• Na de godenoorlogen aan het begin van de 21ste eeuw, lijkt alles in Kamp Halfbloed relatief kalm. Eigenlijk bijna saai. Kampactiviteiten gaan hun gewone weg, kinderen van goden krijgen de erkenning die ze willen. Doordat alles zo vlot en normaal verloopt, begint er stilaan toch wat onrust te komen. De halfgoden willen actie; kunnen niet langer stilzitten. Sommigen van hen beginnen zelfs bewust onrust te stoken... en wanneer het Orakel opnieuw een profetie uitspuwt, lijken de gemoederen een kookpunt te bereiken...

    Wanneer godenkinderen verdwijnen
    Zal vrede in Kamp Halfbloed voorgoed wegkwijnen
    Een zonnige zomer zonder slot
    Openbaart de dageraad van een pijnlijk lot


    Het is nu de zomer van 2023, een jaar nadat het Orakel van Delphi deze woorden door de mond van Rachel Elizabeth Dare uitsprak. De vakantie is een week bezig en de sfeer bereikt een vriespunt wanneer uitkomt dat Alicia Stanford, dochter van Iris, nu drie dagen vermist is. Hoewel de activiteiten gewoon als gepland doorgaan, is de spanning te snijden; onderlinge strubbelingen zorgen voor wantrouwen. De Kampers willen antwoorden, maar er is geen aanknopingspunt om bij te beginnen.

    Enjoy my shitty vague rhymes (((:





    R O L L E N
    Nummers = Cabin nummers • Rood = vermiste kamper • NPC (blauw) = Non Player Character; wordt door iedereen gespeeld • Doorstreept = dood • G = Gereserveerd • HC = Head counselor • Geen cabin voor jouw god van keuze? We fiksen dat wel.

    1. Z E U S
    • [HC - Lichamelijke vechttechniekeninstructeur] James Scott | 22 | 1.6 | Mexx / Satoru



    3. P O S E I D O N




    4. D E M E T E R
    • Rhea Grace McCain | 20 | Mexx / Satoru

    [HC] Orlanda Stanislav | 15 | NPC • Iedereen



    5. A R E S
    • [Pegasusinstructeur] Katarina Madden | 17 | 1.3 | Marthe / Vanparys
    • [HC] Mart Beckett | 22 | 1.4 | Saar / Ken_



    6. A T H E N A

    • [HC - Zwaardvechtinstructeur] Silas Lincoln Perry | 19 | 1.2 | Saar / Ken_



    7. A P O L L O
    • [Zangstondecoördinator] Hazel Evelynn Whitlock | 19 | 1.3 | Lisa / Saureus



    9. H E P H A I S T O S
    • Nicholas Aiden Woods | 22 | 1.3 | Lisa / Saureus

    [HC] David Wittbrand | 17 | NPC • Iedereen



    10. A P H R O D I T E

    • Caerwyn Teague | 18 | 1.5 | Marthe / Vanparys



    11. H E R M E S
    • [HC] Izelle Riona Barlowe | 21 | 1.2 | Lisa / Saureus
    • [G] Paesano
    Christian Owen Taylor | NPC - Iedereen



    12. D I O N Y S O S
    • Diana Chapman | 19 | 1/4 | Saar / Ken_

    [HC] Ilyas Zoilos | 14 | NPC - Iedereen


    13. H A D E S
    • [HC] Gavin Peter Nash | 19 | 1.6 | Xan / Silverwalker




    14. I R I S

    [HC] Alicia Stanford | 17 | NPC - Iedereen




    15. H Y P N O S
    • Augustus Walker | 20 | 1.3 | Saar / Ken_

    [HC] Vera Kazimir | 22 | NPC • Iedereen




    16. N E M E S I S

    Michael Devin | NPC - Iedereen




    17. N I K E
    • [HC • Zwaardvechtinstructeur] Petra Diane Yaxley | 20 | 1.1 | Marthe / Vanparys




    18. H E B E





    19. T Y K H E


    [HC] Olyvia Beaumont | 19 | NPC - Iedereen




    20. H E K A T E
    • [Tijdelijk HC] Jules Sébastien Hunter | 20 | 1.2 | Marthe / Vanparys
    • Aurora Millie Ashford | 20 | 1.5 | Lisa / Saureus




    21. P H O B O S
    • Yasuo Ida | 17 | 1.6 | Mexx/Satoru



    O V E R I G       (G R O T E       H U IS)
    • [Activities director] Neil Keaton | 31 | 1.4 | Saar / Ken_
    [Activities director] Chiron | ? | NPC - Iedereen
    • [Oracle in the cave on the beach] Rachel | 30-ish | NPC - Iedereen
    • [Camp director] Dionysus (Meneer D.) | ? | NPC - Iedereen







    C A M P       A C T I V I T I E S

    • Zwaardvechten (Petra Yaxley, Silas Perry)
    • Lichamelijke vechttechnieken (James Scott, Caerwyn Teague)
    • Boogschieten (Chiron, -, -)
    • Pegasuslessen (Katarina Madden, -)
    • Theorie - Monster vechttechnieken (-,-)
    • Theorie - Mythologie (-, -)
    • Kano races (Naiaden, -)
    • Muurbeklimming (Saters)
    • Zwemmen en strandtijd (Nereïden)
    • Sport - Volleybal (-, -)
    • Zangstonde aan het kampvuur (Hazel Whitlock, -)

    R E G E L S
    • Het woordenminimum is 100 woorden.
    • Rachel (Orakel), Chiron en alle goden worden door iedereen gespeeld.
    • De huisregels van Quizlet en daarbij in het bijzonder het RPG-forum gelden uiteraard ook hier.
    • 16+ is toegestaan, maar gelieve hier wel voor te waarschuwen zodat anderen het kunnen mijden als zij het liever niet lezen.
    • Als ik niet online ben, maakt de laatste die reageert een nieuw topic.
    • Als ik tien dagen niets van je hoor, kom ik je stalken xoxo
    • Mijn layout fiks ik later wel, ik heb honger.
    • Cabin info vind je hier, CHB info hier.


    V A N D A A G,       E E N       W E E K       N A       D E      S T A R T       V A N       D E       Z O M E R.
    De sfeer op Kamp Halfbloed is grimmig en het weer lijkt dat te weerspiegelen. Donkere wolken hebben zich verzameld boven het kamp, maar regenen doet het niet - dat gebeurt nooit in Kamp Halfbloed, toch? Deze ochtend bij het ontbijt werd meegedeeld wat een aantal kampers al vermoedden of wisten: Alicia Stanford, Head Councelor van het Iris-gebouw is sinds drie dagen vermist. Niemand lijkt te weten wat er precies is gebeurd, al lijken meerdere kampers zich verdacht te gedragen... Weten zij iets meer? Hebben zij iets met haar verdwijning te maken? En bovenal: kondigt dit de start van Rachels profetie aan?

    In ieder geval is de spanning te snijden en net daarom hebben Chiron, Rachel en Meneer D (ook wel bekend als Dionysos) de andere Head Councelors deze voormiddag bijeengeroepen om een plan van aanpak te bespreken. De andere kampactiviteiten gaan zoals gepland door. Op het programma staan deze voormiddag: theorielessen, pegasuslessen en muurbeklimming. Niemand lijkt echter veel zin te hebben om te doen alsof er niets aan de hand is.

    Het is 11u 's ochtends en de wolken zijn donker. Zo dadelijk gaat de Head Councelor meeting van start. Chiron, Meneer D en Rachel zijn reeds aanwezig en vragen zich af waar Neil zit. Het nieuws van Blue, Maeve en Hythams terugkeer heeft hen ondanks het rumoer blijkbaar nog niet bereikt. Meneer D ziet er zoals gewoonlijk ongeduldig uit, alsof hij er eigenlijk helemaal niet wil zijn, en Chiron kijkt bezorgd. De koekjes op tafel zijn voorlopig nog onaangeroerd, behalve dat ene dat Rachel net geërgerd in haar mond stopt.

    MEETING
    Alle NPC HC's zijn ondertussen ook aanwezig (Orlanda - Demeter; David - Hephaistos; Vera - Hypnos; Olyvia - Tykhe). Nog zin om je interactie nog af te werken? Ga je gang! Geef wel even het tijdstip waarop je post plaatsvindt aan als die zich nog voor de meeting afspeelt. Iedereen kan Chiron, Meneer D en Rachel besturen. Om het overzicht te bewaren van wat zij zeggen, wil ik vragen dat je die zinnen in het rood in je post zet. Vragen? Mijn deur staat open ^^

    LUNCH
    De meeting loopt tot een einde, maar een beslissing lijkt er niet echt gekomen te zijn. Zowel Sayah als Milan, net als een heleboel van de jongere Head Councilors bieden zich aan om op queeste te vertrekken en na wat geruzie wordt beslist om de meeting later verder te zetten met een kleinere groep. Rachel geeft aan dat het belangrijk is dat de queesteleider iemand is die dicht bij Alicia staat - en dat het nutteloos is om daar nu over te blijven kibbelen. "Daarnaast," kondigt Meneer D. aan, "ik heb honger." En daarmee lijkt de meeting gesloten.

    Alle kampers verzamelen zich voor de lunch, elk aan de tafel van hun goddelijke ouder, zoals het hoort. Meneer D. geeft een korte speech om de gemoederen te bedaren... of hij daar in geslaagd is, is niet helemaal duidelijk.

    "Blijkbaar vindt Chiron het belangrijk dat ik deze aankondigingen blijf doen, maar goed. De meeting was een ramp, zoals jullie onwaarschijnlijk al te weten zijn gekomen, maar het goede nieuws is dat Marion, Barry en Harold veilig terug zijn van hun queeste." Meneer D. last even een korte pauze in voor applaus en rolt met zijn ogen. "Ja, ja, we zijn allemaal doodgelukkig, hoera. Daarnaast mogen we vandaag... nog maar eens... een nieuwe kamper verwelkomen: César Swallow. Hij is vreemd genoeg nog niet door één van mijn familieleden geclaimd, maar ik vermoed dat we daar binnenkort iets van te zien zullen krijgen. Voorlopig zal Gebouw 11 hem met open armen ontvangen - ja, Isabella, geef hem straks maar een warme knuffel, als dat je lukt. Verder werden we vandaag vervoegd door twee oude bekenden die niet eens de moeite gedaan hebben om dat even te komen melden, waarvoor dank. Wynter Teagan, fijn om te zien dat je niet dood in een gracht ligt, Cedric Donovan en Arabella Asher. Ik ben er zeker van dat jullie ze allemaal vreselijk gemist hebben, maar ga ergens anders huilen. Voor vanavond heeft meneer Keaton een fijne, dodelijke variant op vlaggenroof bedacht. Hij verwacht jullie om tien uur stipt in het amfitheater om de spelregels uit te leggen." Meneer D. zucht even en kijkt naar Chiron, die knikt, waarna hij met een dikke laag sarcasme vervolgt: "Ik hoop van harte dat er niemand een bloederige dood sterft vanavond. Smakelijk."

    De nimfen brengen het eten rond, waarna de kampers rechtstaan om er een deel van te offeren aan de goden.


