Lang heb ik geleefd achter een masker, maar vandaag heb ik besloten dat masker af te zetten en moet ik mijn hart luchten. Vandaag is namelijk mijn 23e verjaardag en geen van de 155 'vrienden' die mijn facebookpagina telt, heeft de moeite genomen mij te feliciteren. Hoewel ik altijd alles opkrop en er liever met niemand over praat, moet ik nu toch echt even mijn verhaal kwijt en heb ik alles opgeschreven. Ik ben ook van plan dit hele verhaal op mijn facebookpagina te posten, omdat ik gewoon helemaal klaar ben met mensen die elke keer zeggen dat ze er voor me zijn. Ik wil niet langer dat masker dragen dag in dat uit. Dus, voor degene die het hele verhaal willen lezen:
Jaren lang heb geleefd achter een masker, in de hoop dat dat masker ooit werkelijkheid zou worden. Vandaag, 9 februari, zet ik dat masker waarachter ik me heb verstopt af hoewel ik doodsbang ben voor de reacties, vertel ik nu toch mijn verhaal.
Altijd heb ik het gevoel gehad nergens echt bij te horen. Op de basisschool werd ik gepest door kinderen uit mijn klas. Ik was te lief en te onzeker en daarom een makkelijk slachtoffer. Hoewel ik wel vriendjes en vriendinnetjes had waar ik wel eens mee speelde, waren ze nergens te bekennen als het weer eens zover was. Zelfs de leerkrachten waren nergens te vinden en de directeur van de basisschool had er geen oor naar. Zelfs aangifte doen bij de politie nadat ze me lichamelijk pijn hadden gedaan, had geen enkel effect. Daarnaast was het voor mij als kind ook verwarrend, want naast dat ze me pestte, konden ze ook ineens aardig zijn tegen mij. Alsof er niks aan de hand was. Als kind is dat moeilijk te begrijpen.
Tegen het einde van groep 7 is in overleg besloten dat ik dat jaar over zou doen. Ergens was ik verdrietig en wou ik dit niet, maar ergens was ik ook heel erg blij, want dan zou het pesten misschien ophouden. Vol goede moed begon ik dus voor de tweede keer aan groep 7 en alles ging goed, tot er een nieuw meisje in de klas kwam en alles weer opnieuw begon. Nog altijd was er geen steun te vinden bij leerkrachten en ook de directeur wou er niks van weten. In groep 8 dreigde hij er zelfs mee dat ik geen jaarboek zou krijgen vanwege het gedrag van mijn moeder, die voor mij opkwam. Als ik er nu over nadenk had ik dat jaarboek ook eigenlijk helemaal niet willen hebben. Het was namelijk de bedoeling dat leerkrachten en leerlingen stukjes erin zouden schrijven over hoe leuk het wel niet was al die tijd, hoe erg ze je zullen missen en om je succes te wensen op de middelbare school. Ik, bang, te lief en te onzeker om iets te zeggen, deed maar gewoon ‘vrolijk’ mee die dag. Ik moet zeggen, dat toen ik eindelijk weg was de middelbare school, ik met goede moed begon aan de middelbare school. Blij om daar eindelijk weg te zijn.
Hoewel ik op de middelbare school niet echt gepest werd, had ik nog steeds het gevoel niet echt ergens bij de horen. Ja, ik had ‘vriendinnen’ waar ik naast kon zitten tijdens de les, waar ik pauze mee hield en zelfs waar ik mee kon lachen. Maar diepe geheimen werden niet verteld en ik vond het ook moeilijk om mezelf open te stellen. Hoe meer mensen van je weten, hoe meer pijn ze je kunnen doen en bovenal was ik bang dat ik weer alleen zou eindigen. Zonder een vriendin of vriendingroep. Ik zocht mijn toevlucht op internet en kwam al snel terecht in een chatbox, waar ik mijn eerste vriendje leerde kennen. Na heel wat heen en weer gechat en gemsn’t te hebben, hebben we afgesproken en van het een kwam het ander. Ik had toentertijd meerdere emailadressen en hield mijn ‘internetleven’ gescheiden van mijn ‘echte leven’. Op een gegeven moment vroeg mijn vriendje zich natuurlijk af waarom ik in de ene msn-naam wel duidelijk kenbaar maakte dat hij mijn vriendje was en in de andere niet. Hij wou ook graag mijn vrienden leren kennen en daar werd ik bang van. Het klinkt heel raar, dat weet ik, maar geen van mijn ‘vrienden’ wist van zijn bestaan af. Ik bedacht smoesjes om alles steeds maar uit te stellen, want ik was inmiddels zo onzeker dat ik ervan overtuigd was dat mijn ‘vrienden’ me misschien niet zouden geloven of me zouden uitlachen of nog erger, dat hij één van mijn ‘vriendinnen’ misschien wel leuker zou vinden dan mij. En hoe langer ik wachtte, hoe moeilijker het werd en harder hij aandrong. Daarnaast hoorde ik ook van andere chatters het een en ander over hem en trok mijn eigen conclusies, zonder er überhaupt een woord met hem over te praten. Uiteindelijk heb ik er na tien maanden dan ook een punt achter gezet onder het mom dat ik geen gevoelens meer voor hem had. Ik brak zijn hart en de mijne. Ik heb daarna nooit meer een woord over hem gerept en niemand, zelfs mijn ouders niet, weten waarom het ineens over was.
