• House of Horror



    Tien jongeren, één huis.

    Wakker worden in een koud, oud huis is niet iets wat je gauw zou verwachten wanneer je de avond ervoor normaal naar bed bent gegaan. Vooral niet in een die ook nog eens in het bezit lijkt te zijn van een ziekelijk, gestoord persoon. Eenmaal binnen is er geen weg meer naar buiten, tenminste… Niet zomaar..

    Gedesoriënteerd word een groepje jongeren wakker in precies dat oude huis waarin niemand het zou willen. De muren kraken en de wind lijkt op sommige momenten wel langs het huis te gillen. De kamers zijn stoffig, ruiken muf en er hangt niet altijd een prettige sfeer in, vooral niet wanneer je er te lang bij stil gaat staan.
    Zodra ze één voor één door hebben dat er iets niet klopt, want hoe zijn ze tenslotte daar gekomen en wat doen ze er in hemelsnaam, gaan ze op onderzoek uit en komen ze al snel tot de conclusie dat ze niet alleen zijn. Dat iemand de controle heeft over bijna elk ding in huis.
    Gehuld in alleen de kleren die ze de avond ervoor al aanhadden, hebben ze verder niks bij zich. Gereedschappen, of wapens, zullen ze zelf moeten zoeken, en ook dat is maar schaars. Het kleine beetje eten wat er is kan alleen maar aangevuld worden wanneer ze het verdienen. De uiteindelijke hoofdprijs, is hun vrijheid.
    Om de dag word er een bericht achtergelaten waarin de meest gruwelijke opdrachten kunnen staan, willen ze overleven dan hebben ze geen andere keus dan het uit te voeren. Tenslotte is er maar één manier om ooit nog buiten het huis te komen, en de vraag is nog maar; hoe ver zou jij gaan om dat doel te bereiken?



    De jongens: Twee plekken vrij!
    -
    Michelangelo Vitorio Bianchi - Vandinha.
    Sentis Kingston - LyraPhoenix.
    -
    Dereck John Howard - Nephele


    De meisjes: Nog één plek vrij!
    Arely Moya Ginessa - Eavan.
    Alaska Zascha Petrova - Calorae.
    -
    Camille Faith Vargas - Cruella.
    Harley 'Storm' Crimson - Medousa



    Regels:


    - Ik wil geen one-liners. Posten met minimaal 300 woorden moet te doen zijn. Je kunt er namelijk zoveel mogelijk in verwerken. Denk aan; omgeving, gevoelens, etc.
    - Bij praten ooc zou het fijn zijn als je de teksten tussen de volgende tekens plaatst; []{}()
    - Graag geen Mary Sue’s en Gary Stu’s, elke personage heeft zijn minpunten en dus niemand is perfect.
    - 16+, schelden, vloeken, slaan, het is allemaal toegestaan maar hou het wel reëel.
    - Relaties onderling die vooraf zijn afgesproken mag, maar geef dit wel even aan. Let wel; liefde groeit! Je personage is dus niet na een uur al smoorverliefd op een andere personage.
    - Houd rekening met elkaar tijdens het posten en ga er geen sneltrein vaart inzetten. Wacht daarom minimaal twee posten voor je zelf weer een post plaatst. ( Dit kan later in de RPG eventueel nog veranderen. )
    - Ik wil geen spamtopic, hiervoor wordt eventueel een apart topic aangemaakt en anders kan dat ook onderling via PB/GB.
    - Een nieuw topic wordt alleen aangemaakt door mij, Eavan, of ik moet toestemming gegeven hebben aan iemand anders.
    - Naamsveranderingen graag doorgeven in het topic.
    - Bij het niet houden aan een van deze regels wordt je na een tweede waarschuwing direct uit het RPG gezet.
    - En dan natuurlijk last but not least; Have fun!



    Begin: Iedereen ligt alleen, of samen met één iemand, op een stoffige, muffe kamer en wordt nu langzaam wakker. De eerste opdracht laat nog even op zich wachten, maar daar hebben de personages natuurlijk totaal nog geen weet van. Tot die tijd hebben ze allemaal de tijd om bij te komen, de kamers/het huis te verkennen, en eventueel andere al iets te leren kennen.

    [ bericht aangepast op 14 maart 2014 - 9:17 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Aurora Malia Hunter, ‘’Aurie’’
    ††††


    Een zachte zucht, gevolgd door een krakend geluid.
    Het bed protesteerde terwijl de jongedame zich langzaam omrolde.
    De muffige geur die vrij kwam bij deze verandering merkte ze in eerste instantie niet op. De afgelopen acht uur had ze zichzelf nauwelijks bewogen, maar nu het buiten licht werd, was het ook aan haar om langzaam haar ogen open te doen.
    Wetende dat ze gisteravond na het leren in slaap moest zijn gevallen, ergerde ze zichzelf al aan het feit dat haar kleren verkreukt zouden zijn door haar onhandige actie.
    De droomwereld maakte langzaam plaats voor de realiteit. Helaas, maar het was uit den boze om de hele dag in bed te blijven liggen. Er waren genoeg taken die op haar lagen te wachten.
    Hoe meer ze werd terug getrokken, hoe meer ze iets in haar rug voelde prikken.
    Een tel was Aurora uit haar doen. In haar belevenis had ze een heerlijk zacht matras, gemaakt van de beste stoffen die men zich maar zou kunnen indenken. Uit het verre oosten het satijn voor de voering, uit Schotland de zachtste wol.
    Verdwaasd opende ze haar ogen. Het beeld draaide enkele seconden voor haar ogen voor het stil bleef staan. Haar blik was gericht op het plafond.
    Bruin, doorgezakt, stofwebben hingen van het plafond naar beneden.
    Ze slikte.
    Ze duwde zichzelf overeind en keek de kamer rond. Ze voelde hoe al het bloed uit haar wangen weg trok, gevolgd door haar ogen die veranderden in schoteltjes.
    De kamer was een worst case scenario. Het bed was uitgezakt, de dekens waren zo vergaan dat je er gaten in kon blazen. In een uiterst hoekje stond een fauteuil weg gestopt, maar deze miste een armleuning en de veren sprongen er uit. Alles stonk of was aangevreten door motten.
    Totaal van de kaart keek ze rond. Haar trillende hand haalde ze door haar haren heen.
    Was dit een grapje?
    Het was de angst, gepaard met ongeloof dat Aurora tot gillen deed doen aanzetten.
    Het geluid wat er uit kwam zullen velen beschrijven als oorverdovend. Het was iets waar ze altijd al een ster in was geweest.
    De half vergane dekens belandde ergens op de grond terwijl ze haast maakte, haast om de kamer uit te vluchten. Waar ze ook mocht zijn, wie dit ook had bedacht, zij zou hier geen minuut langer rondhangen.
    Alleen het idee al dat een of andere idioot een grapje met haar had uitgehaald kon ze niet uitstaan. Als er een ding was waar Aurora absoluut niet tegen kon, dan was het wel verandering van omgeving of situatie zonder dat ze er zelf van op de hoogte was. Slechts een paar mensen waren daar van op de hoogte dus deze zou ze eens flink bij de lurven moeten pakken.
    Zo snel als haar benen haar konden dragen ging ze richting de gang. Het opstaan verging haar nog redelijk. Een paar tellen wankelde ze, wat werd veroorzaakt door haar killer heels. Het hout kraakte onder haar voeten. De houten deur lag binnen handbereik.
    Ze schoot de gang op, waar ze op een haar na een andere levensvorm miste. Geschrokken draaide ze zich om. Het was een aangebrande jongedame.
    Ze stond daar. Zwijgend.
    Het feit dat er meerdere mensen aanwezig waren, dat voorspelde niet veel goeds.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    -

    [ bericht aangepast op 14 maart 2014 - 19:49 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    -

    [ bericht aangepast op 14 maart 2014 - 19:48 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Camille Faith Vargas • 22 •


          Wanneer Milo mijn handen vastpakt en deze tegen mijn bovenbenen duwde, schoot er een pijnscheut door niet enkel mijn hand heen, eveneens mijn arm. Dit wilde ik echter niet aan hem laten blijken, waardoor mijn gezicht afgewend was. Het proberen was in elk geval lastig, de pijn negeren die opnieuw begon te kloppen.
          ’N – Nee, Camille, alsjeblieft… Niet doen,’ stamelde hij kort en onduidelijk. ‘Ik bedoel… Begrijp me alsjeblieft niet verkeerd… Ik wil het graag, oh – zo – graag, maar ik wil het ook weer niet. Ik bedoel… Ik kan het nog niet, alsjeblieft,’ vervolgde hij net zo zachtjes. Voor even liet ik mezelf toe in zijn ogen te kijken en zo de wanhopige blik te ondergaan. De pijn die van mijn hand afkwam, vergat ik voor een kleine seconde, totdat hij ze los liet en zijn handen in mijn haren vast klemde. ‘Alsjeblieft niet boos zijn op me…’
          Ik hoorde zijn zachte woorden als een fluistering met gesloten ogen aan. Hij wilde het niet, daar moest ik genoegen mee nemen. Niet dat ik het überhaupt al zo ver liet komen, gezien ik van mening was dat ik niet zijn "speciale meisje" zou zijn. Dit zou ik echter niet zomaar aan hem vertellen: Milo zou immers waarschijnlijk toch mij tegenspreken en anders proberen te vertellen. Ten minste, dat idee had ik. Desondanks wat er de afgelopen paar uren had afgespeeld tussen ons beide kon ik de muur niet geheel voor hem laten zakken. Al die jaren was ik namelijk niets anders gewend: ik vroeg enkel (goede ofwel slechte) aandacht van jongemannen en dat was dat - daar bleef het bij. Alleen dit … Dit was boven mijn hoofd gegrepen, de vreemde (echter aangename) gevoelens moesten terug gedrongen worden.
          Een lange tijd zweeg ik, was er niets anders dan de dodelijke stilte van het huis te horen. In feite waren het wellicht een paar minuten, die ik abrupt doorbrak. Eerst legde ik mijn handen op zijn armen, waar ik één enkele keer overheen wreef alvorens ik mijn heldere poelen half opende.
    ‘Wanneer je hart niet de waarheid spreekt, zal de pijn antwoord geven.’ Zo liet ik de woorden, die eerder door mijn vader waren uitgesproken, aan hem weten. Het had een zachte, bijna pure, klank – als fluisterend advies. Het zou echter aan Milo zijn of hij dit aan zou nemen, er iets mee zou doen. Hoewel ik zijn warmte alsnog voelde, was ik van plan hier snel een einde aan te maken. Verdere woorden vermeldde ik niet, zodoende eveneens niet op wat Milo had gezegd. Boos was ik niet op hem, alles behalve zelfs. Ik respecteerde zijn keuze, alhoewel ik er toch niets mee gedaan zou hebben. Misschien dat er een meisje voor Milo in dit huis rondliep, maar ikzelf was het niet. Terwijl ik zijn handen uit mijn haren haalde, kon ik enkel denken: Het spijt me, Milo.
    Daarna stond ik langzaam op, gunde hem een week lachje op mijn lippen en liep een paar passen bij hem vandaan – meer de gang in. Voor luttele seconden kantelde ik mijn hoofd en liet hem een glimlach zien, nu ik wat bij hem vandaan stond. Zijn vest en het verfdoekje was ik vergeten, dat zou later mijn gedachten wel weer instromen.
          ‘Kom, laten we naar enig ander levend wezen ofwel de uitgang zoeken,’ besloot ze. ‘Noem me by-the-way maar Cam, zo noemen mijn vrienden me als bijnaam.’ En precies zo, had ik hem bij mijn vrienden gevoegd. Wanneer hij mij simpelweg bij deze bijnaam noemde, hoefde ik me geen zorgen te maken. Op een antwoord wachtte ik echter niet, waardoor ik me al rechtsomkeert maakte en begon te lopen. ”Niet alleen mijn hart. Alsof mijn gehele lichaam uiteen leek te vallen, maar bijeen werd gehouden door de kleine hoop dat je het allemaal niet meende.” Mijn binnenste, die eerder overladen werd door aangename gevoelens – zoals het “bekende” vlindergevoel – begon te branden. Het voelde verkeerd aan om hem dit aan te doen, maar wellicht was het – het goede moment om eens in te zien dat ik niet zijn “perfecte vrouw” was. Als we op dat onderwerp aankwamen, was ik zelfs alles behalve perfect.
    Desondanks dat al mijn overhoopliggende hersenspinsels naar Milo uitgingen, begreep ik deels waar ik naartoe liep; door de gang, alleen maar doorlopen en niet omkijken. Omkijken naar de jongeman die klaarblijkelijk al mijn zintuigen zomaar kon laten stoppen ofwel op hol laten slaan, die maar met één enkele blik niet enkel verlangen bij mij op kon roepen. Ik wilde hem zo graag aanraken, al was het maar enkel een knuffel, om in zijn armen te zijn – ik wist echter dat het alles behalve handig was. We zouden onze gedachten uit laten moeten gaan naar de uitgang, onze tijd “verdoen” met het zoeken daarnaar, alleen in plaats daarvan besteden we tijd met elkaar.
          Mijn heldere kijkers gleden af naar mijn buik, waar ik mijn slanke vingers kort over de kleine tatoeage van een kruis liet gaan – een eerbetoon aan mijn vader, dat ik nog aan hem dacht. Onbewust was ik gestopt met lopen en perste mijn lippen op elkaar bij deze gedachten. In mijn ooghoeken zag ik wat bewegen, iets waarvan ik dacht dat het niet zoveel was – toen het echter dichterbij kwam, gaf ik het een snelle blik. Mijn heldere poelen verwijdden zich al haastig wanneer ik doorhad wat het was: een dikke, zwarte spin. Met een gilletje dat ik slaakte, deinsde ik achteruit en liet zowat iedereen (als er al mensen waren behalve Milo en ik) weten dat ik bang was. Of in elk geval geschrokken. Ondertussen stond ik al tegen de muur aangedrukt en bleef mijn blik op het vieze beest houden, want ohboy – ik heb een ontzettende hekel aan spinnen. Ryan lachte er altijd om, want volgens hem “deed het beestje niets” en “was het nuttig”. Het kan me eerlijk waar niet schelen of ze nuttig waren, dat doen ze maar lekker uit mijn zicht.