    V L A G G E N R O O F
    Het moment waarop alle kampers (normaal gezien) steeds vol ongeduld op wachten is aangebroken: vlaggenroof! Sinds de zes maanden dat Neil aanwezig is op kamp, heeft hij zijn best gedaan om wat variatie in de spelen te brengen. Zo ook vanavond. Alle kampers verzamelen bij de rand van het bos, niet ver van het Grote Huis. Neil roept de groepen af en legt de spelregels uit.
    "Vanavond liggen de gevaren op de loer! Ieder van ons heeft in het leven buiten kamp wel eens een aanvaring gehad met een monster. Op Kamp Halfbloed vinden we het belangrijk om jullie op die confrontaties voor te bereiden. Daarom vonden Chiron en ik het en goed idee om die confrontaties dan ook te oefenen. In het bos zitten een heleboel monsters verstopt en elk van hen heeft een aantal vlaggen aan zich vasthangen. Het doel is simpel: bemachtig in team zoveel mogelijk vlaggen binnen de twee uur en word zo als overwinnaar uitgeroepen. Het winnende team wordt de rest van de week vrijgesteld van hun klusjes. Vragen?"

    Hieronder vind je de teamverdeling terug en het eerste monster dat dat team tegenkomt op hun wandeling in het bos. Je kiest zelf hoe die confrontatie gebeurt, of die succesvol of niet verloopt en of je al dan niet andere kampers tegenkomt en de handen in elkaar slaat (of zelf met de vlaggen probeert te gaan lopen - maar bespreek dat wel even met elkaar zodat er niemand gaat wenen ofzo). Lees ook de wikipagina na zodat je er een idee van hebt hoe bepaalde monsters verslagen kunnen worden, want ze zijn niet allemaal even gemakkelijk.

    Team 1: Petra & Silas - één basilisk met 5 vlaggen op verschillende plaatsen rond zijn lijf.
    Team 2: Kat & Chia - Niets
    Team 3: Wyn & Hazel - 3 skeleton warriors met elk 2 vlaggen (rond hun hoofd en aan hun enkel)
    Team 4: Jules & Caesar - één reusendas met 2 vlaggen (rond zijn linker-achterpoot en zijn rechter voorpoot)
    Team 5: Blue & Aldara - 2 amphisbaenae met elk twee vlaggen op verschillende plaatsen rond hun lijf
    Team 6: Hytham & Sayah - 3 skeleton warriors met elk 2 vlaggen (rond hun hoofd en aan hun enkel)
    Team 7: Mart & Ivan - Niets
    Team 8: Aris, Sam & Ciri - één vleesetend paard met twee vlaggen (rond zijn nek en rond zijn staart)
    Team 9: Serena & Aurora - één reuzenslang met drie vlaggen op verschillende plaatsen rond zijn lijf
    Team 10: Diana, Aliva & JJ - 10 Stymphalische vogels met elk één vlag rond een pootje
    Team 11: Dayze & Nick - één hellehond met drie vlaggen (één rond zijn nek, één rond zijn voorpoot en één rond zijn staart)
    Team 12: Vi & Caolan - één reuzekrab met vir vlaggen (één rond elke poot)
    Team 13: Leonid & Carter - één carnivorisch schaap met drie vlaggen (één rond een voorpoot, één rond een achterpoot en één die niet zichtbaar is door de wol rond zijn lijf)
    Team 14: Augustus & Izzy: één reuzeschorpioen met drie vlaggen (twee rond zijn voorste scharen en één rond zijn angel)

    [ bericht aangepast op 2 april 2024 - 12:46 ]


    help


    Sleepy Boy - Outfit -The woods with Izelle


    Als er momenten zijn waarop je je het kan beklagen dat je niet dat hyperobsessed kind was die alles kende over monsters en insecten, dan was dat nu wel. De lessen monsterkennis waren – hoe kon het ook anders- de lessen waar ik het vaakst in slaap over viel en wel… die waren geen GODENVERDORIE RUEEZE INSECTEN?? Mijn krachten waren vermoeidheid, slaap en dromen controleren… wat most ik hier aan met een wezen die enkel hiberneerde tijdens de koude temperaturen?? Wat ijsblokken halen en deze ertegenaan gooien? Jeez.
    Er waren nog meer gefrustreerde zakens die door mijn hoofd raasden maar het enige wat werkelijk uit mijn mond kwam was. “AAAAAAAAH “ mezelf beklagend dat ik nogal een nagelbijter kon zijn klauwde ik in het mate van het mogelijke zo stevig mogelijk vast aan de schubben van het monster terwijl ik poogde om niet weggeslingerd te worden. Ik zag Izzy als een paar wazige strepen voor me – langs de schorpioen heen zoevend als een kleine vlieg waarna de staart waar ik al enkele minuten door geshaked werd snelheid minderde.
    Hoewel ik al misselijk genoeg geworden was en mijn best moest doen om niet alles te gaan onderkotsen, zorgde de plots tragere bewegingen voor nog een nariger gevoel in mijn maag. Het zorgde ervoor dat ik mijn zicht kon scherpstellen op Izzy die met opgegeven hoofd opkeek naar mij – en de gifpunt – die nu ik wat bijgekomen was duidelijk zich aan het klaarmaken was voor een aanval op haar. Zijn lichaam schudde hevig maar de staart was klaar om doel te treffen. Met bange ogen keek ik naar Izzy- wijs genoeg om nu wel t beseffen dat de vinnige dame dit alles ingecalculeerd had en ze eveneens naar voren schoot als de staart op haar af kwam.
    De rest ging redelijk snel- het ene moment ging ik nog nauwelijks vast aan een wild schuddende staart de andere zweefde ik enkele meters boven de grond in de armen van mijn Ex. Me nog meer voelend als een lam geworden kat- keek ik op naar Izzy die haar uiterste best deed om on een eindje van de schorpioen te krijgen- maar haar gevleugelde gympjes konden maar 1 passagier vervoeren, wat betekende dat we ons moesten klaarmaken voor een crashlanding. “Iz! Laat los! LOS!” rip ik nog in een poging om haar toch te redden, maar de dame leek te koppig zoals altijd waardoor we beiden op de grond vielen.
    Daarna suisde het.
    Al het geluid klonk hol- van verwer. Mijn hoofd die al verschrikkelijk door elkaar geschud was, gonsde. Op automatische piloot reek ik dan ook even naar mijn slaap, mijn vingers tintte rood. Was ik… Was ik in slaap gevallen? Mijn ogen hadden moeite met focussen en even had ik moeite op de grote zwarte vorm te onderscheiden- wat… Wat..WAT. De enge stekilige poten , gigantische scharen n her ratelen van zijn gifangel deed me met grote ogen opkijken naar mijn verdoemenis. Mezelf half omhoogduwend op mijn ellebogen zodat ik toch nog ietsje naar achteren kon kruipen maar tevergeefds. Ik-
    ‘Hey! Dipshit,’ Een bekende stem en roepnaam liet me omkijken naar Izelle die in volle vaart naar ons toekwam en ook het wezen tot haar attentie had. En dan ‘HAK!” Naast me belande de gifangel punt eerst de grond in. Nog net mijn gezicht niet schrapend.. Het monster schreeuwde het uit en stampte wilt met zijn scherpe puntpoten in het rond. Dit was mijn cue.
    Rechtop klauterend spurtte ik weg onder de vertrappelende poten van het wezen, richting Izelle die niet veel verderop stond ‘Ik denk dat het tijd is om te gaan.’ Sprak ze het wezen nauwlettend in de gaten houden. “ Kijk daar ben ik het eindelijk eens met je eens.” Sprak ik grotendeels buiten adem al schonk ik de meid een dankbaar glimlachje, waarna ik kort achterom keek en het beest op ons zag afstormen. “GO GO!”

    Na wat een eindigheid rennen leek – moest ook wel wilde ik Izzy met haar vliegschoenen bijbenen- kwamen we aan bij een stukje van de rivier. Erg bred was het grachtje niet, maximum 50 centimeters, maar het vers water stroomde door en het was voor mij een teken om het gewonde meisje naar beneden te doen roepen. Ergens tussen de bomen door waren we de schorpioen kwijt gespeeld waardoor we -nog steeds behoedzaam- de laatste 100 meters uitliepen terug naar het begin van het bos. Toch waren we beiden toegetakeld geweest en het zand die in de wonden kroop zou niet beteren voordat we toch grotendeels de wonden gereinigd hadden. Mijn oranje shirt, was zo goed als ondraagbaar geworden, dus haalde ik deze over mijn hoofd n dompelde ze in het stromende beekje, waarna ik naar Izzy gebaarde dat ze dichterbij moest komen. “Kijk- het spijt me dat ik me bemoeid hebt.” Sprak ik oprecht. Mijn stem was nog gedeeltelijk schor. “We zijn er bijna, maar laat me alsjeblieft even kijken naar je wonden.” Ik knikt naar haar shirt. Iz was altijd het type meid geweest die haar emoties niet wilde lossen – niet wilde tonen dat ze pijn had. Maar ik had el gezien hoe het bloes door haar shirt aan het tekenen was- een schade die de vast had opgelopen tijdens onze crash landing. “Alsjeblieft.” Zei ik nu iets strikter, aangevend dat ik niet wilde verder gaan tot ze me toeliet om op zijn minst waar wonden te spoelen.
    Iets wat ze – toch bij mijn verbazing- mee toestemde met het nodige gemompel. Eens ze haar shirt optilde trok ik toch even een pijnlijke blik, waarna ik mijn water doordrongen shirt, over haar zanderige wonden heen strooide, toch een twee drietal keren tot het meeste weggespoeld was. “Bedankt… Om me te redden..” sprak ik voorzichtig en voor ze haar mond kon opentrekken was ik haar al voor. “Ik weet het- ik ben een dipshit.” Haar blik vermijdend richtte ik mijn ogen op het shirt die ik voor een laatste maal in het water doopte, waarna ik de stop wat scheurde, genoeg om een soort verkoelend verband te maken die ik in de mate van het mogelijke om haar middel bond. “Als we hierbuiten zijn mag je me zoveel uitschelden als je wil.” Ik trok mijn mondhoek iets omhoog in een kleine kwajongens grijns, waarna ik mezelf weer rechtopduwde en het laatst uitliep met Izzy. De finish halend en me op de grond neerploffend blij om op veilige grond te zitten.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


    Son of Athena - Headcounselor of the Athena Cabin - At the edge of the woods- With Petra
    SONG




