• Omdat under the dome straks weer begint wil ik gewoon een RPG maken

    Alles is normaal in Westerfield, Maine Amerika. Iedereen leid zijn dagelijkse leven, werkt in de winkel, in het ziekenhuis, bij het tankstation, in het café etc. De dag begon normaal, maar ineens gebeurde er iets vreemds; Alles begon te trillen en even was alles stil, tot er een onzichtbare koepel over Westerfield neerstreek. Alleen Westerfield en alles wat erbij hoort is ingesloten. Er is geen weg in of uit. Hoe komt deze koepel daar? Wie heeft het gedaan en waarom? Mobieltjes, laptops en alle andere technologische dingen werken niet meer. De waterdruk is weggevallen, stroomdraden zijn doorgebroken en mensen met een generator hebben alleen nog stroom. Zal dit het einde betekenen voor Westerfield, of is er altijd nog hoop?

    HOUD MANNEN EN VROUWEN GELIJK. LEEFTIJDEN VERSCHILLEND
    Praattopic
    Rollentopic

    Binnen de koepel;

    Mannen;
    - Brody Easton | 17 | Café | Aia
    - "Hunter" Cameron Hunter McCarter | 25 | Aia
    - "Vladimir" Dimitry Mikhail Stanislav | 25 | | Tankstation | Diancie
    - Owen Carter | 7 | Auryon
    - Wyatt Morello | 28 | Klusjesman | Handles
    - John Morgers | 41 | Politie | Nuevo
    Please_Charon
    - Ian Lucas Gray | 22 | Daggers
    - Raven Dakotah Valentine | 24 | Docent | Vandinha

    Vrouwen;
    - Elizabeth Quinn Hillsborough | 24 | Ziekenhuis | Kit
    - Lucy Vanessa Gray | 20 | Café | Daggers
    - Kaelena Blackburn | 22 | Bakker | Nuevo
    - Beth Harper | 21 | Ziekenhuis | Auryon
    - Abbigail Morgers | 18 | Winkel | Please_Charon
    - Nathalie Easton | 29 | Politie | Handles

    Buiten de koepel;
    Mannen;


    Vrouwen;


    Buursteden;
    Aan het Westen van Westerfield ligt Old Mill, een klein stadje gebouwd om een molen. Deze ie heilig voor het stadje
    Aan het Oosten ligt Griffinlake. Dit stadje ligt aan een groot meer. Dit stadje is opgericht door Johan Griffin
    Aan het Noorden ligt Norfield. Omringd door grote stukken weiland en is bekend door de vele boerderijen.

    Regels;
    Minimaal 200 woorden, dit is heel makkelijk
    Geen perfecte personages
    Neem zoveel als je wilt, als je maar niemand verwaarloosd
    Alleen je eigen personage besturen
    Lol hebben. Ik heb niet veel regels omdat ik eens makkelijk wilde zijn, maar houd je alsjeblieft aan de regels oké

    Tien uur in de morgen op een Woensdag. Alles loopt normaal. Iedereen is werken, aan het klussen, slaapt nog etc.
    Plots begint alles te trillen en niemand weet wat hen overkomt. Een stilte van welgeteld drie seconde, daarna een luide bonk en een felle flits. Westerfield is gevangen. Gevangen in een koepel.

    [ bericht aangepast op 1 aug 2014 - 13:59 ]


