• House of Glycias.




    De tijd waarin slaven, mannen in jurken, intriges, gladiatoren en driehoeksverhoudingen volkomen normaal was, is één familie te vinden, de Glycias familie, een immens rijk gezin dankzij hun prijsgladiatoren. Dit gezin met twee ouders — die beiden hun eigen geheim dragen — en hen kinderen, die zelf ook niet heilig blijken te zijn.
          Een groot huis is echter niet enkel gebouwd op de familie zelf, maar ook op degene die hen helpen — niet iedereen even vrijwillig — zoals hun slaven en gladiatoren, die ook ieder een uniek verhaal hebben.
          Zal de familie in gaan zien dat slaven soms ook gevoelens hebben, en dat hun rebelsheid hen ook in de problemen zou kunnen brengen. Vooral nu er word gesproken over Spartacus en zijn Ludus die aangevallen is door hem en de andere slaven..


    Rollen.
          Familie Glycias.
    » Tatyana Aquilia Glycias. || Dochter. || DarkAng3l || 1.2
    » Livia Vesni Glycias. || Dochter. || Mhyresa || 1.3
    » Aurelia Agnesca Glycias. || Dochter. || Malachai || 1.8

    » Alistair Deborus Glycias. || Zoon. || Dumbledore || 1.5
    » Castor Remus Glycias. || Zoon. || C6H12O6 || 1.5
    » Horatius Bonito Glycias || Zoon. || TonyTurtlePerry || 1.5

          Slaven.
    » Charis. || Slavin. || Wrestler || 1.1
    » Nymeria. || Slavin. || Dionysia || 1.6
    » Varinia. || Slavin. || Eavan || 16
    » Nerissa. || Slavin. || Iraious || 1.6
    » Kalani. || Slavin. || Dumbledore || 1.7
    » Canace. || Slavin. || McCarthy || 1.11
    » Kalindi. || Slavin. || Sereine || 1.11

    » Dionysius. || Gladiator. || Wrestler || 1.1
    » Saul. || Gladiator. || Blurryface || 1.1
    » Egan. || Slaaf. || Esca || 1.2
    » Mitxel. || Gladiator. || DarkAng3l || 1.2
    » Todor. || Gladiator. || Dionysia || 1.7
    » Cord. || Gladiator. || Wrestler || 1.8
    » Thorn. || Gladiator. || LakeTown || 1.11

          NPC'S.
    » Hadriana Glycias. || Moeder. || 1.6

    » Faustus Glycias. || Vader. || 1.6
    » Caius Augustus Quintillus || Doctore. || 1.11


    Regels.
    » Doe alsjeblieft niet mee als je denkt dat je er geen tijd voor hebt.
    » Er is een maximum van twee rollen per persoon.
    » Minimum van 200 woorden, dit moet gemakkelijk haalbaar zijn.
    » 16+ is toegestaan voor schelden of seksueel getinte onderwerpen.
    » Naamsveranderingen graag doorgeven in het praattopic.
    » Geen OOC in het speeltopic, daar is het praattopic voor.
    » Geen ruzies rondom dit RPG.
    » Relaties worden besproken in het praattopic, en ik wil ook dat iedereen met iedereen een relatie noteert.


    Shipnamen.
    Namen.
    Dionysius × Tatyana.
    Egan × Castor.
    Saul × Charis.

    Shipnaam.
    Dionaya,
    Cagan.
    Chaul.

    Slavenlijst.
    Familielid.
    Tatyana Aquilia Glycias.
    Livia Vesni Glycias.
    Aurelia Agnesca Glycias.
    Alistair Deborus Glycias.
    Castor Remus Glycias.
    Horatius Bonito Glycias.

    Lijfslaaf.
    Charis.
         
         
    Nerissa.
    Egan.
    Varinia.

    Namen.
    Gebruikersnaam.
    Wrestler
    Mhyresa
    C6H12O6
    Iraious
    Sereine
    Blurryface
    LakeTown
    Esca
    DarkAng3l
    Malachai
    Dumbledore
    Dionysia
    Eavan
    McCarthy
    Naam.
    Cherona.
    Nien.
    Kyle.
    Anaïs.
    Maia.
    Newt.
    Lieke.
    Xanthe.
         
         
         
    Amber.
         
         

    Het begin.
    Het avondeten is net geweest voor zowel de familie als de gladiatoren. Vandaag is er een opstand geweest omdat er nieuwe gladiatoren / slaven aangekomen waren. Beneden, waar de gladiatoren slapen hebben twee nieuwen elkaar aangevallen, en dat is erg uit de hand gelopen. Het is vandaag dus sowieso een vreemde dag geweest. Het was vandaag warm, dus daar werd het maar op gegooid. De hitte is nog niet helemaal gezakt, maar het is nu wat beter uit te houden. Sommige gladiatoren kiezen er nu dus voor om even te trainen, vooral gezien er binnenkort een evenement aankomt waar zij op en top moeten zijn. De familie zal zich even terugtrekken zo na het eten, misschien dat ze vanavond nog plannen hebben.

