Jester Madcap
Het was stil in het lokaal. Cackle zat achter het bureau, ellebogen op tafel en zijn handen ineengevouwen en hij staarde naar hem, met een blik die Jester niet helemaal begreep. Zijn mentor had nog geen woord gezegd en observeerde hem alleen, tot op het punt dat Jester het gevoel kreeg dat hij een stout kind was dat bij zijn vader op het matje werd geroepen, voor een reden die hij zelf niet eens begreep.
Natuurlijk, hij had het stukje hoofdpijn van zijn gave per ongeluk zo overbelast dat het uit de kluis was gebarsten, maar dat was een kwestie van goed focussen en het er weer terug instoppen.
No biggie. Verder had hij het wel mooi even tegen een hallucinatie opgenomen en een hele vuurtornado uiteen doen vallen. Eerlijk gezegd was Jester daar nog best trots op ook.
"Geen sloten, deze keer?" vroeg hij uiteindelijk.
"Zou het je lang tegenhouden?" kwam Cackle's antwoord.
Jester haalde zijn schouders op. "Ik denk het niet."
"Je hebt geoefend."
"Ik had een toernooi tegen Fire. Natuurlijk heb ik geoefend. Dat- is toch juist de bedoeling?"
Cackle humde wat en Jester verschoof een tikje ongemakkelijk in zijn stoel. Het lokaal was op hen na verder leeg. In de hoek tikte een klok langzaam de seconden af en verder bleef het stil. Toch kwamen heel langzaam de haren achterin zijn nek overeind. Er was iets. Cackle wist het. Jester kon er zijn vinger niet op leggen wat er anders was, maar het was er wel.
De wetenschappers zijn doodsbenauwd voor je gave, Jes.
Hij wist nog steeds niet of dat waar was. Of zijn dossier überhaupt nog in het plafond verborgen lag.
Goede goden, die paranoia loopt nu echt uit de hand. Doe eens effe normaal, gozer.
"En hé," probeerde hij luchtig, om het gevoel van zich af te schudden. "Als ik had geweten dat die smiecht oordoppen in had, had ik misschien wel gewonnen."
"Ja. Ik weet het." Trots klonk het niet. Als hij de docent niet beter gekend zou hebben, had Jester misschien nog ergens gedacht dat het bezorgd klonk. Maar dit was Cackle en Jester kende hem wel. Die gozer deed niet aan iets dat ook maar in de buurt kwam van bezorgd. Daarom fronste hij alsnog fronste zijn wenkbrauwen. Cackle was niet echt van het soort mensen dat zijn waardering hardop uitte.
If anything was de man er juist ontzettend spaarzaam mee, maar Jester vond dit toch wel een moment voor op zijn minst een half glimlachje. Kom op. Tegen fucking Fire en Maaya had hij het opgenomen en hij zat hier nog steeds.
"Hoe wist je dat je moest oefenen met vuur?"
"Waarom denkt u dat ik wist dat ik moest oefenen met vuur?"
Cackle wuifde de vraag weg. "Een slot en een vuurtornado zijn heel verschillende dingen om te controleren, beantwoord de vraag."
"8102 had het voorzien in een visioen. Eerst met O- 1694 in een droom geoefend en uiteindelijk zelfs een kampvuurtje gestookt. Les geleerd: vuur moet je absoluut niet willen uitdagen en al helemaal niet vertellen wat het moet willen, want het doet vervolgens precies dat ene dat je écht niet wil. Wispelturige shit."
"Zoals met de meeste objecten die niet statisch zijn. Een slot houdt van verandering. Open en dichtgaan is waar het voor gemaakt is en het is daardoor niet lastig hen ervan te overtuigen hun lotsbestemming te vervullen. Het duurde even voordat je de slag te pakken had, maar je leert snel. Vuur, daarentegen, of enig ander voorwerp dat een eigen leven lijdt of per definitie niet statisch is, heeft een eigen doel en een eigen wil, waar je de jouwe aan op probeert te leggen."
"...en daarom kost dat meer moeite." Jester werd een tikje ongeduldig. "Daar was ik ondertussen wel achter. Fire's vuur reageerde op dezelfde manier als dat kampvuur gedaan had en als hij niet die vier dingen tegelijk op me had afgestuurd, had ik mijn aandacht erbij kunnen houden en waren zijn aanvallen in het water gevallen. U had uiteindelijk gelijk, ik heb mijn gave wel enorm overbelast en m'n kop knalde haast uit elkaar. Ik had me voorbereid en alvast wat paracetamol ingenomen, maar daar had ik beter op kunnen letten." Ging het daarom, misschien?