    [ bericht aangepast op 15 maart 2014 - 15:54 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Sentis Kingston
    Ik vroeg aan het meisje, hoe ze zou heten, waarop ze kort nadacht of het handig was om haar naam te zeggen. Daarna vroeg ik haar of zij misschien wist wat er aan de hand was.
    'Nee, het enige wat ik weet is dat ik wakker werd op een van die slaapkamers. En dat terwijl ik toh heel zeker weet dat ik hier niet heen ben gegaan,' reageerde ze en
    ik hield het bij knikken.
    Dit was zeker een iets vreemds. Wakker worden in een bezemkast in een huis dat nog viezer was dan waar ik vandaan kwam. Als mijn ouders hier van hoorde, was
    het zeker afgebroken. 'Mijn naam is Arely, en die van jou?' vroeg ze. 'Ik ben Sentis, het enige wat ik weet is dat ik na een groot feest naar bed ben gegaan en wakker werd in een hok, waar ik nog de rillingen van krijg' zei ik snel, toen er iemand hard begon te schreeuwen. Ik keek geschrokken een kant op waar het geluid vandaan kwam.
    'Volgens mij is er nog iemand,' zei ze algemeen en ik reageerde daar niet op. 'Ik weet het niet, maar volgens mij is daar iets gaande,' zei ik, en rende de gang door naar de kamer, maar hier was niks te bekennen en rende vervolgens weer terug.
    'Nee, in de volgende kamer is er ook niemand. Misschien boven?' zei ik om duidelijk te maken dat we misschien boven moesten gaan zoeken. Ik vond alles best om te gaan onderzoeken, als het maar niet iets is als een kleine kamer. Ik word al claustrobisch als ik er alleen maar aan denk.


    Vampire + Servant = Servamp

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    In een staat van opperste concentratie bijt ik steeds harder op de binnenkant van mijn wang – afwachtend tot Camille haar prachtige, kristalblauwe ogen opnieuw zou openen en me zou vertellen dat ze niet boos op me was. Echter, naarmate enkele minuten verstreken en de stilte niet was verbroken – zou ik kunnen zweren dat ik de lichte knoop van angst en onzekerheid in mijn maag steeds strakker voel worden. Camille had haar ogen nog steeds gesloten en voor de zoveelste keer in het duistere huis begin ik me in mijn eigen gedachten uit te schelden voor alles wat slecht en lelijk is. Waarom deed het me plotseling zo veel pijn dat ik continu met mijn neus op het feit werd gedrukt dat ik met geen enkele mogelijkheid met meisjes om kan gaan? Mijn gehele leven was me dat al ingewreven, maar ik had het altijd langs me af laten glijden alsof het niets was – Camille had dat binnen enkele uren compleet om weten te gooien en me zo mogelijk nog meer onzeker gemaakt dan ik voorheen ooit ben geweest.
          ’Wanneer je hart niet de waarheid spreekt, zal de pijn antwoord geven.’ Mijn wenkbrauwen zakken geheel automatisch naar beneden in een lichte, vragende frons – terwijl mijn gedachten de woorden van Camille blijven herhalen, op zoek naar een verborgen betekenis. Evenals ik in mijn jonge jaren ontzettend vaak had gedaan, kantel ik mijn hoofd ietwat opzij en kijk haar vervolgens met een niet – begrijpende blik aan, wachtend op een verheldering – waarvan ik diep van binnen wist dat deze niet zou gaan komen. Alhoewel ik mijn armen opnieuw rondom haar lichaam zou willen klemmen wanneer ze gestalten maakt om van mijn schoot op te staan, reageert mijn lichaam niet en lijken mijn spieren compleet bevroren. Ik kan niets anders doen dan met grote ogen omhoog kijken naar het weke lachje rondom haar lippen en de manier waarop ze vervolgens van me weg draait en de gang in begint te lopen. Voor enkele seconden weet ik vrijwel zeker dat ik ieder moment in tranen uit kan barsten – als een klein kind dat zijn zin niet krijgt en daardoor nukkig op de grond plaats neemt in de vorm van een staking.
          ’Kom, laten we naar enig ander levend wezen ofwel de uitgang zoeken. Noem me by – the – way maar Cam, zo noemen mijn vrienden me als bijnaam.’ Vergeleken met het moment wat we zojuist samen hadden beleefd, leken haar woorden een grote grap – alsof ze de ontmoeting opnieuw is begonnen en me duidelijk wil maken dat ik alles wat er zojuist is gebeurd direct moet vergeten en er nooit of te nimmer meer aan moet denken. Mijn gedachten zetten zich daardoor ook direct af tegen het gegeven dat ik haar “Cam” mocht noemen – Camille was immers zo’n prachtige naam dat het bijna een schande zou zijn om hem af te korten. Daarnaast, mocht ik een bijnaam aan Camille geven zou dat mijn eigen stille bijnaam worden – waar ik nog steeds niet over uit was en waarvan ik nog steeds niet wist of ik er überhaupt wel een voor haar moest verzinnen.
          Inmiddels word ik mezelf er van bewust dat ik nog steeds op de grond zit, in het stof – zonder de warmte die Camille me zojuist had geschonken. Wanneer ik mijn blik door de gang laat glijden zie ik haar in de verte staan, wat enigszins wordt vervormd door de duisternis. Met opeengeklemde kaken hijs ik mijn eigen lichaam omhoog op mijn voeten en klop met mijn handen de gigantische laag stof van mijn broek, kort denkend aan hetgeen wat mijn moeder zou zeggen wanneer ze met op dit moment zo zou zien.
    De gedachten aan mijn moeder worden echter direct naar de achtergrond gedrukt wanneer het hoge, kleine gilletje van Camille door de gang klinkt. Alhoewel haar gil en geschreeuw van daarstraks veel ernstiger had geklonken, kan ik mezelf met geen enkele mogelijkheid inhouden en sta ik na een klein drafje direct naar haar – mijn wenkbrauwen nog steeds in een vragende frons. Wanneer ik zie daar haar verwijde ogen op een dikke, zwarte spin gericht zijn – laat ik een minimale glimlach rondom mijn mondhoeken verschijnen. Van alle personen in de gehele wereld had ik niet verwacht dat juist Camille bang zou zijn voor spinnen. Eigenlijk, had ik diep van binnen het idee dat ze helemaal nergens bang voor was en dat ze de gehele wereld in haar eentje aan zou kunnen, waardoor ze mij eigenlijk ook geen moment nodig zou hebben… Vreemd genoeg gaf het me een vrolijk gevoel wanneer ik een draad van het spinnenweb vast neem en vervolgens de bungelende spin aan de muur van een onbekende kamer hang.
          ’Ik had niet verwacht dat jij bang zou zijn voor spinnen,’ glimlach ik voorzichtig wanneer ik weer terug de gang in kom gelopen en een blik werp op Camille – welke tegen de muur aan gedrukt staat, wat me voor een kort moment aan onze eerste kus terug laat denken. De ene, simpele gedachte aan het gevoel dat ik op dat moment heb gekregen laat plotseling een woede in mijn binnenste los komen waarvan ik niet wist dat ik het in me had zitten. Mijn vuisten klem ik vast in en twee vuisten en ik voel dat mijn longen zich vol zuigen met lucht – klaar voor hetgeen wat ging komen.
    ‘Je hebt mijn woorden niet begrepen, daarginds. Als ik luister naar mijn gevoel dan had ik je daarnet gewoon besprongen – maar ik ben bang dat ik niet goed genoeg ben en te weinig ervaring heb voor jou. Dat is de waarheid die mijn hart me verteld, omdat ik niet nog eens de pijn wil voelen die je me na onze eerste kus gaf. Oh, en daarnaast – ik noem je geen Cam, want ik vind Camille een veel te mooie naam om hem simpelweg af te korten naar een woordje van drie letters.’
          Mijn stem had een onherkenbare klank aangenomen – alsof ik alle “frustratie” uit mijn lichaam wilde laten vloeien. Hij had ruwer en harder geklonken dan normaal gesproken en voor een kort moment vraag ik me af of dat mijn echte “boze” stem was, of dat het slechts een slap aftreksel zal zijn van iets wat daarop zou moeten lijken. Ik voel echter dat mijn ogen hard en fonkelend op het gezicht van Camille gericht zijn, terwijl ik mijn kaken strak op elkaar had geklemd en mijn handen nog steeds vuisten vormden. Ja, ik was boos – boos omdat ze dacht dat ik het niet wilde om haar, boos omdat ze dacht dat ik me zo gemakkelijk af liet schepen.
    ‘Nou, waar is die uitgang verdomme,’ mompel ik dan hard en boos – terwijl ik enkele stappen doe in de richting waar Camille zojuist heen was gelopen. Vaag denk ik ergens stemmen te horen in het huis, maar ik geef dat af aan het feit dat ik zo veel emoties en gevoelens door mijn lichaam voel stromen. Wanneer ik mijn vuisten zachtjes voel trillen druk ik ze voor een kort moment tegen mijn ogen aan en adem dan rustig uit. Ik kon niet geloven wat ze met me deed, wat ze me liet voelen – zo, levend… Maar ondertussen ook zo zwak en afhankelijk.