    [ bericht aangepast op 26 april 2015 - 0:53 ]


    I'm your little ray of pitch black.



    Nymeria
    “She is a slave with no way home.”



          Verzonken in gedachten liep Nymeria vlug door de eetkamer. Schalen –met daarin overgebleven voedsel–, borden en glazen balanceerden op haar armen. Door de jaren heen was ze hier steeds behendiger in geworden. Ze keek verlekkerd naar het eten in de schalen –de restjes waren altijd voor de slaven, de dienaren van de Glycias–familie. Nog voordat ze de schalen en het eetgerei ergens neer kon zetten werd ze omver gelopen. De betonnen vloer voelde hard aan tegen haar heup en een zachte kreun verliet haar mond. Het lichaam waar ze tegenaan was gelopen behoorde toe aan Thorn — de man die over de gladiatoren ging. Door de kracht waarmee ze was weggeduwd kon het ook niemand anders dan één van hen zijn.
          “Oh Goden, het spijt me verschrikkelijk Nymeria.” Zijn zware stem weerklonk de de holle ruimte. Een geruststellende glimlach verscheen op haar gezicht. “Het geeft niet Thorn, ik ben ongedeerd.” Zij pakte dankbaar zijn hand aan en liet zichzelf door hem omhoog trekken.
    “Een ongeluk?” De vertrouwde stem van Nerissa voegde zich bij het tweetal. Nymeria keek haar even met een schuin hoofd aan. De hele avond had ze zich. . . anders gedragen. Normaal vertelden ze elkaar alles maar misschien lag dit iets gevoeliger. Vandaag dat ik Nymeria er ook niks over vroeg.
    “Als dit maar opgeruimd is voordat iemand van de familie hier langs loopt,” vervolgde Nerissa, waarna ze begon aan de klus om de scherven op te ruimen. Nymeria draaide zich nog even om naar Thorn – vooraleer ze Nerissa zou helpen. “Gaat het? Heb je niet opgelopen?” Nymeria was immers goed in het behandelen van wonden en zou kunnen helpen met het verzorgen wanneer hij eventueel wat had opgelopen.
          Niet veel later richte ze haar aandacht op Nerissa, die nu geknield op de grond zat. Nymeria ging op haar knieën zitten en pakte wat glasscherven van de grond af. Geduldig wachte ze af totdat Nerissa misschien een gesprek zou openen over hetgene wat haar de hele avond al dwars leek te zitten.


    " icarus had loved the sun, and so daedalus lost his. "

    Thorn
    • Finally something my family can be proud of. •



    Thorn kon het niet helpen en liet een bulderende lach door het vertrek klinken. Alleen het idee dat een blauw plekje of een kleine snee hem echt dwars zou zitten was... bizar. Hij was een gladiator voor bijna 25 jaar, hij kon echt wel tegen een stootje.
    'Maak je over mij maar geen zorgen kind, al zou je het willen, dan zou je toch echt wat beter je best moeten doen.' zei hij geamuseerd. Hoofdschuddend keek hij naar de jonge vrouw. Ze had iets dat hem altijd een lach kon ontlokken, al was hij daar niet eens voor in de stemming. Met een zucht wilde hij zich bij het opruimende tweetal voegen, maar er was iets veranderd in de sfeer. Hij had het idee dat hij beter kon verdwijnen.
    'Ik-eh... Ja, jullie kunnen dat vast wel samen opruimen. Sorry.' verontschuldigde hij zichzelf. Met snelle voetstappen verwijderde hij zich van de twee vrouwen. Eenmaal bij de arena aangekomen ging hij in het zand zitten en keek naar de jongere gladiatoren die bezig waren met een oefengevecht. Waarschijnlijk waren ze gewoon aan het klieren en hadden ze geen hulp nodig, maar mochten ze advies willen van zo'n oude lul als hij, dan zat hij er klaar voor. Bovendien vond hij het altijd wel grappig om ze aan te zien modderen met de lompe, houten wapens.