    "Dat weet ik toch, stommerik!" Beet Petra terug waardoor ik haar even met een ‘Moet dat nou echt?’ blik aankeek, waarna ik een sprong zijlings maakte de Basilisk ontwijkend. Ik kon zweren dat dit dezelfde Basilisk was die ik tijdens een missie met Petra en Hazel al was tegengekomen. Veel groter dan zijn ‘natuurlijke’ varianten en hierdoor ook nog eens vele malen gevaarlijker.
    De schubben leken nog harder dan steen en nergens kon ik en opening opmerken- en Petra leek niet bepaald behulpzaam te zijn als ze me geen antwoord wist te geven enkel een "Ik leid zijn kop af!" Nog steeds iets verbrauwereerd dat dit werkelijk aan het gebeuren was keek ik toe hoe de Niké dochter een poging deed om het beest tegen te houden, maar zelf een ferme linkse met haar zwaard lek het beest niet te deren. Het maakte het enkel nog woester.
    Denk Silas- het beest was bijna onverslaanbaar. De grootste vijanden waren wezels, maar tijd om die hier in het bos te gaan zoeken hadden we niet. Wat nog..? De huid was giftig en stevig gepantserd, zijn giftanden konden door vlees en beenderen heen piercen… O,ze vorige encounter met het wezen was even rampzalig geweest- waarbij we uiteindelijk ook hadden moeten vluchten met een op ter nauwe dood Hazel in onze armen.
    Wat was onze tactiek geweest toen? Nou elkaar vervloeken namelijk – Petra had de hoogte in willen gaan zoals nu… Waar ik ervan overtuigd was op de grond te blijven om daar naar ‘cracks’ te zoeken. Met als gevolg en Razende basilisk die in de lucht zat te happen en op de grond een mini aardbeving veroorzaakte, waardoor ik amper kon kijken waar het best t raken…
    Toen was het een kwestie van leven op dood geweest- nu wel het slechts en wreed spel die het toch een stapje te ver had genomen. Nu opnieuw ging Petra in de lucht, wachtend op mijn actie al kon ik enkel maar mijn kop breken over een oplossing.
    "Jij...... bent... het genie! Verzin..." Hoorde ik haar nog schel roepen, waarna ik te laat was om haar te waarschuwen, de staart van het wezen sloeg hard tegen haar harnas aan, waardoor mijn oude vriendin met een harde knal tegen te bomen aanknalde. Fuck.
    Het beest gleed al haar richting uit , waardoor ik instinctief haar kant op uit rende. Basilisk waren naast giftige slangachtige nog wreder dan je zou verwachten, zelf in hun kleine vorm konden ze met een ademteug een bosbrand veroorzaken- menig dorpen hadden eronder geleden en dit door…
    Het beest voor me opende zijn bek, een ademteug nemend en ik kon de groene gassen al zien opwinden- klaar om mijn Petra in kool te veranderen. Mijn blauwe poelen werden groter, mezelf met een laatste spurt en sprong voor haar heen, Aegis net op tijd voor ons houdend om een eerste vuurbal te vermeiden. Of toch- Petra te beschermen.
    Mijn voeten in het zand gravend, evenals mijn schild die de vlammen voldoende had afgeschermd, al had het staal mijn arm verschroeid. Maar tijd om het uit te schreeuwen had ik niet. “Petra, Hoor je me?” rip ik haar toe, achter haar begonnen de bomen vlam te vatten en ook de kleine grasmatjes waren enkel smeulend vuur naast ons. Maar dit was precies wat ik nodig had.
    De basilisk schreeuwde, maar leek klaar om nog een vuurbal op te bouwen. Dit was het moment die we moesten grijpen. “Petra, op mijn teken vlieg jij hier weg. Laat die vlaggen, dit is het niet waard.” Ik wees naar de 3tal vlaggen die op het einde van zijn romp zaten. Ik haalde mijn lederen armbeschermers van mijn armen af en bond deze rond haar bovenarmen, waar haar shirt gescheurd was. Wetende dat Petra het vast niet kon laten om vlaggeloos terug te keren. “Ik kan je 10 seconden geven, staart. Kop zal klappen vangen.” Sprak ik daarna een stuk strategischer als ik de laatste beschermer aanbond. “Wat je ook doet wacht tot de klap, vermijd de huid en vlieg meteen naar Chiron.” Mijn blauwe poelen keken haar strikt doch bemoedigend aan. Als er iemand was die dat kon was het Petra.

    Ik haalde mijn werpmes uit mijn riem en wist de lederen hendel in het vuur te dopen, net genoeg om het in band te krijgen en met een “NU!” seinde ik aan Petra dat ze weg moest. De bek van de basilik zat vol met gas en ik kon het vuur zien gloeien in zijn borstkas. Ik kwam vanachter mijn schild vandaan, sprintte dichter en werp het vuurmes zijn bek in. Daarna knalde het. En lichtbol evenals gekijs was ver in het bos te zien en ik zweerde je, al mijn armhaar verschroeide van de hitte. Beschermend had ik mijn armen voor mijn gzicht gehouden, zorgend dat ik niet verblind geraakte en wist na enkele seconden naar het geblust licht te kunnen kijken.
    De Basilisk vocht tegen het vuur die zijn bek verschroeide, het ging hem niet doden. Maar het was afleiding genoeg om niet door te hebben dat Petra enkele vlaggen had bemachtigd. Ik zwaaide mijn armen naar Petra, w mosten nu gaan. “GO!” wachtend tot ik zeker was dat de dame veilig en oké was, haar voor laten gaan waarbij ik haar naar de finish volgde. Aegis terugroepend en in mijn zak stekend en mijn betraande ogen dwingend om niet te huilen over verbrande huid.
    Eens bij de finish zakte ik toch even door mijn knieën, klaar ermee.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Izelle Riona Barlowe
    The Thief • Daughter of Hermes • 21 years old


    Outfit | Campfire| With Gussie boi




    Gelukkig begrijpt Augustus dat het tijd is om te gaan. De dochter van Hermes grijpt het vlaggetje van de grond, steekt deze in haar zak en draait zich om naar haar ex. Hij heeft zichzelf ondertussen overeind gekregen. Voor zover lijkt het alsof hij geen hersenschade heeft opgelopen. Het zou haar niet verbazen als hij er alsnog een hersenschudding aan heeft overgehouden, want wat voor onhandige acties waren dit.
    “ Kijk daar ben ik het eindelijk eens met je eens.” spreekt hij als zij aangeeft dat het tijd is om te gaan. Het dankbare glimlachje dat ze van hem krijgt, ontgaat haar niet. Ze wilt er net een opmerking over maken als zijn begint te roepen.“GO GO!” Ze zucht geïrriteerd. ‘Je hoeft niet te schreeuwen, ik sta naast je,’ mompelt ze voordat ze weg begint te rennen.
    Bij iedere stap zet haar schoen stevig af in de grond. De vleugels zorgen voor een verlengd zweefmoment, waardoor ze zich snel en zonder al te veel moeite voortbeweegt. Zodra ze aankomen bij een rivier, besluit Gus dat het ze wel ver genoeg zijn van de schorpioen. Iz laat zich naast hem op de grond zakken, zegt de magische woorden waardoor de vleugels verdwijnen en kijkt nog een keer om zich heen, om te controleren of ze wel echt veilig zijn.
    Izelle bergt de dolk op in de schede rond haar been. Ze hurkt neer bij het riviertje om het zand van haar handen te wassen, zodat de schaafwonden niet kunnen infecteren. Ook al is er een kans dat het water in deze rivier net zo smerig is als die modder. Het gaat haar om het idee. Ze staat op het punt om te kijken naar de rest van de schade, als Gus weer begint te praten. Even was ze vergeten dat hij hier ook was. “Kijk- het spijt me dat ik me bemoeid hebt.” Hij gebaart dat ze dichterbij moet komen. Ze mompelt binnensmonds voor ze overeind komt en haar hoofd naar hem toe draait. Een paar keer knippert ze met haar ogen. Even denkt ze dat ze misschien toch een klap tegen haar hoofd heeft gehad, maar als ze Gus na al dat geknipper nog steeds zonder shirt ziet staan, moet het wel echt zo zijn.
    Ondanks dat hij oprecht klinkt, wil ze er toch wat over zeggen. ‘En terecht, jij bent hier niet voor gemaakt Gus,’ zucht ze, doelend op het vechten tegen monsters. “We zijn er bijna, maar laat me alsjeblieft even kijken naar je wonden.” Hij knikt naar haar shirt. Hoe weet hij in hemelsnaam dat ze daar gewond is? Ze volgt zijn blik en ziet dan het bloed door haar shirt schemeren. Het is niet veel, maar het is toch wel een teken van verwonding. Nou heeft ze er gelukkig niet heel veel last van, het prikkende gevoel is alleen een beetje storend, meer niet. Ze heeft wel erger meegemaakt. Uiteraard weet hij ook dat ze hier tegenin wil gaan. Ze schudt haar hoofd. ‘Dat is absoluut ni-.’ Haar zin wordt afgekapt door zijn stem. “Alsjeblieft.” Ditmaal klinkt hij wat strikter, waarop ze verslagen zucht. ‘Best,’ mompelt ze. Het is lief dat hij haar wil helpen, maar in haar ogen is dat niet nodig. Bovendien wilt ze niet dat Gus aardig is. Hij is zo’n verschrikkelijke vriend geweest en de break-up was zwaar. Het laatste dat ze wil, is daarvan spijt krijgen.
    Izzy tilt haar shirt omhoog, bijt op haar lip en geeft geen kik als Gus haar wonden schoonspoelt. De gehele tijd houdt ze haar blik op hem gericht, hij ziet er eigenlijk wel schattig uit. Nee, nee, nee, nee. Nee. Niet schattig. Gus is niet schattig.
    “Bedankt… Om me te redden..” zegt hij voorzichtig. Weer opent ze haar mond om iets te zeggen, maar hij is haar voor. “Ik weet het- ik ben een dipshit. Als we hierbuiten zijn mag je me zoveel uitschelden als je wil.” Hij maakt van zijn shirt een soort verband en wikkelt die voorzichtig om haar middel. Ze brengt haar ogen naar de zijne en beantwoordt zijn grijns met een grijns. ‘Geen dank, ik zou je niet zomaar achterlaten,’ zegt ze zacht terug, voor ze met hem het laatste stukje nog loopt en eindelijk het spel ten einde komt.

    ‘Hier.’ Ze geeft de vlaggen die ze heeft gescoord aan Neil en zonder nog wat tegen hem te zeggen, richt ze zich weer op Gus. ‘Zeg dipshit, dit is niet de plek om uit te rusten,’ zegt ze droogjes, aangezien de grond koud en misschien zelfs wel wat nat is. Izzy geeft hem een speelse tik tegen zijn achterhoofd. ‘Kom, jij moet een shirt aan, straks wordt je nog verkouden.’ Ze loopt langs hem heen naar het kampvuur. Ze kijkt niet om, als hij wil volgen dan volgt hij en als hij dat niet wilt, dan is dat ook prima. Eenmaal aangekomen bij het kampvuur, ploft ze neer op een van de boomstronken. Een vermoeide zucht ontsnapt uit haar mond. Ze heeft geen idee waarom Neil dacht dat vlaggenroof in een nieuw jasje moest, maar ze is er geen fan van. Ja, het is leuk om een keer tegen monsters te vechten in plaats van tegen domme kinderen. Maar daarbij komt wel een risico. En Gus was vandaag dat risico. Zijn geesteloze gedrag heeft hem bijna zijn kop gekost.
    ‘Ik weet dat je het goed bedoelde,’ begint Izzy als hij bij haar komt zitten. Ze wendt haar blik van het vuur om hem aan te kunnen kijken. ‘En dat waardeer ik, maar doe alsjeblieft nooit meer zoiets doms.’ Ze trekt een wenkbrauw op als ze bloed langs zijn slaap ziet lopen. Eerder had ze het nog niet opgemerkt, maar nu het vuur zijn gezicht verlicht, is het niet te missen. Izzy pakt het bakje dat iets verderop op een boomstronk ligt en haalt er een pleister van het juiste formaat uit. ‘Niet bewegen,’ zegt ze hem, voor ze met haar mouw voorzichtig de randen van de wond schoonmaakt alvorens ze de pleister er voorzichtig op plakt.
    Haar mondhoeken krullen lichtjes op, tot ze bijna een oprechte glimlach vormen. Nu merkt ze pas hoe erg ze hem gemist heeft.

