Tatyana Aquilia Glycias
Ik voelde het koele water naar beneden druppelen zodra ik terug boven kwam. M’n haar plakte tegen me aan en het koste me even moeite om een paar plukken uit m’n gezicht te strijken. “Domina.” Ik kon haast de lichte grijns in z’n stem horen, toen hij het zei, nog voor ik me omgedraaid had om het daadwerkelijk ook te zien. Ik had er al lang geen problemen meer mee dat iemand me zonder kleren zag, dus maakte het me ook niet uit dat hij me zo zag terwijl ik me langzaam naar hem omdraaide.
“Wat je vandaag deed was niet zo slim, dat weet je toch?” Vlak voor me bleef hij staan en door z’n lengte was ik wel gedwongen om omhoog te kijken wilde ik hem aankijken. “En sinds wanneer zit jij zo in met wat slim is of niet?” Ik gaf geen krimp. Hij mocht dan wel een stuk groter zijn, ergens wist ik dat hij niets zou doen. “Ik weg, jij een zorg minder.” Er lag misschien een kleine uitdaging in m’n stem, een test misschien, om te zien hoe hij zou reageren.
Haast achteloos gooide ik een pluk nat haar over m’n schouder. De toppen ervan dreven achter m’n rug net op het wateroppervlak, maar daar zag ik zelf niets van. “Of ben je opeens zo bezorgd om wat een Romeinse vrouw doet en dan nog wel de dochter van je eigenaar?” De woorden waren misschien hard, maar ze waren wel de waarheid. En tegelijk ook weer niet, maar dat was iets dat ik liever voor mezelf hield. Niet iedereen hoefde m’n echte afkomst te weten en het zag er niet naar uit het er ooit toe zou doen. Daarvoor was ik te zeer Faustus’ lievelingetje.
“Je gaat me niet wijsmaken dat je ook maar een beetje bezorgd zou zijn om mij.” Zachtjes schudde ik m’n hoofd. “Het is het idee dat vader je wat zou kunnen aandoen als mij wat zou overkomen dat je ertoe aanzet om me op m’n in eerste opzicht domme actie te wijzen.” Ik maakte me geen illusies. De manier waarop sommige eigenaren hun slaven behandelden liet niet bepaald veel ruimte om vriendelijkheid of respect terug te krijgen, ook al was je anders dan de meeste Romeinen. En ik mocht dan misschien wel m’n eigen idee hebben over de man die voor me stond, maar ik maakte me evenmin illusies. Sommige dingen gebeurden nu eenmaal nooit.
Mitxel
Het koste me moeite om de klap op te vangen. De man gooide er al z’n gewicht achteraan en hij was niet bepaald klein of fijn gebouwd. Met de oefenzwaarden boven m’n hoofd gekruist en stevige voeting op de grond lukte het me toch om de klap te weerstaan. Als ik die op m’n hoofd gekregen zou hebben, hadden ze me kunnen afvoeren naar de medicus.
Zodra ik kon, draaide ik me om, al was het maar om m’n evenwicht terug te vinden. In z’n weg naar de grond had Thorn me toch geraakt met z’n lichaam en me uit evenwicht gebracht. In snelheid kon ik hem echter met alle gemak bijhouden en het volgende wisselende salvo van slagen was makkelijker af te weren dan de eerste klap.
“Goed zo Mitxel! Vang de klappen op met de platte kant van je kling...” Hij had echter niet genoeg adem om alles in 1 keer te zeggen en dat gaf me toch wel hoop. “Want als twee volwassen mannen met het scherp van hun zwaard de klappen opvangen, zullen bij een enkele flinke krachtsinspanning beide zwaarden breken.”
“Spaar je adem, man. En hou je uitleg voor de jonkies voor achteraf.” Even grijnsde ik lichtjes. Ik wist wat hij zei al lang. “Ik ben geen groentje voor de arena hoor.” Ondertussen bleef ik echter uithalen en z’n zwakke plek zoeken. Er was er altijd wel een. Het was enkel de truc om die te vinden. Dat niet iedere uithaal even succesvol was merkte ik toen ik bijna tegen de vlakte ging.
“Let op je tellen, Mitxel, ga er nooit van uit dat je tegenstander je slagen pareert. Ik zou nu gemakkelijk je een trap tegen je rug kunnen geven en je tegen de grond kunnen werken. Dan had je het vermoedelijk niet overleefd.” De toon was een stuk minder vriendelijk dan even tevoren. “Denk niet dat je meteen wint omdat je tegenstander tegen de grond ligt, zelf in de slechtste situatie moet je proberen er het beste van de maken. Het gevecht is pas over wanneer het over is.” Ik had me wel een paar keer uit benarde situaties weten te redden, maar dat was wel tegen minder ervaren tegenstanders dan hij.
Het was dat ik twee wapens had, anders had ik nu een hoop zand en stof tussen m’n tanden gehad. Even keek ik op toen ik een houten oefenzwaard met een zachte plof op de grond hoorde vallen en nam de uitgestoken hand aan om recht te komen.
“Ik kom er vast ook niet geheel ongeschonden van af.” Een tel keek ik hem aan. We hadden elkaar in ieder geval geen duimbreed gegeven. “Al vermoed ik dat niet veel tegenstanders een slag gaan laten passeren als het met scherp is. Je weet nooit wat er achter je op de grond ligt en waar je over kan struikelen.” Ik was toch een van die categorie. Liever een klap opvangen met die mogelijke gevolgen dan achteruit springen en onderuit gaan.
“Nog een rondje, of geef je het nu al op?” Hij was me aan het uitdagen, maar ik wist da tik slimmer moest zijn. “Een andere keer. Het was warm vandaag en ik denk dat de les toch is aangekomen.” Vanuit m’n ooghoeken zag ik een paar groentjes staan die wit waren weggetrokken. De klappen die ik hen eerder had gegeven waren zacht geweest in vergelijking met die van net. “Maar de volgende keer maak ik je grondig in, daar kun je van op aan.”
"Nothing is True. Everything is Permitted"