'Elf of Nilfgaard - At the camp- Talking to Faylen and Valin ' '
Nog voor ik mijn zin kon afwerken, werd mijn voorstel meteen onderbroken. “Nee,” Valin was een goede capitein, werkelijk waar. Maar som had ik het gehad- wilde ik zijn orders negeren en terug als een lone ranger op pad gaan. Hoewel… Ik sloot mijn ogen en perste mijn lippen ontevreden op elkaar, wegkijkend van de man die het beste met me voor had. Ik was misschien instabieler geworden na mijn weerkeer van Kaer Morghen, ik zou succesvol geweest zijn. . “Ik ben het met jullie eens dat we misschien toch in beweging moeten gaan komen, maar we gaan de vijand niet blind aanvallen.” Sprak de man, ik klemde kort mijn kaken op elkaar maar sprak niet tegen- als Valin vondt echter in onze woorden, enige reden en leek nog even na te denken terwijl hij volgende woorden sprak. “Faylen, je hebt inderdaad een punt, misschien is het toch maar eens tijd om weer in beweging te komen, de scouts zullen ons wel vinden. We willen niet dat The Wild Hunt een groter probleem gaat worden dan Cintra.” Ik hief mijn hoofd weer op- hoop flikkerde kort in mijn dof geworden kijkers. Dan toch? Mijn blik schoot kort naar Feylen die instemmend knikte. “Ik heb op dit moment meer schrik voor de hele Wild Hunt dan Cintra werkelijk,” ik had Faylen in alle jaren niet veel angstig gezien- ze liep geen gevaar uit de weg. Maar vechten tegen een vijand die je niet kon raken- was een gedoemd om te verliezen. Om op dat leger op te botsen zat niemand te wachten.
“Ruhan,” ik rechtte mijn rug en hief mijn kin op als teken dat ik voor Valin klaarstond. “Maak de manschappen klaar om te vertrekken, dan ga ik maar eens aan de hand van wat we wel weten bepalen waar we heen gaan.” Een meer dan tevreden grijns sierde mijn lippen, waarna ik Faylen een veelbetekenende blik zond- blij dat ze Valin kon overtuigen en ergens ook verlangend om haar weer naast mijn zijde te hebben staan al was het omdat we de troepen konden verplaatsen. “Yes , Sir.” grijnsde ik kleintjes en had me willen omdraaien, toen een geluid nee voetstappen in looppas mijn aandacht afnamen. Mijn hand had ik vlechtig naar mijn bijl laten grijpen al loste deze toen ik een jongeElfscout opmerkte. Dresia, een scout die al een paar dagen geleden vertrokken was. Mijn blauwe kijkers vonden Faylens bruine poelen. Nieuws.
“Op mijn terugweg vond ik een contingent Cintreans op een paar kilometer van hier” hijgde de jonge elf, “Paar honderd man, niemand belangrijk, maar we kunnen ze makkelijk pakken.” Mijn ogen schoten vurig naar Valin. Een kleine groep Cintreans dat betekende twee dingen. Ze waren ook opzoek naar ons, en dit was sowieso niet de enige groep. Wel hoe sneller we deze groep konden uitroeien hoe groter de kans was dat we dichter bij de val van Cintra konden komen.
Ik wilde niets liever dan het koningrijk te zien branden, de mensen die onze cultuur aan het uitwissen was- one geschiedenis bevuilde weg te drijven uit wat voor ons was. En niet alleen dat. Mijn maanden in ballingschap op Kaer Morghen waren een hell geweest- maar als vergeten geest tussen de muren hoorde je verhalen. Intell, die een wraaklustige Fae zeer ten gunste kwam.
De konings dochter- Azzura, was de verloofde van leeuwenpins. En met de wild hunt die het rijk had geteisterd, wedde ik alles wat ik had erom dat zij zich ook in Cintra verschool. Als Valin de troepen binnen de muren kon krijgen ging ik hem de royale familie op een dienblad schenken. Dan kon …. De troon bestijgen en ik, ik zou mijn handen rond de prinses haar keel knijpen- haar vader een waarschuwing schenken dat mij gevangen nemen en claimen dat ze Faylen gemarteld hadden- een foute keuze was geweest.
. “Ruhan, verandering van plan, maak de manschappen klaar om te vertrekken, maar laat al onze reisspullen hier. We hebben een hinderlaag voor te bereiden.” De woorden klonken als engelen gezang en vuur wakkerde in iedereen gemoederen. “Aye aye, Captn” grijnsde ik met een kleine speelsheid in mijn lippen.
”Tijd voor actie,” humde Faylen tevreden “Ik help je wel mee,” Gaylen klopte haar broek vluchtig af “Alles om sneller vooruit te kunnen, nietwaar?" Het was soms een tweestrijd om Faylen zo dicht bij me te hebben, ik had mijn hele leven de prachtvrouw aan mijn zijde gehad, door dik en dun- in de grootste gevechten tot gevreesde missies. Ik had al ééns gedacht haar kwijt te zijn en de ‘als ik nou’ scenarios waren als doembeelden maanden lang door mijn hoofd gaan spoken. ‘Als ik haar nou niet had meegenomen’ … Ik zou haar nu moeten afwijzen, eisen dat ze hier moest blijven om het kamp te bewaken. Maar dat kon ik niet- nee van iedereen hier was zij de grootste strijder. Was zij degene wie ik mijn leven toevertrouwde. Ik had haar al ééns gefaald dat kon ik niet opnieuw.
“Das waar.” Ik schonk haar een open glimlach, waarna ik mijn hand even op haar schouder zette. Er was zoveel die ik wou zeggen, maar het niet over mijn lippen kreeg. Ik schaapte mijn keel en knikte richting het kamp. “Tijd om iedereen mee te krijgen. “ mijn hand gleed kort over haar arm heen, waar ze even halt hielden bij haar fijne handen, mijn pink kort aan de hare hangend- wetende dat ik haar niet kon loslaten.
“Ik kijk er naar uit om samen met je de strijden Fay.” Met die woorden liep ik alvast voor, onze pinken nog even in elkaar gehaakt- voor onse link verbrak en het tijd was om me te vermannen. De troepen moesten opgetrommeld worden. “NILFGAARD! TIJD OM ONZE KRACHT TE TONEN!” riep ik steng en luid- toch behoedend zodat geen ongewenste luistervinken ons zouden horen. “IK HEB IEDERE MANKRACHT NODIG IN PANTSER EN WAPEN- LATEN WE CINTRA PLATBRANDEN!” gromde ik, mijn buil uit zijn holster hijsend en strijdlustig in de lucht houdend, als teken dat ik mijn leven wilde geven voor ons leger. Voor Valin, voor Faylen. Na gejuich te horen en de mannen en vrouwen hun spullen begon te verzamelen keek ik toe hoe ook Faylen het kamp wist te motiveren om tot beweging te komen.
De vrouw had dezelfde kracht in haar opborrelen als al die jaren geleden, een sterkte waarvan ik hoopte dat ik niet haar zwakte zou gaan worden. De Mix aan emoties deed me weer even weg kijken, de verte van het woud terug in- tot ikFaylen weer aan mijn zijde voelde. Dat ik niet alleen was. Ik glimlachte naar haar “ Ooit ga jij legers leiden, weet je dat?” sprak ik haar vol bewondering toe, waarna ik met haar terug naar Valin keerde. Horend wat voor plan hij aan het bedenken was.
|