    Ich liebe dich 27.12.23

    Abbigail Morgers
    Ik luisterde naar wat het tweetal te zeggen had maar zei voor de rest niks meer. De zuster zag er beroerd uit, alsof ze zo ging flauw vallen. Opeens keek ze naar de man. 'De wond is niet te diep dus het hoeft gehecht te worden,' mompelde ze. Pas toen viel het me op dat man bloedde bij zijn wenkbrauw. Ik fronste mijn wenkbrauwen en dacht na over hoe dat zou zijn gekomen. Dat vond ik altijd het leukste, verhalen achter mensen bedenken.Waar mensen heen gingen, wat hun verleden was, hoezo ze op dat moment op die plek waren en dus ook het verhaal achter hoe iemand aan een wond komt.Terwijl ik er over nadenk verzorgd de zuster de wond. Toen ze klaar was zei ze opeens: 'Als die muur echt kilometers lang is betekent dat – dat alle patiënten hier nog niet eens de helft zijn. Waarschijnlijk zijn die nog te versuft of te erg toegetakeld om hier te komen, en dat betekent ook dat daar buiten lijken liggen.'
    Ik haar geschrokken aan en slikte. Opeens moest ik aan mijn vader denken. Zou alles wel goed zijn met hem? Ik voelde hoe mijn schrik over ging naar paniek. Ik moest mijn vader vinden. Ik moest weten of alles wel oké was.


    "Ignite, my love. Ignite."

    Nathalie Easton - politieagente

    Door de chaos buiten begin ik me zorgen te maken om mijn broertje, maar ik weet ook dat ik me nu zorgen moet maken om de hele stad. Ik begin te twijfelen en vraag John om hulp. "Ik denk dat het misschien handiger is als we gaan. Op zoek naar iets wat iedereen nu wel nodig heeft denk ik. Overzicht. We moeten weten wat er aan de hand is. We rijden langs het hele dorp. Als eerst kijken we of er iets verdachts of opmerkelijks te zien is wat al die mensen heeft kunnen verwonden. Dat kan niet gedaan zijn door die aardbeving of wat het ook was. Het was iets anders, dat moet wel. In het begin zullen we niet veel tijd hebben om ergens rond te hangen en vragen te stellen aan inwoners. Misschien een snel gesprek, maar meer niet. Ik wil echt weten wat er op elk punt in deze stad gebeurd," vertelt hij. "Wat vind jij ervan?" vraagt hij, ik knik goedkeurend erop.
    "Klinkt als een plan, maar ik rijd!" roep ik. Ik loop naar de politieauto en stap in aan de bestuurderskant. Als John ook ingestapt is, geef ik gas en rijd ik over de hoofdweg. Niet te snel, zo kunnen we genoeg zien en dingen oppikken die handig kunnen zijn. Ik vloek zachtjes op mensen die in de weg lopen, over het algemeen ben ik best agressief achter het stuur en irriteer ik me mateloos aan anderen. Nu is het wel iets minder dan normaal door de omstandigheden, maar ik zal het waarschijnlijk nooit helemaal kwijt raken.
    Ik stop met rijden als we een autowrak tegenkomen, waarom heen allemaal mensen staan. Het is raar, hij staat midden op de weg en ligt helemaal in de kreukels. Hier wil ik het fijne wel eens van weten. Ik wissel een korte blik uit met John, waarna ik de auto uitstap en op de mensen afloop. "Iemand die kan vertellen wat er hier gebeurd is?" vraag ik, aan niemand in het algemeen.