    [ bericht aangepast op 23 feb 2024 - 21:12 ]

    Son of Ares - HC - The edge of the forrest ->camp


    Als mijn hoofd ervoor nog niet stoomde deed het dat nu wel. Enkele skeletsoldaten warn terug tot leven gekomen en die verdomde fuckers uit hell luisterden natuurlijk niet naar mijn bevelen- nog mijn vader die arrogante zak. Hierdoor mijn uithaal naar Wyn niet kunnen afwerkend- die mij nota benee met zijn tandenstoker gemept had op mijn achterhoofd schreeuwde ik het gefrustreerd uit terwijl ik mijn speer- die tot zwaard getransformeerd werd in die levenloze losers hakte. “VAL DOOD! VERDOMME KLOTE HONDESNACKS!” met 4 waren ze op mij af komen draven en trapte ik woest hun ribben in maar hun beenderige afgkapte handen begonnen van zich hun klauwen in me te zetten waardoor ik bzaaid was met geanimeerde beenderen. “GA VAN-“ Mijn ademhaling begon zich angstig te jagen. “ME AF! GRAAH!”
    "Vind je jezelf zo belangrijk, Mart?" hoorde ik achter me, waardoor ik furieus mijn hoofd draaide. Wynn was rechtop geklommen, een snee in zijn nek drupte licht. "Zo angstaanjagend? Ik ken ergere monsters dan jij - veel erger. Loop naar de hel." Ik wilde me omdraaien, het joch bij zijn kraag nemen, maar scherpe botten schraapten mijn schouder en dan voelde ik de grond onder me verschuiven. Nee- NEE!
    Verwod hakte ik nog twee soldaten van me af en wilde me afzetten om meelf in veiligheid te brengen maar Wyn dat verdomde kreng had werkelijk de grond latne opensplijten- De hellenkrijgers terug roepend naar hun ballingschap. Mijn zwaard transformeerde zich terug in een speer, dze haastig in de grond klemmend als ik mezelf voelde vallen.
    Ik wilde het niet- ik meende het niet.. Alsjeblief. Mijn ziel voelde zo zwaar alsof deze enkel genoeg was om in het vagevuur te zinken. Dit kon niet- hoe kon hij ?? Hij was VERDORIE slechts een aphrodite kind- of loog hij nog emeer tegen me was hij de duivel zelf om me zo naar hades te verbannen. Dan verdronk ik nog liever in de rivier van veerloren zielen. Want daar ‘ankerde’ mijn geest naar.
    Nee Mart- MART. Dit is niet het einde putain. Daar bengelde ik, op de nieuw gmaakte clif, het vuur brandde door mijn lederen sandalen en mijn handen werden klam, dreigend mijn speer te lossen die ik russen de stevige aarde had geklemd.
    "Geef het op, Mart," De duivel riep me na, me nakijkend vast met een gigantische grijns op zijn gezicht. "Het maakt toch niet uit - wij zijn het poppentheater. Zij doen wat ze willen."

    “NEE!” riep ik kwaad terug. “IK WEIGER OP TE GEVEN- IK WEIGER NAAR HUNPIJPEN TE DANSEN! VERDOMME WYN”. Mijn keel leek dicht te knijpen. “Ik laat me al heel mijn fucking leven rondduwen door die -DIE MONSTERS-“ ik poogde met mijn ene hand te rijken naar de stenen. “Ik-“ paniek jaagde in mijn stem als de aarde wegbrokkelde en ik wegleed. Enkel vasthoudend aan mijn speer met mijn linkerhand. “IK FUCK- IK GA NIET STOPPEN TOT IK ZE OP HUN KNIËN HEB!” mijn Ego zou mijn doem worden- akkoord. Maar niet vandaag.

    Wanhopig poogde ik naar de veilig bodum te graaien maar des t erger maakte ik het voor mezelf. Tot op het punt waar de speer mijn gewicht niet veel langer zou kunnen houden.
    “Kom op, kop op” mijn ademhaling wist ik niet meer te controleren en als ik een laatste maal poogde te rijken voelde ik dat ik niet lang meer had. “WYN- Wyn!”

    'Wynnie, alsjeblieft... help hem' Als ik een engeltje op mijn schouder had dan was dat Hazel wel. 'hij heeft je nodig' Het was erg zwak, maar ik hoorde de meid het zeggen naar Wynn die emotieloos over de rand had getuurd. Ik wilde zijn hulp niet… Ik had hem nodig..Fuck..
    De rest was een waas Ik had zijn hand beetgenomen, mijn speer opofferen in plaats van mij aan het vagevuur. Waar ik eerder die avond nog getwijfeld zou hebben om hem met me mee te trekken het ravijn in deed ik dit niet.
    Mijn alles was in schokmodus geslagen. Naar adem happend , mijn knieën en handen in de aarde, mijn lichaam trillend. Klotegoden.
    Daarna was het brein en lichaam op automatische piloot. Ik bood mijn hulp aan om Hazel hiervandaan t helpen en uiteindelijk bereikte ik het einde, al gunde ik de kampleiders geen blik waardig, ook niet Chiron die mijn naam op waarschuwende toon had geroepen. Zelf de andere Apollo kinderen die instonden voor eerste hulp liep ik straal voorbij. Richting mijn Cabin. Even had ik niemand nodig.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Nicholas Aiden Woods
    The Smith • Son of Hephaistos • 22 years old


    Outfit | The Forest | With Diana




    Wonderbaarlijk genoeg werkt het plan van Diana en Nick is trots op haar. Hij hoort haar nog iets mompelen over een vlag, maar voordat ze een fatsoenlijke zin kan vormen, trekt hij haar al mee het bos uit. Die vlaggen doen er helemaal niet toe. Het is een stom spel die hij helemaal niet hoeft te winnen. Bovendien is de kans dat hij wint toch klein, waarschijnlijk zal Mart ondertussen al hoop monsters vermoord hebben. Of Petra, zij is ook altijd goed in dit soort dingen.
    “Je omschrijft mijn hele bestaan Nicky!” lacht Diana en ondanks dat het helemaal niet grappig is, werkt haar lach aanstekelijk. Zijn beste maatje heeft een slecht gevoel voor humor. Tijdens het rennen vergeet hij rekening te houden met haar. Hij is even vergeten dat haar conditie slechter is dan de zijne, maar gelukkig geeft ze dat zelf aan. “Nick! Nick ik denk dat we-“ Hij vertraagt zijn tempo “Dat we veilig zijn!”
    Nicholas werpt een blik achterom, zodat hij kan bevestigen dat het schaap inderdaad niet meer achter hen aanzit. ‘We zijn veiliger,’ verbetert hij haar. ‘We zijn er bijna Indy,’ bemoedigt hij haar, in de hoop dat ze daardoor vooruit blijft gaan. Hij mindert zijn tempo nog iets, totdat ze meer aan het snelwandelen zijn. Al zijn het voor hem gewoon iets grotere stappen dan normaal.
    Nu ze zo langs elkaar lopen, plukt hij wat takjes uit haar haren. Hoe krijgt ze het ook voor elkaar. Ondertussen klaagt hij over haar teamgenoten, die haar zomaar in de steek hebben gelaten.
    “ Nee- dat niet ehm.. Niet met opzet…” begint ze rustig. Zijn blik verplaatst zich kort naar haar hand die ze op zijn bovenarm laat rusten, maar hij zegt er niets over. “Ik was bij Aliva & JJ toen we op een zwerm monster vogels waren- gestoot.” Nick haalt een keer diep adem, wetende dat er nu een uitgebreide uitleg gaat komen. Uiteraard gepaard met uitbundige armbewegingen.
    “Wel die metalen robot vogels weet je? Hoe noemen ze ook alweer? Hun gekrijs was echt om je kop over te breken. Stymphalische vogels! En ik had er één te pakken gehad, maar dan kwam de zwerm mij aanvallen en ehm- Geraakte ik hen kwijt en vloog ik van een cliff af- maar de Bomen braken mijn val! En dan kwam jij me redden van dat schaap! “
    Zachtjes lacht hij om het einde, waarna hij kort zijn hoofd schudt. ‘Wat een avontuur zeg, maar gelukkig ben je oké,’ zegt hij met een glimlachje. Hij geeft een zacht kneepje in haar hand als zij die van haar in de zijne laat glijden, als teken dat hij er voor haar is.
    “Was jij niet bij Dayze? Ben je haar ook kwijtgeraakt? “ vraagt ze vervolgens. Hij knikt als antwoord. ‘Was ja, we zijn elkaar uit het oog verloren toen een hellehond ons kwam vervelen. We zijn toen beide een andere kant op gegaan,’ legt hij uit, maar erg vindt hij het niet. Anders had hij Diana namelijk nooit gevonden.
    “Nick? Ik- “ Hij houdt zijn hoofd een tikkeltje scheef terwijl zijn ogen de hare zoeken. “Ik vind Je-“ haar stem is zacht en ze lijkt moeite te hebben met het vormen van haar zin. Het is niet iets waar hij raar van opkijkt, aangezien ze daar vaker moeite mee lijkt te hebben. Het is alsof haar gedachten sneller gaan dan haar mond, waardoor het even duurt voor ze de juiste woorden vindt. “Je een ware Held.”
    Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht en een warm gevoel verspreidt zich vanbinnen. ‘Bedankt, maar het was niets hoor,’ zegt hij het compliment wegwuivend. ‘De echte held ben jij, het was jouw geniale plan,’ zegt hij, waarna hij speels op haar neus tikt.
    “Oh kijk!” Hij volgt haar vinger. Eindelijk. Eindelijk zijn ze weer terug op het kamp.
    Aangezien Diana nog steeds zijn hand vast heeft - en hij eigenlijk net zo goed de hare - moet hij wel mee rennen als ze het laatste sprintje naar de finish trekt. Tijd voor hun welverdiende rust.
    Zachtjes grinnikt hij, geamuseerd door haar enthousiasme. Hij trekt verrast een wenkbrauw op als Indy vier vlaggetjes uit haar shirt vist voor ze er eentje aan hem overhandigt.
    ‘Die hebben wij technisch gezien samen gewonnen.” Hij wil het vlaggetje weer terug aan haar geven, maar besluit hem dan toch aan Neil te overhandigen.
    ‘Laten we lekker bij het kampvuur gaan zitten,’ besluit Nick, aangezien het daar een stuk aangenamer is. Hij laat haar hand los en plaatst deze op haar schouder. ‘Hopelijk waren dat niet je favoriete schoenen,’ grinnikt hij als hij haar blote voeten ziet. Hij was even vergeten dat ze haar schoeisels had opgeofferd. ‘Ga maar vast zitten, dan haal ik een doekje.’ Als het kampvuur in zicht is, loopt hij even de andere kant op. Hij haalt een doekje, maakt deze nat met schoon water en wandelt niet veel later weer terug naar zijn maatje.
    ‘Het lijkt wel alsof je door de modder hebt gerold,’ lacht hij zachtjes. Hij plaatst zijn wijsvinger onder haar kin, om haar hoofd iets te heffen, waarna hij met het doekje de modder van haar gezicht veegt. Hij gaat voorzichtig en zorgvuldig te werk, zoals hij dat vroeger ook bij zijn broertje en zusje deed. ‘Veel beter,’ glimlacht hij tevreden als hij klaar is. Hij laat haar gezicht weer los en legt het doekje naast zich neer. ‘Wil je wat drinken?’




