Cayden Emory Hunter
Federal Agent | Wolverine | Having a door-accident | Totally confused
Haar handen zijn tot vuisten gebald en haar knieën gebogen. Met haar blauwgrijze ogen geconcentreerd op me gericht schopt ze een schoen die op de grond ligt aan de kant.
'Kom op dan.' Zegt ze uitdagend en beweegt haar benen ongeduldig. 'Of durf je niet?' Ik snuif spottend en kijk haar met een sarcastisch opgetrokken wenkbrauw aan. Ik gooi mijn vest uit zodat ik alleen in mijn hemd sta en wrijf in mijn handen.
'3…2…1…' tel ik langzaam af, 'start.' Ik krijg meteen een trap richting de zijkant van mijn been maar ik weer hem af door mijn hand ertussen de plaatsen en haar been te grijpen. Ze rukt zich los en haalt uit met haar kleine vuist. Ik grijp haar dunne arm en wil hem op haar rug draaien, maar ze rukt zich uit alle macht los, wat haar niet was gelukt als ik haar echt stevig had vastgehouden. Ik zie dit als een spelletje en ben dus niet echt heel serieus. Met een geamuseerde grijns kijk ik haar vragend aan, maar ze negeert het en probeert me in mijn buik te trappen. Ik ontwijk haar en grijp haar schouders. Ze begint me te slaan in mijn gezicht maar ik draai haar om en duw haar op de bank, waarna Quinn* een trucje probeert uit te halen wat ze waarschijnlijk eens heeft geleerd, en die werkt als je hem niet kent. Jammer genoeg voor haar weet ik hoe ik haar benen weg kan krijgen en druk haar met enige kracht tegen de bank. 'Genade?' vraag ik.
'Fuck off.' Ik duw harder.
'Laat me gaan, uitslover.' Ik laat haar los en steek een hand uit om haar overeind te helpen, maar die negeert ze. Ik haal mijn schouders op en loop richting de keuken. Voordat ik de hoek om ben voel ik hoe er een kussen tegen mijn hoofd aan wordt gegooid. Een kleine glimlach verschijnt op mijn gezicht terwijl ik zonder te reageren doorloop.
Terwijl ik tegen het aanrecht aanleun, denk ik daaraan terug. Dat was nu drie dagen geleden. Een paar uur nadat ze hier was binnen gekomen. Ze had me totaal overvallen. De bel was gegaan en opeens stond daar een zeer uitgesproken meisje, met kort haar en tattoo's. Ze had zich voorgesteld als Quinn, me even schattend aangekeken en toen gevraagd of ze binnen mocht komen aangezien ze iets belangrijks te vertellen had. Tien minuten later had ze me verteld dat ze mijn dochter was. Dochter. Bloedeigen dochter. Mijn eerste reactie was puur ongeloof. Onmogelijk, ik heb nooit een relatie gehad die tot een zwangerschap had geleid. Maar ze had een foto van haar moeder en het verhaal dat zij altijd te horen had gekregen kreeg ik nu ook te horen; een one night stand, toen ik nog erg jong was, met iemand waar ik daarna nooit meer wat van gehoord had. Ondanks dat ik het niet geloof, klinkt ze zeer zeker en zeer overtuigd. Waarom zou ze liegen? Het moest echt even tot mij doordringen. Misschien doe ik nog wel eens een DNA test, maar ik geloof niet dat ze liegt en het is niet onwaarschijnlijk. Het zou echt zo kunnen.
