Heath Jackson |
De warme stralen van de zon schijnen in smalle strepen naar binnen, tussen de zwarte gordijnen door. Het is vroeg in de ochtend, ik ben echter allang wakker doordat ik niet kon slapen vannacht. Vandaag zou een bijzondere dag worden namelijk, in de positieve zin. Mijn blote voeten hebben de vloer allang aangeraakt en ik sta net op het punt om op te staan als Demon op me af komt stormen. Hierbij stoot hij me terug het bed op, en er verschijnt een grote, kinderlijke grijns op mijn gezicht als me onder lebbert.
'Ah, gatverdamme, lebberkont,' zeg ik grinnikend, terwijl ik zijn natte tong probeer te vermijden. 'Geen goede start, kan ik je zeggen, Demon - als je nou een mooie vrouw was...' Hij is eindelijk gestopt en lijkt het te beamen, want er komt een hard geluid tevoorschijn wat zijn geblaf moet voorstellen. Ik duw mezelf opnieuw overeind en maak hem een beetje gek door snel over zijn vacht heen te wrijven.
'Ik vertel je wat - als je me met rust laat, zal ik samen met de prachtige Ava je uitlaten. Is dat een deal?' Hij had toch geen keuze, denk ik stiekem uitdagend. Met een brede grijns kijk ik toe hoe Demon heen en weer stuitert, alsof hij totaal de weg kwijt is.
'Nou, lig, Demon.' Zeg ik streng nu, om te laten merken dat hij nu moet luisteren, zeker nu ik me snel klaar ga maken. Aangezien zijn mand de afgelopen tijd bij mij in mijn kamer staat, gaat hij erin liggen en mokt een beetje door te piepen. 'Uhh, waag het eens.' Mijn stem klinkt waarschuwend en met een dreigende toon voeg ik eraan toe: 'Wil je Ava nog zien?' Mooi, direct stilte aan zijn kant. Ha - ze is als het gouden lot uit een Willie Wonka reep!
Met snelle passen begeef ik me naar alle spullen die ik bij elkaar zoek, waarna ik me douche, afdroog en aankleed. Mijn haren zitten redelijk door de war als ik Finn met een grijns wakker maak. In eerste instantie had ik Demon hem wakker willen likken over zijn gezicht, maar de vorige keer pakte hij me terug door een emmer ijskoud water over me heen te gooien. Alle Goden nog aan toe, dat was me toch een douche zeg. Daarna heb ik het niet zo snel meer geprobeerd. Nu schrijf ik alleen een briefje voor die knakker dat ik naar Ava ben en hang het met een magneetje op de koelkastdeur. Demon loopt met me mee de trappen af - vier in totaal, maar goed, wie telt er? - en pas als we het gebouw uitlopen, doe ik zijn riem om. Hij sprong bijna een vrouw omver, die door mij gered werd aangezien ik hem terug riep. Het was een erg mooie vrouw om te zien, met haar hazelnootbruine haarlokken en diepgroene poelen - Demon had smaak. Maar hé, ik ben zijn baasje, dan is het wel logisch.
'Het spijt me mevrouw, ik kan je om het goed te maken wel mee uit nemen.' Ze keek me vreemd aan. 'Vanavond, acht uur?' Nu durfde ze niet meer naar me te kijken en het leek wel alsof ze aan het vluchten was. 'Ik beloof dat ik je niet aan zal vallen zoals mijn hond,' grijns ik ondeugend. Yep, en ze was weg. Jammer hoor. Hier zal Ava me vast om uitlachen, de vorige keek stopte ze ook al niet. Over haar gesproken: ik moet opschieten, want Demon... Veel tijd om erover na te denken had ik niet, die ongeduldige hond trok me al mee richting haar huis. Het moment dat ik bij haar aankwam, mompelde ik op een bazige toon tegen Demon dat hij nu niet in de schijnwerpers moet staan. Ze had zo immers helemaal geen aandacht meer voor mij, en daar ging het uiteindelijk om.
'AVAAAA,' rek ik haar naam zingend uit, terwijl ik op de deur klop en Demon hard mee blaft. 'LEKKER DIIHIING.' Omdat ik niet kan wachten, klop ik nog een aantal keer en probeer ondertussen door het raam te kijken of er iemand komt.
Quiet the mind, and the soul will speak.