    🜋 ϓλȘƲΘ ίɖλ 🜋
    🜋 YASUO IDA 🜋



    Yasuo was blij toen hij eindelijk Halfblood hill voorbij was. Nu kon hij weer fatsoenlijk zelf dingen doen en slapen, vooral fatsoenlijk slapen! Er was geen enkele reden meer voor James om nog bij hem te blijven of meer idiote attracties voor te stellen nu ze het kamp veilig bereikt hadden. Hij was al zeker de laatste twee uur niet meer aan het luisteren naar het gesprek dat de oudere demigod met zichzelf aan het houden was, zo klaar was hij momenteel met de aanwezigheid van James! Het had gewoon een week langer geduurd om aan te komen dan de bedoeling was en dat allemaal omdat James vond dat ze wel tijd hadden om toerist te gaan spelen in eigen land... Het was niet vreemd voor Yasuo om James onderweg tegen te komen gezien hun ouders relatief in de buurt van elkaar woonden en ze daardoor grotendeels dezelfde route hadden naar kamp. Maar Yasuo was niet voorbereid geweest op de ideeën die de oudere demigod dit keer had bedacht. Waar hij normaal James nog wel kon weerhouden van het doen van domme dingen onderweg, lukte het hem dit keer niet om ook maar een speld tussen zijn plannen te krijgen. Toen Yasuo vertelde dat hij van plan was om vanaf deze zomer opnieuw fulltime op het kamp te verblijven verscheen er meteen een schittering in James' ogen en een duivelse glimlach op zijn gezicht. Tot Yasuo's ergernis was dat dé zin die James blijkbaar al heel lang had willen horen. Meteen werd de route naar de bus terminal veranderd en Yasuo had geen enkele zeggenschap meer in de plannen terwijl hij aan zijn arm meegesleurd werd door de oudere en zeker sterkere halfgod. Zelfs klagen over dat zijn kaartje al betaald was en dat hij geen geld had voor een nieuwe maakte geen verschil. James had een heel duidelijk plan en blijkbaar genoeg geld om dat ook voor Yasuo te verwezenlijken. Een hele week hadden ze rondgereisd! Toen James vertelde dat ze wat toeristische plekken gingen bezoeken voordat Yasuo zichzelf zou "opsluiten", James z'n woorden, niet die van hem, op kamp, had Yasuo ergens nog hoop dat dat gewoon een dag betekende, misschien twee, maar niet een hele week! En het was niet alsof hij niet elke dag opnieuw geprobeerd had om James toch te overtuigen dat ze echt terug moesten. Het duurde niet lang voordat Yasuo het kantoor van het autoverhuurbedrijf in geforceerd werd en na wat simpel smooth talking en het zwaaien van een creditcard door James liepen ze met een set sleutels weer naar buiten. Yasuo was ergens even vergeten hoe overtuigend en vol zelfvertrouwen de oudere demigod kon zijn als hij er niet in zijn standaard happy-go-lucky bui was.

    Onder het mom van: "Ja, maar je komt nooit buiten het kamp dus hoe ga je anders iets van het land zien." werd er een half land aan roadside attracties bekeken. Yasuo had ook geen idee hoe James bij de lijst was gekomen die ze nu blijkbaar aan het volgen waren, maar na het nationale cowboy en western museum en het nationaal banjo museum waren ze al snel op weg naar 's werelds grootste Macdonalds voor avondeten. De volgende dag stonden er opnieuw een heel aantal attracties op de planning zoals 's werelds grootste schommelstoel, hotdog kar, schaakstuk, ondergoed, potlood en ketchupfles. Uiteindelijk sliepen ze in de buurt van 's werelds grootste windorgel. Dag drie bestond uit het verkennen van Indianapolis en het bezoeken van 's werelds grootste bal met verf gezien die natuurlijk niet kon ontbreken. Gelukkig voor Yasuo kreeg hij het voor elkaar om James te overtuigen om in Indianapolis een paar kleine boekenwinkels te bezoeken en wist hij een aantal nieuwe boeken te scoren. Maar daar hielden zijn hoogtepunten van de trip ook wel op. Dag vier tot zeven was meer van hetzelfde en nog steeds had Yasuo geen idee hoe James elke dag minimaal drie nieuwe dingen vond om te bekijken tijdens hun slingerroute door de verschillende staten. Blijkbaar was dag drie ook de dag dat James geen zin meer had in rijden en 's ochtends werd de set sleutels naar Yasuo's slaperige hoofd gegooid met de opmerking dat "hij wel kon tijden, toch." En de 'toch' was niet eens een echte vraag! Ja sure, Yasuo had wel theorielessen gevolgd op school afgelopen jaar, maar geld voor praktijk had hij nooit gehad. Al leek James daar niks om te geven dus na een spoedcursus en aanwijzingen van James onderweg kon Yasuo inderdaad auto rijden. Blijkbaar was dat een handige skill om te hebben "in geval van nood" aldus James. Gisteren hadden ze de hele dag door New York gelopen nadat ze de auto weer ingeleverd hadden, maar in deze stad mocht Yasuo niet even 'snel' een boekenwinkel in. Nee alle toeristische attracties moesten en zouden bekeken worden voordat ze vandaag eindelijk terug konden naar kamp. Al had dat nog een hele dag geduurd voordat ze uiteindelijk aan het eind van de dag het kamp binnen liepen.

    Meteen was Yasuo on edge toen hij de barrière binnentrad. Er was iets flink mis als hij nu al iedereen kon voelen. Snel trok hij James aan zijn mouw.
    "Er klopt iets niet," zei hij fluisterend tegen de oude demigod, hopend dat Jamie wel zou weten wat hij ermee moest. Waarom was iedereen boos en bang? Wat was er de afgelopen week gebeurt dat ze klaarblijkelijk gemist hadden? Meestal gaf het kamp als geheel niet zo'n sterke emoties af. Sure, de kampers zelf hadden nog wel eens grote gevoelens, maar meestal drong dat niet zo sterk door het hele kamp heen.
    "Och, het zal allemaal wel meevallen!" zei James vol vertrouwen. Yasuo had de oudere halfgod nooit verteld over zijn krachten dus hij kon ook niet verwachten dat James hem zou geloven, maar toch. Samen liepen ze naar het kampvuur dat blijkbaar gaande was, maar rond het kampvuur werd alles alleen maar erger. Er was iets flink fout en Yasuo had echt niet de energie om ook nog met ieder anders emoties te dealen. James daarentegen liep vrolijk door alsof er niks aan de hand was, maar Yasuo bleef op een afstandje staan, overweldigd door alle gevoelens die rond gingen.

    Rond het kampvuur blijven staan was sowieso geen optie voor de jonge demigod dus het duurde niet lang voordat hij linksomkeerd maakte en het kamp verder op liep. Zijn cabin was voor nu nog geen optie, met de sfeer die hier al rond ging, had hij geen idee wat daar zou zijn en dat hield hij ook liever even zo. Met zijn tas nog steeds op zijn rug kwam hij in de buurt van de bosrand. Zijn oog viel op een tweetal voeten die zijn kant op kwamen, duidelijk slenterend en moeizaam. Wat er ook gebeurt was, die twee hadden er duidelijk last van, zoveel kreeg Yasuo nog wel mee zonder ze aan te kijken. Zijn eigen pas versnelde sneller dan zijn hoofd kon bijhouden, vermoeidheid van de lange reis werd weggestopt voor later, het was duidelijk dat hier mensen meer hulp nodig hadden. Voorzichtig waagde Yasuo wat hoger te kijken, geen gezichten, dat nooit, maar op z'n minst iets meer zien van de situatie was op zich wel handig. Verbrande vleugels en mensen die elkaar praktisch overeind probeerden te houden.
    "Hi," bracht hij zacht uit terwijl hij de andere kant van de slechts uitziende persoon begon te ondersteunen. Hij gokte dat dit een tripje ziekenboeg werd, maar hij zou het wel horen als er andere plannen waren.
    17 🜋 Phobos 🜋 Bosrand 🜋 Silas & Petra


    🜋
    Feel the fear
    and do it anyway
    🜋



    🜋
    Being brave isn't the
    absence of fear.
    Being brave is
    having that fear
    but finding a way
    through it.
    🜋


    [ bericht aangepast op 7 maart 2024 - 20:08 ]


    Do it scared, but do it anyway.



                            James Scott
                            ⚡︎ Son of Zeus ⚡︎
                                                   

    ──────── ⚡︎ ────────


    Jamie had net echt een fantastisch leuke week achter de rug! Hij was Yasuo tegengekomen op het busstation en al snel had hij het idee gekregen om de jonge halfgod op een korte roadtrip te nemen. Van z'n ouders had hij wat extra geld gekregen om iets leuks mee te gaan doen als hij nog een keer door het land mocht reizen en dit leek hem het perfecte moment om dat te gebruiken. James wist heel goed dat Yasuo niet zo vaak buiten het kamp kwam en waarschijnlijk niet zoveel van het land gezien had dus daar moest wel een keer verandering in komen. Als het aan Jamie lag, gunde hij iedereen om wat van de wereld te zien, dat was goed voor jonge halfgoden en hun ontwikkeling. Gelukkig was Yasuo licht en klein genoeg dat hij makkelijk mee te nemen was en dat het tegenstribbelen van Yasuo eigenlijk niet zo merkbaar was. Een snelle google sessie later en James had een hele lijst met "beste roadtrip attracties van oost-America" dus dat leek hem meer dan een goed begin en met een auto op pad was natuurlijk makkelijker dan een bus of trein. Plus je kon 'm gebruiken voor goedkope overnachtingen wat natuurlijk een extra voordeel was. Vol enthousiasme trok hij Yasuo mee naar allerlei plekken en steden om hem dingen van zijn lijst te laten zien. Natuurlijk werd er overal een klein beetje informatie verteld als hij het had zodat hij de jonge halfgod nog wat vrolijk hield. Blijkbaar deden de boekenwinkels in Indianapolis het extra goed gezien ze een afdeling hadden met vreemde talen en Yasuo had meerdere dingen in het Chinees uitgezocht om mee te nemen. Niet dat James dat erg vond, maar het had wel flink wat tijd gekost, nu had Indianapolis gelukkig iet zo'n spannende bezienswaardigheden, maar hij zou er op toezien dat het in New York niet nog eens ging gebeuren. Daar waren namelijk wel veel dingen te zien en te doen.