    [ bericht aangepast op 16 maart 2014 - 17:03 ]


    Camille Faith Vargas • 22 •


          Het duurt niet lang of Milo heeft naast mij plaats genomen en hoewel mijn blik alsnog op de dikkerd in het web is gericht, merk ik in mijn ooghoeken de vragende ogen van de leuke jongeman op. Dit veranderd echter in een minimale glimlach rondom zijn mondhoeken, waar ik verschillende emoties bij ervaar – enerzijds had ik het idee “uitgelachen” te worden, anderzijds was ik opgelucht dat hij er klaarblijkelijk de humor van in kon zien, wat betekende dat hij me opnieuw zou redden. Desondanks dat het een “klein” beest was en niet geheel belangrijk, voelde ik me extreem opgelucht wanneer hij de bungelende spin in het web aan de muur van een onbekende kamer hangt. Mijn kijkers, die alsnog met enige angst voor het enge ding waren gevuld, blijven zijn handelingen volgen tot ik zeker weet dat het ongeveer veilig is. Gelijk ontspannen mijn spieren zich enigszins en wanneer ik mijn ogen sluit, slaak ik een opgeluchte zucht – waarop ik mijn poelen weer open door Milo’s “Ik had niet verwacht dat jij bang zou zijn voor spinnen” woorden. Onmiddellijk schiet ik terug in een herinnering, waardoor het allemaal in de eerste plaats zo is gekomen.

    Verschillende felle kleuren, zoals blauw en rood, mengden zich in het veld, waarbij zelfs de groene kleuren verschilden van licht naar donker. In Colombia was er een bloemenveld niet ver van het dorp vandaan waar wij toentertijd woonden, het was werkelijk waar een prachtig zicht. Hierom was het dan eveneens zonneklaar dat ik er zowat dagelijks heenging. Zo nu en dan zonder mijn ouders, die toch regelmatig aan het werk waren, dus niet meekonden. Ze vertrouwden er echter op dat ik het wel zou redden, want ook al was ik pas tien, al in die tijd was ik redelijk zelfstandig. Hoewel ik op dat moment niet veel vrienden had, zorgde ik zelf voor mijn geluk – precies zoals mijn ouders me al leerden.
          Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat het een zonnige dag was, waardoor ik niet meer dan een wit jurkje droeg en slippers – die ik al snel uit had getrapt wanneer ik het veld betrad. Niet veel personen waren er, behalve een gezin die een hond bij zich hadden en een stelletje welke zich op het houten bankje hadden genesteld. Mijn poelen waren voor luttele seconden op hen gericht, waarbij ik had gewenst ook zo’n pure liefde (ooit) te vinden – ze zagen er immers ongelofelijk verliefd en vrij uit. Geen zorgen, geen lasten, ze hadden enkel oog voor elkaar. Al snel hadden mijn heldere ogen zich echter op een witte vlinder gericht, die vlak voor mijn neus was gedwarreld. Met een kinderlijk lachje zette ik de achtervolging op de vlinder neer, waarbij mijn handen soms ernaar grepen. Ik voelde de aarde en planten onder mijn blote voeten, het voelde fantastisch – voor dat ogenblik was ik dan ook vrij. Dat stopte jammer genoeg al vrij snel; de vlinder was uit mijn bereik en vloog hoger naar de helderblauwe lucht. Ik legde deels een hand voor mijn ogen zodat ik het kon volgden, totdat ik wat gekriebel in mijn nek voelde. Zonder dat ik het doorhad, was ik steeds verder van het bekende stuk afgedwaald, waardoor ik een lichtelijk nerveus gevoel kreeg – ik had een naar onderbuik gevoel gekregen.
          Ondertussen was het gekriebel in mijn nek erger geworden, waardoor ik vreemde bewegingen maakte en mijn handen richting mijn rug stak – proberend om het te pakken te krijgen. Ik kon het echter niet te pakken krijgen doordat het precies tussen mijn schouderbladen te voelen was, en het werd erger. Een paar seconden later viel ik op de grond, niet door mezelf overigens, ik was op de grond geduwd. Mijn blik viel op twee wat oudere jongens die ik nog niet eerder had opgemerkt, die beide een brede glimlach op hun gezichten hadden geplakt. Het verduidelijkte waarom ik dat nare gevoel had gekregen een moment geleden. Mijn handen begonnen lichtjes te trillen, terwijl mijn gezichtsuitdrukking iets verdrietig werd. Toen ze dit doorhadden, begonnen ze eerst beiden te lachen, om vervolgens de dader – wat een spin bleek te zijn – vlak voor mijn neus te houden. Gelijk deinsde ik nog verder naar achter en ik sloot zelfs mijn ogen.
          ‘Ha-ha – ze volgde een vlindertje en kreeg een spin!’ lachte één van de jongens, hij had een onaangename, bulderende lach waar ik kort van schrok. Mijn ogen opende ik niet direct, maar die vlogen wel open toen ik gekriebel op mijn neus opmerkte – wat de spin was die de jongeman vasthad. Hals over kop schoot ik nog meer achteruit en liet een kort gilletje horen, waar de jongens enkel harder om moesten lachen. Ik merkte nu pas op dat mijn onderlip was beginnen te trillen en een tranen opwelde in mijn ogen, die ik haastig wegveegde.
          ‘Nee, ze huilt hierom!’ merkte de andere jongen op, die neerbuigend naar me wees. ‘Wat een bangerik!’ Het volgende moment was ik zonder wat te zeggen overeind gaan staan en richting huis gerend, zonder een blik te richten op mijn slippers of andere mensen. Thuis was ik getroost door mijn vader en later nogmaals door mijn moeder, die me vertelden dat de jongens me vast en zeker “leuk” hadden gevonden – want “meisjes plagen, kusjes vragen”. Ik was het er overigens niet mee eens geweest, hedendaags nog steeds niet, want jongens die dat zouden doen zijn grofweg sukkels waar ik niets mee te maken wil hebben. Een man moet een vrouw behandelen als een echte dame.

