|
29 ✦ Elf ✦ With Ruhan & Valin ✦ At Camp
Terwijl Faylen omhoog kwam van de stronk waar ze eerder nog op was gaan zitten, durfde ze niet meteen naar Ruhan op te kijken. Ergens was ze bang voor de woorden die ze zo nu en dan in zijn ogen zag branden, al helemaal nadat ze hem was komen redden uit de gevangenis waarin hij vast had gezeten. Blijf hier, op het kamp, daar ben je veiliger. Toen Faylen toch de dappere zet nam om naar de lange man te kijken, haar blik dansend over zijn lichaam heen tot ze zijn gezicht vond, zag ze nog net het kleine vuurtje doven waarin hij haar had willen beschermen. Faylen glimlachte naar Ruhan, anders dan de strijdlustige uitdrukking die ze eerder op haar gezicht had staan, maar warm en teder. Misschien mocht de sfeer tussen hen nu soms ongemakkelijk zijn, dat nam niet weg dat ze haar leven lang al aan zijn zijde vocht en ze voor elkaar de rugdekkingen waren die ze niet konden missen.
“Das waar,” zei Ruhan. Voor even legde hij een hand op haar schouder en stonden ze daar samen, met Valin vlakbij en de eerste geluiden van een naderend gevecht, alsof er eerder niets tussen hen gebeurd was. Woorden zochten hun uitweg naar buiten, gleden soepel naar het puntje van haar tong toe, maar Faylen durfde ze evengoed niet uit te spreken. Niet nu alles zo broos leek. “Tijd om iedereen mee te krijgen.” Langzaam gleed zijn hand via haar arm omlaag, naar haar hand toe en waar hij zijn pink aan de hare kon vasthaken. Het gebaar was vertrouwd en Faylen realiseerde zich meer en meer dat zonder Ruhan niet meer verder kon. Dat ze meer van hem wilde dan ze ooit hardop zou durven uitspreken — bang dat het alles tussen hen kapot zou maken als hij haar weigerde. “Ik kijk er naar uit om samen met je te strijden Fay.”
En met die woorden kwam Ruhan in beweging, liep hij alvast vooruit terwijl hun pinken tot het allerlaatste moment in elkaar gehaakt bleven. Toen ze hem losliet, doordat hij te ver buiten bereik was om hem nog vast te kunnen houden, bonsde haar hart met hopeloze slagen. Voor luttele seconden keek Faylen toe hoe Ruhan te werk ging. Hoe zijn stem over het veld galmde en hij de troepen op zijn eigen manier wist op te trommelen. Één keer was ze hem verloren, was het de vijand gelukt om hem bij haar weg te nemen en had ze tot het bittere eind moeten vechten om hem terug te krijgen. Niet meer. Nooit meer. Met die gedachten kwam Faylen ook in beweging en riep ze de laatste mankrachten bij elkaar om aan de slag te gaan.
Minuten later kwamen ze aan op de plek waar Valin besloten had dat ze de val zouden neerzetten. Faylen hurkte door haar knieën heen terwijl een korte wind langs haar donkere lokken bries, de lange grasstelen op en neer liet bewegen terwijl het verder doodstil was. “Ooit ga jij legers leiden, weet je dat?” sprak Ruhan haar toe zodra hij in de gaten had dat de brunette weer aan zijn zijde verschenen was. Hij was opgewonden voor de strijd, Faylen kon het zien aan de uitdrukking op zijn gezicht en de spanning die door zijn spieren trok. Een flauwe glimlach tekende zich rond haar mondhoeken en daar waar ze anders een korte opening gevonden zou hebben hem vederlicht aan te raken, klemde ze haar vingers nu rond het wapen dat ze droeg.
“Alleen als dat betekent dat jij naast me staat,” mompelde de Elf zacht terwijl ze door de struiken heen tuurde.
“Rustig, het is bijna zo ver,” klonk Valin tussenbeide in een poging de gemoederen nog een klein beetje te sussen. “Klaar, Faylen?” vroeg hij de brunette vervolgens, die op haar beurt een keer knikte. De opdracht die ze gekregen had was duidelijk geweest en Faylen had ervoor gezorgd de boogschutters op goede wijze hun instructies mee te geven zodat ze op het juiste moment hun bogen zouden spannen. “Je weet het, zodra de bomen vallen, vuren we onze pijlen af,” herhaalde Valin het bevel alsnog. “Ruhan, wacht tot we de laatste pijlen afgevuurd hebben voordat jij je mannen het vecht in leidt.”
Faylen verschoof op haar plek, hield haar blik op de weg gericht en de kant op waarvan ze wist dat het Cintraanse leger tevoorschijn zou komen. Het duurde niet lang voordat de eerste mannen verschenen en het leger op hun eigen tempo dacht de reis verder af te leggen.
“Tijd om die schoften eens een les te leren,” mompelde Valin stilletjes. “Voor Nilfgaard,” fluisterde hij toen waarop het krakende geluid van omvallende bomen klonk. Het startsignaal dat ze nodig hadden en waarop Faylen zat te wachten.
Vlak voor de doffe dreunen klonken ten teken dat de lange stammen op de grond terecht waren gekomen, takken krakend braken en hier en daar een noodkreet werd geslagen, veerde Faylen op het juiste moment omhoog. Met een ferm gebaar signaleerde ze naar de andere boogschutters, spande haar boog samen met hen aan en schoot de pijl bijna synchroon met de rest af. Zoemend tussen de stromingen van de wind door vlogen de pijlen door de lucht heen en troffen de meeste van hen het doel dat de schutter voor ogen had. Dat het Cintraanse leger verrast was, was een feit dat zichtbaar werd zodra het vuur zich opende. Er was niet veel tijd om te schakelen, al helemaal niet nadat tientallen pijlen op hen afgeschoten werden.
“Voor Nilfgaard,” mompelde Faylen terwijl ze vlug een keer naar opzij keek, naar Ruhan en Valin, alvorens ze haar laatste pijl de lucht in stuurde en het wapen op haar rug vastpakte om samen met de rest van de mannen op hun vijand af te duiken.
|