    Tegen het eind van de week snapte James ook wel dat Yasuo geen zin meer had om veel te zeggen, toch was stilte niet iets waar hij echt zin in had dus verschillende verhalen werden tegen de jongere halfgod verteld. Eenmaal binnen het kamp zouden ze weer hun eigen weg gaan. James wist dat de jongen weinig behoefte had aan zijn zorgzame kant. Hoewel Yasuo hem meteen attendeerde op een gevoel of intuïtie die James nog niet zo snel meegekregen had. Het idee dat er ergens iets mis was werd zeker in zijn achterhoofd opgeslagen, al hoefde daar nu nog niks mee gedaan te worden. Vol enthousiasme liep hij naar het kampvuur terwijl hij Yasuo aan de rand achterliet. De jonge halfgod kon prima voor zichzelf zorgen namelijk en de sfeer bij het kampvuur kon duidelijk wel wat opvrolijking gebruiken. Had Yasuo toch gelijk gehad, interessant.
    "Hallo lieve mensen!" zei de head counselor vrolijk tegen de groep. Jamie zocht nog niet meteen iemand specifiek eruit om mee te gaan praten en liet het een beetje aan de rest wie er zin had in zijn enthousiasme. De sfeer was namelijk duidelijk minder vrolijk dan hij anders aan het begin van kamp zou zien.
    22 ⚡︎ HC en vechtinstructeur⚡︎ Zeus
    Kampvuur ⚡︎ Niet alleen?

    ───── ⚡︎ ─────


    ───── ⚡︎ ─────

    [ bericht aangepast op 24 feb 2024 - 12:45 ]


    Do it scared, but do it anyway.

    Hazel Evelynn Withlock
    The Healer • Daughter of Apollo • 18 years old


    Hair| The Forest| With Wynnie boi



    16 juli 2017
    Lief dagboek,
    Ik mag op mijn allereerste quest! Ik heb er super veel zin in, ook al ben ik ook wat zenuwachtig. Aangezien ik zeker niet alleen durf te gaan, heb ik Petra ook meegevraagd. Gelukkig wilde zij mee! Zij heeft Silas gevraagd, die nu ook mee gaat op quest. Ik ben heel blij dat ik samen met hen mag, want ik weet niet of het zal lukken als ik alleen ga. Ik moet namelijk Python verslaan, Python??? Dezelfde Python die mijn vader heeft verslagen, dat is toch onmogelijk? Maar goed, gelukkig heb ik een van mijn beste vriendinnen en haar maatje om mij te helpen! Ik weet zeker dat het ons wel moet lukken, we moeten altijd positief blijven toch? Anyway, ik schrijf weer als ik terug ben. Tot later!
    Kusjes

    Python. De quest had niet zo moeten verlopen. Ze had meer moeten trainen, meer moeten leren over python en zich verdomme gewoon beter moeten voorbereiden. Een fout waar ze niet van heeft geleerd. Met trillende handen reikte ze naar Petra, zoekend naar comfort. Even dacht ze dood zou gaan, dat dit haar allerlaatste quest ooit zou zijn. Ik kan het niet aan. Eenmaal terug in het kamp wist ze dat dit leven niet voor haar was weggelegd. Ik wil nooit meer gaan, nooit meer! Het was haar schuld, háár schuld. Ze had op moeten letten, dan was dit nooit gebeurd. Ik had naar achteren moeten stappen of weg moeten duiken, maar in plaats daarvan bleef ik staan. De tand die zich in haar been boorde, ging door meer dan alleen vlees. Ik hoorde bot kraken. Schreeuwend om hulp hing ze in zijn bek. Ik kan ook niets zelf. Gelukkig wist haar beste vriendin de slang af te leiden. De val die volgde, is een gat in haar geheugen. Silas en Petra zijn oké, ik ben oké en zonder hen had ik dit niet overleefd. Hopelijk voel ik me snel weer de oude. Kusjes
    Hoe langer Hazel ligt, hoe meer ze ervan overtuigt is dat ze deze gebeurtenis niet meer zou kunnen opschrijven. Lief dagboek, ik ben bang dat dit mijn afscheid is. Ze probeert haar ademhaling onder controle te krijgen, maar het heeft geen zin. Haar hart probeert het bloedverlies te compenseren door sneller te gaan kloppen, maar hierdoor loopt er alleen maar meer uit haar wond. Haar huid begint steeds bleker te worden, haar ledematen koud. Waar ze eerst nog rilde, is dat nu gestopt. De energie is op.
    Het is allemaal mijn eigen schuld.
    Het gevecht tussen Mart en Wyn gaat haar in een waas voorbij. Het gaat te snel om zich op een van de twee te kunnen focussen. Mama als je dit ooit leest, ik hou van je.
    Al die mensen die ze heeft geholpen op het kamp, maar wie blijft er over om voor haar te zorgen? Er is niemand in de buurt en de jongen om wie ze zo veel gaf- geeft, lijkt geen oog meer voor haar te hebben. Ze heeft het verpest. Ik wil ook nog sorry zeggen Wyn, het spijt me echt. Nooit meer heeft ze reactie gehad op die laatste brief, had ze hun vriendschap verkeerd ingeschat?
    Hazel brengt haar blik naar de wond. Als er niemand voor haar is, dan moet ze zelf proberen het op te lossen. Als ze zichzelf toch zou kunnen helen, maar helaas, dat is niet haar gave. Ze kan alleen nemen als iemand anders het geeft. Ik heb het geprobeerd mama, echt waar. Het is misschien niet de beste keuze, maar ze besluit het harnas te verwijderen. Een nieuwe pijnscheut schiet door haar heen en een nieuwe warme golf stroomt over haar buik. Ze brengt haar ogen naar de wond. Van haar oranje t-shirt is haast niets meer over, het is nat en donker gekleurd. Kort sluit ze haar ogen, zich inbeeldend dat ze water aanraakt en niet haar eigen bloed. Ze moet er druk op uitoefenen, om zichzelf meer tijd te geven. Tijd. De weg naar de ziekenboeg gaat ze toch niet meer uithalen, is het dan geen uitstel tot executie?
    “WYN- Wyn!” De paniekerige stem van Mart laat haar opkijken. Het is lastig om precies te zien wat er aan de hand is. Ze ziet maar één wazig figuur staan, de andere verdwenen in een gat. Hazel haalt een keer diep adem, zet een trillende hand tegen de boom en duwt zichzelf met veel pijn en moeite overeind. 'Wynnie, alsjeblieft…’ Een korte adempauze volgt. ‘help hem' Ze probeert hem aan te kijken, maar ze kijkt pal langs hem heen.'Hij heeft je nodig' en ik ook.
    Hazel weet niet hoe, maar ineens is ze stappen aan het zetten. Ze volgt het geluid en komt langzaam hun kant op. Het lijkt een hele tijd te duren, want voor ze een paar meter verder is, ziet ze een figuur weglopen. De wazige vlekken beginnen steeds groter te worden. Zwarte stippen vullen haar gezichtsveld. Een rilling loopt over haar rug, de grip op haar wond verzwakt en ze voelt de kracht uit haar lichaam vallen. ‘Caerwyn.’ Het kost haar het laatste beetje bewustzijn om haar maatje te roepen, hij is haar laatste hoop. Het beeld voor haar ogen wordt zwart, haar ademhaling stokt en ze zakt door haar knieën in elkaar. Vaarwel mam, hopelijk tot snel

    [ bericht aangepast op 24 feb 2024 - 22:29 ]




    • Petra Diane Yaxley •
    20 | Nikè | Forest (Silas)


    Petra hoorde Silas iets roepen, maar ze hoorde niets over haar hart die in haar oren bonkte. Een moment later voelde ze hoe hitte langs de zijkanten van haar gezicht streelden, alsof iemand een deken over haar heen sloeg zodat ze in slaap zou kunnen vallen. Haar oogleden voelden zwaar. Had ze haar hoofd gekwetst?
          ”…je me?” zei een doffe stem ergens in de verte. Ze knipperde verwoed met haar ogen in een poging om wakkerder te worden, fronste haar wenkbrauwen toen ze Silas voor zich ontwaarde. “Petra, op mijn teken vlieg jij hier weg. Laat die vlaggen, dit is het niet waard.” Petra wilde protesteren, maar er kwam geen geluid uit haar keel. We moeten winnen, wilde ze zeggen. Alleen omdat jij een lafaard bent, wil niet zeggen dat ik dat ook moet zijn. Ze hoorde niet echt wat hij daarna zei, snapte niet echt waarom hij een deel van zijn wapenrusting over haar armen bond. Haar blik focuste zich op de vlaggen rond de romp van de basilisk, en toen brak de hel los.
          Petra was niet helemaal zeker hoe ze die vlaggen bemachtigd had. Het enige waarvan ze zich wel bewust was toen Silas haar meesleurde het bos uit, was de geur van verbrand haar en een barstende koppijn.
          ”Ge…” perste ze over haar droge lippen. Haar keel stond in brand. “…wonnen?” Silas zakte door zijn knieën en Petra, die hem overeind probeerde te houden, werd door hem mee naar de grond getrokken. Ze was zich er vaag bewust van dat haar vleugels er nog steeds waren, zag ergens in haar ooghoek het zwart van de verschroeide veren. Ze slaagde erin één van haar vleugels beschermend over Silas heen te slaan, en viel meteen daarna flauw.

    [ bericht aangepast op 6 maart 2024 - 15:36 ]


    help






    Caerwyn Teague
    son of aphrodite | the woods (hazel & mart)




    Mart barstte haast uit zijn voegen toen hij verder schreeuwde. Wyn had bijna medelijden met hem, maar het enige dat hij kon doen, was staren. Hij staarde emotieloos naar Marts woeste gezicht voor hem. Hij staarde leeg naar het lijf van de Areszoon toen die weggleed in een steeds groter wordende barst. De skeletten rond hen gingen naar hun thuis, werden opgeslokt door de donkere aarde onder hun voeten.
          ”Kom op, kop op,” hoorde hij Marts stem kleintjes, ademloos. Wyn staarde alleen maar. “WYN,” schreeuwde Mart, maar het deed hem niets. “Wyn!”
          Het was Hazels stem die hem terugbracht. Wie had het anders ook kunnen zijn? Ze was zijn anker, hoe hard hij ook geprobeerd had haar achter te laten. “Wynnie, alsjeblieft… Help hem.”
          Het was alsof Hazel de kracht van zijn moeder bezat, in plaats van Wyn. Zijn lichaam bewoog zonder dat hij er bewust over nadacht. Hij reikte zijn hand uit naar Mart, sleurde hem de put uit, hoorde zijn naam naast zich toen de spleet in de grond zich spontaan weer sloot. Hij snelde Mart achterna toen die Hazel oppikte en het volgende moment zat hij naast haar in de ziekenboeg, zoals zij er al die jaren voordien gezeten had. Chiron en één van haar broers waren verwoed in de weer om haar te redden, deden niet eens de moeite om Wyn er weg te krijgen. Hij voelde zich doodmoe en leeg, maar liet haar hand niet los, ook niet toen Chiron een stapje achteruit zette en Wyn triest aankeek. Hazels broer, waarvan hij de naam niet wist, vroeg iets met trillende stem, maar Wyn hoorde het niet, kon niet reageren. Hij had gevoeld hoe haar hartslag vertraagd was, voelde hem nu nauwelijks nog onder zijn vingers. Het was pas toen de naamloze jongen overstuur buiten liep, dat Wyn de eerste tranen voelde komen.
          ”Ze heeft heel veel bloed verloren,” zei Chiron stil. “We zullen moeten afwachten wat de nacht ons brengt.”
          Met die woorden vertrok hij. Hazel ademde nog steeds, maar erg oppervlakkig. Ze was lijkbleek. Wyn bracht haar vingertoppen naar zijn lippen en haalde beverig adem. Hij stond recht en streek haar haren uit haar gezicht.
          ”Het spijt me,” fluisterde hij, terwijl hij de hand die de hare niet vasthad naar de verbanden over haar wonde bracht. Het bloed begon er alweer door te sijpelen. Wyn sloot zijn ogen en focuste op het laatste restje energie dat hij nog had, focuste het allemaal op zijn woorden. Hij had geen idee of het nog zou werken. “Neem mijn levenskracht. Kom terug.”