    Voor een enkele keer knipper ik met mijn heldere poelen, die onbewust jegens Milo waren gedwaald om hem gade te slaan – hij reageerde vreemd. Zo had hij zijn vuisten gebald en zoog hij zijn longen vol lucht, waardoor ik het idee kreeg dat ik straks een “tirade” over me heen kreeg. Dat had ik niet te vroeg gedacht of ik hoorde zijn mannelijke stem al mijn oren inkomen.
          ‘Je hebt mijn woorden niet begrepen, daarginds. Als ik luister naar mijn gevoel dan had ik je daarnet gewoon besprongen – maar ik ben bang dat ik niet goed genoeg ben en te weinig ervaring heb voor jou. Dat is de waarheid die mijn hart me verteld, omdat ik niet nog eens de pijn wil voelen die je me na onze eerste kus gaf. Oh, en daarnaast – ik noem je geen Cam, want ik vind Camille een veel te mooie naam om hem simpelweg af te korten naar een woordje van drie letters.’ Zijn stem had een ruwe, harde toon waarvan ik niet had gedacht dat het zo bij hem zou klinken – en hoe slecht het wellicht ook was, het smachtende gevoel om mijn armen om hem te gooiden welde op. Dat beteugelde ik echter al snel naar een onbekende ruimte in mijn hart, waar eveneens al de andere gevoelens voor Milo samenhokten. Ik liet mijn ogen in die van hem doordringen, al stonden ze nog zo hard en fonkelend richting mij, waarbij zijn kaken strak op elkaar waren geklemd. Hierdoor had zijn gezicht een nog meer mannelijke vorm gekregen, zijn kaak had een strakke structuur en ik merkte hoe mijn mond een paar millimeters van elkaar waren geopend.
          ‘Nou, waar is die uitgang verdomme,’ mompelde hij hard en boos, tegelijkertijd dat hij enkele stappen naar mijn kant zette. Ik kan me niet herinneren dat hij voorheen in mijn bijzijn heeft gescholden. Gezien ik niet had opgelet door zijn woorden en daden, had ik alsnog geen antwoord terug gegeven op wat hij mij had vermeld. Het voelde ongemakkelijk, in elk geval voor mij, dat ik dat nog niet had gedaan, waardoor ik naar hem toe beende met haastige passen en voor hem stand hield. Mijn ogen hadden ondertussen dezelfde geharde glans als eerder gekregen, waarbij mijn handen een weg hadden gezocht naar mijn zijden. We stonden zo vlak op elkaar dat ik zijn parfum rook en ik me – in gedachtegang – hardhandig de les moest lezen hoe ik erbij moest blijven. Ik ging immers iets zeggen wat hij absoluut alles behalve fijn zou vinden, dat was zeker.
          ‘Dit heeft geen enkel effect op me, Milo – ik heb immers niet toegestemd met de kus, waardoor ik ook geen schuldgevoel in me heb huizen. Behalve “lust” zijn er geen enkele gevoelens aan mijn kant, en ik wil je adviseren die van jou eveneens in toom te houden,’ vertelde ik hem, met een redelijk neutrale toon in mijn stem en mijn ogen die de zijne niet verloren. Met elk woord dat ik uitsprak, voelde ik een stukje afbreken, de pijn die met elk stukje ondraaglijker werd. Desondanks probeerde ik het te onderdrukken, hij zou me namelijk dank moeten zeggen in plaats van boos op mij te zijn; ik probeer hem enkel te helpen niet de foute keuze te maken. Ik voelde me zo ongelooflijk naar, meer dan dat, gebroken. ‘Ik heb je gewaarschuwd dat ik je pijn zou doen…’ fluister ik er zachter achteraan, waar mijn hart al helemaal van brak. In feite had ik – voordat ik Milo kende – gedacht geen hart te hebben, het deed me namelijk niet zoveel wanneer ik dit tegen enig andere jongen zou vermelden, maar nu sprak het zich flink tegen.
          Na deze harde woorden draaide ik me om en betrapte mezelf erop dat ik hetgeen in mijn gedachten had hoe ik mezelf “verafschuwde” en niet de mannen – wat Milo een uur of wat geleden uit me had weten te krijgen. Mijn volle lippen perste ik stevig op elkaar, waarbij ik degene was die de handen tot vuisten balden en flink doorstapte. Na enkele minuten kwam ik uit bij een trap die naar beneden leidde, waardoor ik – met een vlak gezicht – naar Milo keek.
          ‘Dit is het dan, we gaan naar beneden en zullen al snel de deur vinden die ons naar buiten leidt – dan kunnen we terug naar onze oude levens.’ Voor hij er wat op kon doen, stapte ik naar de trap en liet mijn voeten op de traptreden neerkomen om me naar beneden te begeven. De gehele tijd bleef mijn hart pijn doen en ik wilde niets liever dan huilen, maar ik herinnerde mezelf eraan dat Milo hier niets mee zou winnen. Het spijt me dat ik niet jouw Engel kan zijn, Milo – want ik kan eerder de naam ‘Demon’ toe krijgen. Geloof me alsjeblieft – Het spijt me zo erg dat je me niet kunt zien als het perfecte meisje, ik ben dat absoluut niet. Dat ben ik nooit ofte nimmer geweest, voor niemand niet.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    Alhoewel ik mijn rationele zelf trachtte terug te vinden in mijn gedachten, leek hij plotseling spoorloos verdwenen te zijn – enkel en alleen de gevoelens van woede en onmacht bleken me op dit moment te besturen. Vreemd genoeg merkte ik nu – na het uitspreken van mijn woordenstroom – pas op dat mijn woede en onmacht niet gericht zijn op Camille, maar op niemand minder dan mezelf. Ik was immers de persoon zonder ervaring. Ik was immers de persoon wie binnen een uur tijd zijn eerste verliefdheid de kop op had laten steken. Ik was immers de persoon die standvastig vol bleef houden dat we iets hadden – dat het iets zou kunnen worden. Wanneer Camille na het zetten van enkele haastige passen voor mijn neus tot stilstand komt te staan, voel ik voor een aantal seconden de woede en onmacht bedaren – diep van binnen verwachtte ik een excuses, misschien een liefdesovertuiging of simpelweg een kus. Echter, wanneer ik de geharde blik in haar ogen kan onderscheiden en de manier waarop ze haar handen in haar zij plaatst heb opgemerkt, zakt de moed me opnieuw in de schoenen en voel ik mezelf plotseling alsof ik van het ene op het andere moment in tienduizend stukjes in elkaar kan vallen.
          ’Dit heeft geen enkel effect op me, Milo – ik heb immers niet toegestemd met de kus, waardoor ik ook geen schuldgevoel in me heb huizen. Behalve “lust” zijn er geen enkele gevoelens aan mijn kant, en ik wil je adviseren die van jou eveneens in toom te houden. Ik heb je gewaarschuwd dat ik je pijn zou doen…’ Alhoewel ik zojuist enkel en alleen het gevoel had dat ik in tienduizend stukjes uiteen kon vallen – gebeurde het op dit moment letterlijk met mijn binnenste. Woorden over mijn lippen laten rollen kon ik niet, welke woorden kon ik er immers tegenin brengen? Camille was degene die op dit moment vast in haar schoenen stond – dat was ze altijd al geweest. Hierdoor had ze voor de volle honderd procent gelijk dat ik degene was die haar begon te zoenen, niet andersom. Het waren mijn gevoelens geweest die tot de kus hadden geleid en niet die van haar, zij had niet kunnen weten dat het voor mij niet om de “lust” ging. Welke idioot werd er dan ook verliefd op een meisje dat hij net een uur kende? Ik had mezelf wel voor mijn hoofd kunnen slaan om ook maar te denken dat Camille en ik ooit iets konden worden – dat zij ook maar ooit iets voor mij zou kunnen voelen dat ook maar een beetje in de buurt zou komen bij wat ik voor haar voelde.
          Geheel verslagen slof ik achter Camille aan wanneer ze plotseling van me weg begint te lopen – niet wetend wat ik anders ook nog maar zou moeten doen. Alhoewel de betekenis van haar woorden zojuist helder en duidelijk binnen zijn gekomen, wist ik dat we bij elkaar moesten blijven om de uitgang van het duistere huis te vinden en op die manier terug te gaan naar onze eigen levens. Enkel en alleen al bij de gedachten om Camille te moeten “missen” in mijn eigen leven laat opnieuw een pijnscheut door mijn lichaam schieten, die ik compleet besluit te negeren. Ik zou haar immers nergens toe gaan dwingen – dat zou ik met geen mogelijkheid over mijn hart verkrijgen. Wanneer zij me niet meer wilde zien na dit alles, was dat zo en zou ik het zwijgzaam moeten accepteren.
    ‘Dit is het dan, we gaan naar beneden en zullen al snel de deur vinden die ons naar buiten leidt – dan kunnen we terug naar onze oude levens.’ Ik krijg het enkel en alleen voor elkaar om mijn hoofd zachtjes heen en weer te laten knikken, ten teken dat ik het eens ben met haar woorden. Op dit moment zou ik het met al haar woorden eens zijn, hoe vreemd ze ook zouden klinken – ik kreeg enkel niets over mijn lippen, geen woord. Ik was bang dat als ik zou proberen te praten, alles naar buiten zou stromen als een grote waterval waar niets aan gedaan zou kunnen worden – waardoor ik de gehele situatie enkel en alleen maar erger zou kunnen maken.
          Mijn verstand staat op nul wanneer ik mijn voeten neer laat komen op de treden van trap – vlak achter Camille, alsof dit de laatste minuten zijn die we nog “samen” hebben en dit dus ook de laatste keer is dat ik van haar aanwezigheid kan genieten. Vaag dringen de hevig krakende geluiden tot me door – maar het moment dat ik mijn voet half door de tree voel zakken is pas het moment dat ik in de gaten krijg dat deze trap het niet gaat redden wanneer wij er met z’n tweeën over naar beneden lopen. Wanneer Camille nog een stap zet voel ik een grote scheur door de traptreden schieten en richt ik mijn verwijde ogen omlaag. Binnen een minimale seconden klem ik mijn vuisten in mijn eigen vest dat Camille nog steeds draagt, trek haar zo in een ruk langs me heen naar achteren en voel vervolgens de verrotte traptreden onder mijn voeten verdwijnen.
          Ik vergeet te gillen, te vloeken en te schreeuwen. Pas wanneer ik mijn lichaam met een doffe klap op een harde, houten vloer neer voel komen en de lucht uit mijn longen wordt geblazen lijk ik me pas te herinneren dat mijn lichaam ook daadwerkelijk iets kan doen. Echter, door het happen naar lucht en het ondertussen beschermen van mijn gezicht tegen de laatste, vallende resten van de treden – krijg ik het niet voor elkaar ook maar een andere beweging te produceren. Wanneer ik een doffe klap tegen mijn hoofd voel – welke enigszins wordt gedempt door mijn pet – waag ik het om mijn ogen te openen en hoestend rond te kijken in de smalle ruimte waar ik me op dit moment bevond. In eerste instantie leek het op een trappenkast, welke ik op zich wel zou verwachten in een oud, duister huis als dit. Wanneer ik echter in het duister een grijns kan onderscheiden, toebehorend aan een herkenbare man op een schilderij, rolt er echter een kreun tussen mijn hoesten door over mijn lippen. Het was dezelfde man als van het fotolijstje van Camille – die op dit moment op me neer keek alsof hij er van aan het genieten was dat ik bedekt met stof tussen vreemde voorwerpen op de grond lag.
    Plotseling overvallen door woede schiet ik overeind – waarna ik mijn kaken strak op elkaar klem en mijn handen om mijn enkel vouw. Vallen was me nooit goed afgegaan, bedenk ik me zuur – waarna ik in het duister probeer te zoeken of er iets met mijn enkel aan de hand was. Wanneer ik bij mijn oor plotseling een zacht, kinderlijk gegiechel hoor druk ik echter direct tegen een wand aan – terwijl ik mijn ogen rond laat gaan door de minimaal kleine ruimte, maar niemand kan ontdekken. Wild ademend laat ik mijn bik rond glijden, totdat ik opnieuw vlakbij mijn oor een kinderlijk gegiechel hoor en ik naar de andere kant van de ruimte schiet – die dichterbij is dan ik van te voren had verwacht. De doffe klap van mijn voorhoofd dat tegen de muur dreunt laat ik me een half grommend geluid uitstoten. ‘Kappen,’ roep ik dan plotseling hard – wanneer ik het gegiechel opnieuw hoor. ‘Kappen!’

    [ bericht aangepast op 18 maart 2014 - 10:53 ]


    Harley 'Storm' Crimson.

    Zodra ik de kamer uit was gekomen keek ik eerst goed de gang door. Die was gelukkig niet zo luguber als de kamer, maar de verlichting die het had deed me zuchten. Is er dan geen gewone verlichting? Oh nee, natuurlijk niet, ik ben gedumpt door Devon in dit oude pand.
    Mijn ogen vielen op een vrouw die eruit zag als iemand die van de luxe hield. “Heb ik soms iets van je aan of ben ik gewoon te knap voor je?” Schoot er mijn mond uit voor de vrouw met de licht gebruinde haren.
          Ik was niet van plan om te blijven, dus liep ik vlak langs haar heen om rechtstreeks de trappen af te lopen – die vol bezaaid waren met glas en stof, en mijn weg te vervolgen naar de deur. Weg uit dit verdomde huis. Ik begon binnensmonds te vloeken toen ik zag dat er zich tralies voor de ramen bevonden en dat de deur zelf was verspert door een boel dikke, houten planken.
          De kamer had een morbide sfeer over zich heen – niet dat ik daar iets op tegen heb, want als je mijn kamer zou zien dan had je zelfs enige vergelijking gezien.. maar deze kamer had een morbide sfeer op een geheel nieuwe manier, die ik zelfs niet wist. De voorwerpen die met Jezus en de Heer daarboven te maken hadden, kon ik in de hele kamer tegenkomen, maar het straalde een stemming uit die ik niet kon plaatsen – het gaf me wel de creeps in ieder geval.
          Er stond een wandelstok tegen een stoel aan en ik greep die, waarna ik snel weer de kamer uit snelde en naar de voordeur ging – die stevig gebarricadeerd was met houten planken. Ik stak de wandelstok tussen enkele planken en probeerde het los te wrikken, wat totaal geen effect gaf. Ik begon te schelden. “Godverdomme. Kom verdomme los, fucking rot plank! Ik wil weg van deze verdorven plek!” Klote Devon! Wacht maar tot ik je in mijn handen krijg.
    Uit het niets draaide ik me om naar de twee vrouwen. “Help me dan eens in plaats van daar als een nietsnut te staan! Willen jullie niet weg?”

