• Haar haren zijn dof bruin, en liggen krullend of haar schouders, als verwelkte bloemen in het weiland, wachtend tot ze ooit weer zullen bloeien,
    Maar diep in hun hart weten ze dat ze nooit meer zullen bloeien

    Haar grijze ogen diep in hun kassen, gesloten oogleden ervoor, als stoffige piano die wacht en wacht om bespeelt te worden
    Maar stiekem weet hij dat hij daar voor eeuwig ongebruikt zal blijven staan

    Haar lippen zijn gesloten, felrood en mooi vol, maar ze zijn bewegingsloos, als een standbeeld, wachtend tot iemand hem komt beschouwen,
    Maar hij zal nooit zijn emoties kunnen laten zien, en dat weet hij

    Haar huid, wit als sneeuw in een straat vol spelende kinderen, mooi en sierlijk, totdat er een auto overheen rijd, en de kleur verandert in grijs,
    En dat werd haar huid, dof.

    Terwijl hij aan haar bed staat, haar hand vasthoudend, denkend aan de moment dat dit alles anders was, voelde hij haar dieper en dieper wegzakken.

    En hij kon het niet laten, terwijl hij dacht aan een leven zonder haar, zijn prinses, zijn koningin, zijn licht in het duister, zijn bloem, zijn verwelkte bloem, het maakte hem gek. Terwijl hij het flesje van haar nachtkastje pakte, en het spul door zijn keel liet glijden, had hij geen moment spijt.
    Pijn, het ging door z'n hele lichaam, maar hij glimlachte, bleef staan totdat hij het bloed uit zijn keel voelde komen. Toen zakte hij naast haar neer, om eeuwig mét haar te worden.

    En daar ging nog een bloem, verwelkt door de vurige passie genaamd...
    Liefde.


    "I would have followed you, my brother... my captain... my king."