Hoe ouder ik werd, hoe meer ik me besefte dat ik me alleen voelde en het gevoel had dat ik geen echte vrienden had. Nu zo’n twee jaar geleden stortte mijn wereld nog een stukje verder in. Ik reed in die tijd een paard bij van iemand die ik inmiddels als goede vriendin beschouwde. Ze kreeg het nieuws dat ze borstkanker had. Een harde klap voor haar, maar ook voor mij. Ik nam, samen met iemand anders, de zorg van haar paard op me en probeerde daarnaast haar zoveel mogelijk te steunen en gewoon naar school te gaan. Ik volgde inmiddels een HBO opleiding die ik leuk vond. Tot overmaat van ramp ging het in die periode thuis ook heel slecht en zijn mijn ouders gescheiden. Alles was een rotzooi en ik had niemand met wie ik erover kon praten. De vriendin met borstkanker wou ik er niet mee belasten en verder had ik niemand. Uiteindelijk ben ik bij een haptotherapeut beland om te proberen alles een plaats te geven. Alles kwam naar boven en de therapeut zei mij dat ik toch echt iemand in vertrouwen moest nemen. Ik vertelde dus aan iemand die ik als vriendin beschouwde alles en dus ook dat ik me zo alleen voelde en het gevoel had ik geen vrienden had. Ze zei dat ze mij absoluut als vriendin beschouwde en dat ik altijd bij haar terecht kon, maar aan de andere kant vroeg ze daarna nooit eens een keer hoe het met me ging. Ik voelde me opnieuw alleen en de therapeut was er inmiddels van overtuigd dat het eigenlijk wel goed met me ging en ik hoopte dat ook. Dat was echter niet het geval en een tijd later ben ik weer ingestort, maar dit keer op mijn werk. Twee aardige collega’s troostten me en ook aan hun heb ik mijn verhaal verteld over het feit dat ik alleen was en geen vrienden had. Ze zeiden dat als ik een keer mee wou als ze uitgingen of wou praten, ik bij ze terecht kon. Diezelfde dag nog werd afgesproken dat we samen uit eten zouden gaan met de groep en de datum werd geprikt. Toen de dag naderde en ik vroeg hoe en wat, waren ze het helemaal vergeten en hadden al andere plannen gemaakt. Opnieuw voelde ik me in de steek gelaten en alleen. Nog steeds het lieve meisje dat ik was en te onzeker om mijn mond open te trekken, liet ik het maar gaan.
Het contact met de eigenaresse van het verzorgpaard was flink verwaterd en toen ze langskwam om een dekje van mij te lenen merkte ze dat er iets aan de hand was. Ik was afstandelijk. Op facebook vroeg ze wat er aan de hand was en opnieuw vertelde ik mijn verhaal. Er werden plannen gemaakt dat ik weer een keer langs zou komen bij het verzorgpaard en de datum werd geprikt. Ze wist echter nog niet hoe laat ze precies zou gaan in verband met les en ze zou me nog laten weten hoe en wat. Je kunt het misschien al raden, maar de dagen vlogen voorbij zonder dat ik nog iets hoorde en voor ik wist was de dag waarop we hadden afgesproken ook voorbij. Voor de zoveelste keer voelde ik me in de steek gelaten en heb tegen mezelf gezegd dat ik er helemaal klaar mee was.