We klikken niet, nog niet in ieder geval. Het is geen vader-dochter relatie om van te dromen. Zij snauwt mij af, ik snauw haar af, ik ben sarcastisch om haar gedrag en zij zegt dat ik me nergens mee moet bemoeien. Er is een logeerkamer, die ik haar heb aangeboden. Ze zegt dat ze niet lang wil blijven en dat vind ik meer dan fijn, dus ze slaapt op de bank. Persoonlijk vind ik het onzin dat ze zo doet, maar ik heb geen zin tijd te steken in haar iets laten doen wat ze niet wil, want ik weet in die korte tijd dat ze daar niet gevoelig voor is. De koffie is klaar. Ik pak de grote kop met dampend zwart goud en neem een slok. Een glimlach verspreid zich langzaam om mijn mond. Koffie is heerlijk. Een echte politie-cliché, houden van koffie, maar het is waar. Ik zet de kop aan mijn lippen en neem nog een slok, waarna ik zuchtend op mijn horloge kijk hoe laat het is. Ik zou maar eens moeten ontbijten. Ik drink mijn koffie door terwijl ik de koelkast open en een fles met al eerder klaargemaakt beslag pak. Snel pak ik een pan vanuit een van de kastjes en zet die op het fornuis. Na wat boter in de pan te hebben gedaan doe ik het vuur aan en wacht tot de boter gesmolten is. Nog steeds met mijn kop koffie in mijn ene hand geklemd schenk ik een kleine hoeveelheid beslag in de pan en daarnaast nog een. Twee pannekoekjes tegelijk kan prima als je ze niet zo groot maakt. Echt typisch amerikaans en engels, pannekoekjes als ontbijt. Als de eerste twee klaar zijn gooi ik ze op het bord. Ik maak er nog twee, want ik neem er altijd vier. Als die ook klaar zijn leg ik mijn vingers rond de knop om het vuur uit de draaien. Maar twijfel. Mijn gedachtes gaan naar de persoon op de bank. Ik bijt op mijn lip, zucht, kijk twijfelend naar de fles waar nog wat beslag in zit. Ik haal vastberaden mijn hand van de knop en doe nog wat boter in de pan. Met precisie schenk ik twee ronde vormen in de pan. Zodra de bubbels in het beslag knappen en dan een gat achterlaten, gooi ik ze om met een goed geoefende beweging van de pan. Ik maak dit vaker dan goed voor me is. Als deze ook gaar zijn, leg ik ze op het bord en draai het vuur uit. de pan laat ik afkoelen. Ik pak nog een bord en leg daar de bovenste twee pannekoekjes op. Door een ander bord er ondersteboven op te leggen zorg ik dat de warmte niet verdwijnt en ik zet het bord goed zichtbaar op het aanrecht. Ik pak mijn eigen ontbijt en na er wat suiker op te hebben gedaan loop ik er mee naar de eettafel. Daar begin ik te eten en drink het laatste beetje koffie op. Ik zie mijn telefoon op tafel liggen en als ik het pak om te kijken of ik nog wat gemist heb, zie ik dat er een sms is binnengekomen. Die open ik en ik lees:
Geachte inwoner van Spellburn,
In verband met de uitbraak van een mogelijk gevaarlijk en makkelijk overdraagbaar virus, zijn jullie tijdelijk afgesloten van de buitenwereld. We doen er alles aan het probleem zo snel mogelijk op te lossen. Blijf vooral kalm en raak niet in paniek. Tot nog toe zijn wij ervan overtuigd dat u niet in levensgevaar verkeerd. De nog niet besmette mensen zijn uit het dorp verwijderd en dus gewoon veilig. Wij raden u niet aan te trachten het dorp te verlaten.
We houden contact.
Mijn wenkbrauwen zijn vragend gefronsd. Welke maniak heeft bedacht zo'n grap uit te halen? Maar… ik weet niet of het een grap is. Wie bedenkt zo iets, en waarom… echt vreemd. Als je zoiets maakt dan zet je er juist neer dat iemand in levensgevaar verkeerd, dus dit zou een hele rare grap zijn. Ik lees het bericht een paar keer over, en blijf het raar vinden. Onwillekeurig kijk ik of er meer berichtjes zijn, ook al weet ik dat die er niet zijn. Apart… ik kan er op het werk wel even naar kijken, daar heb ik wel een scanner die de verzender kan vinden, want dat hele Taskforce-ding geloof ik niet. Peinzend staar ik naar het laatste pannekoekje op mijn bord. Resoluut sta ik op, neem het mee en leg het bij de andere twee op het bord dat nog op het aanrecht staat. Ik trek een la open en kijk even naar het notitieboekje dat daar in ligt. Moet ik… moet ik een briefje schrijven? Dat ik weg ben… dat dit ontbijt is? Zou ik het doen? Of niet… ik besluit het kort te houden:
Dit is ontbijt. Ben op werk.
Hierna poets ik snel mijn tanden, vind mijn sleutels en loop de deur uit. Op de weg is het heel rustig, maar dat gebeurt wel vaker. Het rijdt wel lekker eigenlijk, met niemand op de weg. Ik woon niet ver van het politiebureau dus ik ben er snel. Het is nog helemaal donker in het gebouw. Ik ben nooit de eerste en ik ben eigenlijk best laat, gezien mijn horloge en telefoon. Ik druk mijn gezicht tegen het raam met mijn hand er boven en probeer iets te zien, maar er is echt niemand aanwezig. Dan loop ik maar naar de deur en doe die open met de sleutel. Ik stap naar binnen de donkere hal in en klik het licht aan. Hij flikkert even en begint dan langzaam feller te worden.
