericht aangepast op 29 sep 2025 - 15:34 ]


    Dramatic

    MT........


    It finally happened - I'm slightly mad! ~ Queen




    FLORA
    Florence Antoinette Idris


    INNOCENT FLOWER      🙥      23      🙥      15 DECEMBER      🙧      MANCHESTER AIRPORT      🙧      ALONE/CLOSED



    Daar stond ze dan. Manchester Airport. Met haar paspoort en ticket naar Melbourne in haar zak en haar koffers in handen, liep ze richting de check-in balie en douane.
          Met een lichtelijk trillende hand overhandigde ze de dame achter het bureau haar paspoort en ticket. Iedere seconde die ze stond te wachten om haar koffers op de band te leggen sloegen de zenuwen harder toe.
          Het was een last-minute keuze geweest om toch de reis naar Port Bersea te boeken. Als ze niet vannacht wakker gebeld zou zijn door Julian – waarin geen woord gezegd werd – was ze hier in het koude, donkere Engeland gebleven. Op de campus van de universiteit van Chester, warm in haar kamertje met haar studieboeken en schriften vol ideeën, inspiratie en schrijfwerk. Ver weg van Melbourne, haar vrienden, en de pijn die ze nooit verwerkt had. Weg van de herinneringen aan Eli, en Maddy, en aan hun tijden samen. Herinneringen aan hoe ze hen achter had gelaten toen het haar te veel werd in plaats van er samen doorheen te komen.
          Nu had ze midden in de nacht een vliegticket geboekt, en vervolgens een koffer haastig ingepakt, een rugzak volgegooid met spullen die ze nodig dacht te hebben onderweg en haar laptop, schrijfgerief en wat boeken in haar carry-on koffer gegooid. Het was een ongeplande actie en dat haatte ze ontzettend. Hopelijk was ze zo helder geweest dat ze alle belangrijke spullen mee had…
          “Uw koffer mag op de band.” De dame keek haar geërgerd aan en tikte ongeduldig met haar vingers op het bureau. Met veel gestuntel hees Flora de koffer op de weegschaal en keek ze toe hoe deze vervolgens werd weggesleept door de lopende band. Nu was er echt geen weg meer terug.
          Haar paspoort en ticket werden op de balie teruggelegd en voordat ze het überhaupt op kon pakken werd de volgende passagier al geroepen. Over 22 uur zou ze in Melbourne zijn, en dan zou het enkel nog een boottochtje zijn voordat ze bij Port Bersea zou arriveren.
          Op de automatische piloot liep ze door de security checks heen en voor ze het wist zat ze te wachten bij haar gate, haar net iets te zware rugzak eindelijk naast haar op de grond.


    Eindelijk zat ze in het vliegtuig. Economy, helaas, want dat was wat nog over was. Nu maakte het niet uit of ze in een economy stoel zat te piekeren en alles aan het overdenken was, of dat dit in een business of First Class stoel was. Slapen zou ze toch niet doen en van schrijven, lezen of überhaupt entertainment zou ook weinig komen wist ze. Ze moest hierover nadenken, ze moest haar masker in orde maken zodat deze niet direct af zou vallen zodra ze de groep weer onder ogen kwam.
          Het gebrom van de vliegtuigmotoren werd luider en luider, en ze zette zich schrap voor de reis en het vervolg wat zou komen.
          Terug naar waar ze vandaan kwam; onderweg naar waar het een jaar geleden allemaal fout gegaan was.




    Look like the innocent flower, but be the serpent under't

    [ bericht aangepast op 7 okt 2025 - 9:48 ]


    It finally happened - I'm slightly mad! ~ Queen


    ROMÉE ELOISE DELACOUR

    “Kissed by the sun and bitten by the moon.”
    23 | Maddy’s bestfriend | at Haven Port Bersea | with Tristan



