Let the silence ease the wildness
Your embrace clears the storm in my head
Why do I love you more when I'm wasted?
I only welcome care when I'm wounded
You are a promise of brightness
The triumph of life over self-hate
But I take all you give for granted
What really matters I keep breaking
|
TW: Mentions of attempted suicide.
Ondanks de medelevende blikken die Kai toegeworpen kreeg langs de kant van het schoolhoofd, bleek dat niet genoeg te zijn om zijn straf te ontlopen - zelf niet toen Kai heel subtiel zijn kracht had ingezet om de man ervan te overtuigen dat hij onschuldig was.
Bijna had hij kwaad gesnoven toen de rector hem erop wees dat hij het zich niet kon permitteren om nog meer problemen te veroorzaken (dat Kai Larsen niet eens als eerste had aangeraakt, deed er blijkbaar niet toe) na wat er gisterenavond met Amor gebeurd was, maar dat lukte niet omdat zijn neus nog vol bloed zat en hij anders braakneigingen zou krijgen omdat het zijn keel in liep. In plaats daarvan had hij zijn kiezen op elkaar geklemd en zijn armen over elkaar geslagen als een klein kind dat zijn zin niet kreeg. Pretenties deden er toch niets meer toe.
Hij had gehoopt de paar uur voordat hij samen met Larsen (hoera!) op zijn gemak op het dak zou kunnen doorbrengen. Eventjes een jointje roken met Theo, zijn gal spuwen over de wereld - want daar begon hij stilaan toch heel erg behoefte toe te krijgen. Toen Kai echter na zijn bezoekje bij de ziekenboeg om (nog maar eens) zijn neus te fiksen en een heleboel blikken van andere studenten te negeren op zijn kamer aankwam, gooide hij bijna zijn bureaustoel door het raam.
Zijn kamer was op magische wijze opgeruimd. Iemand had aan zijn spullen gezeten en ze op plekken weggestopt waar hij ze zelf nooit zou leggen. Zijn nachtkastje, waar gewoonlijk condooms, zijn verzameling sigaretten en een fles drank weggestopt waren, stond ostentatief open. Leeg. De boodschap was duidelijk, al kon Kai de gedachte dat zijn ouders hiermee het signaal gaven dat ze liever het risico namen dat hij onveilige seks met mensen had, niet wegduwen.
Zijn viool hing weer mooi op zijn plaats, maar Kais gitaren (waar hij vijf jaar geleden zelf voor betaald had met het geld dat hij van zijn grootouders gekregen had) waren verdwenen. Zijn laptop, die daarnet op de grond had gelegen, was nergens te bekennen, en zijn schoolboeken lagen keurig op zijn bureau te wachten. Het ergste van alles was dat de wrok niet eens tot hem doordrong totdat hij doorkreeg dat het wietplantje op zijn vensterbank verdwenen was - en dat de schoenen die hij gisterenavond door het raam gegooid had, netjes naast de deur stonden.
Kai wist niet helemaal zeker of hij wilde lachen of huilen, deed niet de moeite om een ander T-shirt aan te doen en trok driftig zijn jas aan en een muts over zijn oren. Hij hoorde half hoe één van zijn suitegenoten hem aansprak, maar negeerde die en liet zijn deur open staan toen hij vertrok, de suite uit, de gang in, het schoolgebouw uit. Ga even zwemmen om af te koelen, zei een irritant stemmetje in zijn hoofd, dat verdacht veel als Naia klonk. Kai negeerde het en baande in plaats daarvan zijn weg naar het paviljoen dat in het overwoekerde, afgelegen deel van de campus lag. Studenten mochten er niet komen vanwege instortingsgevaar, maar Kai had er de afgelopen maand een heleboel ochtend en namiddagen met Élodie doorgebracht wanneer hij Theo niet op het dak van de westvleugel kon vinden. Hij hoopte dat ze op z'n minst een sigaret zou willen delen, maar het paviljoen was verlaten. Een trieste, lege bierfles stond op het trapje. Kai ging er naast neerzitten, zijn hoofd in zijn handen.
Hij was zo moe. Hij was het zo beu om niemand aan zijn kant te hebben. Hij was boos op zijn ouders, op Naia, op de wereld - en heel even, terwijl hij zich op zijn rug tegen de gebroken tegels achter zich liet vallen, zijn handen nog steeds over zijn ogen, dacht hij terug aan anderhalve maand geleden. Had hij de keuze gemaakt om er een einde aan te maken? Of had hij gewoon een gokspelletje gespeeld? Het maakte niets uit; hij herinnerde zich niets meer na het moment dat hij over de rand gestapt was. Alles tussen dan en het moment dat hij met zijn wang in het natte zand lag, Markus naast zijn hoofd, was een zwarte vlek. Kai had nooit echt uitgevogeld waarom; had hij zoveel gedronken dat hij zich bijna niets meer herinnerde van één van de wanhopigste momenten van zijn leven? Hij wist het niet goed. Hij wist alleen nog dat hij suf overeind gekropen was en tot het besef gekomen was dat hij nog leefde, dat hij zijn knieën tegen zijn borst getrokken had en agressief de tranen had weggeknipperd. Dat Markus heel even zijn kop tegen Kais knokkels geduwd had om dan mee te delen dat het tijd was om naar huis te gaan. Er klonk een zachte pets naast hem op de tegels.