    [Sorry, kon het niet laten om te schrijven (:]


    Horatius Bonito Glycias || Ross
    Ik was weer thuis. Aan de ene kant was het heel fijn weer eens thuis te zijn, geen uniform te hoeven dragen, je niet aan protocollen te hoeven houden, maar ik miste het leger ook. Ik miste mijn maten, ik miste het avontuur, ik miste enorm veel eraan. Ik zat er op mijn plek, en hier in de stad was dat echt niet zo, hoe fijn ik het ook vond mijn familie te zien. We hadden net gegeten, en net als ik in het veld deed, liep ik in mijn simpele toga en op blote voeten rustig naar de plek waar Bellona gestald stond. Het paardje drukte haar neus tegen mijn borst toen ik bij haar stond en ik aaide zacht over haar neus. Zelf wist ik niet waar de slaven haar tuig hadden gelaten, in het veld deed ik het zelf, of wist ik in elk geval waar het lag. Maar dan had ze 's nachts rust en nu stond ze meestal stil en zelf werd ik ook rusteloos van het eindeloos rondhangen in en om het huis. Ik drukte nog een kusje op de kruin onderaan haar voorpluk. "Ik ga even kijken waar je tuig is gebleven, meisje. Dan kunnen we even rond." zei ik tegen haar, waarna ze zacht, maar duidelijk vrolijk, hinnikte. Ik liep terug het huis in en ging opzoek naar Varinia. Ik was er nogsteeds niet helemaal over uit waarom Aemelia weg had gemoeten, blijkbaar omdat ze niet goed werkte, volgens mijn ouders, maar dan hadden ze het wel even aan me kunnen vragen. Ze was mijn slaaf geweest. Daarbij wist ik niet heel erg goed waar ik van op aankon met dit meisje. Ze leek me wat bang, wat me toch wat zachter maakte in de omgang, maar toch hield ik voor nu nog wat afstand, want het kon ook zijn dat het niet klikte, en dan was ze echt zo weer weg. "Varinia?" vroeg ik toen ik mijn vertrekken in liep. De slavenvertrekken ging ik niet in, die waren van hun, hun schuilplaats, maar ik vond het niet leuk dat ik opzoek moest naar mijn lijfslaaf nog wel. Ik zou haar zo wel vragen om Bellona's hoofdstel te halen en schoon naar me toe te brengen, terwijl ik het paard zou borstelen Velen lieten dit doen door stalknechten, of slaven, maar ik deed het gewoon liever zelf. Ik had een band met de merrie en ik bracht graag wat tijd met haar door en hield de band staande die ik met haar had. Voeren liet ik wel aan hen over, maar in het veld had iedereen dienst om het eens in de zoveel tijd te doen. Daarbij lieten we ze meestal gewoon grazen en hoefden we niet eens te voeren. Nu wel, maar daar had ik een slaaf toch voor?

    [ bericht aangepast op 26 april 2015 - 0:48 ]


    Bowties were never Cooler

    MT.


    Quiet the mind, and the soul will speak.



    Egan
    "Agus tús na nathracha a chanadh."
          "And the snakes start to sing."


    Het is niet van mijn gewoontes doelloos rond te zwerven in de reusachtig villa van de familie, maar vandaag is het net iets anders. Door de toestroming van nieuwe gladiatoren en slaven ben ik een beetje uit mijn doen. Ik haat het als zulke dingen gebeuren. om toch maar iets te doen loop ik naar een rustig plekje in de villa. Er hangt een grote houten balk net op mijn rustplekje, waar ik mezelf aan optrek. Ik weet dat als sommige mensen me nu zouden zien, dat ze hun ogen wel eens zouden opentrekken. Egan heeft genoeg kracht om zichzelf op die balk te krijgen die bijna 25 centimeter boven zijn hoofd hangt? Ik zet me comfortabel op de balk en haal een splinter uit mijn hand die enkele seconden geleden in mijn hand binnengedrongen is. Ik spits mijn oren en hoor tumult komen vanuit... het zuid-oosten van het huis aan de zon te zien. Gladiatorenvertrekken, eerste dag, ik verwacht tegenwerking. Ik besluit om maar eens een kijkje te gaan nemen, misschien zijn er gewonden die verzorgd dienen te worden. Ik zucht diep en spring van mijn balk af en trek een sprintje naar de trappen. Op mijn gemakje loop ik zachtjes de trap af waar al enkele slavinnen zitten die gladiatoren aan het verzorgen zijn. Ik zie hoe Canace een beetje speurend de ruimte rondkijkt, dus wandel ik relaxt op haar af.
    "Wie begon er deze keer? Een nieuweling of één van de elite?" vraag ik haar op een zakelijke toon. Ik wil weten wie wat gedaan heeft, hoe en op welke manier. Ik wil dit uitzoeken voor zover ik informatie kan vinden en ik weet niet of ze al met iemand gesproken heeft, dus probeer ik dat maar te achterhalen.

