[Gezien de tijd die er verstreken is sinds de laatste post, denk ik dat een tijdsprong geen kwaad kan. ^^]
Thorin staarde naar de sterren aan die boven zijn hoofd twinkelde. Er waren weken verstreken sinds ze Isengard achter zich hadden gelaten. Erebor was nog maar een paar dagreizen van hen verwijderd, waardoor het tijd was om strategisch na te denken. Hoewel de sfeer bijzonder goed was geweest de laatste dagen en er nauwelijks onenigheden waren geweest, wist hij dat dat spoedig zou veranderen. Binnenkort zou het duidelijk woorden om welke redenen zijn metgezellen meereisden en hij geloofde dat velen toch op de rijkdommen van zijn volk belust waren. Hij wist dat Dwalin en zijn broer inmiddels een leger gerealiseerd hadden om in actie te komen zodra het noodlot daarom vroeg, maar hij was bang dat iemand er lucht van kreeg en maatregelen trof. Behalve de anderen dwergen vertrouwde hij niemand volledig. Geen elf, geen mens en zelfs geen hobbit.
Thranduil zat aan de oever van een rivier dat het woud in stroomde. Zijn woud. Weldra zouden ze het Demsterwold intrekken. Hij zou vreemdelingen over zijn paden leiden en dat gaf hem een vreemd gevoel, al wist hij dat hij niet de enige was. Ze waren immers op weg naar het koninkrijk van de dwergen en iedereen kon bedenken dat ze het moeilijk vonden om anderen zo maar naar hun schat te leiden. Hij geloofde ook niet dat ze dat echt zouden doen, maar hij vond het moeilijk in te schatten wat ze zouden doen. Hen de toegang ontzeggen zodra ze op de drempel stonden? Dat geloofde hij niet. Ze wilden de draak weg hebben. Als dat niet zo was, dan hadden ze dat wel vanaf het begin gezegd. Dat zou immers een hoop tijd bespaard hebben voor hen allemaal.
Hij keek even over zijn schouder toen hij een takje hoorde knappen. In zijn binnenste roerde iets, alsof hij een zeker persoon hoopte te zien. Hij was lichtelijk teleurgesteld toen dit niet zo bleek te zijn, al wist hij niet zo goed naar wie zijn gedachten uitgingen. Een tijdje tuurde hij achterom, maar besloot toen dat het een dier was geweest en richtte zijn blik weer op het water, doch met een enigszins ontevreden gevoel in zijn maag dat hij geen plaats kon geven.
Every villain is a hero in his own mind.