Fort
Nerveus stond Fort voor de deur. Zelfs met zijn gave, bleef hij het akelig vinden om op een plaats te zijn waar hij helemaal niet mocht komen. Waar ze meteen een klopjacht op hem zouden openen als ze erachter kwamen dat hij vrij rondliep. Hij was daarom opgelucht dat het voorbij middernacht was, dan sliepen de meeste leerlingen toch wel. Een paar uur geleden had hij ook al moeten opdraven, al had hij toen alleen Zebediah heen en weer moeten transporteren. Nu moest hij een wildvreemde jongen ervan overtuigen met hem mee te gaan.
Zachtjes klopte hij aan. Hij betwijfelde of iemand daar wakker van zou worden, maar als hij het harder deed was hij bang dat hij ook anderen wekte.
Damon
Hij hoorde het eigenlijk maar nauwelijks, en ook alleen maar omdat hij zijn koptelefoon nog om zijn nek had hangen in plaats van dat hij hem ophad. Had er nou net iemand aangeklopt, of verbeeldde hij zich dat nou? Damon staarde met een opgetrokken wenkbrauw naar de deur, maar verder bleef het stil. Nish was onderhand wel naar binnen gekomen, maar die hoorde nu hoog en droog bij de Panthers over schaapjes te dromen.
‘...Hallo?’
Fort
Een antwoord. En die klonk niet eens zo chagrijnig. Fort duwde de deurkruk omlaag en zwaaide de deur iets open, zodat hij naar binnen kon kijken. Zebediah had niet de moeite genomen om ook maar íéts te zeggen over wat de jongen kon.
Hij schraapte zijn keel. ‘Hallo,’ antwoordde hij onhandig. ‘Er is eh, iemand die jou wil spreken.’
Damon
Verrast bleef hij met de witte loper in de lucht hangen. Hij herkende de jongen niet, die hem vanaf de andere kant van de drempel zenuwachtig aankeek. Nou vond Damon zichzelf niet zo’n heel sociaal wezen, maar hij kende toch wel zo ongeveer iedereen—in ieder geval van gezicht. Deze gast had hij nog nooit eerder gezien.
Vanuit de speakers van zijn koptelefoon dreef de muziek als een dun lint door de stilte.
De klok tikte traag verder.
‘Ik hoor er anders nog vrij weinig van.’
Fort
Fort krabde op zijn hoofd. In zijn gedachten ging hij nog eens de instructies van Zebediah na. Nee, dit moest echt de goede kamer zijn. Dat wees het lege bed ook wel uit, hij had begrepen dat Romeo hier vroeger had geslapen.
‘Jij bent nummer 4912 toch? Damon?’
Damon
Damon dacht daar twee seconden over na en schudde toen zijn hoofd. ‘Nooit van gehoord,’ zei hij. ‘Nou wieberen, anders eet ik je op.’ Hij keerde zich weer terug naar het bord en vond de zaak daarmee wel klaar.
Fort
Fort trok zijn wenkbrauwen op. Hem opeten? Wat moest dat voorstellen? Kon hij in een monster veranderen? Dat verklaarde wel waarom Zebediah interesse in hem had…
Fort rechtte zijn schouders. ‘Zeker weten? Daarmee loop je dan wel de kans mis om dit terrein te verlaten.’
Hopelijk trok dat zijn aandacht.
Damon
Nou, dat trok zijn aandacht wel. Damon richtte zijn blik opnieuw op de vreemde jongen en bekeek hem langzaam van top tot teen. Hij fronste. ‘Wat?’
Fort
‘Mijn gave is teleporteren,’ verklaarde Fort. Trots vloeide door zijn borstkas toen hij dat uitsprak, want hij had een gave waar velen jaloers op zouden zijn. ‘En ik woon niet op dit terrein. Ik kan gaan waar ik maar wil.’
Damon
‘Mooi, dan kan je lekker ergens anders heen. Tief op man, ik ben bezig.’ Damon zette beslist de witte loper neer en besteedde geen aandacht meer aan Zebediah’s handenwringende teleporteur.
Eerlijk, hij dacht dat hij zich waarschijnlijk wel redden kon waar hij terecht zou komen, maar hij bespaarde Nish liever het drama om zijn favoriete panthers over te moeten halen om hem weer bij Zebediah vandaan te vissen. Zoveel brownie-points had zijn vriend momenteel ook weer niet over.