    [ bericht aangepast op 26 april 2015 - 3:06 ]


    Sidera nostra contrahent solem lunamque

    Tatyana Aquilia Glycias



    Na het eten kon ik niet snel genoeg weg zijn. Het was misschien fijn om de hele familie weer eens samen te hebben nu Ross naar huis was gekomen, maar dat nam niet weg dat er nog steeds een aantal, in mijn ogen, giftige elementen waren die ik liever kwijt was. Alis was daar een van en ik had weer het gevoel dat hij ieder moment weer een of andere hatelijke opmerking m’n richting uit kon slingeren. Het verbaasde me dat m’n tanden nog heel waren van m’n kaken op elkaar te klemmen om er zelf geen naar z’n hoofd te slingeren, een opmerkingen.
    Het slingeren hield ik maar voor nu en het was geen opmerking, maar de deftige jurk die ik voor het avondeten aangetrokken had die in een hoek belandde. Zo mooi als het ding was, zo vervelend was het om te dragen op dagen als deze. Ik was eigenlijk behoorlijk blij dat ik ervan verlost was en wat makkelijkers en korters aan kon trekken. Het kon me niet schelen dat het misschien meer weg had van iets voor slavinnen dan voor een dame van mijn stand, ik voelde me er veel gemakkelijker in. Snel trok ik de spelden uit m’n haar, waardoor het als een zwarte waterval naar beneden viel, voor ik op blote voeten de kamer terug uit liep.
    Handig nam ik nog een beker wijn mee in het passeren, voor alles afgeruimd was, voor ik doorliep naar het balkon. Nu de rust een beetje was teruggekeerd twijfelde ik er niet aan dat Doctore de verloren trainingstijd zou willen inhalen. Met de beker wijn in m’n handen, ging ik op het balkon staan boven het plein waar de mannen aan het werk waren. Zelf in het avondlicht was er nog meer dan genoeg te zien en als de toortsen zouden worden aangestoken zou het er ook niet slecht uit zien. Met het idee dat ik voor nu eigenlijk best wel een goed plekje heb gevonden om even te blijven liet ik m’n blik naar beneden dwalen. Als iemand me nodig had, dan kwamen ze me maar zoeken.


    Mitxel



    Ergens was ik al lang blij dat de rust terug gekeerd was. Nou ja, rust. Er was altijd wel rumoer in de ludus, maar het was gelukkig niet meer van opstootjes. Sommige kenden echt hun plaats niet. Kon het nu niet eens rustig verlopen met nieuwelingen, maar iedere keer datzelfde lidje?
    Met een blik op de anderen die in paren aan het trainen waren, hielp ik mezelf aan wat water. Het zou niemand goed doen als ik om zou komen van de dorst en ik als zelf nog even verder wilde gaan met trainen was dat maar beter iets waar wat aan moest doen.
    Terwijl ik aan het drinken was, hield ik ook een oog op Dionysius en Saul die samen aan het trainen waren. De één een hopeloos geval in mijn ogen, de ander iemand die ik liever niet tegen kwam in een gevecht op leven en dood. Niet dat ik genade zou kennen, maar het zou betekenen dat iemand een goeie vriend en broeder zou verliezen. M’n blik gleed langzaam langs de andere mannen. Nieuwe rekruten, anderen die hier al even waren. Een paar bekende gezichten ontbraken, maar die zouden vast wel weer wat anders te doen hebben dan wat ze moesten doen. Al vond ik het wel vreemd dat Thorn hier niet was.
    Echter, zonder iets te laten merken van die gedachten pakte ik de houten zwaarden terug op die naast me op de grond lagen en liep terug het zand op. Soms was gewoon een aangenaam tijdverdrijf om groentjes een lesje te leren en te laten merken dat ze nog heel veel te leren hebben. Zeker als die een grote bek hebben gehad eerder op de dag. Het duurt dan ook niet lang voor een van die jonge heethoofden voor me staat voor een flink pak rammel. Nu eens zo, dan eens anders. Als ze me elders nodig hadden, dan riepen ze maar. Ze weten prima dat ik ook geen nee zeg tegen een grotere uitdaging.


    "Nothing is True. Everything is Permitted"

    (Thorn zit wel in de arena, hij is daar net komen zitten ^^)

    NERISSA
    "Her name means sea nymph, or from the sea — but she never saw the sea nearly."



    Ik liet mijn tanden twijfelend in mijn onderlip zakken, toen Nymeria me met een scheef hoofd aankeek — ik zou het haar vanavond nog zeggen. Het gegeven dat Nymeria betrouwbaar is, wist ik — echter leek het moeilijk te zijn erover te beginnen, alhoewel ze nog zo'n goede vriendin is.
          "Gaat het? Heb je niet opgelopen?" Ik keek van Nymeria naar Thorn, echter leek het me onmogelijk dat een gladiator door dit simpele ongeluk — iets opgelopen is. "Maak je over mij maar geen zorgen kind, al zou je het willen, dan zou je toch echt wat beter je best moeten doen," de stem van Thorn klonk licht geamuseerd.
          "Ik-eh... Ja, jullie kunnen dat vast wel samen opruimen. Sorry?" Ik keek Thorn met een lachje aan, en knikte beleefd ter afscheid.
          De scherven waren binnen luttele minuten allemaal opgeruimd, waardoor ik de hele schalen weer op mijn armen nam — en me twijfelend naar Nymeria draaide. "Nym," ik haalde diep adem en boorde mijn blik in de hare, terwijl ik vlug nog kleine scherven op de schalen legde. "Ik moet je iets vertellen, w — wil je beloven dat het ook maar geen ander oor binnendringt?" Ik keek haar doordringend aan, en wist me geen houding te geven — het moest wel aan iemand verteld worden ..

