|
35 ✼ Witcher ✼ Entrance Hall of Aretuza ✼ With Zedak
Hoezeer het hem ook aan zijn verleden en het ongeluk herinnerde, het was goed om Zedak weer te zien. Er was een reden geweest dat hij zich nogal tot de mage aangetrokken had gevoeld, een aantrekking die zeker niet weg was. Deze keer moest hij alleen zorgen dat hij er pas aan toegaf op een veilig moment, niet midden in de wildernis waar een monster hen elk moment kon overvallen. Aretuza leek hem relatief veilig, al wilde hij eerst de plek nog verder peilen. Het zou veilig moeten zijn, maar gezien de huidige omstandigheden durfde Alric daar nog niet op te vertrouwen. Eerst maar eens zien wat de situatie hier nu precies was.
‘Oké, Oké- zolang ik je nooit The Dead Wolf moet gaan noemen hou ik die maar voor me,’ nam Zedak zijn verzoek over zijn bijnaam op. Alric kon een grijns weer niet onderdrukken, het was de invloed die de mage op hem had. Het was een bijnaam die hij voorlopig hoopte niet te krijgen, hij bleef liever nog een ruime tijd in leven.
‘Deal, ik ben niet zo makkelijk te doden,’ pochte hij, al wist hij ook wel dat de kans voor hem om te sterven in het veld groter was dan de gemiddelde witcher. ‘Ik ben dan misschien niet zo snel meer,’ het woord kreupel hield hij liever uit zijn mond, ‘maar ik ben nog steeds een taaie!’ Hopelijk betekende dit ook dat hij die bijnaam niet meer van Zedak hoefde te horen, in ieder geval in zijn bijzijn. Als de mages in zijn afwezigheid over hem spraken met zijn bijnaam, dan kon hij daar niets aan doen.
Zedak gebaarde al gauw in de richting van één van de vele hallen van Aretuza en Alric volgde hem. Hij had geen idee of Zedak hem naar zijn tijdelijke verblijf zou leiden of slechts wilde praten zonder vele mensen om hen heen. Hij zou het zien, al kon hij wel zeker wat respijt gebruiken. Zijn been begon pijn te doen en wat verlichting door te kunnen zitten, zou welkom zijn. Zelf begon hij ondertussen zijn vragen op Zedak af te vuren. Hij had een update nodig over de situatie hier en eventuele dingen die hij gemist had.
‘Bezig houden is een woord,’ ging Zedak erop in en hij leek niet al te blij te zijn met zijn huidige situatie. Nog een vraag vanuit Alric over the Wild Hunt, gezien dat was wat de gemoederen de laatste tijd hoog leek te houden, samen met de oorlog tussen Nilfgaard en Cintra die recent was uitgebroken.
‘Je hebt ongetwijfeld al gehoord van de ‘aanval’ op Kaerwynn en helaas ook het slachtveld van Ban Ard.’ Alric knikte langzaam, hij had geruchten gehoord, maar weinig details. Hij had dan ook gehoopt deze hier te kunnen krijgen. ‘Ik ben een heleboel broeders verloren- mijn mentor ook vermist… Hier moeten schuilen.’ Alrics mond vertrok bij Zedaks verhaal. Hij had eerder nog niet stilgestaan bij wat deze aanval voor Zedak betekent moest hebben, maar dit had hij niet verwacht.
‘Zedak, het spijt me om dat te horen,’ betoonde hij zijn medeleven. Zijn hand ging weer even naar de schouder van de mage om zijn woorden kracht bij te staan. ‘Ik heb alleen de grove lijnen uit verhalen gehoord, dus ik had geen idee. Jullie zijn in ieder geval veilig hier?’ Hoewel hij oprecht medelijden had met Zedak, kon hij het niet laten om de situatie te gebruiken voor meer informatie, ook voor zijn eigen welzijn. Hij was hiervoor te lang op pad geweest om fatsoenlijk op de hoogte te zijn van de laatste politieke roddels en intriges.
‘Maar je begrijpt vast ook wel waarom we geen blind oog meer kunnen schenken aan de situatie,’ legde Zedak nog wat verder uit. ‘Enkele Witchers aan onze zijde lijkt dan ook een goede stap vooruit naar het uitroeien van The Wild hunt zegmaar.’ Alric knikte weer, al kon hij zich niet volledig in Zedaks uitspraak vinden. The Wild Hunt roeide je niet uit, in het beste geval verdreef je hen uit deze plane en zelfs dat zou nog een behoorlijke opgave gaan worden.
Ondertussen waren ze bij een balkon aangekomen, waarbij Zedak over de rand heen leunde. Hij was dus weggelopen omdat hij een privé gesprek wilde. Ook prima, maar Alric ging wel zitten. Gelukkig was er een bankje vlakbij, dus nam de witcher daarop plaats in plaats van naast Zedak te komen staan. ‘Maar ik weet natuurlijk ook niet of jullie … mankrachten al ‘verkocht’ zijn aan de bloedvergietende oorlog die opwakkerd?’ ging Zedak verder. ‘Dus zeg me Alric, kan ik op je loyaliteit vertrouwen? I would love to have you at my side.’
‘Ik snap dat je de brotherhood in leven wil houden, jullie verwachten dat the Wild Hunt zich in dit conflict op mages blijft richten?’ vroeg hij, hopend zo meer duidelijkheid over de gehele situatie te kunnen krijgen. ‘Zover ik weet is momenteel het gewone volk vooral het slachtoffer, en waarschijnlijk binnenkort ook de twee legers die zich in hetzelfde gebied bevinden.’ Naar zijn idee een dom idee van de generaal die dat besloten had, je troepen wilde je juist zo ver weg mogelijk houden van een derde partij die kwaad kon doen. ‘Maar we kunnen the Hunt alleen verdrijven, zorgen dat ze terugkeren naar hun eigen plane. Uitroeien gaat ons nooit lukken, ze zullen terugkeren, maar hopelijk pas over honderden jaren.’ Hopelijk konden ze eerst het probleem van de Hunt oplossen en hun voorlopig van het wereldtoneel weghouden. Dan konden ze kijken wat te doen met de huidige oorlog, één waarin hijzelf liever neutraal bleef, ondanks zijn aangenomen contract.
‘Zover ik weet zijn de witchers nog neutraal in dit conflict, al kan ik niets zeggen over individuele keuzes die gemaakt worden.’ Laat staan de zijne, hij hield het liever voor zich dat hij een contract had aangenomen van de Cintreaanse prins. Het was niet alsof hij daarmee een kant had gekozen, niet voor hemzelf, maar hij wist hoe het kon overkomen. ‘Wat betreft the Wild Hunt kun je absoluut op mijn loyaliteit vertrouwen,’ vertelde hij Zedak uiteindelijk. ‘De oorlog houd ik me liever buiten.’ Een waarheid, maar toch ietwat verdraaid, hij wilde inderdaad liever niets met de daadwerkelijke oorlog te maken hebben, maar hij was niet volledig neutraal.
|