    Wyatt Morello - Klusjesman

    Hij knikt en pakt mijn mobiel aan, waarna hij op de groene knop drukt om het nummer te draaien en hem tegen zijn oor houdt. Er gebeurd niks, hij spreekt niet in de telefoon. "Hoort hij zo stil te zijn?" vraagt hij na een tijdje. "Huh?" vraag ik. Hij haalt de telefoon van zijn oor weg en kijkt naar het schermpje. "Het bereik is weg," fronst hij, waarna hij om zich heen kijkt, naar de mensen die aan zijn komen lopen. Hierdoor raak ik afgeleid van de telefoon. "Onbeschoft..." mompelt hij, waarna hij naar mij kijkt.
    "Kun je mij naar het politiebureau brengen?" vraagt hij als hij de telefoon terug naar me aanreikt. Ik pak hem aan en kijk naar het scherm, die inderdaad aangeeft dat ik geen bereik heb. "Ja, tuurlijk. Mijn busje staat achter," mompel ik als antwoord. Ineens valt Brody op de grond en begint hij te trillen, het ziet er spastisch uit. Ik kniel gelijk bij hem neer en raak in paniek, ik heb geen idee wat ik moet doen. Ik wist ook niet dat hij epilepsie had. Hij begint te praten, maar ik versta er weinig van omdat hij het mompelt.
    Het enige dat ik weet te doen, is hem oppakken en naar mijn witte busje dragen. Onhandig ontgrendeld ik de deur, mijn spullen laat ik achter bij het café en ik leg de jongen op de passagiersstoel. Daarna stap ik zelf in en rijd ik moet een bloedvaart naar het ziekenhuis. Op de straten lijkt het wel chaos te zijn, er zijn veel mensen buiten. Ik manoeuvreer me gewoon overal omheen en langs zonder op hen te letten, om zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te komen. Ik parkeer mijn auto niet eens, ik zet hem gewoon voor de deur, til Brody uit de auto en ren het ziekenhuis in. Het is daar nog een veel grotere chaos dan op de straten.


    Your make-up is terrible

    "Vladimir" Dimitry Mikhail Stanislav
    Pompbediende


    Na een sigaret of drie op te hebben gerookt, besloot ik hier maar weg te gaan. Er waren maar weinig klanten en dat kleine beetje klanten, daar kon mijn collega wel mee omgaan. Hij zou het vast niet erg vinden als ik even weg zou gaan, aangezien die man me waarschijnlijk liever kwijt dan rijk was. Ik vond hem zo irritant. Altijd dat neppe, overdreven opgewekte gedrag waardoor hij altijd de werknemer van de maand was. Ik vond hem irritant, super irritant.
    'Yo, ik ga!' riep ik.
    Nog voordat mijn collega kon reageren, was ik al naar de auto gelopen erin gestapt. Ik deed de deur dicht, mijn gordel om en startte de auto. Ik besloot eerst eens op onderzoek uit te gaan. Ik was benieuwd of er op meerdere plekken stroom was en mijn sigaretten waren ook bijna op. Toen ik echter bij de supermarkt aankwam, zag ik een heel bloedspoor op een plek waar waarschijnlijk een auto had gestaan. Ik vond het maar vreemd en besloot, na het kopen van een pakje sigaretten, eens naar het ziekenhuis te rijden. Misschien waren daar nog meer mensen. Toen ik uit de winkel liep, stapte ik per ongeluk in de plas bloed, waardoor ik bloed aan mijn schoenen had.
    'Gadverdamme, bah!' riep ik uit.
    Ik mompelde nog enkele verwensingen en stapte in mijn auto. Ik reed naar het ziekenhuis, maar besefte halverwege de weg dat dit niet nodig was. Er lag een draad op de weg, een stroomdraad, maar er kwamen geen vonken vandaan. Even verderop zag ik een auto staan met allerlei mensen er omheen. Ik zette mijn auto in de berm en liep er naartoe.
    'Wat is dit in vredesnaam?' vroeg ik aan de omstanders.


