I see fire
Come from below
I hear thunder
Crack on the road
Don't call me liar
Look down the plateau
Cause I see fire
And it's come to take us home
I see fire
Burn the broken road
Hear drums thunder
Shake in the smoke
It rises higher
Can you feel it approach
To light the pyre
They've come to take us home
|
Deze post vindt plaats na de skip (sorta)
"Dan ziet het er inderdaad naar uit dat ik helemaal niets gemist heb," zei Asha met een lichte glimlach. "Hopelijk slaagt Marius zijn rave een stuk beter. Meestal weten de schuifel partijen wel te doorbreken en de o-zo verliefde stelletjes van de dansvloer te jagen." Kai trok een wenkbrauw op. Meestal lette hij bij officiële, saaie gelegenheden niet zo erg op de stelletjes. Meestal kostte het hem teveel moeite om zijn hoofd helder te houden, om de rest rond hem buiten te sluiten zodat hij zijn best kon doen om Prins Perfect te spelen omdat zijn ouders of de koninklijke garde hem te streng in de gaten hielden. Na wat er met Jane gebeurd was, voordat hij naar Metanoia kwam, duurde het meestal zo'n halve seconde voordat er iemand aan zijn zijde kwam staan wanneer hij zijn mond net iets te ver open trok. En toch zag hij in die arrogante blikken van die arrogante zakken dat hij zijn rebelse reputatie behield. Als één van hen wind had gekregen over wat hij vorig jaar allemaal uitgespookt had, hoeveel meer hij het nog uit de hand had laten lopen... Hij vroeg zich af wat het effect zou zijn moest hij die façade helemaal opgeven. Hij vroeg zich af of het hem überhaupt nog zou lukken om dat masker weer op te zetten. Het was langer dan vier maanden geleden dat hij die rol nog had moeten spelen - vanavond had hij zelfs geen moeite gedaan om Prins Perfect op te zoeken. Hij was er ook van overtuigd dat de combinatie van wiet en alcohol het heel erg moeilijk gemaakt zouden hebben om hem te vinden.
"Of juist niet," voegde Asha nog toe. Kai draaide de kraan dicht toen ze haar vingertoppen over zijn borstkas liet gaan, duwde de drang weg om zijn gedachten met haar te delen. Zou het niet fijn zijn om alles in de fik te steken? Wil je meedoen?
"Laat me weten of je een fles drank gevonden hebt gekregen?" vroeg Asha, terwijl Kai afgeleid zijn armen kruiste en, nog steeds in de douche, tegen de muur leunde. Zijn blik stond op oneindig; zijn gedachten zwommen alle kanten uit. Het duurde even voordat hij de handdoek van het haakje naast de douche griste en zichzelf afdroogde. Hij antwoordde niet meer op wat Asha zei, kauwde afwezig op zijn lip toen ze haar kleren opnieuw aantrok en naar buiten glipte. Haar laatste woorden hoorde hij zelfs niet meer.
Kai sliep die nacht niet. Toen hij droog was, had hij zich even op zijn bed laten vallen om naar het plafond te staren, om na te denken. Wat als hij het allemaal kon platbranden? Wat als hij alle maskers rond hem kon vernietigen? Het duurde niet lang voordat hij rusteloos overeind ging zitten en in de rommelboel die zijn kamer was, kleren opdiepte, terwijl zijn gedachten bleven zwemmen... en bleven zwemmen... Metanoia was een verlenging van een verdorven systeem, van een macht die enkel leugens en ongelijkheid in stand hield om die macht bij dezelfde personen te houden. De school profileerde zich als de perfecte eenheid om leiders te cultiveren, om ze hun eerste stapjes in de wereld te laten zetten en ze groot te brengen tot kritische reflectoren op de wereld; om een betere wereld te creëren. Het probleem was alleen dat ook dat een leugen was. Metanoia wilde geen betere wereld - Metanoia wilde ouders tevreden stellen, en die ouders wilden enkel dat de wereld die zij en hun voorouders gecreëerd hadden, bleef voortbestaan zoals die was. Kinderen werden er opgeleid om kritisch te zijn; dat was wat hen verteld werd, wat van hen verwacht werd, maar eigenlijk was het een voorwendsel om ze gerust te stellen, om ze te laten geloven dat ze geëmancipeerde zielen waren die eigenlijk geïndoctrineerd werden te denken zoals hun ouders wilden dat ze dat deden.