    [ bericht aangepast op 27 april 2015 - 18:44 ]


    "Satan's friendship reaches to the prison door."



    Alistair Deborus Glycias


    "Sometimes I say things that I think are obviously sarcastic and people take them quite literally"




    Dit is weer zo'n typische dag dat ik me verveel. Het weer is goed te noemen, maar ik heb eigenlijk nergens energie voor. Even haal ik een hand door mijn donkere krullen, waardoor ze naar achteren vallen in plaats van in mijn gezicht. Mijn moeder is de grootste fan van mijn gekrulde lokken, dus ik zou ze er nooit af mogen halen. Ik sta voorover gebogen en hang met mijn hoofd boven een bak met water. Ik haalde mijn hand door het water heen en gooide een flinke smak met water in mijn gezicht. Ik doe de moeite niet om me af te drogen. Ik verlaat mijn kamer en besluit om nutteloos rond te gaan lopen. Ik weet niet waar Nerissa is - meestal houdt zij me gezelschap op dit soort dagen, maar nu is ze nergens te bekennen. Uiteindelijk loop ik langs de cellen en zie ik Charis op een bankje zitten. Ze kijkt naar een vechtende Saul en Dionysius. Mijn vader zou aan haar vragen waarom ze niet aan het werk is, maar mij kan het niet veel interesseren wat ze doet.
          'Charis,' zeg ik rustig terwijl ik me naast haar neer laat zakken op het bankje. Ik bekijk haar niet, ik houd mijn blik namelijk gericht op de twee vechtende mannen. 'Waarom zijn zij nog bezig?'

    [ bericht aangepast op 27 april 2015 - 9:30 ]


    Big girls cry when their hearts are breaking

    Kalani

    "“I'm incredibly, absolutely, extremely, supremely, unbelievably different""




    Ik gooi als laatste een wit kleed over het bed van Tatyana Glycias' bed heen. Vervolgens strijk ik deze recht zodat haar bed er netjes uitziet. Ik ben nu slechts weken werkende als slaaf in het Glycias huishouden en ik heb al vaak genoeg te horen gekregen dat ik het niet goed doe. De bedden moet strak en recht zijn, anders krijg ik te horen dat het niet goed is. Vaak genoeg wordt er tegen me gesnauwd en daar heb ik niet iedere dag zin in. Ook door de andere slaven ben ik er op aan gesproken dat ik beter mijn best moet doen, dus na veel tegenstribbelen heb ik toch besloten om dat te gaan doen. Ik zucht eens diep en verlaat de kamer van Tatyana. Onhandig loop ik rond in de bordeauxrode lappen die een soort gewaad moeten voorstellen.
          'Ik haat jurkjes,' grom ik als ik de stof op moet tillen als ik de trap af loop, omdat ik er anders mijn nek over breek. Bijna alle slavinnen zijn langer dan ik, waardoor ze slechts één lengte voor de jurkjes aan meten. Hierdoor sleept bij mij alles op de grond. Ik loop de flinke trap af en blijf even stil staan. Ik laat de jurk weer langs mijn benen naar beneden zakken. Het liefste zou ik rondlopen in wat de mannen dragen, maar dat wordt niet geaccepteerd bij de Glycias-familie. Ik ben een dame en zo zou ik me ook moeten dragen - wordt er dagelijks tegen me gezegd. Snappen ze nog steeds niet dat ik geen dame wil zijn?

    [ bericht aangepast op 27 april 2015 - 9:47 ]


    Big girls cry when their hearts are breaking


    Varinia.