    26 - 02 - '16

    Eden Arianna Pearson
    ~•~•~•~•~•~•~



          Ik heb mijn blik weer op Raven gevestigd, waardoor ik zie dat hij lichtelijk met zijn hoofd schudt. Geen aardbeving dus.
          ‘Nee. Nee, dat denk ik niet. Niet met die plotseling stilte en die gigantische lichtflits. Dit is iets veel groters, maar ik heb geen idee wat. . . We zullen naar het plein lopen, misschien zijn daar meer personen en kunnen ze ons duidelijkheid geven. Mijn leerlingen zijn in ieder geval al naar huis.’ Hij maakt een beweging met zijn hoofd, ten teken dat ik hem moet volgen, waardoor ik niet de kans krijg te protesteren dat hij zijn leerlingen niet naar huis had moeten sturen.
          Hij loopt al richting het plein, waarom ik maar snel achter hem aan ga. Zijn benen zijn een stuk langer, waardoor ik mijn tempo hoog moet houden. Op de weg zijn meerdere botsingen te zien en ik hoop dat die flits alleen hier in de buurt is gebeurd, anders krijgen ze het nog druk bij het ziekenhuis, al zien deze mensen er niet erg gewond uit, gelukkig,
          ‘Dit slaat echt alles. Gebeurt er eens iets in dit kleine stadje, raakt direct alles ontregeld. Waarom kunnen de personen niet de positieve dingen in zien van de gehele gebeurtenis?’ vraagt Raven dan op een verwarde toon, maar wel met een glimlach op zijn lippen.
          'Daarom raakt alles juist ontregeld, we zijn niks gewend hier,' mompel ik. 'Als hier elke dag een aardbeving, of wat het ook was voorkomt, dan hadden ze er vast wel een rampenplan klaar liggen en zou iedereen normaal verder gaan,' vervolg ik, met het nare gevoel in mijn buik dat er een stuk meer is gebeurd dan we denken.
          'We moeten terug naar de school,' beslis ik dan. 'Tot we niet weten wat er gebeurd is, kunnen we niet zomaar de leerlingen naar huis laten gaan. Straks gaan de auto's weer rijden en komt er weer zo'n lichtflits. Ik wil niet dat er iemand onder de auto terecht komt.' Ik pak Raven's arm vast en begin hem terug te trekken naar de school. Ik werp nog een blik achterom, of er niemand is die hulp nodig heeft, maar de meeste die rondlopen, zijn volwassen en die kunnen nu zichzelf even helpen, hoop ik. Ik houd liever de kinderen in de school, vooral de jongeren.
          Bij de school aangekomen, blijkt dat meer docenten hetzelfde idee hadden, gezien er enkele bij de ingang van de school staan en een paar leerlingen die naar buiten willen, terug sturen. Op de gangen staan ook enkele docenten, die tegen de leerlingen die de gang op glippen vertellen dat ze in het lokaal moeten wachten tot ze meer weten.
          'Nu we hier toch weer zijn, wil je dan nog even naar mijn computer kijken?' vraag ik. Raven knikt, maar aan zijn gezicht te zien denkt hij niet dat het veel zin heeft. We lopen verder naar mijn kantoortje en wanneer we daar zijn, wijs ik naar het stopcontact. 'Kijk, de stekker zit er echt in, maar het doet niks meer,' mompel ik.

         

    [ bericht aangepast op 8 aug 2014 - 14:57 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Raven Dakotah Valentine
    •–––•–––•–––•–––•


