• House of Horror



    Tien jongeren, één huis.

    Wakker worden in een koud, oud huis is niet iets wat je gauw zou verwachten wanneer je de avond ervoor normaal naar bed bent gegaan. Vooral niet in een die ook nog eens in het bezit lijkt te zijn van een ziekelijk, gestoord persoon. Eenmaal binnen is er geen weg meer naar buiten, tenminste… Niet zomaar..

    Gedesoriënteerd word een groepje jongeren wakker in precies dat oude huis waarin niemand het zou willen. De muren kraken en de wind lijkt op sommige momenten wel langs het huis te gillen. De kamers zijn stoffig, ruiken muf en er hangt niet altijd een prettige sfeer in, vooral niet wanneer je er te lang bij stil gaat staan.
    Zodra ze één voor één door hebben dat er iets niet klopt, want hoe zijn ze tenslotte daar gekomen en wat doen ze er in hemelsnaam, gaan ze op onderzoek uit en komen ze al snel tot de conclusie dat ze niet alleen zijn. Dat iemand de controle heeft over bijna elk ding in huis.
    Gehuld in alleen de kleren die ze de avond ervoor al aanhadden, hebben ze verder niks bij zich. Gereedschappen, of wapens, zullen ze zelf moeten zoeken, en ook dat is maar schaars. Het kleine beetje eten wat er is kan alleen maar aangevuld worden wanneer ze het verdienen. De uiteindelijke hoofdprijs, is hun vrijheid.
    Om de dag word er een bericht achtergelaten waarin de meest gruwelijke opdrachten kunnen staan, willen ze overleven dan hebben ze geen andere keus dan het uit te voeren. Tenslotte is er maar één manier om ooit nog buiten het huis te komen, en de vraag is nog maar; hoe ver zou jij gaan om dat doel te bereiken?



    De jongens: Twee plekken vrij!
    -
    Michelangelo Vitorio Bianchi - Vandinha.
    Sentis Kingston - LyraPhoenix.
    -
    Dereck John Howard - Nephele


    De meisjes: Nog één plek vrij!
    Arely Moya Ginessa - Eavan.
    Alaska Zascha Petrova - Calorae.
    -
    Camille Faith Vargas - Cruella.
    Harley 'Storm' Crimson - Medousa



    Regels:


    - Ik wil geen one-liners. Posten met minimaal 300 woorden moet te doen zijn. Je kunt er namelijk zoveel mogelijk in verwerken. Denk aan; omgeving, gevoelens, etc.
    - Bij praten ooc zou het fijn zijn als je de teksten tussen de volgende tekens plaatst; []{}()
    - Graag geen Mary Sue’s en Gary Stu’s, elke personage heeft zijn minpunten en dus niemand is perfect.
    - 16+, schelden, vloeken, slaan, het is allemaal toegestaan maar hou het wel reëel.
    - Relaties onderling die vooraf zijn afgesproken mag, maar geef dit wel even aan. Let wel; liefde groeit! Je personage is dus niet na een uur al smoorverliefd op een andere personage.
    - Houd rekening met elkaar tijdens het posten en ga er geen sneltrein vaart inzetten. Wacht daarom minimaal twee posten voor je zelf weer een post plaatst. ( Dit kan later in de RPG eventueel nog veranderen. )
    - Ik wil geen spamtopic, hiervoor wordt eventueel een apart topic aangemaakt en anders kan dat ook onderling via PB/GB.
    - Een nieuw topic wordt alleen aangemaakt door mij, Eavan, of ik moet toestemming gegeven hebben aan iemand anders.
    - Naamsveranderingen graag doorgeven in het topic.
    - Bij het niet houden aan een van deze regels wordt je na een tweede waarschuwing direct uit het RPG gezet.
    - En dan natuurlijk last but not least; Have fun!



    Begin: Iedereen ligt alleen, of samen met één iemand, op een stoffige, muffe kamer en wordt nu langzaam wakker. De eerste opdracht laat nog even op zich wachten, maar daar hebben de personages natuurlijk totaal nog geen weet van. Tot die tijd hebben ze allemaal de tijd om bij te komen, de kamers/het huis te verkennen, en eventueel andere al iets te leren kennen.

    [ bericht aangepast op 14 maart 2014 - 9:17 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Michelangelo Vitorio Bianchi, 'Milo'
    •• • ••