    [ bericht aangepast op 6 maart 2024 - 15:37 ]


    help

    Hazel Evelynn Withlock
    The Healer • Daughter of Apollo • 18 years old


    Hair| The infirmary | With Wynnie boi



    Het zachte matras onder haar lichaam, het schone verband om haar middel en een warme hand in de hare. Hazel voelt het allemaal. Beetje bij beetje begint het lichaam zich af te sluiten. Haar ogen gesloten, haar spieren verlamt en haar hart moet harder en harder werken om het beetje bloed dat ze nog heeft rond te pompen. Hypovolemische shock. Dat is de diagnose die ze haarzelf zou geven. Er is geen diagnostiek nodig om dat te bevestigen. Therapie? Met de beschikbare middelen blijven er nog weinig opties over. Prognose? Infaust.
    Het zwart voor haar gezichtsveld begint te flikkeren, beelden van het strand schemeren er doorheen. De plek waar ze eerder vandaag Alicia zag, waar ze eerst complete rust voelde, voordat de paniek van haar vriendin zich naar binnen forceerde. Het zand trekt als een magneet aan haar bewustzijn. De zachte golven beloven kalmte, een plek waar ze zich nooit meer zorgen hoeft te maken, waar alles altijd goed komt.
    “We zullen moeten afwachten wat de nacht ons brengt.” De stille stem echoot over het strand. Het beeld van de kust begint steeds meer te vloeien met de leegte. Hazel kan de koude bries tegen haar huid voelen, het zout proeven op haar lippen en de zee ruiken. Het comfortabele gevoel van thuis omhelst haar.
    De aanraking die ze tegen haar gezicht voelt, laat kippenvel verspreiden.
    ”Het spijt me.” De fluistering verplaatst zich met de wind. Deze stem herkent ze. Wyn. Opnieuw begint haar beeld een paar keer te flikkeren, waarbij het strand steeds waziger begint te worden. Haar aandacht gefocust op de warme hand in de hare, op de stem van haar anker.
    “Neem mijn levenskracht. Kom terug.”
    Als Hazel genoeg energie zou hebben, had ze hem tegengehouden, maar haar lichaam kan niet anders dan luisteren naar zijn worden. Het strand verdwijnt als haar bewustzijn weer terugkeert. Haar vingers omsluiten zijn hand. De greep is zacht, maar het contact is genoeg om zijn levenskracht te kunnen nemen. Ze voelt hoe energie via hem naar haar stroomt. Een zwak goudkleurig lichtje warmt de plek tussen hun handen. Ook bij de wond, onder het verband, verschijnt het gele lichtje. De levenskracht die ze van Wyn krijgt, verplaatst zich naar de plek waar het het meeste nodig is. Beetje bij beetje begint de snee dicht te groeien, tot er enkel een litteken overblijft.
    Haar hartslag wordt krachtiger, haar ademhaling dieper en niet lang daarna begint haar lichaam weer te bewegen. Een pijnlijke kreun ontsnapt uit haar mond voordat haar ogen zich langzaam openen. Ze hapt gulzig naar adem, forceert haar gedachten om te focussen. De hele gebeurtenis een waas in haar gedachten. Eentje die ze probeert op te helderen door een paar keer te knipperen. ‘Wyn?’ Op het moment dat ze zich bewust is van haar actie, sluit ze de deur die zijn levenskracht binnenlaat. De gouden gloed verdwijnt, maar zijn hand laat ze niet los. ‘Je bent er.’ Een gevoel van opluchting slaat over haar heen. Als hij hier is, dan moet alles goedkomen. Het is alsof ze weer in Harlem staat, waar ze met de telefoon in haar handen gedrukt angstig op hem stond te wachten. In haar ogen was het een fantastisch idee geweest, maar ze had de omgeving onderschat. Het is alsof ze wisten dat zij daar niet hoorde. Gelukkig was Wyn gelijk op zijn skateboard gesprongen en enkele minuten later was hij daar. Haar redder in nood.
    Nu ze hem wat beter in zich opneemt, ziet ze hoe verschrikkelijk hij eruitziet. De vermoeidheid straalt van hem af. ‘Ben je oké?’ vraagt ze hem bezorgd, de trieste blik in zijn ogen voelt als een steek door haar hart. Ze heeft geen idee wat hij zojuist heeft doorgemaakt, beseft nog niet helemaal wat hij voor haar heeft gedaan. ‘Kom,’ vervolgt ze zacht, waarna ze haar lichaam probeert te verschuiven. Het kost meer energie dan verwacht om zichzelf tien centimeter naar links te verplaatsen en gelukkig voorkomen de pijnstillers dat ze hier last van heeft. Niet dat ze het anders niet had gedaan, ze wil dat hij uitrust. Dat hij in het zachte bed komt liggen, zoals hij haar jaren geleden ook had aangeboden. Hazel wil dat hij oké is, maar er is nog een andere reden. Ze wil dat hij blijft.
    De blondine probeert een stukje overeind te komen als een reactie van hem uitblijft. ‘Wyn.’ Zijn naam schiet uit haar mond als ze zijn lichaam in elkaar ziet vallen. Gelukkig valt hij voorover en komt hij gedeeltelijk op het bed terecht. Reflexmatig haakt ze haar handen onder zijn oksels, om te voorkomen dat hij wegglijdt.
    Een pijnscheut schiet door haar buik, maar ze negeert deze en probeert met al haar kracht de rest van zijn lichaam het bed op te trekken. Het is een leuke poging, maar helaas lukt het haar niet. Haar spieren zijn te zwak en haar lichaam uitgeput. De timing is echter perfect, want er komt net iemand binnen die haar helpt Wyn het bed in te krijgen. ‘Wyn, gaat het wel?’ vraagt ze zacht. Ze trekt haar deken over hem heen, waarbij ze ervoor zorgt dat ieder stukje bedekt is. Hij zal de warmte wel goed kunnen gebruiken en bovendien kan dat voor haar ook geen kwaad. Het bloedverlies in combinatie met de koude buitenlucht heeft voor een lichte onderkoeling gezorgd.
    Heel voorzichtig streelt ze een plukje haar van zijn voorhoofd, zodat ze zijn gezicht wat beter kan zien. Hij ademt nog, gelukkig. Het is rustig, maar aanwezig. Dat is al een hele opluchting. Ze zou het zichzelf nooit vergeven als zij degene was die een leven had genomen. Laat staan het leven van iemand die zo dicht bij haar staat. ‘Bedankt Wynnie,’ fluistert ze zacht, waarna ze een teder kusje op zijn wang drukt. Haar hoofd laat ze zakken tegen zijn schouder, haar hand op zijn buik. Het duurt niet lang voor de regelmatige buikbewegingen en de kalme stilte haar in slaap brengen.

    [ bericht aangepast op 27 maart 2024 - 17:10 ]



    Caerwyn Teague
    son of aphrodite | the woods (hazel & mart)


    Wyn werd gedesoriënteerd wakker. Zijn eerste instinct was om het gewicht dat tegen hem lag, weg te duwen, maar toen hij zijn armen bewoog ging er een pijnscheut door hem heen en kwam er enkel een kreun uit zijn mond.
          Het voelde alsof er een vrachtwagen over zijn lijf gereden had. Zelfs knipperen met zijn ogen deed pijn en toen hij een poging deed om het laken naar beneden te duwen om uit bed te komen, deed de pijn hem in elkaar krimpen.
          Waar was hij? Het duurde even voordat zijn ogen wenden aan het licht dat door de gordijnen scheen en deed een poging om de kamer rond zich te ontwaren. Dit was niet zijn slaapzaal, al hoorde hij wel een tweede persoon rustig ademen. Vlak naast zich, besefte hij.
          Een tweede keer schrok Wyn op, wat opnieuw zijn hele lichaam in brand zette. Hij klemde zijn kaken op elkaar, snoof en keek dan naar de persoon die naast hem lag. Het gewicht dat hij daarnet gevoeld had. Hazel.
          Wyn liet zichzelf opnieuw achteruit zakken in de kussens terwijl de herinneringen van gisteren langzaam weer in zijn geheugen opdoken. Hij was van plan geweest een nacht op Kamp Halfbloed door te brengen, maar hij kon nu al zeggen dat hij in deze staat nergens heen zou gaan.
          Wyn keek opnieuw naar Hazel en schuldgevoel laaide in hem op. Hij had zijn eigen arrogantie niet onder controle kunnen houden en dat had haar bijna het leven gekost. Zachtjes streelde hij een pluk haar uit haar gezicht, trok toen zijn hand terug en staarde naar het plafond.

    [ bericht aangepast op 7 mei 2024 - 11:56 ]


    help


    Gavin Peter Nash

    Son of Hades


          In zijn dromen was Gavin nog steeds aan het lopen. Hij liep en liep en liep, maar die verdomde boom leek niet dichterbij te komen. De fluisteringen bleven hem op de hielen zitten en hij begreep nog steeds niet goed waarom zijn moeder hem naar die plek had gestuurd. Waarom ook alleen hij?
          Gavin wist perfect waarom alleen hij. Zijn moeder had hem verteld dat zijn vader niet zijn echte vader was geweest en zijn broers en zussen waren ‘maar half’ zijn broers en zussen.
          De boom in zijn dromen veranderde van een boom naar dat vreemde symbool. Het laatste wat hij zag voor hij zijn bewustzijn verloor. Het leek een kruis te zijn met een kom erop en een bolletje erboven. Gavin begreep er toen al geen snars van en de droom kwam niet met nog meer uitleg op de proppen.
          De droom veranderde weer. Hij stond ergens op een open plek in het bos. Of ja. Een open plek die zijn familie had omgeploegd om er een kleine akker van te maken. Gavin voelde de neiging om hier ook van weg te lopen, maar hij stond aan de grond genageld. Zijn reflex was van het veld gaan, maar de woonwagens, het bos in, maar de droom liet het niet toe.
          “Alsjeblieft, laat me hier weggaan,” fluisterde Gavin naar niemand in het bijzonder. Misschien praatte hij gewoon in de hoop dat zijn familie zou komen. Hij keek naar de gewassen die hij nooit mocht telen. Ze waren allemaal door en troosteloos in een cirkel rond hem. Die cirkel breidde gestaag verder uit naar buiten en Gavin schoot in paniek.
          “Nee, nee. Ik moet eraf, de gewassen zullen sterven, we zullen honger hebben,” schreeuwde Gavin nu helemaal in paniek. Zijn stem galmde over de velden, maar hij bleef ter plekke staan.
          De droom, of nachtmerrie, het is maar hoe je het bekijkt, veranderde nog een keer. Ditmaal zag Gavin een rode gloed om hem heen. Het duurde even voor hij doorhad dat de rode gloed korter bij kwam. De rode gloed leek een soort kolkende massa. Een paar keer knipperen later, stelden Gavins ogen zich scherp en zag hij dat het geen gloed was, maar een soort lava-achtige rivier en hij ging zich er te pletter in storten. Hij zette zich schrap voor een impact, zijn longen maakten zich klaar voor een schreeuw.