    Geïnteresseerd verplaats ik mijn kijkers over de verschillende ravages welke op straat zijn voorgekomen, alsof alle personen compleet de macht over het stuur hebben verloren door middel van de felle flits en de hevige schokken. Mijn hersenen draaien inmiddels overuren – verschillende gebeurtenissen in de geschiedenis flitsen voorbij, maar geen van allen schijnt overeenkomsten te vertonen met hetgeen wat zojuist heeft plaats gevonden. De mogelijkheid over het gegeven dat het wel eens een unieke gebeurtenis zou kunnen zijn – waardoor het kleine dorp geschiedenis zou gaan schrijven – maakt het dat mijn enthousiasme over de chaos binnen enkele seconden is geëxplodeerd tot een groot formaat.
          ‘Daarom raakt alles juist ontregeld – we zijn niks gewend hier. Als hier elke dag een aardbeving, of wat het dan ook was, voorkomt – dan hebben ze vast wel een rampenplan klaar liggen en zou iedereen normaal verder gaan.’
    Voornamelijk door het gegeven dat ik in mijn gedachten bezig ben met het oplossen van het gehele vraagstuk – geef ik enkel een aantal knikken met mijn hoofd als een reactie op Eden’s woorden. Wetend dat hier geen enkel rampenplan iets aan zou kunnen doen, vraag ik mezelf steeds meer af wat er zojuist heeft plaats gevonden. Alle gebeurtenissen van zojuist komen normaliter gesproken nooit of te nimmer gezamenlijk voor en dat maakte het op dit moment alsmaar vreemder.
          ‘We moeten terug naar de school. Tot we niet weten wat er gebeurd is, kunnen we niet zomaar de leerlingen naar huis laten gaan. Straks gaan de auto’s weer rijden en komt er weer zo’n lichtflits. Ik wil niet dat er iemand onder een auto terecht komt.’
    Voordat ik kan protesteren, heeft Eden mijn arm vast genomen en is ze begonnen met het terug trekken van mijn lichaam richting de school. Ondanks het gegeven dat ik ontzettend graag verder de stad in zou willen trekken om te kijken wat er aan de hand is, geef ik echter meteen toe.
          Wanneer we eenmaal bij de school aan zijn gekomen, kan ik het niet laten om te rollen met mijn kijkers. Alle leerkrachten schijnen eenzelfde geest te hebben en staan bij de deuren om alle leerlingen binnen te houden. Grijnzend bedenk ik me dat mijn leerlingen de enige zijn die een vrije middag hebben en eens kunnen genieten van het heerlijke weer – ondanks het gegeven dat er zojuist een vreemd natuurverschijnsel heeft plaats gevonden. Ik weet dat mijn leerlingen daar lang niet zo enthousiast over zijn als hun gestoorde leerkracht, maar toch hoopte ik dat ze er onderzoek naar zouden doen wanneer ze thuis kwamen.
    Mijn wenkbrauwen trekken samen in een lichte frons wanneer ik merk dat Eden niet van plan is om eveneens bij een deur te gaan staan – schijnbaar hadden toch niet alle andere leerkrachten een zelfde geest – waardoor we bij haar kantoor uit komen.
          ‘Nu we hier toch weer zijn, wil je dan nog even naar mijn computer kijken? Kijk – de stekker zit er echt in, maar hij doet niks meer.’
          Mompelend neem ik plaats achter haar computer, gefrustreerd door het gegeven dat ik op dit moment op onderzoek uit zou kunnen gaan. Na enkele seconden kom ik er echter achter dat er niets mis is met de computer, alleen het gegeven dat hij nergens op schijnt te reageren. Wanneer ik de klep van de computer open, kan ik eveneens niets vinden – waardoor ik al snel op sta en mezelf richting de deur begeef.
          ‘Ik denk dat je computer zojuist is gecrasht door die gigantische flits. Voordat we weten wat er zojuist is gebeurd, kan ik niets veranderen aan de situatie en zul je alles moeten schrijven in plaats van typen. . .’
    Ik kan niet anders dan grijzen – aangezien ik weet dat alle leerkrachten het verschrikkelijk vinden om zonder computer te werken. Ik was een van de weinigen die alles deed zonder computer en zelfs handgeschreven schema’s uitdeelde aan de leerlingen om de leerstof beter door te laten komen.
          ‘Dus. . . Zou je denken dat ik weg kan? Mijn leerlingen zijn toch naar huis en inmiddels kunnen alle leerlingen naar huis. . . Met andere woorden – ik ben ontzettend benieuwd wat er zojuist is gebeurd en ik wil graag op onderzoek uit.’
    Grijnzend als een kleine jongen, richt ik mijn blik op Eden’s gezicht – het enthousiasme spat zo wat van mijn gezicht en is overduidelijk in de kamer te voelen.