    ‘Niet stoppen, Milo. . . Stop niet –– alsjeblieft.’
          Mijn gehele lichaam scheen in een onbekende tweestrijd te verkeren –– een tweestrijd met mijn eigen identiteit om mijn verlangens binnen te houden of ze passioneel te uiten. Wanneer ik voor enkele seconden het schreeuwende lichaam van Camille voor me zie, weet ik echter dat ik niets anders zou kunnen doen dan mijn verlangens binnen te houden –– wetend dat ik haar immens veel pijn zou kunnen doen wanneer ik mezelf compleet zou laten gaan. Daarnaast, ontstond er een kleine onzekerheid in de achterkant van mijn gedachten –– welke me herinnerde aan de woorden welke Camille uit heeft gesproken onder invloed van de duistere schaduwen over het gegeven dat ik geen echte man was om haar lief te hebben, mede door het gegeven omdat ze dit al met verschillende andere mannen heeft gedaan. Wie was ik –– om te denken dat ik haar verwachtingspatroon van lichamelijke liefde zou kunnen evenaren? Nooit of te nimmer in mijn gehele leven heb ik mijn onwetendheid en onervarenheid zo vervloekt als op dit specifieke moment, waarin duidelijk werd dat ik veel te leren zou hebben voordat ik Camille geheel zou kunnen tonen wat ze zou willen zien –– wat ze al verschillende malen heeft gezien.
          Echter, wanneer ik haar volle en warme lippen voor het tweede maal – ditmaal vanuit Camille’s kant – op de mijne gedrukt voel worden, glijden alle remmen van mijn wilskracht en verlies ik mezelf opnieuw in een fantastische kus –– de knagende gevoelens van zojuist compleet vergetend. Slechts enkele seconden geleden was ik aan het nadenken over het gegeven dat ik Camille op geen enkele manier zou kunnen geven wat ze wilde. Nu – op dit moment – had ik het gevoel dat ik de gehele wereld aan kon en dat er geen enkele andere persoon zou zijn welke haar kon geven wat ze wilde –– op mij na. Wanneer ik mezelf verloor in haar gezelschap en haar warme lichaam, voelde ik me de grootste held en koning van het gehele universum –– welke geen enkel ander doel had dan zijn koningin het het hof te maken.
    Alhoewel ik voorheen geen enkele ervaring had met jongedames en hun kussen –– scheen het op dit moment dat ik er al enkele jaren van voorbereiding op had zitten. Mijn handen geleden als vanzelf rondom Camille’s middel omhoog –– huiverend bij de plaatsen waar ik voor een kort moment haar blote huid aan scheen te raken. De neiging om mijn lichaam bovenop het hare te rollen schoot plotseling in mijn gedachten –– waardoor ik mijn rechterhand muurvast kneep in de lakens van het bed, om mezelf maar op enige manier tegen te houden voordat het daadwerkelijk plaats zou gaan vinden.
          Uiteindelijk scheen Camille haar prachtexemplaar lippen van de mijne af te willen nemen –– waardoor ik haar met enige tegenstrijd millimeters van me vandaag liet glijden. Wanneer ik mijn ogen open weet ik dat niet ik niet teleurgesteld ga worden –– binnen enkele malen verschijnt de kristalblauwe kleur van Camille’s ogen in mijn blikveld, waardoor ik van binnen opnieuw smelt en me voorstel hoe de uniek kleur tot uiting zou komen in een van de schilderijen van mijn moeder. Hoogstwaarschijnlijk zou ze de kleur gebruiken voor een lucht in de morgen, of de zee bij een zonsondergang. Misschien zou ze zelfs proberen om Camille te schilderen –– waarbij ze de nadruk zou leggen op haar fantastische ogen, een afspiegeling van de werkelijkheid.
          ‘Milo, waar had je eigenlijk over gedroomd? Ah, het was een erotische droom – niet waar? Ja, dat is het! Je had een passionele droom over me!’
    Geheel verbaasd door de plotselinge wending van haar vraag –– glijdt er onbewust een gigantische grijns rondom mijn mondhoeken, genietend van het feit dat de constatering me niet zo veel ongemakkelijke gevoelens gaf als voorheen. Wanneer ik me de droom van zojuist voor de geest haal –– zakken mijn mondhoeken voor een minimaal moment omlaag, wetend dat het geheel iets anders is geweest dan een passionele droom over Camille. Ik zou haar echter op geen enkele manier ongerust willen maken, waardoor ik mijn grijns van het ene op het andere moment groter laat worden en enkele malen ongemakkelijk een knikkend beweging met mijn hoofd maak.
          ‘Je gaat me niet vertellen dat ik kreun – geluiden heb gemaakt gedurende mijn droom?’ Met een gemaakte zucht, rol ik mijn ogen voor enkele seconden – waarna ik zacht grinnik en een lichte kus op het voorhoofd van Camille plaats. ‘Ik denk zo’n beetje iedere moment wanneer ik bij je ben aan een passioneel moment met jou – dus je kan het me niet kwalijk nemen dat het eveneens in mijn onderbewustzijn omhoog komt zetten,’ grijns ik vervolgens.
    Wanneer ik me echter bewust ben van de woorden welke ik zojuist uit heb gesproken –– voel ik het schaamrood naar mijn kaken glijden, waardoor ik voor een kort moment de brok uit mijn keel slik en in mijn gedachten begin te zoeken naar een nieuw onderwerp om over te praten. Wetend dat Camille het niet zou aannemen wanneer ik over iets anders zou gaan beginnen –– ben ik mezelf plotseling bewust van het gegeven dat ik me hierover niet zou moeten schamen tegenover Camille. Wanneer ik bij een persoon in de wereld mezelf zou kunnen zijn – dan was het de jongedame in mijn armen.
          Grinnikend weet ik haar zacht tegen me aan te trekken – waardoor ze op haar rug komt te liggen en ik mijn lichaam tegen het hare druk, hopend dat ze het niet al te koud zou krijgen in deze ruimte. Met een simpele beweging trek ik mijn vest over het bovenste gedeelte van haar lichaam –– waarbij ik ervoor zorg dat mijn armen rondom haar middel onder het vest komen te liggen.
    ‘Je moet wel weten dat het behoorlijk raar is om een passionele droom te hebben wanneer je geen enkele vergelijkingsmateriaal uit het echte leven hebt,’ fluister ik dan grinnikend in haar oor – waardoor ik een zachte kus in het kuiltje in haar nek plaats. Gedachteloos laat ik vervolgens mijn vingertoppen over het blote stukje huid tussen haar t–shirt en broek glijden –– waardoor de huid van mijn eigen vingertoppen al snel in brand lijkt te staan.
          Het warme gevoel in mijn onderbuik negerend –– druk ik opnieuw een zachte kus in haar nek, waarna ik mijn wang op haar haren plaats en mijn vingertoppen in patronen over haar huid laat glijden. ‘Ik zou je thee aan willen bieden om je jezelf beter te laten voelen –– maar dat houd je van me tegoed, dus moet ik op zoek naar een andere manier om je toestand te verbeteren,’ brom ik dan zacht. Ik wilde Camille zich zo snel mogelijk beter laten voelen, op wat voor manier dan ook –– om haar vervolgens uit dit huis te krijgen.