"Hang je nog steeds de ezel uit of ben je in een dragelijkere stemming vandaag? klonk een stem naast zijn hoofd - want uiteraard hoefde Kai amper aan Markus te denken voordat de vogel er was. Hij haalde heel even zijn handen van zijn ogen en schonk het dier een kwade blik, die mooi geaccentueerd werd door de nog steeds rode (ondanks dat hij toch grotendeels genezen was) snee die van zijn wenkbrauw tot bijna aan zijn mondhoek liep.
"Ezel. Duidelijk." Toch vloog hij niet weg toen Kai met zijn ogen rolde en overeind kwam. Hij vloog ook niet weg toen Kai terloops het pakje sigaretten dat Markus naast hem gedumpt had naar zich toe schoof en er één tussen zijn lippen stopte, of toen hij heel even panikeerde wanner hij zijn aansteker niet in zijn broekzak vond en toen hij kalmeerde wanneer hij er één uit zijn jaszak wist te diepen.
Het was zo'n beetje de enige keer dat de vogel gewoon bij hem bleef zitten zonder nutteloos commentaar te bieden. Hij vloog pas weg toen Kai tegen zijn zin opstond om naar de stallen te vertrekken.
Hij besefte dat hij honger had toen hij de derde sigaret van die middag in de sneeuw doofde wanneer de stallen in zicht kwamen. Omdat hij maar half opgerookt was, stopte hij hem terug in het doosje, aangezien hij geen idee had wanneer hij er weer eens zou kunnen bemachtigen. Hij betwijfelde dat Markus hem een dagelijkse levering zou brengen.
Kai was te moe om nog kwaad te zijn bij het zien van Larsens gezicht, maar voelde toch hoe de irritatie opflikkerde wanneer de kleine ijsprins hem negeerde en verder deed waarmee hij bezig was. Zelf leunde Kai tegen de muur achter Larsen - nam zich voor dat dat maar heel even was, om de moed te verzamelen aan het werk te beginnen. Zijn maag gromde terwijl hij Larsen met zware oogleden gadesloeg. Het was sinds gisterenmiddag geleden dat hij iets gegeten had. Zijn hoofd deed er pijn van - of misschien was dat de kater. Kai was er bijna verbaasd over dat die nu pas begon door te breken.
Het gekletter van metaal op steen deed Kai wakker schieten op hetzelfde moment dat een luid pianoakkoord door zijn hoofd sneed. Hij keek geërgerd op naar Larsen, die zijn hoofd schudde, en besefte dat hij misschien net iets te lang niets had staan doen. Niet dat dat hem iets zou moeten schelen, want hij had helemaal niets gedaan om dit te verdienen.
"Ben je van plan om nog wat te gaan doen? Of is onze prins bang zijn handen vuil te maken?" blafte Larsen, waarop Kai een wenkbrauw optrok. "Waarom zou je ook, als je de schuld toch wel op een ander kan afschuiven?"
Waar Kai deze ochtend te opgefokt en zelfvoldaan was geweest om echt kwaad te worden, was hij er nu te moe voor. Hij staarde Larsen even aan - ook te moe om hem actief uit te dagen. Helaas zat sarcasme ingebakken in Kais systeem; hij daagde mensen uit of hij het nu bewust deed of niet.
"Was er dan iets mijn schuld?" mompelde hij terwijl hij zich losmaakte van de muur. Hij meende het ook echt; hij had de schuld alleen maar geschoven waar die hoorde. "Ik dacht, ik kijk even hoe de meesterlijke stalknecht het aanpakt voordat ik de paarden wegjaag."
Het was niet eens helemaal een leugen. Kai was niet in het zadel opgegroeid zoals Larsen. Hij had het wel geleerd, maar hij had meer tijd doorgebracht op schepen, met touwen in zijn handen, had zich als kind toegewijd alle knopen te leren leggen die er te leggen vielen. Hij was geen slechte ruiter, hield evenveel van paarden als van andere dieren, maar hij had nog nooit van zijn leven een stal uitgemest omdat hij dat nooit had moeten doen. Er waren best wel koninklijke jachten geweest waaraan hij had deelgenomen en hij had ook een paar ritjes met Amor gemaakt, maar paardenverzorging? Hij schoor zijn eigen haar kort zodat hij het niet moest borstelen, maar dat leek hem niet de meest acceptabele oplossing voor een paard.
Zijn blik gleed van Larsen naar het paard in de stal achter hem, dat ondertussen al helemaal uitgekuist was. Het dier kauwde tevreden op voedsel - en Kais maag gromde luider.
|