Al die jaren heb ik een masker opgezet naar de buitenwereld. Ik had altijd de hoop dat er uiteindelijk wel een echte vriendin tegen te komen. Eentje die door mijn onzekerheid heen kan kijken en ook eens zou vragen hoe het met mij ging of dat ik gezellig wat wou gaan doen of drinken. Mijn facebookpagina zegt me dat ik 155 vrienden heb. Vandaag, op 9 februari, heeft geen van deze ‘vrienden’ de moeite genomen om mij te feliciteren met mijn 23e verjaardag. Ik heb van maar vijf personen een felicitatie mogen ontvangen: mijn moeder, vader, zusje, opa en oma.
Altijd heb ik het gevoel gehad nergens echt bij te horen. Op de basisschool werd ik gepest door kinderen uit mijn klas. Ik was te lief en te onzeker en daarom een makkelijk slachtoffer. Hoewel ik wel vriendjes en vriendinnetjes had waar ik wel eens mee speelde, waren ze nergens te bekennen als het weer eens zover was. Zelfs de leerkrachten waren nergens te vinden en de directeur van de basisschool had er geen oor naar. Zelfs aangifte doen bij de politie nadat ze me lichamelijk pijn hadden gedaan, had geen enkel effect. Daarnaast was het voor mij als kind ook verwarrend, want naast dat ze me pestte, konden ze ook ineens aardig zijn tegen mij. Alsof er niks aan de hand was. Als kind is dat moeilijk te begrijpen.
Tegen het einde van groep 7 is in overleg besloten dat ik dat jaar over zou doen. Ergens was ik verdrietig en wou ik dit niet, maar ergens was ik ook heel erg blij, want dan zou het pesten misschien ophouden. Vol goede moed begon ik dus voor de tweede keer aan groep 7 en alles ging goed, tot er een nieuw meisje in de klas kwam en alles weer opnieuw begon. Nog altijd was er geen steun te vinden bij leerkrachten en ook de directeur wou er niks van weten. In groep 8 dreigde hij er zelfs mee dat ik geen jaarboek zou krijgen vanwege het gedrag van mijn moeder, die voor mij opkwam. Als ik er nu over nadenk had ik dat jaarboek ook eigenlijk helemaal niet willen hebben. Het was namelijk de bedoeling dat leerkrachten en leerlingen stukjes erin zouden schrijven over hoe leuk het wel niet was al die tijd, hoe erg ze je zullen missen en om je succes te wensen op de middelbare school. Ik, bang, te lief en te onzeker om iets te zeggen, deed maar gewoon ‘vrolijk’ mee die dag. Ik moet zeggen, dat toen ik eindelijk weg was de middelbare school, ik met goede moed begon aan de middelbare school. Blij om daar eindelijk weg te zijn.
Hoewel ik op de middelbare school niet echt gepest werd, had ik nog steeds het gevoel niet echt ergens bij de horen. Ja, ik had ‘vriendinnen’ waar ik naast kon zitten tijdens de les, waar ik pauze mee hield en zelfs waar ik mee kon lachen. Maar diepe geheimen werden niet verteld en ik vond het ook moeilijk om mezelf open te stellen. Hoe meer mensen van je weten, hoe meer pijn ze je kunnen doen en bovenal was ik bang dat ik weer alleen zou eindigen. Zonder een vriendin of vriendingroep. Ik zocht mijn toevlucht op internet en kwam al snel terecht in een chatbox, waar ik mijn eerste vriendje leerde kennen. Na heel wat heen en weer gechat en gemsn’t te hebben, hebben we afgesproken en van het een kwam het ander. Ik had toentertijd meerdere emailadressen en hield mijn ‘internetleven’ gescheiden van mijn ‘echte leven’. Op een gegeven moment vroeg mijn vriendje zich natuurlijk af waarom ik in de ene msn-naam wel duidelijk kenbaar maakte dat hij mijn vriendje was en in de andere niet. Hij wou ook graag mijn vrienden leren kennen en daar werd ik bang van. Het klinkt heel raar, dat weet ik, maar geen van mijn ‘vrienden’ wist van zijn bestaan af. Ik bedacht smoesjes om alles steeds maar uit te stellen, want ik was inmiddels zo onzeker dat ik ervan overtuigd was dat mijn ‘vrienden’ me misschien niet zouden geloven of me zouden uitlachen of nog erger, dat hij één van mijn ‘vriendinnen’ misschien wel leuker zou vinden dan mij. En hoe langer ik wachtte, hoe moeilijker het werd en harder hij aandrong. Daarnaast hoorde ik ook van andere chatters het een en ander over hem en trok mijn eigen conclusies, zonder er überhaupt een woord met hem over te praten. Uiteindelijk heb ik er na tien maanden dan ook een punt achter gezet onder het mom dat ik geen gevoelens meer voor hem had. Ik brak zijn hart en de mijne. Ik heb daarna nooit meer een woord over hem gerept en niemand, zelfs mijn ouders niet, weten waarom het ineens over was.