    Camille Faith Vargas
    † † †


    Hij is dus daadwerkelijk verbaasd over het feit dat ik zo abrupt van het ene op het andere onderwerp oversprong, wat redelijk begrijpelijk is in deze situatie – gezien we allebei niet bepaald in onze beste staat zijn door dit gehele huis en ik het daarnet probeerde te vergeten door zijn lippen op de mijne te voelen. Het werkte, dat wel, maar het was jammer genoeg van korte duur. Enerzijds wilde ik enorm graag zijn beroeringen ten alle tijden bemerken op mijn huid, anderzijds begreep ik dat het wellicht teveel gevraagd was – en dat er heus wel meer was dan enkel fysiek contact tussen onze lichamen. Milo is een ongelofelijk zorgzame, intelligente en geweldig charmante jongeman, op zijn eigen wijze. Om deze redenen begreep ik dan eveneens niet waarom hij tot nog toe single was, had geen enkel meisje hem geprobeerd tot de hare te maken? Of was hij daar simpelweg niet op ingegaan? De gedachte om dit hem ook werkelijk te vragen kwam even door mijn hersenkronkels opzetten, maar ik wilde hem niet opnieuw ergens op aandringen. Straks wilde hij het er namelijk liever niet over hebben, of raakt de gehele sfeer tussen ons verslechterd vanwege dit onderwerp. Nee, ik had besloten het voor een kleine tijd voor me te houden, in elk geval tot het weer aan me begon te knagen.
    De enorme grijns rondom zijn mond deed me glimlachen, waardoor ik niets liever wilde dan naar zijn aantrekkelijke gezicht blijven staren. Desalniettemin wendde ik mijn gezicht af na enkele eeuwigdurende seconden, omdat het anders er wel vreemd uit moest zien. In mijn ooghoeken bemerk ik nog enkele wazige handelingen op, zo heeft hij van het ene op het andere moment weer een grijns rondom zijn mondhoeken, iets breder dan daarnet. Wanneer hij over is gegaan op het ongemakkelijke knikken, wat hij enkele malen doet, kan ik het niet laten met een gemeende glimlach naar hem te blikken.
          ‘Je gaat me niet vertellen dat ik kreun – geluiden heb gemaakt gedurende mijn droom?’ Onbewust was er een zacht geluid over mijn volle lippen gerold, wat klonk als een lieflijk gegrinnik – door het feit dat ik dit amusant vond. Milo zucht kort, rolt vervolgens met zijn ogen en grinnikt eveneens rustig – op een wijze die ik aan hem gekoppeld had en die aan niemand anders wilde koppelen. Hierna laat ik mijn kristalblauwe kijkers dichtvallen – vanwege de genegenheid van de kus -, waarna ik de warme lippen van Milo al kort erna op mijn voorhoofd voelde. Het laat een aangename tinteling achter, net zoals elke andere beroering van hem die ik op mijn huid heb bespeurd. ‘Ik denk zo’n beetje ieder moment wanneer ik bij je ben aan een passioneel moment met jou – dus je kan het me niet kwalijk nemen dat het eveneens in mijn onderbewustzijn omhoog komt zetten.’ Ondanks dat hij dit vermeldde met een grijns waar je wel door moest glimlachen, verdween dit echter snel door een kersenrode kleur op zijn kaken als zowel wangen. Ik had in alle eerlijkheid niet verwacht dat hij met mijn plagerij zou toestemmen, dat het daadwerkelijk waar was.
          ‘We mogen elkaar dan slechts een etmaal kennen, alleen in deze uren hebben we meer meegemaakt dan gebruikelijk is. Daardoor zijn we spoediger bij elkaar terechtgekomen, en hoewel ik het absoluut niet fijn vind in dit. . . nare huis –’ Plotseling besloot ik de woorden te staken en mijn mond stevig dicht te drukken. Ik herinnerde me zijn wonden, zijn immens blauwe plek op de zijde door de verrichting om mij te redden – maar terwijl hij me dichter tegen zich aantrok, ebde deze gedachten zowat geheel weg. ‘. . .wil ik met geen ander dan samen met jou te zijn.’ Eindigde ik, tegelijkertijd dat hij zijn vest over mijn bovenlijf trok, zodat zijn armen rondom mijn middel eronder lagen. Zijn aanrakingen zorgde ervoor dat mijn lichaam meer gevoel kreeg, wat ik in stilte enorm dankbaar van hem was. Een bijna onhoorbare zucht verliet mijn lippen toen ik besloot mijn kijkers te sluiten en me nog dichter tegen hem aan te drukken. In die precieze seconde wist ik zeker dat, mocht het mogelijk zijn, ik me één met hem zou laten worden – om daar zwijgzaam van te genieten.