    Stilletjes verliet ik de keuken nadat ik een paar schalen mee had genomen zodra iedereen klaar was met eten. Bij het zien van enkele mede-slavinnen die ook besloten hadden om de tafels op te ruimen, haakte ik af. Dat het nodig was om het opruimen, oké, maar niet met drie man op een tafel – leek mij althans. Lipbijtend liet ik mijn ogen rond glijden waarbij ze tussendoor heel eventjes op iemand bleven hangen, voordat dat ik weer verder keek. Zo heel lang was ik hier nog niet – sterker nog, ik begon langzaamaan de dagen kwijt te raken omdat ik er steeds minder mee bezig was. Wat was thuis als je die geen meer had? Bovendien was mijn ouderlijk huis geen plaats om met al te veel vreugde aan terug te denken – afgezien van het feit dat ze het meest ondenkbare hadden kunnen doen. Inwendig schudde ik met mijn hoofd en bande zo deze gedachten resoluut uit mijn hoofd. Stoppen met erover nadenken was beter. Een diepe zucht rolde over mijn lippen heen, waarop ik besloot om te kijken of ik iets voor Horatius kon doen.
    Losjes streek ik met mijn vingers een paar eigenwijze en losgeraakte plukken haar achter mijn oor terwijl ik een weg baande naar de vertrekken. Mijn leven was sinds mijn verkoop aan de Glysias enorm verandert, en hoewel ik nog niet goed kon plaatsen of deze verandering positief zou blijven – gezien de korte tijd die ik hier nu woonde vond ik het voor mezelf iets te moeilijk om er nu al over te oordelen – merkte ik aan mezelf dat ik hier steeds meer tot rust kwam. Ik had tussendoor meer tijd voor mezelf en hoewel de druk van de taken die er eventueel gedaan moesten wel weegde, was het nooit zo zwaar als thuis. Hier werd me gezegd wat ik moest, daar werd het me gedwongen op alle fronten.
    'Varinia?' Met een ruk werd ik uit mijn gedachten getrokken toen ik een al vrij bekend wordende stem mijn naam hoorde roepen – Horatius. Opnieuw beet ik licht op mijn lip terwijl ik mijn pas iets versnelde richting zijn vertrekken. Vanaf dat ik hier gekomen ben werd ik meteen aangesteld als zijn lijfslavin. Zijn vorige slavin was voor mij om totaal onbekende redenen weggestuurd, niet dat het een must voor mij was om te moeten weten. Horatius was er echter nog niet de eerste dag die ik hier aankwam, en ik had hem tot op vandaag pas een paar keer gezien. Het was moeilijk voor me om me aan te passen, vooral gezien mijn wantrouwen, maar ik deed mijn best zo goed als ik kon. Zoveel dingen die hier anders waren..
    'U riep me?' wist ik zacht, maar vast uit te brengen zodra ik hem eindelijk bereikt had. Onbewust vouwde ik mijn handen voor mijn lichaam en hief mijn hoofd iets op zodat ik hem beter aan kon kijken. Heel even schoten mijn ogen over hem heen – peilend en zoekend naar de kleinste tekenen die konden wijzen dat er andere bedoelingen waren, maar die waren er niet. Iets wat de opgekomen onrust in mijn lijf wist te bedaren.

    [ bericht aangepast op 26 april 2015 - 13:08 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Canace





    Egan zie ik mijn kant op komen, zodra hij binnen gehoorafstand is, begint hij met het stellen van vragen. 'Voor zover ik weet zijn twee nieuwelingen elkaar te lijf gegaan, blijkbaar heeft Cord er ook iets mee te maken want hij kwam van de cellen met een bewaker. Dus je zou kunnen zeggen ook iemand van de elite', vertel ik hem. Even kijk ik nog om mij heen, Thorn komt eraan en ploft in het zand van de arena. 'Misschien kunnen wij aan Thorn vragen of hij meer weet?', stel ik dan voor aan hem.

    Aangezien Thorn een gladiator is, is de kans groot dat hij meer weet over wat er precies is gebeurd. Twee nieuwelingen die elkaar te lijf gaan is niet heel verwonderlijk en ik wil nog steeds graag weten wat Cord deze keer heeft gedaan. Misschien heeft hij wel een paar van de elite tegen zich in het harnas gewerkt en ik hoop voor hem dat dit niet zo is. Hij is hier nu al een tijdje en daarom zou hij beter moeten weten. Desnoods kan ik straks aan Dionsysius of Saul vragen wat er is gebeurd, als Thorn het ook niet weet. Dan kijk ik Egan aan om zijn antwoord te horen op mijn voorstel om Thorn te ondervragen.

    [ bericht aangepast op 29 april 2015 - 14:38 ]


    Physics is awesome

    C H A R I S .