Fort
Fort had gedaan wat hem verteld was. Dat de jongen geen zin had om mee te komen, daar kon hij ook weinig aan doen en dus teleporteerde hij naar de plaats waar hij Zebediah had afgezet. Die keek geïrriteerd opzij toen hij in zijn eentje verscheen.
‘Hij uh, was niet zo happig.’
Zebediah
Zebediah onderdrukte een zucht, al had hij ergens ook niet verwacht dat het makkelijk zou zijn. Damon kende hij niet heel goed, maar hij wist wel dat die een aardig portie argwaan bezat.
‘Breng mij dan maar naar hem toe. Maar zodra het lijkt alsof hij zijn gave gebruikt – dan zie je mijn gezicht wel betrekken doordat hij me met nare herinneringen overspoelt – moet je me weghalen. Ook als hij zijn gave op jou gebruikt.’
Fort gaf een braaf knikje, pakte hem bij zijn arm en een tel later stonden ze in de slaapkamer van Romeo en Damon. Slaap had de knul blijkbaar niet, want hij zat te schaken.
Het kriebelde om aan de andere kant van het bord te gaan zitten, maar hij hield zich in en bleef op twee passen afstand staan. In zijn hand hield hij Damons dossier – of in elk geval een aangepaste kopie ervan.
‘Je had geen zin in een nachtelijke wandeling?’
Damon
Het was nou niet zo dat hij de kriebels van Zebediah kreeg, daarvoor had hij te lang een badkamer en campus met de knakker moeten delen. Toch gleed er bij het horen van zijn stem genoeg kou langs Damons vingers om vast te kunnen stellen dat hij er niet helemáál relaxt bij bleef zitten.
In ieder geval deed hij alsof ze er niet waren, en reikte onverstoorbaar over het bord heen om de zwarte koning een hokje op te schuiven. Voordat het zou opvallen duwde hij ook zijn gave weer rustig wat naar zich toe, tot hij de kille golfslag tegen zijn huid voelde klotsen. Damon trok zijn arm weer terug en bestudeerde het bord, voordat hij zijn schouders ophaalde.
‘Nee,’ zei hij simpel, en keek om. Verwijderd worden van de school leek Zebediah weinig gedaan te hebben, want hij leek geen spat veranderd. Hij stond daar alsof hij nooit was weggeweest.
Even was het stil.
‘Hoor jij niet dood te zijn?’
Zebediah
‘Voor de wereld is iedereen hier dood,’ reageerde Zebediah schouderophalend. ‘Dus het is maar net wat je definitie van dood is.’
Damon
‘Ah.’ Damon vond dat nou niet heel verhelderend. Hij keek maar weer naar zijn schaakbord. ‘Nouja, mijn definitie van “dood” is “niet-meer-ademhalen-dood”, maargoed. Wat wil je?’
Zebediah
‘Zelfs dat zegt niet alles,’ antwoordde Zebediah, denkend aan Noah. Volgens Fayr was die een tijdje dood geweest. Echt dood. ‘Maar goed. Ik heb hand weten te leggen op een paar Experium-dossiers, waaronder die van jou. Daar vond ik… interessante informatie.’
Zebediah wist niet helemaal of hij dit wel goed aanpakte. Hoe reageerden twee broers als ze elkaar terugvonden? Tranen waren nou niet echt zijn ding en hij kon zich moeilijk voorstellen dat Damons échte broer die zou vergieten.
Hij reikte het dossier naar de jongen uit.
Damon
Fronsend pakte hij de beige folder aan. ‘Sensationeel. En wat moet je hiervoor terug?’ vroeg hij, terwijl hij het ding al opensloeg. Hij besliste daarna zelf wel of hij dat ging doen of niet.
Zebediah
Zebediah deed een poging tot een aarzelende glimlach. ‘Een omhelzing, misschien.’
Damon
Het eerste vel was wit en leeg, en Damon stak zijn middelvinger op terwijl hij de pagina omsloeg. De volgende was volgeschreven met informatie. En er zat een foto bij. Daar bleef zijn aandacht als eerste haken, want ondanks dat hij Zebediah er nog best voor aanzag om de helft van dit dossier zelf bij elkaar geluld te hebben, was een foto wat minder makkelijk te vervalsen.