Het erge was dat een heleboel van de studenten dat ook door hadden, maar dat niemand er iets aan deed omdat iedereen te druk met zichzelf bezig was. Kai had verwacht dat de komst van de Ira studenten daar een verandering in zou brengen; op zijn minst het systeem wat uit balans zou brengen. De rebelse acties bleven echter uit - of beperkten zich tot persoonlijk hedonisme waar niemand iets aan had. Kai besefte dat hij exact hetzelfde deed - maar vanavond had hem doen inzien dat dat niet hoefde. Hij had een troef - en hij kon hem maar beter gebruiken.
Uiteindelijk ging Kai niet meer naar Marius' rave.
Met de gedachten die bleven zwemmen... en zwommen, begon Kai (in een gebloemd T-shirt en een onderbroek waarvan hij niet zeker was of hij wel vers was) zijn kamer op te ruimen, om wat rust om zich heen te krijgen. Hij raakte alleen afgeleid toen hij een flesje turquoise nagellak onder één van de bergen kleren tegenkwam, al verpestte hij zijn nagels een uur later alweer omdat hij het toen nodig vond om de akkoorden die tussen de verwarde gedachten zweefden, op gitaar te spelen en op te schrijven. Hij wist niet hoe laat het was toen één van zijn suitegenoten op zijn deur kwam kloppen om te klagen dat hij teveel lawaai maakte, dus trok Kai een gescheurde jeansbroek die half onder zijn bed verstopt lag aan en verkaste hij naar één van de muzieklokalen. Drie uur later, nadat hij erin geslaagd was zijn volledige akkoordenschema uit te schrijven en op te nemen, er een synthetische bas en percussie onder gezet had en te veel tijd besteed had aan het vinden van een master waarmee hij tevreden was, kwam hij zijn viool van de muur in zijn kamer plukken omdat de synthetische versie die zijn laptop hem bood zijn oren haast deed bloeden.
Kai had niet door dat de zon weer op kwam toen hij een melodie boven zijn compositie improviseerde, had niet door dat de muziek zijn ademhaling leidde en dat zijn lichaam er eindelijk in slaagde tot rust te komen. Soms vergat hij hoe graag hij viool speelde - hoe goed hij erin was, hoe verademend het kon zijn. Het voelde als zweven en vallen tegelijkertijd, was iets waar hij zijn hele zelf in kon gooien - de handeling iets waarbij hij gewoon kon zijn en niets anders moest doen. Het was voor Kai de puurste manier van bestaan, de puurste manier om de wereld rond zich te ervaren. Niets anders deed ertoe.
Hij had niet door dat het effect van de alcohol en wiet allang verdwenen was toen hij de opname herbeluisterde en er een microfoon bij nam om vocals op te nemen waarmee hij eigenlijk had moeten beginnen. Toen hij halverwege de opname van een tweede harmonie was, hoorde hij geklop op de deur - en hij schrok zich een ongeluk.
Er stond een student aan de open deur van het muzieklokaal waar Kai zat. Hij hield op met zingen en trok de koptelefoon die hij op had van zijn hoofd, knipperde even verward met zijn ogen toen hij de klank van haar gitaar in zijn hoofd hoorde. Ze klonk onwennig - bijna bang. De klok aan de muur vertelde hem dat het elf uur was.
"Sorry, wat?" zei hij terwijl hij de opname stopzette en inwendig vloekte omdat hij net zo goed bezig geweest was.
"Ik moet je even meenemen naar de rector," zei het meisje waarvan Kai de naam niet wist, al kwam haar gezicht hem wel bekend voor. Hij besefte dat ze aan het onthaal werkte in het rectoraat, waar hij welgeteld één keer eerder was geweest. Haar stem klonk als een grafzerk toen ze de woorden uitsprak en Kai trok een wenkbrauw op.
"Kan ik eerst mijn spullen..." begon hij, maar ze onderbrak hem.