Hoe ouder ik werd, hoe meer ik me besefte dat ik me alleen voelde en het gevoel had dat ik geen echte vrienden had. Nu zo’n twee jaar geleden stortte mijn wereld nog een stukje verder in. Ik reed in die tijd een paard bij van iemand die ik inmiddels als goede vriendin beschouwde. Ze kreeg het nieuws dat ze borstkanker had. Een harde klap voor haar, maar ook voor mij. Ik nam, samen met iemand anders, de zorg van haar paard op me en probeerde daarnaast haar zoveel mogelijk te steunen en gewoon naar school te gaan. Ik volgde inmiddels een HBO opleiding die ik leuk vond. Tot overmaat van ramp ging het in die periode thuis ook heel slecht en zijn mijn ouders gescheiden. Alles was een rotzooi en ik had niemand met wie ik erover kon praten. De vriendin met borstkanker wou ik er niet mee belasten en verder had ik niemand. Uiteindelijk ben ik bij een haptotherapeut beland om te proberen alles een plaats te geven. Alles kwam naar boven en de therapeut zei mij dat ik toch echt iemand in vertrouwen moest nemen. Ik vertelde dus aan iemand die ik als vriendin beschouwde alles en dus ook dat ik me zo alleen voelde en het gevoel had ik geen vrienden had. Ze zei dat ze mij absoluut als vriendin beschouwde en dat ik altijd bij haar terecht kon, maar aan de andere kant vroeg ze daarna nooit eens een keer hoe het met me ging. Ik voelde me opnieuw alleen en de therapeut was er inmiddels van overtuigd dat het eigenlijk wel goed met me ging en ik hoopte dat ook. Dat was echter niet het geval en een tijd later ben ik weer ingestort, maar dit keer op mijn werk. Twee aardige collega’s troostten me en ook aan hun heb ik mijn verhaal verteld over het feit dat ik alleen was en geen vrienden had. Ze zeiden dat als ik een keer mee wou als ze uitgingen of wou praten, ik bij ze terecht kon. Diezelfde dag nog werd afgesproken dat we samen uit eten zouden gaan met de groep en de datum werd geprikt. Toen de dag naderde en ik vroeg hoe en wat, waren ze het helemaal vergeten en hadden al andere plannen gemaakt. Opnieuw voelde ik me in de steek gelaten en alleen. Nog steeds het lieve meisje dat ik was en te onzeker om mijn mond open te trekken, liet ik het maar gaan.
Het contact met de eigenaresse van het verzorgpaard was flink verwaterd en toen ze langskwam om een dekje van mij te lenen merkte ze dat er iets aan de hand was. Ik was afstandelijk. Op facebook vroeg ze wat er aan de hand was en opnieuw vertelde ik mijn verhaal. Er werden plannen gemaakt dat ik weer een keer langs zou komen bij het verzorgpaard en de datum werd geprikt. Ze wist echter nog niet hoe laat ze precies zou gaan in verband met les en ze zou me nog laten weten hoe en wat. Je kunt het misschien al raden, maar de dagen vlogen voorbij zonder dat ik nog iets hoorde en voor ik wist was de dag waarop we hadden afgesproken ook voorbij. Voor de zoveelste keer voelde ik me in de steek gelaten en heb tegen mezelf gezegd dat ik er helemaal klaar mee was.
Al die jaren heb ik een masker opgezet naar de buitenwereld. Ik had altijd de hoop dat er uiteindelijk wel een echte vriendin tegen te komen. Eentje die door mijn onzekerheid heen kan kijken en ook eens zou vragen hoe het met mij ging of dat ik gezellig wat wou gaan doen of drinken. Mijn facebookpagina zegt me dat ik 155 vrienden heb. Vandaag, op 9 februari, heeft geen van deze ‘vrienden’ de moeite genomen om mij te feliciteren met mijn 23e verjaardag. Ik heb van maar vijf personen een felicitatie mogen ontvangen: mijn moeder, vader, zusje, opa en oma.