Ariël Sparrow The Pirate
"Who can I Trust?"
"My Head's Under Water, but I'm Breathing Fine..."
Clothes
SorryWiseHeart ik hoop niet dat je het erg vind dat ik dit op dezelfde manier doe als jij.
Ik zie in mijn ooghoeken dat die Jones iets uit haar rugzak pakt, kom op, wie doet er nou iets in een rugzak! Dat is echt iets voor die Landmensen, Rugzakken..
Ze haalt er een flesje uit en geeft het aan mij met een gebaar dat ik het mag houden. Oké, dit is dus niet wat ik verwachte, ze is dus een Landmens en iemand die te goed is opgevoed. Niet een Pirate die een echte Pirate is geeft zomaar rum weg.
'Nou, het was een heel leuk gesprek,' zegt ze sarcastisch waardoor ik haar schuin aankijk, begint ze nu weer te praten! 'Maar ik moet gaan. We zien elkaar wel een keer op zee.' ik begin even te lachen, zee? Zij... Ja dat had ze gedroomd!
Meteen daarna stond ze op en liep weg, ik keek haar niet na, gewoon omdat het me niet boeide. De zee boeide me meer. Ik keek naar de rum die ik vast had, man wat zag dat er lekker uit. Maar wat mijn vader altijd zegt,
"Neem nooit rum aan van landrotten..."
Daar ben ik het mee eens, ik doe mijn eigen flesje weer in mijn riem en sta op, loop een klein stukje naar de zee toe, zou de Kraken hier ook leven? Geen idee... Meestal geef ik hem ook wel wat te drinken, alsof ie niet genoeg heeft, maar ik zou het wel zonde vinden om deze mooie fles rum aan gewoon water te voeren. Ik draai me daarom om en loop weer het dorp in, of wat is het, een stad? Het enige bewoonde waar ik ben geweest is Tortuga, daar hebben ze tenminste goede Rum. Ik zie die Jones nog staan met iemand die er belachelijk uitziet, kijk dan naar mij, ik ben een Pirate en dat kan je zien ook!
Op een gegeven moment zie ik een meisje zitten op een bankje, ik besluit aan haar te vragen wat er gebeurt is, misschien weet ze het.
"Hé..." zeg ik als ik nonchalant naast haar kom zitten, wat dus niet werkte want het was niet nonchalant waardoor ik weer eens faalde, waarom moest ik die eigenschappen nou erven van mijn vader!? Ik kuchte even,
"Weet jij wat er is gebeurt?" vraag ik kortaf, niet met een glimlach maar ik kijk haar aan. Een verbetering toch?
het is Schoonheid zelf op zichzelf eeuwig eenvormig met zichzelf [Plato, Symposium, 211b]