    [ bericht aangepast op 17 maart 2014 - 23:07 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Camille Faith Vargas • 22 •


          Milo was achter me aan de trap afgelopen, na een paar treden echter klonken er hevig krakende geluiden, die mij een donkerbruin naar voorgevoel bezorgden. Deze trap zou ons twee niet kunnen houden, wat het precies op dat ogenblik helder liet blijken door een nog luider gekraak. Ik wilde naar achter kijken, om te kijken of hij in orde was, alleen het gebeurde onverwachts dat ik naar achteren getrokken werd. Het drong pas werkelijk tot me door toen ik hem zag vallen, terwijl ik degene hoorde te zijn. Met een klap was ik op de grond gevallen, waar de grond nog veilig was en niet gescheurd. Een paar kermende kreunen klonken uit mijn keel, het klonk als een droog gehoest vanwege de smak en de stof die er lag. Gelijk toen ik Milo niet meer zag, schoot ik overeind – desondanks joeg er een pijnlijk gevoel door mijn lichaam heen, wat ik direct wegdrukte. Milo was vele malen belangrijker dan zo’n zielig, nutteloos pijntje.
          ‘Milo!’ liet ik met een luide stem horen, om enige reactie van hem te krijgen – hopelijk. ‘Milo! Gaat alles nog? Heb je ergens pijn?’ Een intense vrees nam in mijn binnenste plaats, zorgde ervoor dat mijn hart sneller klopte tot het me opeens overnam. Ik voelde me onwijs slecht, door mij lag hij immers daar te creperen van de pijn. Wanneer ik er niet zou zijn geweest, was hij niet gebroken geweest, was hij niet pijn gedaan – lichamelijk en mentaal gezien. Het enige wat ik meegaf, waren problemen. Anders was ik degene die daar beneden zou zijn, waarschijnlijk ergens geblesseerd, en niet de lieve Milo. Eerder had ik mijn vermoedens, nu was het echter zeker dat hij veel te goed voor mij was – te zorgzaam en lieflijk. Hij had recht op een charmante, beminnelijke jongedame bij zijn zijde te hebben die hem net zo erg verdiende als hij haar – wellicht hij haar zelfs meer. Een ongekend jaloers gevoel borrelde op bij het beeld hoe hij en één of andere trien zo met elkaar omgingen als Milo en ik eerder. Zonder erop te letten had ik gedachteloos mijn kaken strak op elkaar geklemd. Dit was echter niet het ogenblik en wanneer ik zijn stem mijn verontrustende gedachten liet doorbreken, kwam ik in de huiveringwekkende waarheid terecht: hij was nog altijd daar beneden. Ik kon hem zien, wel vaag omreden dat het donker was.
          ‘Is dit vanwege het raam? Verdomme, Milo – zodra ik je uit deze shit gered heb, ben je nog niet veilig.’ Riep ik hem toe, doelend op hetgeen wat hij vermeldde toen ik mijn hand had verwond. Wanneer we besluiten nog eens een raam te gaan vermorzelen, laat je het maar aan mij over. Dit was simpelweg mijn manier om met zulke bezorgdheid om te gaan. Goed – denk na, Camille, denk na, hoe kan je hem hieruit helpen? Ik klemde mijn vingers strak in mijn haren en sloot mijn ogen op zo’n manier dat ik er zowat hoofdpijn van kreeg, wat meer dankzij deze situatie kwam. Plotseling schoot ik omhoog, omdat ik zat, en blikte voor een laatste keer naar beneden – waar ik gelukkig Milo nog zag rondlopen. Mijn hart sloeg ondertussen meerdere malen over van bezorgdheid, waarbij mijn hersenspinsels vooral hetgeen waren van angst, wat eveneens in mijn stem doorsijpelde.
          ‘Geen zorgen ; ik ben zo terug, ik ga als de bliksem iets zoeken om je te helpen,’ was het laatste wat ik hard genoeg naar hem toe riep, om vervolgens weg te rennen en alle deuren die ik tegen kwam opende. Dit deed ik zodat ik kon zien of er iets bruikbaars in lag, maar ik zag geen trap – wat momenteel wel heel bruikbaar uit zou komen – of touw. Wacht eens even … ik kan lakens aan elkaar knopen om hem zo omhoog te trekken. Nu maar hopen dat ik sterk genoeg ben, maar als ik het zo aan de trap bindt dat het hem kan houden, zou het op zich wel goed komen. Het gat was in elk geval te groot om erover te springen en beneden iets te zoeken, we zaten nog te hoog en voor zover ik heb gezien zag ik nergens een deur. Het was een te wilde gok om me naar beneden te begeven, dat zou teveel tijd kosten en ik wilde hem nú daar weg. Snel rende ik van kamer naar kamer en nam zo elke deken dat ik tegenkwam, om op een gegeven punt terug te komen bij de kamer waar we elkaar “ontmoet” hadden – hoe cliché dat ook klonk. Hier vlakbij lag het doekje dat met verf, en ons bloed, bezaaid was nog – deze pakte ik op en stak het in de achterzak van mijn broek. Dit waren allemaal seconden die vergingen, ik had geen idee hoe Milo het maakte en dat maakte me enkel meer gejaagder – waardoor ik des te sneller maakte dat ik terug kwam.
          ‘Ik ben er weer!’, riep ik hem toe, terwijl ik op de grond plofte en gelijk begon met strakke, dubbele knopen te maken – waarvan ik zeker wist dat ze het zouden houden. ‘Milo – zing met me mee,’ besloot ik, gezien ik zijn geschreeuw van eerder nog niet vergeten was – iets of iemand was daar en het baarde me allemaal veel te veel zorgen. Bovendien mengde dat zich dat met woede, niet enkel naar “datgene” maar ook richting mezelf. ‘I’m a heatseeker, and I – I don’t need no life preserver,’ begon ik hardop nogmaals te zingen, net zoals eerder. Ondertussen was ik klaar met de knopen en wikkelde deze zo om de trap heen dat het de zwaarte deels zou houden. Bovendien zong ik vroeger altijd als ik bang ergens voor was, het zorgde ervoor dat ik er even niet meer aan dacht. ‘You gotta keep that woman firing. You gotta keep that circuit clean,’ zong ik door, waarbij ik het “touw” naar beneden gooide – hij zou wel begrijpen wat de bedoeling was. ‘You gotta make her sound the siren. You gotta hear that lady scream.’ Ik maakte het touw om mijn middel vast, zodat ik als tegengewicht kon dienen. Met een diepe zucht keek ik naar beneden, nam een paar keer diep adem, pakte met beide handen stevig het touw vast en begon eraan te trekken, terwijl ik mijn gewicht richting de treden beneden gooide. Het voelde als een directe klap aan, het was niet eens te omschrijven, maar het was erg veel. Na enkele minuten begon mijn ademhaling al zwaarder te raken, waardoor ik hevig begon te hijgen en het bijna niet meer kon houden. Toen ik dacht dat het niet meer kon, klonk er een luid gekraak en brak er iets los (waar ik het touw had gebonden) zodoende dat het gewicht zwaarder werd. Het laatste stukje verzamelde ik al mijn moed en kracht bij elkaar om hem omhoog te trekken, wat zo snel ging dat ik hem bij het shirt pakte en hem bovenop me rolde. We rolden een stuk verder naar beneden over de treden, maar bleven uiteindelijk stil liggen – terwijl dit gebeurde, merkte ik niet op hoe tranen zich in mijn poelen hadden opgeweld. Hevig hijgend hoorde ik vaag hoe er nog meer hout naar beneden viel, waardoor het gat groter werd gemaakt – wat niet geheel uitmaakte, aangezien we toch al meer naar beneden waren gerold. Mijn poelen waren gesloten, omdat ik mijn ademhaling – vrees én bezorgdheid – wilde controleren, wat faalde. De manier waarop we lagen, hij letterlijk bovenop me, deed me ergens denken aan onze ontmoeting van een paar uur geleden – toen had ik op zijn borstkas gelegen om het kalme deuntje van zijn hart te horen.
          ‘Fuck, een lift is niet geheel overbodig zeg,’ kwam er uiteindelijk als eerste redelijk schor over mijn lippen gerold, mijn ogen alsnog gesloten. Mijn ademhaling leek het geen moer uit te maken dat ik er zo aan toe was, net zoals mijn hart, die tot nog toe hard klopte. Ik merkte wel op dat mijn bezorgdheid iets ingedamd was, mijn angst daarentegen was toegenomen – de reden daartoe begreep ik niet. Uiteindelijk opende ik mijn heldere poelen, waarom het zolang duurde dat ik dit deed, wist ik niet – waarschijnlijk omdat ik het idee had dat hij anders al de verschillende emoties in mijn ogen kon zien. Er had immers een ongelooflijk intense angst mijn lichaam daarnet overgenomen, ik was zo bang dat hem iets overkomen was ofwel nog zou komen. Als eerste bestudeerde ik zijn gezicht, waarbij zijn betoverende felgroene ogen me opnieuw in de ban namen – alsof er telkens opnieuw een spreuk was uitgesproken over ons, of in elk geval over mij. Onduidelijk merkte ik op dat mijn handen op zijn borstkas lagen, mijn vingers nog altijd strak om zijn shirt geklemd, alsof hij elk moment op kon staan en weglopen – in plaats van dat ik het bij hem deed. Ik was een wegloper als het op de “liefde” aankwam, maar was dat dit dan? Vond ik hem leuk – op die manier? Aantrekkelijk in ieder geval wel, dat zou zelfs voor hem zonneklaar zijn.
          ‘Godverdomme, Milo, je wil niet weten hoe bezorgd ik om je was,’ begon ik nogmaals, waar het ook echt door mijn stem te horen was. ‘Doe dat nooit meer; laat me nooit ofte nimmer meer zo schrikken.’ Ik zou mezelf namelijk nooit ofte nimmer vergeven mocht er iets met Milo gebeurd zijn, dat zou allemaal mijn schuld zijn geweest. En daarbij was ik nog helemaal niet klaar om hem los te laten, ik denk niet dat ik daar ooit klaar voor zou zijn. Of dat ik hem aan een andere jongedame zou “geven”. Ik wilde hem niet verliezen – of het nu aan dit huis of een meisje was. Hoe vreemd het ook zou klinken: hij was van mij, zelfs al kon ik er nog niet helemaal over uit en kon ik het alsnog niet toegeven. Dat zou allemaal veel te echt worden allemaal. Hij was niet zoals andere jongens, hij was er zelfs één waarvan ik zeker wist dat hij niet zo was – hij was op zoek naar echte liefde. Alleen ik ben daar bang voor en ik weet dat ik hem dat niet kan geven, in elk geval niet op de manier wat hij verwacht. Er zitten ongelofelijk veel risico's aan, en aan het einde zal iemand (of allebei) altijd pijn worden gedaan. ‘Heb je ergens pijn?’ Ik had pas door dat er enkele tranen verloren over mijn wangen waren gedwaald toen ik mijn ogen kort sloot, waardoor ik het haastig wegveegde. Plotseling besloot ik van alles naar buiten te gooien, dit was teveel bij elkaar – iets dat ik niet kon verdragen, alsof de bom barstte.