Hij verwachtte er niet zoveel van te schrikken als hij deed. Het was en mager joch, nauwelijks acht of negen, allemaal scherpe hoeken, bleke huid en piekerig zwart haar. Hij keek net naast de camera, niet erin maar naar de persoon erachter. Het was geen vrolijke foto.
Ernaast stond een rijtje gegevens.
Experiment:
Naam:
Gave:
Geboortedatum:
Geboorteplaats:
Ouders:
Naaste familie:
|
4912
Elijah Snyder
Autonoom/Kunstmatig
Onbekend (01-01-2000)
Onbekend
Onbekend
Roan Snyder [Zie: Experiment 1]
|
Zijn gave golfde ongedurig om hem heen. De notitie over zijn gave begreep hij niet echt, maar dat zou vast wel verder uitgelegd worden. Zijn geboortedatum, geboorteplaats, ouders, allemaal onbekend, maar daaronder stond wat er blijkbaar verder van zijn familie gevonden was—een naam, en een nummer.
Damon bevroor.
Het maakte niet uit dat alle leerlingen elkaar aanspraken met hun eigen verzonnen namen waardoor die nummers langzaam uit het collectieve geheugen verdwenen, hij wist wie dat experiment was.
Eigenlijk had hij het best gevonden als hij het níet had geweten.
Opeens ergerde hij zich aan de filmmuziek die hij eerder had opgezet en hij liet het dossier half los om zijn iNet op te pakken en iets anders aan te zetten. Hij had heel sterk de neiging om het ding los te koppelen en de muziek door zijn speaker te zetten in plaats van zijn koptelefoon zoals nu, maar dat werd hem waarschijnlijk zowel door Zebediah als Darian niet in dank afgenomen, dus hij deed het niet. Hij schakelde over naar Joker en bladerde wat door het dossier heen.
Zebediah had nog steeds die nerveuze glimlach op zijn gezicht staan.
‘Ik hou er niet van om aangeraakt te worden,’ zei Damon afwezig. Hij sloeg nog een pagina om. ‘Maar, hoi, ofzo.’
Zebediah
Het was een opluchting dat Damon dat zei, want de enige die hij ooit in zijn armen was gehouden, waren Noah en Fox en daar wilde hij het graag bij laten.
‘Goed. Dat hebben we dan niet van een vreemde.’
Hij dacht na over zijn volgende stap. Het had weinig zin om na te denken over hoe een normale familie zich zou gedragen, maar hij probeerde er wel een beeld van te vormen. Een vader, moeder. Een broertje. Dingen die hij nooit gehad had.
Tot zijn ergernis flitste Noahs gezicht langs en hij kneep geërgerd zijn lippen op elkaar. Waarom kon hij dat snotjong niet gewoon vergeten? Die was hem allang in de armen gesprongen, maar Damon was zo’n beetje zijn tegenpool.
‘Ik kan je hier weghalen,’ opperde Zebediah uiteindelijk. Daar had iedereen oren naar, toch? En dat was vast wat een oudere broer zou voorstellen in hun situatie.
Damon
Zijn vrijheid. Damon moest het Onyx en Jester nageven, maar ze waren goed voorbereid geweest op de kaarten die Zebediah speelde om hem naar zijn kant te halen. Eng goed, haast. Het maakte hem er iets geruster op dat Nish voor hen gekozen had—en hij bij extensie dus ook.
Damon blikte kort naar de teleporteur. ‘Hij zei al zoiets.’ Hij aarzelde even. ‘En dan?’
Zebediah
‘Dan kun je mij helpen de twee scholen neer te halen of je daar niet mee bemoeien en doen wat je maar wilt.’ Natuurlijk zou hij Damon niet zomaar ergens heen laten gaan – als het moest zou hij hem gewoon dwingen zich bij hen aan te sluiten – maar hij had toch liever dat er een grondbeginsel van loyaliteit was. Zebediah keek even naar het schaakbord en nam toen aan de andere kant plaats. Hij bekeek de stukken en verschoof toen de loper. ‘Wat voor leven zou je willen, als je hier weg bent?’
Damon
‘De twee scholen neer te halen?’ herhaalde Damon verward, meer van zijn stuk gebracht van het feit dat er iemand met zijn tengels aan zijn spel zat dan van die mededeling. Het was niet eens zo’n slechte zet ook. Zijn blik gleed opnieuw naar de teleporteur, en er viel een kwartje. ‘Experium is niet de enige?’