    Romée liet haar hand langs het metalen hek van de kade glijden, de roestige plekken voelden ruw onder haar vingertoppen. Het water onder hen kabbelde, traag en stroperig, en ze hoorde het grind knarsen bij elke stap van Tristan. Zijn woorden hingen nog in de lucht en ze voelden zwaarder dan de lucht zelf.
    Ze hield haar blik strak op de horizon gericht, maar ze voelde hoe hij naar haar keek, hoe zijn ogen iets zochten wat ze hem niet zomaar kon geven. Ze bleef stil tot hij het onvermijdelijke uitsprak: “Soms denk ik dat jij Maddy ziet zoals zij gezien wilde worden.” Er trok een nauwelijks merkbare frons over haar gezicht, te klein om een echte emotie te verraden.
          “Misschien,” zei ze, haar stem beheerst, bijna luchtig, alsof het niets meer dan een gedachte was die hij terloops had gedeeld. Maar onder haar woorden lag iets scherps, een dun draadje dat trilde van spanning.
    Ze keek hem aan en hield dit keer zijn blik vast, lang genoeg om de confrontatie te laten voelen, maar kort genoeg om het niet te laten ontsporen. Haar ogen glansden op die manier waarop ze dat altijd deden wanneer er iets te dicht bij kwam: een zweem van emotie die niet mocht blijven hangen.
          “Maar vertel me, Tris,” vervolgde ze zacht, haar woorden zorgvuldig afgewogen, “als jij iemand verliest die alles voor je was… zie je dan nog hun fouten? Hun schaduwen? Of hou je vast aan hoe ze je liet voelen toen ze nog leefde?”
    Ze liet de vraag hangen, een sluier tussen hen in, en glimlachte klein, bijna melancholisch.
    “Maddy liet je niet koud. Niemand liet zij koud. Ze kon je woedend maken, verward, jaloers, maar nooit onverschillig. En als dat niet groter is dan mens-zijn, wat is het dan wel?”
    Een bries trok door haar haren, sloeg een losse pluk in haar gezicht die ze zonder haast achter haar oor streek. Ze keek naar de rug van Julian die steeds kleiner werd in de verte, alsof hij doelbewust wegstapte van hun herinneringen, hun gesprek, alles wat hen samenbond. Een stukje van haar wilde hetzelfde doen.
    Maar ze bleef.

    Toen Tristan zei dat ze het prachtig gevonden zouden hebben, gleed er een echte glimlach langs haar mondhoeken. Warm, maar breekbaar.
    “Ja,” fluisterde ze. “Dat zouden ze.”
    Ze liet hem de taxi aanhouden en stond hem toe haar met haar koffers te helpen, maar niet zonder dat ze haar hand iets langer op het handvat liet rusten dan nodig, alsof ze weigerde alles zomaar uit handen te geven.
    Bij het inladen liet ze haar blik kort op hem rusten. Een seconde lang vergat ze adem te halen.

    Het bracht haar terug naar een zomeravond, jaren geleden, toen ze nog van hem was.
Ze zag het haarscherp voor zich: de veranda van zijn ouderlijk huis, het licht van de ondergaande zon dat goud door zijn haar gleed. Ze had haar hoofd op zijn schouder gelegd, luisterend naar het ritme van zijn hart onder haar oor. Hij had niets gezegd, maar zijn hand had over haar rug gestreken, langzaam, alsof hij iets probeerde te onthouden dat hij bang was kwijt te raken. En ze had zich toen, voor het eerst in haar leven, echt veilig gevoeld.
Dat moment was zo klein geweest dat het bijna niets leek. Maar nu, jaren later, voelde het als het enige stuk werkelijkheid dat ze nog over had.
    Ze schraapte zacht haar keel, dwong zichzelf terug te keren naar het nu. De lucht rook naar regen.
“Je hebt gelijk,” zei ze toen. “Ze waren feilbaar. Allebei. Maar misschien is dat juist waarom we ze zo groter maken dan ze waren. Omdat het makkelijker is te geloven dat ze zonnen waren, dan toe te geven dat we ze gewoon hebben verloren.”
    Ze liet de achterklep dichtvallen, het geluid hard en hol in de avondlucht.
    “En Tristan…” Haar stem brak bijna, maar ze herstelde het onmiddellijk, alsof ze zichzelf niet toestond af te dwalen. Ze wierp hem een blik toe, scherp en zacht tegelijk. “Misschien vergeet jíj soms dat hun licht ons nog steeds raakt. Zelfs hier. Zelfs nu.”
    Ze stapte de taxi in, en de deur sloot achter haar met een klik die even definitief klonk als alles wat ongezegd bleef.


    someone out there feels better because you exist