"Ik vrees dat het dringend is." Kais opgetrokken wenkbrauw werd vervangen door een frons, maar hij knikte kort. Hij diepte uit zijn broekzak de sleutel van het lokaal op, die hij vorig jaar van de conciërge gestolen had en sloot de deur achter zich toen hij de student volgde. Ergens wist hij dat hij bang zou moeten zijn, ook al had hij niet eens gedacht aan de gevolgen van gisterenavond, maar toen hij aan de andere kant van de bureau zat tegenover de rector, voelde hij eigenlijk nog steeds niets behalve verveling. Toen de rector hem om een verklaring voor gisteravond vroeg, kon hij zichzelf nog net inhouden om zijn schouders op te halen. De klank van de rectors contrabas klonk streng, maar ongeduldig. Voordat hij er erg in had, had Kais eigen viool zich erin gemengd met een gevoel van vertrouwen, overtuiging. Kai was onschuldig - er was niemand die kon bewijzen dat hij verantwoordelijk was voor de gebroken ramen.
"Voor zover ik weet, heb ik helemaal niets te maken met wat er gisteren gebeurd is," zei hij onschuldig. Hij ging wat rechter in zijn stoel zitten, knipperde om er een schepje bovenop te doen met zijn ogen. De rector zuchtte.
"Kai," zei hij - niet verwijtend, eerder vermoeid, misschien zelfs een tikkeltje bezorgd. Kai kauwde op zijn onderlip. "Zelfs als er geen filmpje op het schoolnet verschenen was - minstens twintig mensen hebben je gisteren Amor op een tafel zien gooien. Hij ligt nog steeds in de ziekenboeg."
Kais mond vormde een O, alsof hij niet aan dat deel gedacht had (eigenlijk had hij dat ook niet). Schuldgevoel drong echter niet tot hem door - het enige dat in hem opkwam was eigenlijk ergernis. Dat liet hij niet op zijn gezicht spelen, liet hij ook niet doorklinken in zijn viool. Die verweefde zich nog steeds met de contrabas van de man voor hem; gaf hem het gevoel dat alles oké was, dat er eigenlijk helemaal geen reden was om Kai op het matje te roepen. Kai had helemaal niets te verbergen, had alles gisteren gewoon even uit de hand laten lopen maar had er spijt van. Hij keek berouwvol op, maar zei niets.
"En dan hoor ik gisteren van mevrouw Potts dat je in de voormiddag ook met Lyra gevochten hebt," voegde de rector toe. Kai deed zijn mond open om daar iets op te zeggen, maar klapte hem weer dicht toen de rector hem met een handgebaar afwimpelde. "Ik weet dat het soms moeilijk voor je is," zei de man, waarop Kais wenkbrauw voor een halve seconde even de lucht in schoot (al leek de oude man het niet op te merken), "maar het is belangrijk om discipline te hebben, om jezelf in de hand te houden en je niet te laten provoceren door mensen die je... niet zo graag mag." Het kostte Kai moeite om zijn gezicht in de plooi te houden, om niet spottend te beginnen lachen. "Je punten mogen er niet onder leiden, Kai," zei de man tegenover hem medelevend. Kai knikte, zijn gezicht nog steeds spijtig. "Maar we zijn er uiteraard om je te helpen. Je ouders zijn het ermee eens dat je baat zult hebben bij bijles en regelmatige opvolgingsgesprekken." Shit. Kai kon de golf irritatie die bij hem opwelde, niet onderdrukken. Hij trok zijn kracht terug, probeerde zijn gezicht in de plooi te houden, maar hij merkte aan de opgetrokken wenkbrauw van de rector dat hij het gezien had. Kai balde zijn vuisten onder tafel.
De rector keek even op de klok die achter Kai hing. "Ze zouden er binnen een halfuurtje zijn om even met jou en je zus te praten," vervolgde het schoolhoofd en Kai klemde zijn kaken op elkaar, probeerde zich vast te houden aan het onverschillige gevoel dat hem daarnet en afgelopen nacht zo heerlijk overspoeld had. Het schoolhoofd keek hem afwachtend aan en Kai zocht naar woorden die niet te bijtend zouden klinken.