          ‘Milo – ik kan je Engel niet zijn, ik ben niet het “perfecte” meisje dat je zoekt, alles behalve zelfs. Hierom is het beter als je iemand anders zoekt, misschien degene die het geluk had je eerste kus te geven, maar niet ik. Bovendien ligt het absoluut niet aan jou, jij bent … hemels,’ gaf ik zacht fluisterend toe met een klein glimlachje op mijn lippen, waarbij mijn wangen begonnen te gloeien – of dit nog van daarstraks of wat ik zei was, had ik geen idee van. Ik durfde hem in zijn mooie ogen aan te kijken nu, en nam een diepe zucht om het volgende te zeggen. ‘Daarom zal ik ook niet zo ver zijn gegaan dat het op seks uitdraait – ik minacht mezelf teveel op dat vlak,’ doelde ik op wat hij eerder tegen me zei, nu echt als antwoord, wat hij ook verdient had. Mijn stem was nog niet de oude geworden, het had een ruwe, fluisterende ondertoon. ‘En het spijt me voor dit alles – maar dit is veel beter voor je.’ Wellicht dat hij me met de verklaring die ik zojuist had gegeven meer zou begrijpen, dat dit opgelost was.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    Gegiechel. Voor enkele minuten dacht ik dat mijn val door de treden van de trap mijn hoofd dusdanig had beschadigd dat ik mijn verstand was verloren of in iedere geval zo’n grote hersenbeschadiging had opgelopen dat ik stemmen en geluiden begon te horen welke er eigenlijk niet waren. Gegiechel. Woest begin ik met mijn vingers een opening te zoeken aan de binnenkant van de trap, al was het maar een gleuf waar ik mijn vingers achter kon steken om het dusdanig verder open te trekken. Gegiechel. Wanhopig merk ik op dat het een onbegonnen werk is om een uitgang te zoeken – ik zat hier vast, terwijl de grijns van de man op het schilderij alsmaar groter scheen te worden en het kinderlijke gegiechel steeds harder in mijn oren door begon te dringen – alsof het daadwerkelijk in mijn eigen hoofd plaats aan het vinden was en er inmiddels meerdere kinderen in de duistere ruimte aan het giechelen waren.
          ’I’m a heatseeker, and I – I don’t need nog life preserver. You gotta keep that woman firing. You gotta keep that circuit clean. You gotta make her sound siren. You gotta hear that lady scream.’ Het gegiechel had van het ene op het andere moment plaats gemaakt voor een zachte, prachtige stem die de tekst van AC/DC door mijn hoofd liet galmen. Zacht begon ik mee te neuriën – wetend dat het me op wat voor manier dan ook zou gaan kalmeren, waardoor ik mijn handen langs het hout naar beneden voelde glijden en ik uiteindelijk op een gerold in een hoek kwam te liggen. Wanneer er echter iets zachts langs mijn arm streek, kwam er een schreeuw omhoog in mijn keel – welke ik op tijd in wist te houden toen ik merkte dat het van boven kwam. Verdwaasd klemde ik mijn handen rondom de lakens, waarna ik van plotseling langzaam omhoog werd getrokken en ik plotseling in de gaten kreeg wat er precies gebeurde. Mijn ogen beginnen te prikken van de tranen wanneer ik bedenk dat dit niemand anders dan Camille zou kunnen zijn – ze had me niet laten zitten en ze werkte zich op dit moment hoogstwaarschijnlijk uit de naad om mij en mijn zware lichaam omhoog te krijgen.
    Nooit of te nimmer had ik verwacht dat mijn opluchting zo immens groot zou kunnen zijn wanneer ik opnieuw licht zou zien – waardoor ik mijn handen rondom de rand van het gat klem en de krakende geluiden van het hout compleet negeer. Wanneer ik plotseling twee vuisten in mijn shirt geklemd voel worden gaat het gevaarlijk snel – voordat ik het daadwerkelijk in de gaten heb, voel ik harde stukken hout tegen mijn lichaam drukken en kom ik uiteindelijk op iets zachts terecht.
          ’Fuck, een lift is niet geheel overbodig zeg.’ Mijn ademhaling gaat te heftig en te onregelmatig om op mijn redster te reageren – waarvan ik op dit moment in de gaten kreeg dat ik in mijn gehele lengte op haar lag, wat me op de een of andere manier een vreemd kalmerend gevoel bezorgde. Verdwaasd richt ik mijn hoofd op van haar borst – waar haar hart in een verschrikkelijk snel tempo aan het kloppen was – waardoor ik plotseling oog in oog sta met de meest prachtige ogen die ik ooit in mijn gehele leven heb gezien. ‘Godverdomme, Milo, je wilt niet weten hoe bezorgd ik om je was. Doe dat nooit meer; laat me nooit of te nimmer meer zo schrikken.’ Ik kon niets anders doen dan mijn hoofd schaapachtig heen en weer te bewegen – de emotie in Camille’s stem was zo puur en oprecht geweest dat ik voor een klein moment geheel ondersteboven ben. Was dit de persoon die me zojuist had duidelijk gemaakt dat ik mijn gevoelens onder controle moest houden? Was dit de persoon die me zojuist had verteld dat er “niets” was tussen ons en dat het beter zou zijn als dat er ook nooit zou komen? Ik geloofde het niet – niet meer, en ik zou het nooit gaan geloven ook.
          ’Heb je ergens pijn?’ Wanneer ik mijn gedachten dwing om mijn lichaam te controleren op pijn – merk ik plotseling op dat er enkele tranen op Camille’s wangen liggen, waardoor ik direct mijn eigen pijn negeer en mijn mond open om dezelfde vraag aan haar te stellen. ‘Milo – Ik kan je Engel niet zijn, ik ben niet het “perfecte” meisje dat je zoekt, alles behalve zelfs. Hierom is het beter als je iemand anders zoekt, misschien degene die het geluk had je eerste kus te geven, maar niet ik. Bovendien ligt het absoluut niet aan jou, jij bent… hemels. Daarom zal ik ook niet zo ver zijn gegaan dat het op seks uitdraait – ik minacht mezelf te veel op dat vlak. En het spijt me voor dit alles – maar dit is veel beter voor je.’ Alhoewel ik daarnet – in de duistere ruimte – op verschillende plekken van mijn lichaam een stekende pijn had gevoeld, leek het op dit moment allemaal verdwenen te zijn en totaal niet van belang. De pijn die opnieuw door mijn hart trok was vele malen erger dan alle lichamelijk pijnen bij elkaar die ik in mijn gehele leven heb gehad.
          Zwijgzaam laat ik mijn lichaam wat op zij glijden – waardoor mijn benen en een gedeelte van mijn bovenlichaam voor het grootste gedeelte van Camille’s lichaam vallen, om haar zo meer bewegingsruimte te geven. Mijn blik valt voor een kort moment op het laken dat rond haar middel is gebonden, waardoor ik het met snelle bewegingen los te begin te knopen – waarbij ik er voor zorg dat ze zo min mogelijk last van ondervindt. Gedurende mijn bewegingen zijn mijn gedachten in volle gang op zoek naar een weerwoord – wat onvindbaar blijkt te zijn, waardoor ik besluit alles maar gewoon naar buiten te werpen en te zien waar het schip strandt.
    ‘Ik ben niet van plan de persoon die het “geluk” had mij mijn eerste kus te geven ooit te laten gaan, aangezien ik haar zojuist bijna heb geplet en ik haar dat verontschuldigd ben.’ Inmiddels heb ik het laken van Camille verwijderd en blindelings van haar af had gegooid, waardoor ik mezelf verplicht voelde om mijn ogen – waterig en glimmend – weer op haar gezicht te richten. ‘Je gaat mij niet wijs maken dat je niets voelt, Camille. Als dat ondanks alles toch de echte waarheid is – of wat jij jezelf wijs probeert te maken – ga ik er alles aan doen om er voor te zorgen dat je wel wat gaat voelen. Ik laat mezelf niet zo weg drukken, in geen honderd jaar – dus begin er maar vast aan te wennen, anders ga je nog heel veel last van me hebben.’ Mijn stem was aan het einde over gegaan in een licht gegrom, omdat de adrenaline me plotseling bewust maakte van alles wat ons al was overkomen. Mijn ogen stonden inmiddels smeulend op haar gezicht gericht, waarnaar ik langzaam mijn handen omhoog breng om voorzichtig haar tranen weg te vegen. Ik merk half op dat mijn vingers – welke compleet onder het stof zitten – enkele vegen op haar wangen maken.
          ’I’m a heatseeker’, mompel ik dan zacht – waarna ik mijn blik langs haar lichaam omlaag laat glijden en uiteindelijk stop bij haar middel. Met licht gefronste wenkbrauwen schuif ik haar shirt ietwat omhoog – waardoor ik enkele rode vlekken op haar huid kan onderscheiden, hoogstwaarschijnlijk gemaakt door het laken waar ik met mijn volle gewicht aan heb gehangen. Met een gekwetste blik laat ik mijn vingers zacht over de rode huid glijden en kijk ondertussen terug naar haar gezicht. Ik weet dat mijn blik wanhopig en verslagen is – maar ondanks alles druk ik mijn lippen zacht op de hare en kan een zachte kreun niet onderdrukken. Niets of niemand in de gehele wereld zou ervoor gaan zorgen dat ik haar zou gaan vergeten of zelfs maar kwijt zou gaan raken – ze was van mij en ik was van haar, zo simpel was het op dit moment.