          De schreeuw kwam eruit op het moment dat Gavin zijn ogen opendeed. Eerst sloeg hij zijn hand voor zijn mond, omdat hij dacht dat hij zijn broers zou wekken. Maar een gedesoriënteerde blik later, besefte Gavin dat hij niet meer in de woonwagen was en de herinneringen sloegen in als een bom.
          Het vluchten voor de fluisteringen die hem op de hielen zaten, zijn moeder die hem na de aanval instructies gaf. Het paard waarmee hij werd weggestuurd, doodop, aan wat Gavin dacht de buitengrens van zijn eindbestemming te zijn. Het vreemde symbool dat hij zag voor hij al ijlend het bewustzijn verloor door zijn slaaptekort.
          De herinneringen vervaagden en het geroezemoes rond hem nam toe. Hij hoorde mensen bevelen naar elkaar roepen, niet super luid, maar er leek toch wat gaande achter het tussenschot waar hij achter zat.
          Hij keek nog een keer rond zich en zag dat hij in een ziekenboeg was beland. Geen idee hoe, wie of wat, maar hij leek verzorgd te worden. Hij voelde zich alvast uitgerust.
          Het gegons van de mensen die hij niet kon zien, verplaatste zich weer naar de achtergrond, een van de schaduwen werd plots wel heel duidelijk. Gavin verwachtte verplegend personeel. Of dat leek hem toch logisch van wat hij wist over ziekenboegen in zijn boeken.
          Tot zijn verbazing verscheen er echter een jongen met bruine krullen tevoorschijn. Gavin knipperde een paar keer met zijn ogen voor hij wat durfde te zeggen. Het was namelijk niet de verschijning die hij verwacht had en al helemaal niet in normale kleren.
          “Eh, hallo?” zei hij op een vragende toon. Het was eigenlijk niet de bedoeling om het als een vraag te doen klinken, maar het kwam er toch zo uit.
          “Is dit Kamp Halfbloed?" durfde hij uiteindelijk te zeggen. Hij wist niet wat hij van de ander moest maken, dus bleef hij op zijn hoede.



    [ bericht aangepast op 8 mei 2024 - 6:57 ]


    Sidera nostra contrahent solem lunamque



                            James Scott
                            ⚡︎ Son of Zeus ⚡︎
                                                   

    De rest van de avond was een interessante bedoeling geworden. De sfeer was zwaar geweest en helemaal niet wat James kende van kamp. Uiteindelijk had hij tijdens het kampvuur wel genoeg gehoord over wat er gebeurt was tijdens de week en voornamelijk de vlaggenroof van die middag dat de head counselor een redelijk beeld had van hoe de zaken ervoor stonden nadat hij een tijdje weg was geweest. De meeste van zijn vrienden waren vroeg naar bed gegaan, wat logisch was met hoe uitgeput iedereen eruit had gezien. Uiteindelijk was hij de hele avond bezig geweest met bij verschillende groepjes kijken en kampers uithoren om te kijken of het met iedereen goed ging. Hoewel hij met liefde ging kijken of het met iedereen goed ging, was hij meer een man van actie. Wat dat betreft miste hij Hazel toch wel met haar natuurlijke open houding, normaal was zij degene die iedereen te woord stond en kwamen voornamelijk problemen die een uitvoerende kracht nodig hadden bij hem terecht. Hij moest morgen eens gaan kijken hoe het met haar ging nadat ze in de ziekenzaal beland was. Naast nieuws dat de vlaggenroof echt een ramp idee was geweest van Neil, was hem ook ter oren gekomen dat ze die middag een nieuwe kamper binnen hadden gekregen. Blijkbaar was de jongen een zoon van Hades en was hij bewusteloos geraakt vlak nadat hij de grens voorbij was. Nog een reden om de ziekenzaal te bezoeken. Uiteindelijk was hij vermoeid in zijn bed gekropen in het hoekje van zijn verder lege huisje.

    Jamie had wat fruit van het ontbijt meegenomen onderweg om een bezoekje te brengen aan de ongelukkigen in de ziekenboeg. Eenmaal bij het gebouw werd het hem snel duidelijk dat het drukker was dan normaal. Een redelijk deel van de kampers werd verzorgd voor allerlei verschillende problemen en verwondingen. Neil moest het dan wel heel bont gemaakt hebben met de vlaggenroof. Enthousiast begroette de zoon van Zeus iedereen die druk aan het werk was. Hier en daar waren er alweer kampers wakker geworden terwijl andere nog sliepen of buiten bewustzijn waren. Al snel kwam er een dochter van Apollo naar hem toe met het nieuws dat de nieuwe wakker geworden was. Jamie haastte zich naar een afgezonderd deel van de ziekenboeg waar ze de jongen gister neergelegd hadden. Slim om hem niet midden tussen de chaos te hebben liggen en hem wat tijd te gunnen voordat hij overdonderd zou worden door iedereen die rond aan het rennen was. Vanaf de deurpost keek hij hoe de jongen verder wakker werd, een handen in de broekzak van zijn lange broek, de andere hield een appel en een banaan, en een wit lange mouwen shirt onder zijn oranje kampshirt, de ketting met kralen prominent rond zijn nek. James deed zijn best de jongen niet meteen te overdonderen en liet hem rustig zelf bijkomen en wat zeggen.
    "Dat klopt, dit is inderdaad Kamp Halfbloed," zei hij met een glimlach nadat de nieuweling zijn eigen eerste vragen had gesteld. Het was goed dat de jongen in ieder geval zelf wist waar hij was, dat scheelde al een hoop uitleg.
    "Goedemorgen, trouwens." James zwaaide vriendelijk als een vorm van begroeting. "Ik ben Jamie." Hij liet opnieuw een pauze vallen tussen de informatie om de jongen tijd te geven alles te verwerken.
    "Je bent momenteel op de ziekenboeg. Je bent hierheen gebracht omdat je gistermiddag flauwgevallen bent nadat je aankwam." Even keek hij rond de kleine kamer waar de nieuweling in lag, er stond maar weinig meubilair in de kamer, alleen een bed en een klein tafeltje.
    "Mag ik erbij komen zitten?" vroeg hij, gebarende naar het eind van het bed al had James ook geen probleem met blijven staan als de jongen dat liever niet had, of hij kon ook altijd kijken of hij ergens een stoel vandaan kon toveren. Genoeg opties om het de nieuweling zo comfortabel mogelijk te maken.
    "Weet je al meer van het kamp? Of ben je hier zonder enige info naartoe gestuurd?" Het verschilde heel erg hoeveel informatie iemand had als ze binnenkwamen. Sommige weten precies wat er gaande is terwijl andere alleen maar te horen hebben gekregen dat ze voorbij de grote boom moeten zijn.
    22 ⚡︎ HC en vechtinstructeur⚡︎ Zeus
    Ziekenboeg ⚡︎ Gavin


    ───── ⚡︎ ─────


    Do it scared, but do it anyway.


    Gavin Peter Nash

    Son of Hades
    19 ◈ Ziekenboeg ◈ met James ◈ Gemoedstoestand: verward


          Gavin fronste en probeerde even alles te verwerken wat de jongen, Jamie blijkbaar, tegen hem had gezegd. Hij was gelukkig wel op de juiste plaats terechtgekomen en niet bij een willekeurig kamp met normale kinderen.
          “Euhm,” begon Gavin. Hij voelde zich nogal dom op dit moment. Het kwam door de overdondering, maar toch.
          De jongen keek even rond zich en keek opnieuw de ruimte door. ‘Ziekenboeg’ had Jamie het genoemd. Gavin probeerde op een woord te komen dat in de buurt kwam. ‘Ziekenhuis’ was waar hij uiteindelijk opkwam, hij had erover gelezen in een boek, maar de beschrijving klopte niet helemaal. Geen piepende machines, geen felle witte muren of vreemde geuren.
          “Flauwgevallen,” zei Gavin, opnieuw onzeker, alsof hij het woord eerst moest proeven. Hijzelf was nog nooit flauwgevallen. Nate, zijn jongere broer, had er wel vaker last van, maar hij was altijd al vaak ziek geweest als kind. “Ik ben nog nooit flauwgevallen,” vervolgde hij uiteindelijk zijn eerste zin.
          “Is er nu iets mis met mij?” Het was een vreemde vraag die uit Gavins mond kwam. Zelfs de meeste kinderen weten dat het op zich niet zo heel erg was als je eens een keertje wegdraaide, maar voor Gavin was het een ongewoon gebeuren.
          Jamie vroeg of hij erbij mocht komen zitten en Gavin maakte een handbeweging naar het voeteinde van het bed, alsof hij wilde zeggen dat hij vrij was om erbij te komen zitten.
          “Ik weet alleen wat over de naam,” begon Gavin voorzichtig. Hij had nog nooit zoveel woorden gezegd tegen een wildvreemde, alleen tegen zijn familie. “Mijn moeder gaf me instructies en een van de paarden om sneller te kunnen reizen,” gaf hij met enige schroom toe. Hij bleef even hangen op het laatste. “Is Pluto in orde?” vroeg Gavin, plots in paniek omdat hij het dier helemaal was vergeten. Het was een vreemde naam voor een paard, maar dat wist Gavin niet.

          Zijn paniek ebde gelukkig snel weer weg. Hij bedacht zich dat als ze hem konden verzorgen dan zou Pluto ook wel verzorgd worden. Het arme dier had hem honderden kilometers op zijn rug gedragen. Gavin zijn aandacht viel opnieuw op Jamie terwijl hij de jongen nu wat beter bestudeerde. De ander had een appel en een soort gele boog in zijn handen. Gavin had nog nooit zoiets gezien. Appels waren normaal, dat andere vond hij buitenaards.
          “Wat is dat?” vroeg hij terwijl hij het gele voorwerp aanwees en kort genoeg kwam om het aan te tikken. Het voelde vreemd aan voor Gavin en hij trok zijn hand snel weer terug toen hij de textuur voelde. Hij krimpte lichtjes ineen en bestudeerde het verder vanop een afstandje. Het leek alsof hij er kop noch staart aan kon geven. Hij bleef het bekijken tot hij een nieuwe ingeving kreeg. Gavin ging wat beter rechtop zitten in kleermakerszit.
          “Oh, trouwens. Het laatste wat ik me herinner van voor ik flauwviel, is een gek symbool,” zei hij twijfelend aan zijn nieuwe compagnon. Hij keek rond zich voor een stukje papier om het na te tekenen, maar vond niet meteen iets. Hij maakte een gefrustreerd geluid. Gavin bekeek zijn handen en probeerde het symbool uit te beelden. Een hand vormde hij in een brede U of kom. Hij draaide lichtjes met de hoek tot hij tevreden was en vormde daarna een rondje met de vingers van zijn andere hand.
          “Zoiets ongeveer,” toonde hij toen aan Jamie. Na een tijdje liet hij zijn handen weer in zijn schoot vallen en zuchtte.
          “Ik begrijp nergens iets van,” pruilde Gavin terwijl hij zijn schouders liet zakken. Hij had zoveel vragen dat hij niet zeker wist welke eerst te stellen, maar het symbool leek hem een goed begin, aangezien hij dat niet helemaal begreep.




    Sidera nostra contrahent solem lunamque