    Het was zichtbaar dat Saul me opgemerkt had, en dat dat hem even had kunnen bezeren. Het schuldgevoel krabbelde langzaamaan bij me naar boven. Het was uiteraard positief geweest dat Saul een snel reactievermogen had, anders had Dionysius hem hoogstwaarschijnlijk wel weten te raken. Zacht beet ik daarom op mijn lip, wetend dat dat geen verstandige zet van me was geweest.
          In mijn ooghoek zie ik Canace op het bankje tegenover mij gaan zitten, maar waarschijnlijk ziet ze in dat ik wacht – al zie ik vandaag geen socialisatie meer aankomen met de gladiator. Toch blijf ik op hun gesprek gefocust, goed op hun bewegingen lettend. Vreemd genoeg leken ze vanaf de ene kant gewaagd aan elkaar, maar aan de andere kant zo vreselijk onhandig.
          'Charis,' hoor ik ineens iemand zeggen, waardoor ik even geschrokken een zittend sprongetje weet te maken – vraag me niet hoe dit me lukte. Mijn ogen gleden naar de stem toe, en gelukkig bleek het Alistair te zijn. Een kleine, opgeluchte glimlach belandde er op mijn lippen. ‘Waarom zijn zij nog bezig?' Even dacht ik na. ‘Er was vandaag iets gaande, en ik denk daarom dat ze geen tijd hadden, Dominus.’ Een standaard Dominus stond klaar om uit mijn mond te glippen, en het was eruit gevlogen. Hij was ook een meester, dus verkeerd zat ik niet. Zelf wist ik nooit helemaal hoe ik op de jongeman moest reageren.
          Met mijn ogen keek ik langs iedereen. Mitxel was een stukje verder ook aan het sparren, en een stukje verder zat Thorn op de grond, kijkend naar degene op het trainingsveld. Oog zag ik Egan aankomen, en ik kon niets anders dan een iets wat geïrriteerd gezicht opzetten, die ik snel deed laten verdwijnen, in de hoop dat niemand het had opgemerkt. Er was nog veel leven in dit gedeelte van de Ludus, zoals ik dat meestal wel verwachtte. Door de hitte werd het echter altijd net wat drukker rond deze tijd. Mijn ogen gleden even langs Saul, waarna ik mijn ogen weer even richting Alistair liet glijden. Met deze zonsondergang zagen zijn krullen er nóg extremer uit, wat hem een nóg schattiger uiterlijk gaf, iets waar hij overduidelijk een bloedhekel aan had.
    D I O N Y S I U S .


    In mijn ooghoeken had ik al verschillende personen voorbij zien komen, en had ik al gezien dat er één lid van de familie toe aan het kijken was – en niet vanaf de locatie waar de anderen dat altijd deden, maar vanaf de eetzaal. Het balkon was een wat gemakkelijke manier waarop de meeste Glycias leden een oogje in het zeil hielden, maar zo nu en dan zochten ze ons op, of het echter zonder reden was moest nog besloten worden.
    [tab De jongeman tegenover me bleek een waardigere tegenstander dan ik ooit in hem geschat had. Natuurlijk was hij nog niet op ons niveau, en betwijfelde ik het of hij dat ooit zou halen, maar hij was overduidelijk beter geworden en had zeker wel dingen opgevallen van alle trainingen. Waarschijnlijk zou de Dominus stiekem wel tevreden zijn geweest met die aankoop, aangezien de meeste gladiatoren hier de kracht hadden, er waren er weinig die het moesten hebben van hun snelheid.
          Saul was meerdere malen weggedoken voor mijn uithalen, en ik bleef hem opzoeken. In mijn ogen was dat zichzelf voordoen als een groter watje dan hij uiteindelijk bleek te zijn, maar in zijn ogen betekende het enkel overleving. Ik probeerde wat soepeler en flexibeler te bewegen en op te letten waar ik mijn voeten neerzette, maar begon me lichtelijk te frustreren. Die snelheid was echt helemaal niets voor mij.
          Ik deed overigens mijn best om die frustraties niet richting Saul te werpen, aangezien hij overduidelijk niet de schuldige was. Het ging me echter wat moeilijker af dan normaal, en voordat ik echt besefte wat ik deed haalde ik wat harder uit – zo hard als ik in de arena zou doen, of tegenover Mitxel. Het was al te laat toen ik het houten zwaard uit zijn baan wilde halen, dus ik hoopte dat Saul’s snelheid nu ook aan zijn kant zou staan, of de Goden misschien zelfs.
          ‘Waarschijnlijk is het beter dat we stoppen, kun je even met je…’ mijn ogen gleden even over Charis heen, ‘dát praten.’ Het was niet zozeer afgunst, maar hij vond haar maar een vreemde – en dat werd enkel erger nu hij haar met Alistair zag praten. Het feit dat ze omging met familieleden maakte het enkel erger.

    [ bericht aangepast op 26 april 2015 - 18:35 ]


    I'm your little ray of pitch black.



    Egan
    "Uaireanta go bhfuil daoine ainmhithe."
    "Sometimes humans are animals."