    [ bericht aangepast op 19 maart 2014 - 15:46 ]


    Camille Faith Vargas • 22 •


          Zwijgzaam probeer ik me te corrigeren wanneer er niets anders dan onze hevige, vooral die van mij, ademhalingen hoor. Allerlei vragen schieten door mijn hoofd heen: wat vindt hij ervan? Zal hij me, na deze woorden, gelijk geven ofwel de uitgang alleen verder zoeken? Heeft hij het überhaupt wel gehoord? Pas het moment dat ik gesjor aan mijn middel voel, merk ik het verlies van zijn lichaamswarmte op. Langzaamaan kantel ik mijn hoofd zijn kant op, en kuch kort door het stof dat er lag. Niet enkel ik zat onder, Milo eveneens. Er mocht hier iemand wel eens een bezem door kunnen halen. Precies toen ik een blik op hem wierp, zag ik hoe hij het laken naar achteren wierp, waarna er een zacht, slepend geluid voortkwam en het met een plof beneden in de duisternis viel.
          ‘Ik ben niet van plan de persoon die het “geluk” had mij mijn eerste kus te geven ooit te laten gaan, aangezien ik haar zojuist bijna heb geplet en ik haar dat verontschuldigd ben.’ Bij het eerste deel van zijn zin, dat ik eindelijk zijn stem hoorde, begon er een teleurstellend gevoel op te borrelen. Dat meisje zou immers het geluk hebben Milo aan haar zijde te houden. Mijn heldere ogen waren al bijna gesloten - klaar om het idee toe te geven, totdat de tweede helft bij me binnen drong. Zojuist .. Bijna geplet .. Verontschuldigd? Milo had het onverklaarbaar over mij, waardoor mijn kijkers als de bliksem zijn kant op schoten. Op hetzelfde ogenblik waren er twee intense bezigheden in mijn binnenste waar ik mee worstelde, gezien ik niet wist aan welke toe te geven: in mijn borstkas waren er personen enthousiast aan het dansen, terwijl ze in mijn hoofd bezig waren paniekerig door elkaar te rennen. Van alles lag overhoop. Mijn hersenspinsels gingen uit naar de eerste kus, die hij van mij had gewild (niet iemand anders) en hij had er zelfs om gewenst. Een lichtrode kleur nam plaats op mijn beide wangen, waar ik even overheen wreef - denkend dat het zo weg werd gehaald. Het was in elk geval niet te merken geweest dat het zijn eerste keer was, of ik was al te erg in zijn ban geweest. Onbewust waren mijn lippen ietwat omgekruld in een glimlach, alsof ik één of ander verliefd schoolmeisje was. Echter, wanneer zijn ogen - waterig en glimmend - op mij zijn gericht, stop ik gelijk met alles. Het harde feit dat ik zijn hart nogmaals had gebroken sloeg in als een bom.
          'Je gaat mij niet wijs maken dat je niets voelt, Camille. Als dat ondanks alles toch de echte waarheid is – of wat jij jezelf wijs probeert te maken – ga ik er alles aan doen om er voor te zorgen dat je wel wat gaat voelen. Ik laat mezelf niet zo weg drukken, in geen honderd jaar – dus begin er maar vast aan te wennen, anders ga je nog heel veel last van me hebben.' Het lukt me niet hierop te reageren, mijn mond had ik wel geopend, alleen er kwam niets nuttig uit - welke ik daarom haastig sloot toen ik doorhad dat ik hem in feite aan het aanstaren was. Vaag merk ik nog op dat hij kleine stofvegen achterlaat op mijn wangen doordat hij de resten van mijn tranen had weg geveegd. Een rilling glipt door mijn lijf van boven naar beneden; hij vermeldde dat hij een "heatseeker" was. Een aangenaam gevoel bouwde zich in mijn buik op, wat ik deels - opnieuw - als verlangen herkende.
          Mijn heldere kijkers blijven naar die van hem blikken wanneer hij besluit deze over mijn lijf te laten dwalen. Kort bijt ik op mijn onderlip toen hij mijn shirt ietwat omhoog schoof. Betrapt sluit ik voor luttele seconden mijn poelen, want de glans van alle emoties is alsnog helder te zien. Milo had gelijk gehad, het was niet enkel het verlangen naar hem, het was in een lastig verliefd gevoel gewikkeld. Zijn gekwetste expressie zag ik nog voor me toen mijn ogen dicht waren. Voor kort ril ik, wat komt door het feit dat hij zijn vingers over mijn huid laat glijden. Dit was immers een geheel andere plek dan het gezicht of de handen. Een zachte, smachtende zucht verlaat mijn lippen, die al snel gesmoord word door de zachte lippen van Milo. De perfecte lippen welke niet die van iemand anders dan van mij hadden beroerd. Zijn kreun maakt het er overigens niet gemakkelijker op om alles te beteugelen, het zorgde er enkel voor dat ik hem in alles gelijk wilde geven. Dit is echter wel iets dat ik wil, niet enkel op dit ogenblik, maar voor een heel lange tijd: ik wil hem.
          Om deze redenen trek ik hem wat dichterbij, zodat hij daarna weer bovenop me ligt. Dan laat ik mijn lippen zacht op die van hem beroeren, terwijl ik merk hoe mijn ene hand in zijn nek ligt en de andere alweer door zijn warrige haren gaat. Zijn pet was er eerder afgevallen, wat ik nu eveneens pas opmerkte. Een bom van aangenaam verlangen en geheime verliefdheid explodeerde in mijn binnenste, wat direct elk plekje van mijn lichaam in bezit nam. Hoewel mijn ademhaling net weer wat op gang was gekomen, schiet deze nu weer de hoogte in - samen met mijn hart. Abrupt stop ik door mijn hoofd wat naar achteren te laten, zodat ik hem aan kan kijken. Dit keer heb ik geen geharde blik, gesloten of verdrietig - daarentegen, het is juist een open blik.
          'Als je maar niet eerder weggaat dan de komende honderd jaar,' fluisterde ik zachtjes, met een klein glimlachje, waarbij ik hem in feite toestemming geef. Ik geef hem gelijk, dat ik wel degelijk iets voor hem voel. Hoewel ik begrijp dat er allerlei risico's aan verbonden waren, hoorde ik mijn vaders stem in mijn hoofd vragen of Milo dat niet waard was. Het antwoord daarop is zo zonneklaar dat ik mijn lippen weer kort op die van hem druk, alvorens ik stop - aangezien ik bang ben dat ik anders niet kan stoppen. Vervolgens trek ik hem met me mee omhoog, loop de laatste paar treden af en klop alles van de kleding af, waarna ik mijn goudbruine haren heen en weer schud. Zo weet ik in elk geval zeker dat het meeste stof weg is. Ik zwiep mijn haarlokken naar achteren en kijk om me heen.
    'Door al dat stof voel ik me vies, denk je dat hier ergens een douche of iets is?' Ik begreep dat we beter door konden lopen, alleen dit hele huis was vies en het zorgde ervoor dat ik me misselijk voelde. Bovendien is er vuiligheid in de wonde gekomen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Arely Moya Ginessa

    'Ik ben Sentis, het enige wat ik weet is dat ik na een groot feest naar bed ben gegaan, en wakker werd in een hok waar ik nog de rillingen van krijg,' reageerde de jongen snel. Op het moment dat hij, net als mij het geschreeuw hoort, en ik het vermoeden heb dat er nog iemand is zegt hij dat hij het net als mij niet weet. In tegenstelling tot hem bleef ik staan waar ik was, en keek toe hoe hij wegrenden. Na een paar minuten kwam hij weer terug en kon ik aan zijn uitdrukking zien dat hij niks gevonden had.
    'Nee, in de volgende kamer is er ook niemand. Misschien boven?' zei hij waarop ik hem heel even met een opgetrokken wenkbrauw aankeek. Zijn hint was me maar al te duidelijk, hij wilde opzoek gaan. Aan de ene kant stond dat idee me niet helemaal tegen, maar aan de andere kant.. Bij een blik naar boven kreeg ik al de lichte rillingen. Daar was het nog donkerder. Ik was niet super bang aangelegd, maar iets in dit huis gaf me een koud gevoel en liet bepaalde delen van mijn hoofd heen hard roepen; Weg hier!
    Maar de kans dat er vrienden hier waren, was misschien best aanwezig. Wie was ik dan om me ze alleen achter te laten? Of ze moesten me erin geluisd hebben, dan konden ze een goede wind van voren krijgen. Met een bedenkelijke blik keek ik de even voor een paar tellen aan, waarna ik vervolgens een diepe zucht slaakte en een licht gebaar maakten dat we wel boven zouden gaan zoeken.
    'Maar daarna wil ik opzoek naar uitgang,' zei ik tegen hem en stapte de eerste treden op. Luid gekraak klonk onder mijn voeten, maar daar was gelukkig tot nu toe ook alles mee gedaan. 'Dit huis bevalt me niet helemaal,' mompelde ik vervolgens en stapte voorzichtig de volgende treden op richting boven.


    [ Ohw, ik baal echt van mijn korte posten :/ ]

    [ bericht aangepast op 18 maart 2014 - 19:41 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    Alhoewel ik slechts enkele minuten geleden ontzettend angstig was, om het feit dat mijn gehele gewicht op Camille aan het drukken was – laat ik mijn lichaam gedwee en gehoorzaam volgen wanneer ze me met enkele zachte bewegingen boven op zichzelf schuift. Inmiddels voel ik haar zachte, warme handen in mijn nek en haren – terwijl mijn eigen handen rondom de blote huid van haar middel zijn blijven liggen, waar ze nog steeds voorzichtig langs de rode plekken strelen. Wanneer ik in mijn gedachten voldoende moed heb weten te verzamelen om de – tot nu toe vrij rustige en onschuldige – kus naar een hoger niveau te tillen, merk ik plotseling dat de warmte en de zachtheid van Camille’s lippen de mijne spijtig genoeg verlaten. Met een vreemd en onbekend gevoel van gemis, open ik langzaam mijn ogen – om vervolgens, compleet als verrassing, in een open blik van Camille te kijken. Mijn gedachten draaien van het ene moment enkel en alleen rondom haar prachtige ogen – welke een compleet andere opslag verworven lijken te hebben, alsof ze de beslissing heeft gemaakt welke haar gehele stemming om heeft weten te slaan.
          ’Als je maar niet eerder weggaat dan de komende honderd jaar.’ Gezamenlijk met de glimlach rondom mijn mondhoeken, groeit het overgelukkige gevoel in mijn borst tot een gigantisch formaat. Wanneer ik de – inmiddels al bekende – warmte van de lippen van Camille opnieuw zacht tegen de mijne gedrukt voel worden, weet ik dat dit haar eigen manier is om mij een kleine toegang te verlenen tot haar leven. Van het ene op het andere moment wordt mijn lichaam overvallen door een geheel onbekend verlangen, waardoor ik mezelf en mijn lichaam met de grootste moeite onder controle tracht te houden. Wetend dat ik Camille wellicht af zou kunnen schrikken door me van het ene op het andere moment op haar te storten, voel ik het overweldigende verlangen langzaam maar zeker verkleinen – totdat ik uiteindelijk het gevoel krijg het daadwerkelijk onder controle te hebben. Echter, wanneer ik mezelf er van heb verzekerd dat ik mezelf onder controle kan houden gedurende het contact met Camille – voel ik de warmte van de lippen van Camille opnieuw verdwijnen, waarna ik plotseling op mijn voeten wordt getrokken.
          Mijn gehele lichaam blijkt van het ene op het andere moment compleet te verstijven – de schok die door zowel mijn enkel als mijn ribben was geschoten, herinnerde me direct aan de donkere ruimte in de binnenkant van de trap – of eerder gezegd, mijn val omlaag in deze ruimte. Geheel verdwaasd laat ik de lichte pijn – welke ieder moment heviger lijkt te worden – tot de kern van mijn gedachten door dringen. Met opeengeklemde kaken dwing ik de pijn naar een donkere hoek in mijn lichaam, om er op een later moment verdere aandacht aan te besteden – ik stond op dit moment immers nog steeds overeind, wat voor mij voldoende bewijs was dat het allemaal veel minder hevig was dan ik op het eerste gezicht had gedacht.
    Met enigszins onbeholpen bewegingen kopieer ik het gedrag van Camille – mijn handen glijden over enkele kledingstukken, waardoor er plotseling een gigantische wolk van stof op de vloer rondom mijn voeten terecht kwam. Wanneer ik mijn blik op mijn eigen lichaam richt, merk ik verbaasd op dat ik compleet bedekt ben in het stof – wat te wijten valt aan mijn val in het binnenste van de trap, waar het immers vol stond met stoffige voorwerpen. ‘Door al dat stof voel ik me vies, denk je dat hier ergens een douche of iets is?’ Geheel automatisch en onwillekeurig worden mijn wangen rood – enkel en alleen met dank aan het beeld van Camille en een douche, voornamelijk de combinatie van de twee voorgaande elementen. Echter, wanneer ik mijn blik laat vallen op haar bevuilde wangen – waarvan ik weet dat ik er de oorzaak van ben – probeer ik mijn gedachten aan de kant te schuiven en mezelf te concentreren op het vinden van een plek waar Camille zichzelf op kan frissen, waardoor ze zich hoogstwaarschijnlijk een stuk beter zal voelen.
          ’Je zou denken dat zich hier wel een badkamer zou bevinden – anders zoek ik zelf een andere manier om je schoon te krijgen.’ Alhoewel ik – na het uitspreken van mijn woorden – realiseer dat het hoogstwaarschijnlijk op een vrij verkeerde manier over moet zijn gekomen, richt ik mijn blik snel op haar gezicht. ‘Ik bedoel – eh. Ik ga op zoek naar een badkamer voor je,’ mompel ik redelijk vlug voor mijn eigen doen – waarna ik een zachte kus op het voorhoofd van Camille druk en met een stevige pas de gang in probeer te lopen. Halverwege merk ik op dat ik de neiging heb mijn rechterenkel minder hard op de grond neer te laten komen en zelfs om mijn rechtervoet omhoog getrokken te houden. Met opeengeklemde kaken stap ik echter door, terwijl ik mijn blik rond laat glijden over de vergeelde muren – waar plotseling enkele buizen uit tevoorschijn lijken te komen, welke me direct vertellen wat voor kamer zich achter de derde deur zal bevinden.
          Glimlachend – als een trotse, kleine jongen wie zojuist iets fantastisch heeft ontdekt – plaats ik mijn hand op de klink van de deur en open hem vervolgens op een voorzichtige wijze, waarna ik mijn blik naar links laat glijden. ‘Uw badkamer, mevrouw,’ meld ik officieel aan Camille – waarna ik met enkele passen naar binnen stap en eenmaal uit het zicht van Camille mezelf de mogelijkheid geef om mijn rechtervoet voor een kort moment te ontzien van mijn gewicht. Echter, wanneer ik wat geluiden op de gang hoor – laat ik mijn voet direct op de grond zakken en veeg vervolgens met mijn hand over wat ooit een spiegel had moeten zijn. Na enkele seconden intensief wrijven krijg ik mijn eigen spiegelbeeld te zien, waar ik niets anders bij kan doen dan zacht grinniken – ik zat daadwerkelijk helemaal onder het stof.
    Alhoewel ik niet verwacht dat het überhaupt zou gaan gebeuren – draai ik ongeïnteresseerd aan de kraan, waarna ik plotseling een halve kreet van verrukking sla wanneer er helder water in de wasbak stroomt. ‘Camille, kijk!’ roep ik dan enthousiast – opnieuw als een kleine jongen die het mooiste cadeau ooit heeft ontvangen, alhoewel ik dat door mijn kus met Camille natuurlijk al had gekregen. Genietend laat ik mijn handen onder het water glijden en klets vervolgens hele scheppen in mijn gezicht, waardoor het vuil in kleine straaltjes langs mijn wangen naar beneden drupt. Met een gigantische glimlach kijk ik opnieuw opzij, terwijl ik de kraan snel dicht draai – ik wilde niet dat het water “op” zou zijn wanneer Camille zichzelf zou willen gaan wassen. Mijn wangen worden opnieuw rood wanneer ik me haar onder de douche voor begin te stillen – en wanneer ik woorden over mijn lippen laat rollen klinkt mijn stem onvast en haperend. ‘Wil je – eh. Wil je dat ik buiten blijf wachten terwijl jij… je ding doet?’