"Meneer," begon hij, waarna hij even zijn keel schraapte, "ik vind het om eerlijk te zijn spijtig dat u niet eerst de moeite gedaan hebt om mijn kant te horen voordat u naar mijn ouders gebeld hebt." Woeps, kwam het er toch vinniger uit dan hij gewild hebt. De rector keek heel even verbijsterd, maar plooide zijn gezichtsuitdrukking toen weer in iets dat neutraler was. Hij verontschuldigde zich, gaf aan dat de situatie toch echt wel serieus was en Kai verontschuldigde zich (bijna knarsentandend) langs zijn kant. Toen het gesprek afgerond was en Kai met een grimmigere stemming dan daarvoor het rectoraat uit liep, passeerde hij eerst langs het muzieklokaal om zijn spullen op te halen.
Een uur later, toen Kai doelloos op zijn bed door filmpjes lag te scrollen, vloog zijn kamerdeur zonder pardon open. Kai was even bang dat de klink de spiegel aan de muur aan diggelen zou slaan. Hij krabbelde overeind, klaar om de persoon die binnenkwam uit te kafferen - toen hij zag dat het zijn vader was. Hij zag er razend uit. Kai spiegelde zijn vijandige houding meteen, sloeg niet eens acht op zijn moeder en Naia die achter Eric opdoemden. Ariel zag er vreselijk teleurgesteld uit, maar deed niets om haar echtgenoot te kalmeren.
Zonder iets te zeggen kwam Eric de wanordelijke kamer binnen - leek even te verbouwereerd om op woorden te komen. Kai hoorde de razernij van zijn vaders viool, hoorde die weergalmen in de harp van zijn moeder en van Naia, waar hij ook bezorgdheid ontdekte. Hij vloekte inwendig toen hij zijn vaders ogen naar de asbak op de rand van zijn bureau gleden, en toen naar het cannabisplantje dat ernaast stond. Toen hij terug naar Kai keek, leek hij heel even hulpeloos. Het duurde een halve seconde, maar Kai had het gezien - had het gehoord.
"Maak je zakken leeg," zei Eric laag.
"Er zit helemaal niets in mijn zakken," kaatste Kai grimmig terug, maar hij trok de stof toch vinnig naar buiten om zijn punt kracht bij te zetten. Erics ogen vlogen opnieuw over de kamer heen, spotten Kais portefeuille en het blikken doosje op zijn nachtkastje. Hij beende langs zijn zoon heen en graaide de twee voorwerpen mee, checkte met een gezicht vol walging de inhoud en haalde al Kais cash geld en zijn bankkaarten uit de portefeuille, waarna hij de portefeuille zelf opnieuw op het nachtkastje sloeg en terug naar Kai liep. Hij had zijn vader nog nooit zo kwaad gezien. Hij wilde bijna gaan glimlachen, voelde zich aangesterkt door die versie van zijn vader, wilde hem uitdagen om verder te gaan. Dat deed hij helaas niet. Kai wachtte af totdat Eric hem een snijdende opmerking zou geven, maar die kwam niet. In plaats daarvan schudde de man met zijn hoofd, teleurgesteld, leek alle energie uit hem weg te vloeien.
"Wat ben je in godsnaam aan het doen, Kai?" zei zijn moeder vanuit de deuropening.
Ze gingen met hun vieren opnieuw naar het rectoraat, een mooi familie-uitje dat in de gangen van Metanoia veel bekijks kreeg. Kais gezicht was emotieloos, zijn geweten onbestaand toen hij zichzelf inhield om tegen zijn ouders en Naia te beginnen schreeuwen toen ze met de rector begonnen te discussiëren over hoe ze Kais gedrag konden reguleren, toen ze over sancties spraken alsof hij niet eens in de ruimte was. Hij deed zijn best om beleefd te blijven in het bijzijn van het schoolhoofd, probeerde dat berouwvolle masker op te houden, deed zijn best om Prins Perfect te spelen, maar hij voelde hem tussen zijn vingers wegglippen. De irritatie drukte op zijn gedachten, duwde tegen de lijnen vioolspel die hij door de vier anderen in de ruimte gespannen had; wakkerde hun eigen irritaties aan. Toen zijn vader hem uiteindelijk beval om buiten te wachten, kostte het al zijn wilskracht om zich tegenover de rector te excuseren en de deur niet achter zich dicht te gooien.
|