          ‘Je moet wel weten dat het behoorlijk raar is om een passionele droom te hebben wanneer je geen enkele vergelijkingsmateriaal uit het echte leven hebt,’ komt er als een zoet gefluister, met een grinnikende toon in mijn oor, waarop ik een kus op mijn huid gedrukt voel worden. Alleen al door het simpele gegeven dat Milo me als geen ander nogmaals vlinders in mijn buik kan geven, zijn aanrakingen voor tintelingen bij mij verzorgen en de ruwe klank van zijn stem mijn hart als muziek sneller laat kloppen – zorgt ervoor dat mijn emoties en verschillende hersenkronkels allerlei kanten op dwalen. Voor iemand die niet met vrouwen overweg zou kunnen gaan, doet hij het momenteel wel erg goed – ik zou bijna denken dat het een leugentje was geweest. Uiteindelijk open ik mijn ogen op zo’n trage wijze dat ik vanonder mijn wimpers naar zijn betoverende gifgroene kijkers blik, en probeer niet aan zijn goddelijke aanrakingen te denken die momenteel over de blote stukken tussen mijn t–shirt als zowel broek dwalen. Een zachte zucht van verlangen kan ik niet onderdrukken wanneer hij een kus in mijn nek drukt, het is een plek die ik altijd zeer fijn heb gevonden – maar nu Milo het gevonden heeft, bezorgt het me enkel meer aangename rillingen. ‘Ik zou je thee aan willen bieden om jezelf beter te laten voelen –– maar dat houd je van me tegoed, dus moet ik op zoek naar een andere manier om je toestand te verbeteren,’ bromde hij zachtjes, waardoor er een warmhartige glimlach mijn lippen opklom.
          ‘Anders heb ik nog wel een idee. . .’ murmel ik lieflijk, redelijk onderdanig aan hem, waarbij ik mijn gezicht op dezelfde hoogte als die van hem laat komen. Vanwege dit, staren mijn heldere kijkers direct in zijn gifgroene, die me telkens mijn ademhaling lijkt te benemen. Met mijn ene hand besluit ik mijn vingertoppen geleidelijk aan over zijn aanlokkelijke lippen te dwalen, waarbij elke seconde ik het oogcontact niet verloor. Enkele millimeters zijn mijn lippen van elkaar geopend, hierdoor lijkt mijn adem zwaarder te wegen door al de intense gevoelens die momenteel door me heengingen. Stilaan bewoog ik me dichter naar Milo, tot mijn lippen de huid net naast zijn lippen vederlicht aan weten te raken. Ondertussen had mijn hand die van hem gevonden, waardoor mijn vingers met die van hem verstrengelden. Zoetjes drukte ik mijn mond – in vorm van een kus – hier, waarna ze al snel zijn lippen vonden om deze te beroeren.
          ‘Als je vergelijkingsmateriaal wil,’ begin ik teder, tegelijkertijd dat mijn mond over de huid van zijn wang, kaak en vervolgens nek dwaalt – waar ik eveneens een kus drukte. ‘kan ik je dat wel geven.’ Sloot ik prevelend mijn zin af, die ik in zijn oor had toegefluisterd als een soort appetijtelijk geheim. Gelijktijdig bepaalde ik om zijn hand die ik vast had verder over mijn lichaam te laten gaan, onder mijn shirt door – over mijn zijde, rug tot deze op het laatst bij het BH-bandje terecht kwam. Zijn hand laat ik niet los, echter laat ik mijn vrije hand hetzelfde bij hem doen – desalniettemin ging deze weg onder zijn shirt over zijn zijde als zowel borstkas. Ik geneerde mezelf erom, maar onwillekeurig was een onzichtbare traan mijn wang al afgerold, zodat deze op zijn kaak terechtkwam als een melodie. Volgens mij kwam het er allemaal pas uit, ik had niet gedacht dat ik er zo erg mee zou zitten – maar dat was dus wel het feit. De zoute smaak proefde ik toen ik had besloten het te maskeren door mijn lippen erop te zetten, hij mocht zich geen zorgen meer om mij maken immers.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    MT


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    [M.T.]