Zebediah
‘Nee, zo’n vijftig kilometer verderop zit nog een school, Inquistium. Zij hebben de Zuivering vorig jaar doorstaan.’
Damon
Damon wist niet helemaal wat hij liever deed, Zebediah aan de praat houden of hem juist doodzwijgen en kijken of hij dan vertrok. Hoe sneller zijn vroegere afdelingsgenoot weer opkraste hoe beter. Hij liet zijn koning en toren van plaats wisselen.
‘En de afdeling die verloor?’
Zebediah
‘Niet iedereen van die afdeling verdween. Ik heb begrepen dat er naast de groepsprestatie ook een individuele beoordeling was. De tien die er het beroerdst voorstaan, worden geschorst. Het bestuur besluit dan wat er met de afgeschreven leerlingen gebeurt. Sommige experimenten worden als afgerond of mislukt beschouwd en zij worden in een verbrandingsoven geschoven, sommigen worden in pods bewaard tot een moment dat ze ze weer nodig denken te hebben.’
Zebediah vond het geen probleem om deze informatie te delen. Niet zozeer omdat hij er Damons vertrouwen mee dacht te kunnen winnen, maar eigenlijk was het wel mooi als zulke dingen uitlekten en meer en meer mensen zich tegen Experium wilden verzetten.
Damon
‘Lekker dan.’ Dus zelfs als de Elephants verloren, zat hij nog niet safe. Iemand zoals Helene zag Experium vast nog wel heil in, en ook van Kijo verwachtte hij niet dat die zomaar in de oven zou eindigen. ‘En hoe ben jij daaraan ontkomen dan? Of gaat het anders als je gewoon verwijderd wordt?’
Zebediah
‘Ik werk samen met een medewerker. Die heeft me naar buiten gesmokkeld en doet dat ook met andere leerlingen die ik daarna opvang. We zijn al met aardig wat.’
Damon
‘Wat lief,’ zei Damon, die dat toch allemaal wel iets te mooi vond klinken en er weinig van geloofde—zelfs als hij de andere kant van het verhaal nog niet gehoord zou hebben. ‘Een bende olijke weesjes in opstand tegen supercriminelen. Moet je nog een soundtrack? Ik kan wel wat bij elkaar gooien.’
Zebediah
Zebediah haalde zijn schouders op. Zijn blik hield hij op het spel gericht terwijl hij zijn volgende zetten overdacht. Hij zette de meest rechtse pion een stap vooruit. ‘Als jij denkt dat dat anderen ook motiveert…?’
Damon
Damon zond hem een spottende blik. ‘Sinds wanneer moet jij mensen motiveren om ze te laten doen wat je wil?’
Zebediah
‘Intrinsieke motivatie is nog altijd sterker dan opgelegde motivatie,’ antwoordde Zebediah. Hij kon iemand een opdracht geven, maar dat was anders dan loyaliteit afdwingen.
Dat is meer Noahs specialiciteit, dacht hij grimmig.
Damon
Damon lachte schamper. ‘Wat zit er voor jou eigenlijk in?’
Zebediah
‘Wraak,’ bromde Zebediah.
Damon
‘Ja, vast.’ Niet heel overtuigd richtte Damon zijn aandacht weer op het bord. ‘En daarna kan iedereen gewoon gaan?’
Zebediah
‘Dat zien we dan wel.’
Zebediah was zo druk met het plannen van de twee invasies dat er nog niet echt ruimte was voor wat ze daarná gingen doen. Hij wist ook niet wat hij dan wilde. Ergens heen, met Fox. Hij dacht niet dat hij verder veel nodig had. Een paar bedienden waren leuk, maar verder had hij heus geen behoefte om zich met de rest van alle leerlingen bezig te houden.
Damon
‘Met hoeveel man zit je nu daar dan?’ Damon verzette een paard, en had er eigenlijk direct spijt van. Hij hoopte dat Zebediah het niet zou zien.
Zebediah
‘Zo’n vijfendertig oud-leerlingen, daarnaast heb ik op beide scholen nog wat leerlingen die zich bij me hebben aangesloten.’
Damon
‘Mensen die ik ken?’