    •

    Eden Arianna Pearson
    ~•~•~•~•~•~•~



          Zachtjes bijt ik op mijn onderlip wanneer Raven met duidelijk tegenzin achter mijn computer gaat zitten, waardoor ik wens dat ik verder op zoek was gegaan naar de computerjongens, zodat ik Raven hier niet mee lastig had hoeven vallen. Ik wil niet dat hij hierom straks boos op me wordt. Hij heeft inmiddels de klep van de computer geopend, maar sluit die al snel weer, waarop hij richting de deur loopt. Zie je wel Eden, nu heb je het verpest. Sukkel dat je bent.
          ‘Ik denk dat je computer zojuist is gecrasht door die gigantische flits. Voordat we weten wat er zojuist is gebeurd, kan ik niets veranderen aan de situatie en zul je alles moeten schrijven in plaats van typen...' grijnst Raven. Ik knik lichtjes. Hopelijk zijn niet al mijn bestanden weg, want dan heb ik een probleem. Ik vind alles nu moeten schrijven niet zo erg, maar met de computer gaat het gewoon makkelijker, ook al snap ik afgezien de basisfuncties van het ding zoals Word en internet, er niet veel van.
          ‘Dus... Zou je denken dat ik weg kan? Mijn leerlingen zijn toch naar huis en inmiddels kunnen alle leerlingen naar huis... Met andere woorden – ik ben ontzettend benieuwd wat er zojuist is gebeurd en ik wil graag op onderzoek uit.’ Hij grijnst als een klein jongetje dat zich in 's wereld grootste gamewinkel+snoepwinkel bevindt. Het is duidelijk te merken dat wat er ook gebeurd is, hij het helemaal geweldig vindt. Ik weet een lichte glimlach op te brengen, al ben ik verre van in een vrolijke bui.
          Ik ga op de stoel achter mijn bureau zitten en ga opzoek naar mijn agenda en een notitieblok, zodat ik Hannah's afspraak en haar vooruitgang op kan schrijven. De kans is klein dat ik vergeet, maar je kan het maar nooit zeker weten. 'Je moet zelf weten of je weggaat, ik houd je niet tegen,' mompel ik zacht. Natuurlijk wilt hij zo snel mogelijk weg, ik had hem echt niet moeten vragen naar die computer...


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    John Morgers


    Ik kijk Nathalie aan terwijl ik wacht op haar antwoord.
    "Klinkt als een plan, maar ik rijd!" Zegt ze, voordat ze naar de auto loopt. Een kleine glimlach staat op mijn gezicht, al is die al snel weer zo goed als weg als ik denk aan de chaos hier op straat. Meestal moet ik wel lachen om de jonge politieagente, met haar grote mond, maar nu besef ik me dat ik me beter ergens anders op kan concentreren. Toch kan ik een beetje gegrinnik niet onderdrukken als ze een beetje begint te vloeken tijdens het rijden. Dat is typisch Nathalie. Opeens stopt ze als we een autowrak tegenkomen wat midden op de weg staat. Op een aantal omstanders na is het redelijk verlaten. Een vreemde plek voor een autowrak, denk ik meteen. Beiden stappen we uit de auto en Nathalie vraagt aan niemand in het bijzonder wat er is gebeurd. Daar kan ik helaas geen antwoord op geven, nog niet tenminste. Gelijk ga ik een beetje op onderzoek uit en loop ik een beetje rond de auto heen. Het lijkt me nogal vreemd. Aan de voorkant lijkt de auto wel ergens tegen aan gebotst te zijn. Alsof er een muur voor staat. De bestuurder zal in elk geval wel dood zijn, constateer ik met een schok. Even kijk ik Nathalie aan, fronsend.
    "Het lijkt net alsof er hier een muur staat." Zeg ik tegen haar, al weet ik dat het raar klinkt. Het lijkt wel zo. Daarna draai ik me weer om naar de andere kant. Voorzichtig steek ik mijn hand uit naar de plek waar de muur zal moeten staan. Opeens trek ik mijn hand snel terug. "Ik voelde... Ik voelde een stroomstoot." Zeg ik verbaast, terwijl ik met mijn ene hand over de andere wrijf, die nog steeds een beetje tintelt.


    (Sorry dat het zo lang duurde)

    [ bericht aangepast op 21 aug 2014 - 11:01 ]