    A girl who wonders.

    {Mon Topiek}


    "I'm fine with internet communication, it's just the real life I have problems with!" ~ Dan Howell

    Michelangelo Vitorio Bianchi


    Zachte kreunen verlaten mijn mond wanneer ik de warmte van Camille’s ronde, zachte lichaam onder mijn handpalmen door voel glijden. Alle rondingen schijnen exact in de opening van mijn handen te passen, te reageren op de zachte kussen van mijn lippen.
          De macht welke door mijn lichaam glijdt op het moment dat mijn vingers de stof van haar BH–bandje geraken, is haast overweldigend. De onzekerheid weet echter boven de ervaren macht te klimmen en daar zege te vieren. Mijn vingers veranderen in stenen voorwerpen en blijven genadeloos boven de sluiting van het lingerie hangen, compleet bewegingloos en afgesloten van de wil welke in mijn gedachten stormt.
          Wanneer ik een zachte “help” uit weet te stoten, stromen de tranen inmiddels over mijn wangen. Mijn angst en onmacht worden enkel en alleen vergroot wanneer Camille bewegingloos in mijn armen blijft, zonder ook maar een enkel teken van leven te geven.
    Met wilde en woeste bewegingen tracht ik Camille uit mijn armen te draaien, zodat ik een blik kan werpen op haar kristalblauwe kijkers – welke me op ieder moment tot bedaren kunnen brengen. Uiteindelijk schieten mijn vingers uit hun bevroren toestand en weet ik Camille met uiterste precisie op haar zijde te draaien.
          Mijn mond wordt verwrongen in een woeste schreeuw wanneer ik zie dat Camille’s kijkers niets anders zijn dan lege, zwarte gaten. Alhoewel er in mijn gedachten ijzige geluiden worden geproduceerd, komt er slechts een enkele snik uit mijn keel zetten.
    Slechts enkele seconden nadat er bloedrode tranen uit Camille’s kijkers stromen, wijken haar lippen uiteen en komt ze met een ongelofelijk snelheid op mijn keel af. De pijn welke haar vlijmscherpe tanden teweeg brengen, maken het dat ik mezelf compleet verlies in een zwart gat van bewusteloosheid – waarbij ik weet dat ik er nooit of te nimmer uit zal komen.