Zebediah
‘Ik weet niet wie jij kent. In elk geval Thor.’
Damon
Damon trok een vies gezicht. ‘Ja, dan blijf ik liever hier hoor.’
Zebediah
‘Wie zou je terug willen zien dan?’ Voor zover hij zich kon heugen, was de jongen altijd een einzelgänger geweest.
Damon
Damon trok een wenkbrauw op. ‘Ik dacht dat je m’n dossier gelezen had.’
Zebediah
‘Daarin stond niet je reusachtige lijst van vriendschappen vermeld.’
Hij had niet veel aandacht aan dat dossier besteed, hij wist wat Damon kon en dat was voor hem genoeg.
Damon
‘Nee dat zal wel niet,’ zei Damon droog. ‘Maar ik steel geluk. Om het voor mezelf nog leuk te houden moet de persoon in kwestie er wel iets van bezitten. Van die springerige types, die zijn vaak de moeite wel waard. Cherry, Fox, of Jester. Yrla, soms. Kijo als ze in een goede bui is, Fayr, Helene, of nieuwe stelletjes doen het ook altijd goed.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik hoef niet zo nodig weg, eigenlijk. Al helemaal niet als Thor en die zenuwachtige kwartel bij de deur de basislijn zijn.’
Zebediah
Waarom zou iemand in vredesnaam níét weg willen? Die gast had niets en niemand en kon elk moment in een verbrandingsoven worden geschoven. Of was er wel iemand voor wie hij bleef? Misschien moest hij dat eens uitzoeken.
Hij besloot geen overhaaste stappen te nemen, het vroeg vast een moment van bezinning als iemand je broer bleek te zijn.
‘Wat jij wilt.’ Hij sloeg het paard. ‘Is er nog wat anders wat ik voor je kan doen?’
Damon
Damon had niet gedacht dat Zebediah in staat was die drie woorden achter elkaar uit te spreken zonder dat het droop van sadistisch leedvermaak. Het bracht hem een beetje van zijn stuk.
En Zebediah pakte het paard.
‘Nee,’ antwoordde Damon uiteindelijk. ‘Zoals ik al zei; ik zit hier wel best. Wel—’ Shit, ging hij dat woord nou echt uit zijn strot krijgen? ‘Bedankt.’
Straks zijn ze weg, dan deed hij zijn koptelefoon op, het volume omhoog, tot de geluidsgolven de herinnering uit zijn brein hadden gedrild.
Damon keek even op en glimlachte half. ‘Roan.’
Als hij maar niet nog een keer voorstelde om hem aan te raken, want hij sprong liever van het dak van de school. Hopelijk voordat Zebediah dat idee zich weer in zijn hoofd haalde wendde Damon zijn blik af en begon hun gedane zetten terug te draaien tot hij zijn eigen spel weer voor zich had.
Zebediah
Dat was jammer. Hij had gehoopt het broedervuurtje op zijn minst een beetje warm te kunnen houden, maar Damon maakte het hem niet makkelijk. Het terugzetten van de schaakstukken gaf ook wel aan dat het gesprek voorbij was. Nou ja, hij wist genoeg. Damon stond niet te popelen om zich bij hen aan te sluiten en hun zogenaamde gedeelde bloed veranderde daar weinig aan. Als de tijd daar was, zou hij hem met zijn gave aan het werk zetten.
‘Goed dan. Geniet dan nog maar even van je comfortabele leventje hier, broertje. Lang zal het niet duren.’ Hij stond op en gaf een knikje naar Fort dat hij klaar was om te vertrekken. ‘Ik zie je wel weer.’
Damon
‘Hmmm-hmm,’ knikte Damon, terwijl hij zijn koptelefoon opzette. ‘Succes.’ Met zijn ogen op het bord gericht switchte hij zonder op het scherm van zijn iNet te hoeven kijken automatisch al naar de juiste playlist.
Hij zag de twee jongens verdwijnen vanuit zijn ooghoek. Voor de vorm verzette hij nog een schaakstuk—de witte koningin—voordat hij rillend zijn gave eindelijk liet gaan. Zijn dossier lag nog steeds naast hem op het bed. Elijah Snyder.
Wat de fuck ging hij Nish nu vertellen?
[ bericht aangepast op 9 dec 2022 - 13:59 ]
Every villain is a hero in his own mind.