Cackle humde alleen wat, zijn blik even gericht op de muur achter hem.
Uit jouw map blijkt dat ze na die periode een failsafe op je gave hebben gezet, een grens.
"Geen idee wat voor pijnstillende shit jullie me gegeven hebben in die tent, maar het werkte als een trein. Fayr heeft de rest voor me opgelost, de wonden van Fire, enzo."
"Mooi." Cackle wierp een blik op zijn horloge. "Het lijkt me vandaag geen goed idee om met een nieuw onderwerp te beginnen. Je gave heeft een flinke klap gekregen en je doet er goed aan om het een tijdje te laten rusten. Je hebt een enorme sprint getrokken, maar de marathon erachteraan lopen lijkt me een bijzonder slecht idee. Voor het afronden van de verzamelde data wel nog de vraag of je dadelijk hetzelfde slot even voor me kan openen, dan kan ik de eindtijd noteren voor het onderzoek." Cackle klonk plotseling zakelijk en weer een heel stuk meer als zichzelf.
"Prima," zei Jester, opgelucht dat de vreemde vibes weer verdwenen waren. Hij had verwacht dat Cackle zou beginnen over het isoleren van het stukje van zijn gave, dat duidelijk weer gewoon vrij door zijn hoofd zweefde nu, maar dat deed hij niet. In plaats daarvan trok hij de bureaula open en haalde het bekende slot weer tevoorschijn. Hij draaide de sleutels om en trok ze eruit, voordat hij het slot in Jesters richting schoof.
"Ga je gang."
Jester vouwde zijn handen ineen, rekte zich even overdreven uit en kwam toen naar voren. In eerste instantie wilde hij eigenlijk wel zien wat er gebeurde als hij het alleen opdroeg om open te gaan. Of met maar één argument, tegen alle vijf de pinnetjes tegelijk, zoals op het bal. Misschien als hij zich hard genoeg concentreerde, dat het hem weer lukken zou. Binnen tien seconden het slot open.
Maar met dat hij stilhield voor het bureau, besloot hij op het allerlaatste moment van niet en richtte zijn aandacht gewoon op het eerste pinnetje.
"Je wil omhooggaan, op dezelfde manier als je dat doet als iemand een sleutel in het slot steekt. Daar ben je immers voor gemaakt, daarom ga je omhoog."
Zo zacht dat het bijna niet te horen was, klonk een klikje. Jester glimlachte.
One down, four to go. Hij haalde diep adem en begon met de tweede, derde en de vierde en de vijfde. Bij allemaal paste hij de zin net iets aan, gooide er juist nog iets achteraan of maakte het weer iets korter om het uniek te houden. Achter zijn slapen kwam het bekende gebonk weer opzetten en Jester begon eraan te twijfelen of hij er goed aan had gedaan om toch de tumblers individueel aan te spreken. Zonder die hoofdpijn in die kluis... fijn was anders.
"Nu zit alles op zijn plek en hoeven jullie alleen nog maar vlotjes om te draaien om jullie lotsbestemming te vervullen. Jullie weten hoe blij dat me zal maken en misschien zelfs van Cackle hier een glimlachje weten te ontlokken. Jullie horen dit te doen, dit is doodnormaal, gewoon een sleutel die zich nu omdraait. Ga open," beviel hij het slot en het slot gaf in en klikte open. In totaal had het nog geen vijf minuten geduurd.
Jester stapte achteruit en vertrok zijn gezicht even. Jup, daar ging de specht weer. Goede goden, hoe had hij het ooit voor elkaar gekregen om te functioneren zonder die kluis? Cackle schreef de tijd op in een boekje en knikte vervolgens.
"Mooi werk, 4184. Je kunt gaan, ik zie je de volgende keer. En blijf die oefeningen herhalen die ik je gegeven heb."
Jester fronste. Welke oefeningen? Hij had er sinds dit schooljaar al geen meer gekregen, waar had Cackle het over? Het enige wat hij kon bedenken dat onder 'oefeningen' zou kunnen vallen was het opsluiten van die pijn in die kluis. Maar dat had hij mét Cackle gedaan. Niet iets dat hij zelf had moeten oefenen.
"
Sure thing," zei hij, in plaats daarvan en salueerde grappend. "Tot vrijdag, Cap'n."
"Je kunt gaan," herhaalde Cackle alleen, terwijl Jester met een hoofd vol vragen en een bonkende specht het lokaal maar weer uitwandelde.
Three words, large enough to tip the world. I remember you.