    Mijn lichaam baadt in het zweet wanneer ik van het ene op het andere moment overeind schiet, met een gigantisch snelle hartslag en een onregelmatige ademhaling. Voor een minimaal moment ben ik er van overtuigd dat ik zojuist ben ontwaakt uit de coma waar Camille me in heeft gebracht, totdat ik haar slapende lichaam naast me kan onderscheiden in de schemer van de kamer.
          Met een snelle observatie merk ik dat er tevens anders personen in de grote kamer zijn, welke allemaal in een diepe slaap verkeren. Dit zal betekenen dat niemand mij en mijn nachtmerries heeft kunnen aanschouwen, waardoor ik met een bedaarde hartslag de – inmiddels opgedroogde – tranen van mijn wangen veeg.
    Nadat Camille en ik ongeveer een week geleden meerdere personen in het huis hebben gevonden, hebben meerderen er voor gekozen om in een van de grootste kamers een “kamp” op te slaan waar men gezamenlijk kan slapen. Vanuit verschillende kamers zijn materialen naar binnen gesleept, maar we zijn nooit te ver gegaan. Hierdoor hebben Camille en ik een matras tot ons genomen, gezamenlijk met enkele stoffige dekens.
          Met een peinzende blik werp ik mijn aandacht voor een kort moment op mijn onderarm, welke aan het zicht wordt ontnomen door een oude, vervuilde stof. Doordat we met de groep een aantal opdrachten hebben moeten voldoen om de sleutel van de voorraadkast in ontvangst te krijgen, heb ik mijn onderarm flink weten te beschadigen en heb ik twee dagen moeten rusten om te herstellen van het bloedverlies.
    Na enkele blikken in de spiegel kwam ik er tevens achter dat mijn gezicht enkele schrammen heeft opgelopen. Echter – het gegeven dat we op dit moment voldoende voedsel hadden voor een onbepaalde tijd, was belangrijker dan mijn verwondingen. Camille zou hierdoor op sterkte blijven en dat was op dit moment het enige wat telde in mijn kijkers.
          Voorzichtig – om Camille niet wakker te maken nu ze uiteindelijk in slaap was gekomen – kom ik langzaamaan overeind van het matras en blijf voor een kort moment wankelend staan om mijn evenwicht te hervinden. Ik kon er niet aan wennen dat ik ietwat rustig aan zou moeten doen door mijn bloedverlies, maar door het gegeven dat ik herstellende was had ik besloten om me weer “normaal” te gedragen om zo bij te dragen aan de groep.
          Doordat mijn schoenen bij het matras stonden en Camille er gisteren op stond dat ik ze uit deed voor het slapen gaan, krijg ik het op dit moment voor elkaar om compleet geluidloos door de kamer te glijden. Alle slapende personen rondom me hadden hun slaap benodigd en het was niet mijn taak om ze op de been te halen en deel te nemen dat we verder zouden gaan met onze zoektocht naar de uitgang – die beslisten we immers gezamenlijk.
    Slechts twee kamers verder bevond zich de keuken, maar daar zou ik voor geen goud zelfstandig naar binnen lopen – aangezien de gehele ruimte me een onaangenaam gevoel gaf. Ik mocht van geluk spreken dat de voorraadkast zich op de gang bevond, net naast de keuken.
          De scharnieren kraken minimaal wanneer ik de kast open en twee energierepen uit de grote doos haal. Helaas voor de groep bevat de voorraadkast voornamelijk lang houdbaar voedsel en weinig voedsel waar energie en vitaminen uit te halen valt.
          Even geluidloos als ik ben gegaan, kom ik op dit moment opnieuw binnen in de grote kamer en beweeg me langs de slapende personen – om uiteindelijk op “ons” matras in de hoek neer te zinken en de energierepen langs mijn schoenen te plaatsen. Ik wilde Camille op een mogelijke manier verzorgen, ook al was dit met slecht voedsel wat ik normaal nooit aan een meisje voor zou schotelen. Camille was namelijk de persoon welke me hier levend hield, welke er voor heeft gezorgd dat ik iedere dag in dit huis door blijf zetten om een uitgang te vinden.
          Steunend op mijn elleboog werp ik mijn blik op haar gezicht, volledig vredig nu ze in haar slaap verkeerde. De lichte frons tussen haar wenkbrauwen scheen de laatste dagen zijn plaats nooit te verlaten, zelfs op de momenten dat ze zich op meer vredige plaatsen zou moeten bevinden.
    Vederlicht laat ik een van mijn vingertoppen over haar wangen glijden, waardoor er een waterige glimlach op mijn gezicht ontstaat. ‘Dat je betere dromen als ik moge hebben, Cammi.’ Mijn stem is zacht en fluisterend en mijn glimlach wordt een klein gedeelte groter wanneer ik haar mijn stiekeme bijnaam geef, welke ik haar slechts geef wanneer ze in slaap verkeert.
          Voor een minimaal moment vraag ik me af hoe lang deze nachtmerrie nog gaat duren en voor wat voor opdrachten we nog meer komen te staan met de groep. . . Wetend dat ik mezelf helemaal zou willen geven om Camille veilig buiten te krijgen was voldoende voor me om de toekomst enigszins rooskleurig in te zien.