'Iemand?' vraag ik. Ik klink nog best schor aangezien ik nog niets gezegd heb vandaag, dus ik schraap mijn keel. 'Hallo?' Geen antwoord. Logisch, als de deur nog op slot en de lichten nog uit waren. Ik loop door naar mijn kantoor en knip het licht daar ook aan. Ik zet mijn tas neer en bedenk me dan dat ik dat smsje wilde scannen. Ik loop door naar het kantoor van Andy, waar de snelste en best werkende computer staat. Als hij er niet is kan je hem makkelijk gebruiken en als hij er wel is kom je met een glimlach ook wel ver. Ik weet dat zijn deur klemt dus ik pak de klink en trek de deur krachtig naar achter. Met een hard, krakend geluid schiet de deur volledig uit de muur en word ik door de kracht waarmee dit gebeurd naar achter geduwd. Ik maak een raar schreeuwend geluid van schrik terwijl de deur nog steeds in mijn hand zit, maar gewoon compleet los van de muur zit. Verbijsterd laat ik de deur uit mijn hand vallen en deins achteruit. Met wijdopengesperde ogen staar ik naar de deur op de grond. De scharnieren zitten er nog aan, die zijn gewoon mee uit de muur getrokken. What the hell? Mijn adem is zwaar en jachtig en ik voel mijn hart te keer gaan. Ik slik een paar keer, knipper met mijn ogen en knijp mezelf. Wat is hier aan de hand? Zat die deur zo los? Maar dan zouden de scharnieren niet mee zijn gekomen… hoe kan ik nou een deur uit een muur trekken, gewoon zomaar? Zoveel kracht had ik voor mijn idee ook niet gezet, en dan nog; ik ben wel sterk, maar niet zó sterk. Ik blijf lang zo staan, verschrikt starend naar de kapotte deur, mijn hand en het gat waar eens de deur zat. Ik haal een paar keer diep adem, stap langs de deur en ga het kantoor in. Voorzichtig neem ik plaats in de stoel, vastbesloten niets met kracht te doen. Ik kan het me niet verbeeld hebben, die deur ligt er gewoon nog steeds… de computer is opgestart en ik typ het algemene wachtwoord in. mijn handen schieten over de toetsen en scrollen door de programma's totdat ik het goede scanprogramma gevonden heb. Ik sluit mijn telefoon aan op de computer en selecteer de sms. Hij begint met scannen en ik sta op. Ik bijt op mijn lip terwijl de computer vluchtig scant.
Een korte ping geeft aan dat hij klaar is. Haastig kijk ik naar de uitkomst:
Verzonden door: #SPECIAL TASKFORCE ZERO#.
Ik kreun zachtjes en sla met mijn hand op tafel. Er ontstaan kleine scheurtjes in het tafelblad en geschrokken trek ik mijn hand terug. Wat… De hand waarmee ik net het hout heb gescheurd schiet door mijn haar en ik loop naar het raam. Voorzichtig doe ik de gordijnen opzij en kijk naar buiten. Niemand. Geen levende ziel. Geen vogel, geen kat, geen mens op de fiets, lopend of met de auto. Het was me al opgevallen dat het stil was, maar zo stil… mijn hoofd denkt als een gek, maar ik kan het niet samenvoegen. Ik loop terug naar de tafel en haal mijn telefoon los. Ik bel Andy wel even, vragen waar hij is, waarom het zo stil is en waarom zijn deur en tafel zo slap zijn. Ik tik hem aan bij mijn contacten, maar alles wat ik hoor als ik op het hoorntje klik zijn enkele korte bliebjes die aangeven dat ik geen bereik heb. Ik heb ook geen bereik en ook geen internet, zie ik nu. Wat is er aan de hand? Ik wil uitleg, maar er is niemand. Quinn was er wel, ik was dus niet helemaal alleen. Zouden er nog meer mensen zijn? Of waren wij de enige twee? Ik moet het weten. Zonder de computer of het licht uit te doen loop ik het politiebureau uit maar doe hem gewoontegetrouw wel op slot. Eenmaal in mijn auto haal ik een paar keer diep adem en druk op het knopje van de radio. Ruis. Ik klik op een paar knopjes en verander de frequentie een paar keer, maar niets helpt. Ruis, ruis, ruis. Geïrriteerd druk ik op de uitknop. Ik wil snel rijden, maar ik wil ook goed kijken waar ik iemand zie. Ik moet weten of ik niet alleen ben. Desnoods bel ik bij elk huis aan, om zeker te weten. Maar ik wil, ik moet, ik zal weten wat er aan de hand is.
*
[Quinn = nog niet geposte personage van Ellie, maar zij zit dus wel in de RPG.]
[ bericht aangepast op 17 april 2015 - 22:29 ]
"It's funnier in Enochian." ~ Castiel