    [ bericht aangepast op 21 maart 2014 - 9:50 ]


    Camille Faith Vargas • 22 •


          ‘Je zou denken dat zich hier wel een badkamer zou bevinden – anders zoek ik zelf een andere manier om je schoon te krijgen.’ Vrij geamuseerd door zijn uitgesproken woorden, stop ik met mijn handelingen en richt mijn blik op vermakelijke wijze naar hem toe – waarbij mijn wijsvinger over mijn lippen strijkt, om het lachen te verhelpen. Anders zou hij hoogstwaarschijnlijk denken dat ik hem aan het uitlachen was in plaats van het toelachen. ‘Ik bedoel – eh. Ik ga op zoek naar een badkamer voor je,’ mompelde hij echter vrij vlug, zonder er nog verder op door te gaan. Gedurende hij een zachte kus op mijn voorhoofd gaf om daarna de gang in te benen, grinnik ik, waarbij ik desondanks had besloten er niet iets op te vermelden. Ik wist namelijk niet heel goed hoe hij op “Oh please, ga verder, you were doing great” zou reageren. Hierom volgde ik hem maar zwijgzaam, hoewel ik hem in gedachten aandoenlijk vond. Zonder verdere aandacht te trekken, laat ik mijn poelen over zijn gestalte glijden – over zijn schouders, armen, rug. Voor enkele seconden stoppen mijn kijkers zelfs bij zijn kont, waarna ik echter lichtelijk frons doordat het schijnt alsof er iets met zijn rechterbeen aan de hand is. Om het duidelijker te hebben, bestudeer ik zijn loopwijze, wat echter te kort is om het nader te inspecteren – Milo was al in een ruimte verdwenen nadat hij iets had vermeldt. Uit mijn eigen wereld getrokken, volg ik hem na een minuutje, hoewel ik in eerste instantie niet voet over de rand wilde zetten door hoe deze badkamer eraan toe was.
          ‘Camille, kijk!’ klonk de enthousiaste klank van zijn stem door de groezelige, vuile ruimte – welke direct leven opwekte in mijn binnenste en in deze dump. De aantrekkelijke jongeman had aan de kraan gedraaid, waarna al snel een kreet van verrukking over zijn lippen was gerold. Het water dat in de wasbak stroomde, was kraakhelder – het leek me dan eveneens niet vreemd dat ik hierdoor fronste. Een paar passen stapte ik verder naar binnen, terwijl Milo had besloten zijn gezicht schoon te maken van het vuil. Met een klein glimlachje sloeg ik gade hoe er smalle stroompjes langs zijn wangen naar beneden glijden, waarvan op enkele plekken huid nog waterdruppels te zien waren. Bij dit verschijnsel snakte ik naar adem ; ik had mezelf betrapt op het dagdromen, hij was nu eenmaal een goddelijke man om te zien. Hierdoor kon ze ergens niet helemaal geloven dat hij nooit ofte nimmer seks had gehad, laat staan kussen – waarvan ik het geluk had gehad de eerste te krijgen. Toch wist ik dat hij niet hierover zou liegen, dat zou ook nergens op slaan. De gigantische glimlach op zijn gezicht steekt me aan, waardoor ik mijn volle lippen al snel ook in een glimlach trek. Gedachteloos had ik op mijn onderlip gebeten, gedurende ik zijn gezicht – nogmaals – bestudeerde, waar enkele waterdruppels te zien waren die traag hun weg naar beneden vervolgden. Ondertussen had de huidskleur van zijn wangen een redelijk rode kleur gekregen, ik vroeg me hierdoor af waar hij aan dacht.
          ‘Wil je – eh. Wil je dat ik buiten blijf wachten terwijl jij… je ding doet?’
          ‘Buiten wachten?’ Mijn gezicht vertrok bijna direct tegelijkertijd dat dit uit zijn mond kwam rollen, waarbij ik hem eveneens met opeengeklemde lippen aanblikte. ‘Heb je gezien hoe het eruit ziet hier?’ Om daad bij woord te voegen, dwaalde mijn blik door de vieze badkamer heen, om volgens opnieuw bij zijn aanlokkelijke gestalte te eindigen. ‘Het lijkt wel een crackpand of een horrorhuis,’ vertelde ik, terwijl mijn stem een walgende ondertoon had verkregen en ik gedurende dit mijn neus even had opgetrokken – alsof ik iets rottend had geroken. ‘Nee – blijf maar bij me, want zonder jou had ik al helemaal niet naar binnen gestapt.’ Dat was mijn besluit, eentje waarvan ik hoopte dat hij zich hieraan wilde houden, anders zou ik daadwerkelijk doorstappen jegens de uitgang.
          Hierna draai ik me om naar de kraan van de douche, waar ik aan de knoppen begin te draaien. Na een paar sputterende geluiden, kwam er helder water uitvloeien, waar ik kort mijn poelen verrassend door liet knipperen. Het water was lauw, constateerde ik doordat ik mijn hand het water had laten controleren. Er lag niet één handdoek in de angstaanjagende badkamer, maar twee, waardoor ik over allebei de schouders van Milo er één drapeerde. Het water had ik wel uitgedraaid voor ik dit deed, aangezien het niet zeker was hoeveel water ik kon verbruiken – het zag er ook niet uit alsof er “genoeg” te gebruiken was.
          ‘Je zou ook kunnen douchen, mocht je dit willen,’ grijnsde ik plagerig, waarop een knipoog volgde – gezien er dus niet enkel één voor mij was. Mijn shirt trok ik uit, alvorens al snel de rest van mijn kledij volgde – tot ik enkel in mijn ondergoed stond. De stoffen die ik nog in mijn handen voelde, had ik neergelegd op een stoel die er enigszins prima uitzag. Met een kleine zucht reikte ik met één van mijn slanke handen naar het slotje op mijn rug, hierbij holde ik mijn rug zodat de fuchsia-gekleurde BH, deels zwart kant, van mijn armen gleed. Deze gooide ik snel op de rest van mijn kledij, terwijl ik de douche alweer aanzette, waarop ik mijn slipje eveneens uitdeed. De zwarte ring die ik om de middelvinger van mijn rechterhand droeg, deed ik vrijwel niet af. Het was redelijk koud in deze ruimte, waardoor ik over mijn armen wreef, om vervolgens haastig onder de douche te stappen. Een opgeluchte zucht rolde er over mijn lippen heen toen ik de lauwe waterdruppels mijn huid voelde raken, die al snel het vuil van mijn naakte lichaam meenamen om het door het putje te spoelen. Mijn slanke vingers haalde ik door mijn doorweekte bruine haren heen, waarbij ik me alweer half naar Milo omdraaide. Schaamte voelde ik niet in mijn binnenste, het was immers mijn lichaam maar – niets bijzonders. Kort keek ik naar de douchegordijnen, de gedachte om deze dicht te doen ging door me heen, alleen toen ik opmerkte hoe vies deze waren, besloot ik het niet aan te raken.
          ‘Wat ik me nog afvroeg – als je me geen “Cam” wil noemen, wat dan wel?’ Met oprechte interesse kijk ik hem aan, wat deels mislukt doordat ik steeds met mijn ogen knipper vanwege het water. Ik besluit snel door te douchen, dus draai ik me weer om - zodat ik met mijn rug naar hem toe sta. Het water verschilt van lauw tot koud en weer terug, waardoor ik soms ril, maar ondanks dat douche ik verder en na een kleine plusminus tien minuten stap ik onder het water vandaan. De douche draai ik uit, waarna ik een handdoek van Milo's schouders pak en me hiermee droog maakte, om vervolgens snel in mijn ondergoed te schieten. Net het moment dat ik mijn broek pakte, valt mijn blik op het zwarte kruisje dat getatoeëerd op mijn lies stond - het verlies van mijn vader. Bijna traag laat ik het weer zakken en draai me naar Milo om, om vlak voor hem tot stilstand te komen. Mijn heldere poelen laat ik in zijn felgroene ogen doordringen, terwijl ik zijn hand vastpakte en deze over de tatoeage liet gaan.
          ‘Op mijn zeventiende ben ik mijn vader verloren ..’


    Quiet the mind, and the soul will speak.