    Koda Denahi Wood


    Vanaf het moment dat ik mijn kijkers had geopend en de ruimte in me op had genomen, was ik er opnieuw aan herinnerd op welke verschrikkelijke plaats ik me op dit moment bevond. Voor een minimaal moment had ik gehoopt dat het nog steeds een grote droom – oftewel, nachtmerrie – zou zijn, maar niets was minder waar.
          Alhoewel ik het grootste gedeelte van de dagen een grote mond had en mezelf ontzettend luid gedroeg ten overstaande van de andere personen in het huis – hield ik me op dit moment stil, aangezien iedereen sliep. Wanneer iedereen in diepe slaap verkeerde, was er voor mij geen enkele reden om me stoerder of zelfverzekerder voor te doen dan ik daadwerkelijk ben. De stilte beviel me op dit moment wel en dat moment wilde ik niet verpesten door anderen wakker te maken en mijn masker opnieuw op te moeten zetten.
          Met zachte stappen glijd ik uit de kamer, waarbij ik mijn vest goed trek en mijn voeten wat dieper in mijn sneakers druk. Slapen op een stoffige, ouderwetse bank heeft me al dagen geen goed gedaan – waardoor mijn kleding er uit ziet alsof hij verschillende malen opgevouwen is en tevergeefs is recht gestreken door een paar handen
    Wanneer ik langs de voorraadkast loop, stop ik voor een minimaal moment om er een hand cornflakes uit te nemen. Ik zou niet willen dat de andere personen denken dat ik stiekem voedsel neem en geen rekening houdt met de groep als een geheel.
          Knabbelend op de cornflakes begeef ik me verder het huis in, ook al hebben we met de gehele groep afgesproken dat we voornamelijk in de buurt van de grote kamer blijven waar we zijn gestationeerd. Ik hield ervan om me zo nu en dan af te zonderen van de groep en even in stilte te zijn – waar ik simpelweg mezelf kon zijn.
    Na enkele tientallen meters door een gang te hebben gelopen, glijd ik een van de kamers in waarvan ik weet dat er een gigantisch bed staat – waar ik mezelf op laat zakken en zo zittend mijn laatste cornflakes op eet. Inmiddels is dit een van mijn “favoriete” kamers geworden, ook al was er niet echt iets aan dit huis wat je “favoriet” zou kunnen noemen – aangezien het niets anders dan dood en verderf scheen te veroorzaken.
          Verschillende personen zijn gedurende het winnen van de sleutel van de voorraadkast gewond geraakt, alleen ik ben buiten schot gebleven aangezien ik bevend tegen een muur stond gedrukt. Alleen al bij de gedachten aan het bloed van de andere personen moet ik mijn inhalator tevoorschijn halen en drie puffen nemen om mijn ademhaling onder controle te krijgen.
    Het gegeven dat het gehele huis onder het stof zat, was daadwerkelijk verschrikkelijk voor een persoon met astma – wat ik tot nu toe goed verborgen heb weten te houden voor de anderen. Ik wilde absoluut niet dat ze me als “zwak” zouden zien en me daardoor anders zouden behandelen. Zelfs de grote jongen – Milo – heeft twee dagen op een matras gelegen, ijlend en half in slaap doordat hij veel bloed was verloren tijdens de opdracht.
          Mijn blik glijdt de kamer door om hem te observeren – waardoor ik niets anders zie dan normaal gesproken het geval is. De stoffige schilderijen aan de muur zijn compleet aan flarden gereten door iets wat op grote klauwen lijkt. Het bureau tegen de muur laat een aantal boeken zien, maar de taal welke daarin staat is op geen enkele manier te begrijpen.
    Enkel en alleen het bed schijnt stofvrij te zijn, wat me in het begin behoorlijk heeft doen verwarren. Ik besloot er echter geen aandacht meer aan te besteden wanneer ik me bedacht dat het de perfecte plaats zou zijn voor een persoon met astma.
          Zuchtend laat ik de inhalator naast me op het bed vallen en plaats vervolgens mijn gezicht in mijn handen, denkend aan de dingen welke ik op dit moment zou kunnen doen wanneer ik hier niet zou zijn. Hierdoor komt de “waarom” – vraag genadeloos in mijn gedachten omhoog zetten ; waarom was ik hier in godsnaam? Vrijwel direct na de “waarom” – vraag komt de “hoe” – vraag ; hoe was ik hier in godsnaam terecht gekomen en hoe kon het dat ik daar niets meer van wist?
    Machteloos staar ik vervolgens naar een van de muren voor me – hopend dat vandaag de dag zou worden dat de gehele groep uit dit verschrikkelijk huis zou gaan ontsnappen, klaar om terug te gaan naar het “gewone” leven.

    [ bericht aangepast op 26 juli 2014 - 22:01 ]