    Haar antwoord is precies wat ik verwacht: "Voor zover ik weet zijn twee nieuwelingen elkaar te lijf gegaan, blijkbaar heeft Cord er ook iets mee te maken want hij kwam van de cellen met een bewaker. Dus je zou kunnen zeggen ook iemand van de elite." Ze werpt een blik om zich heen gaat verder met haar uitleg: "Misschien kunnen wij aan Thorn vragen of hij meer weet?"
    Ik wil mijn hoofd schudden als één van de gewone slaven naar me toe komt.
    "Dominus Castor vraagt om uw aanwezigheid", zegt het meisje angstig en loopt dan weer snel weg. Ik houd mijn hoofd schuin en trek een wenkbrauw op.
    "Ik stel voor dat ik mijn plicht ga vervullen als angstaanjagende slaaf", zeg ik tegen haar en werp haar dan een veelbetekenende blik toe aangezien de meeste mannen me hier zwaar onderschatten en hetzelfde geldt ook voor sommige vrouwen. "Ondervraag jij Thorn? Vertel me later maar wat hij te zeggen had, het zou me een plezier doen te horen hoe hij weer niets heeft gedaan", zeg ik met een ietwat venijnige ondertoon. Ik draai me om en vlak voor ik de trap op loop geef ik haar nog een vriendelijke knik om me dan naar boven te haasten. Ik weet hoezeer Castor het haat om te wachten dus doe ik mijn best om zo snel mogelijk bij hem te zijn. Misschien is er ook wel iets anders dat me drijft, maar ik schenk er geen aandacht aan. Ik heb geen flauw idee waarom hij me zo vlak na de maaltijd nodig heeft, maar ik heb zo wel mijn vermoedens. Ik haast me vlug naar zijn vertrekken en neem nog eens diep adem voor ik het doek voor zijn deur aan de kant schuif en zijn kamer binnen stap.
    "U hebt me ontboden?" vraag ik en laat het doek uit mijn handen schuiven om ze dan achter mijn gerechte rug te verstoppen.


    Sidera nostra contrahent solem lunamque


    Horatius Bonito Glycias || Ross
    Ik dwaalde wat door mijn vertrekken, maar vond mijn lijfslaaf niet. Op Aemelia kon ik altijd rekenen, die was altijd wel in mijn vertrekken te vinden zolang ik nog niet in mijn bed lag, of het niet absurd laat was. Met Varinia wist ik het echt nog niet, en was het duidelijk dat ze niet hier was als ik haar zocht. Ik had haar niet veel gezien sinds ik hier was, maar ze had me opzich goed geholpen met wat ik had gevraagd. Ik wilde haar niet pushen, maar toch zou het fijn zijn om in elk geval te weten wat voor boter ik in de kuip had. Gelukkig kwam ze snel aangesneld na het roepen. Ik ging in rust staan, zoals elke soldaat zou doen, en knikte met een kleine glimlach. "Ja. Ik wil graag dat je Bella's hoofdstel haalt en naar de stallen brengt. Je kan het zadel laten liggen, dat is niet nodig." zei ik tegen haar. "Ik wil gewoon een ritje maken. Als je mee wil kan dat." zei ik tegen haar met een kleine glimlach. Aan de ene kant wilde ik zo snel mogelijk de stad uit en in stilte over de velden rijden, maar aan de andere kant wilde ik ook een band met mijn slaaf opbouwen. Echt geheel vrienden kon je het nooit noemen, ze bleef een bezit en ze bleef mijn mindere, maar ik wilde haar kunnen vertrouwen en wenste zeker ook dat ze mij vertrouwde. Ik deed een stap naar haar toe en veegde een pluk haar uit haar gezicht. "Je ogen moet je niet verstoppen." zei ik vriendelijk tegen haar. Ik miste Aemelia heel erg, nogsteeds, maar het begon tot me te komen, dat het oneerlijk was om dit, schijnbaar goedwillende meisje, hiervoor af te straffen. Ik was voorzichtig met haar, zoals ik met alle nieuwe slaven was, omdat ik ze nooit helemaal vertrouwde als ze binnenkwamen. Je wist nooit wat ze hadden meegemaakt, of waar ze vandaan kwamen. Ze was een prachtig meisje, daar kon niemand omheen, maar dat was Aemelia ook geweest, al had ze een heel ander soort schoonheid. Nu zag ik in iedere vrouw wel wat moois, maar dat kwam waarschijnlijk omdat ik maar weinig vrouwen zag tijdens mijn werk. Ik haalde diep adem en wachtte op antwoord. Ik wilde gewoon even weg uit de stad, weg van alles wat me zo vreemd was en veel moeite kostte. Ik moest gewoon even tot mezelf komen, en het was niet erg als het meisje dan bij me was, maar meer dat ik gewoon echt de stad uit moest. "Als je niet meegaat, zou je dan mijn bed willen verschonen. Als je wel meegaat, hoeft het morgen pas." zei ik nog. Het was volgens mij nog niet gebeurt sinds ik weg was en ik vond het nu eenmaal fijn thuis tussen schone dekens en lakens te liggen. In het veld was het dan wel een grote luxe, maar dat was iets waar ik hier in de stad zeker wel van genoot.


    Bowties were never Cooler