    Camille Allessandra Vargas
    † † †


    De hel waar niet enkel zij, maar eveneens Milo als zowel anderen door moesten maken al bijna een gehele week was geen nachtmerrie. Helaas was het geen nachtmerrie, aangezien je dan in elk geval nog je ogen kon openen en zou weten dat het niet de werkelijkheid was. In dit geval was het niet zo’n dergelijke zaak, waardoor ze enkel harder hoopte sneller hieruit te komen. Ze hadden allerlei uitgangen geprobeerd, maar het was ofwel zo stevig dichtgetimmerd dat het zowat onmogelijk was het los te wrikken of er verschenen enge, angstaanjagende illusies, die hun ontsnapping onuitvoerbaar maakten. Camille begreep niet bepaald waarom, alleen het tweede probleem liet het bloed eerder onder haar nagels vandaan halen – figuurlijk gesproken. Het gegeven dat ze gelijk had gehad en er daadwerkelijk één of andere creep dit geregeld had, enkel en alleen voor zijn macabere entertainment, liet haar tanden knarsen van minacht. Ze heeft een onuitstaanbare haat aan personen die lachen om zulk leedvermaak, wat ze alleen in horrorfilms had gezien.
          Momenteel lag ze in een diepe slaap, maar het zou vast niet lang meer duren voor ze in het klamme zweetbadend wakker werd, geteisterd door angstdromen. De laatste paar dagen gaat het vooral om de angst om Milo te verliezen, op wat voor manier dan ook, of dat hij enkel voor de wellust met haar zou gaan. Iets wat, in feite, vrij absurd was, aangezien ze niet intiem bezig waren geweest – wat tevens onhaalbaar was in dit afschuwelijke huis – en hij duidelijk had gemaakt dat hij wilde wachten. Camille kon er echter niets van veranderen, haar angst was ontwikkeld doordat ze voor deze geweldige jongeman enkel klootzakken had ontmoet, die het voor haar lichaam als zowel knappe koppie deden. Milo was anders, dat begreep ze zowat direct toen ze hem zag. De toon van zijn kloppende hart klonk nog altijd als muziek in haar oren, waardoor ze tevens regelmatig op zijn borstkas lag, zodat ze minstens even een stop op haar angst kon zetten en weg kon dromen. Bijna was haar vrees werkelijkheid geworden: enkele dagen geleden hadden ze een verschrikkelijke opdracht moeten uitvoeren, waarbij enkelen – onder andere Milo en zijzelf – gewond waren geweest. Met haarzelf was er vrij weinig, omdat de liefdevolle jongeman haar geëist weg te stappen, want hij wilde niet dat haar iets overkwam. Camille, koppig als dat ze is, had vermeld dat ze niet zomaar zou verdwijnen, zeker niet als het zou betekenen dat hij pijn zou lijden. Alleen hij stond erop.
          Net toen ze de impressie had gehad dat de jongeman geen last meer ondervond van zijn gekneusde zij en voet, kwam dit op de proppen. Ze was – en is nog steeds, maar wil hem hiermee niet lastig vallen – zo bezorgd dat ze nauwelijks kon eten of slapen. De jongedame zat zowat elk moment van de dag en nacht bij zijn bed, want ze stond erop dat hij in een bed lag en niet op de grond, tenzij ze specifieke dingen moest doen. Maar zelfs dan eiste ze iemand, het liefst een man, op hem te passen, zodat hem niets overkwam. Het deerde haar niets dat hij misschien dacht dat ze overbeschermend bezig was, Camille hield van hem en dat ging niet zomaar veranderen. In het geheim had ze een enorm schuldgevoel, Milo heeft zoveel door moeten maken, terwijl zij bijna geen klappen opving hierdoor. Hier ging haar – inmiddels angstdroom – tevens over. Een heldere traan gleed over haar wang naar beneden, haar huid had een bleke kleur gekregen door de combinatie van teveel angst en te weinig zonlicht. Ze reageerde banger op geluiden, zelfs wanneer iemand alleen op haar schouder zou tikken, en daar haatte ze zichzelf om.
    Een vederlichte streling liet haar poelen voor luttele seconden, in een hangende status tussen wakker en in een droom, knipperen. Ze wist niet specifiek hoe het mogelijk was, maar ze begreep direct dat Milo degene was die hiervoor zorgde. De band tussen de twee was enkel sterker geworden en ze had het idee dat het eveneens door het huis was, waardoor ze het toch niet helemaal kon haten. Misschien had ze hem anders niet eens ontmoet, hoewel het een vreemde ontmoetingsplek was – ze klaagde echter niet. Het gemis van hem zorgde ervoor dat ze – halfslaperig en tot nog toe in dromenland – haar arm om hem heen sloeg en zich tegen haar liefde aantrok. Behalve een zachte, onverstaanbare murmeling na was het stil aan haar kant.
          Een geschuifel doorbrak het; iemand was in de donkere ruimte tegen het bed van Milo als zowel Camille aangelopen, waardoor de vrouw totaal in de war wakker schrok en slaperig om zich heen blikte. De jongeman verontschuldigde zich mompelend en liep toen haastig verder, maar ze gaf hem al geen blik meer waardig, want Milo was in haar gezichtsbeeld gekomen. Slaperig wreef ze iets in haar ogen en met een schaapachtige glimlach op haar lippen schoof ze naar hem toe, om vervolgens haar hand tergend langzaam door zijn haar te strelen. ‘Ben je wel goed uitgerust? Het lijkt alsof je geen kalme rust hebt ervaren.’ Haar vingers doolden daarna over zijn slaap, wang, kaak, kin, lippen. . . ‘Als je vriendin mag ik ongerust zijn, Milo,’ vertelde ze hem, voordat hij daar iets op wilde zeggen. Er brak nu eveneens een glimlach door in haar expressie. ‘Ik zou alles overnemen als het mogelijk was.’

    [ bericht aangepast op 3 aug 2014 - 0:14 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.


    Auora Malia Hunter
    ‘’Aurie’’
    ¤¤¤

    Een zachte zucht, gevolgd door een krakend geluid.
    Het bed protesteerde terwijl ik mezelf langzaam omrolde.
    De muffige geur die vrij kwam bij deze verandering merkte ik in eerste instantie niet op. De afgelopen acht uur had ik mezelf nauwelijks bewogen, maar nu het buiten licht werd, was het ook aan mij om langzaam mijn ogen open te doen.
          De drama waar ik mezelf in bevond stond me niet aan. Elke nacht ging ik naar bed met het idee dat het wel weer goed zou komen, om vervolgens mijn ogen weer open te doen en de troosteloze kamer voor me te zien. Dan nog maar niet te spreken over de gebeurtenissen die hier plaats vonden. Hoe was het mogelijk…
    Alsof het huis leefde. Alsof de idioot die hier achter zat ongrijpbaar was.
    Er moest een manier zijn om hier uit te komen zonder zijn spelletje mee te spelen, want dit was voor die persoon waarschijnlijk niet meer dan een stukje vermaak. Barbaar. Sadistisch.
    De vraag was alleen hoe we dat voor elkaar konden krijgen. Een kwestie waar ik mijn hoofd over had gebroken al vanaf het begin.
          De droomwereld maakte langzaam plaats voor de realiteit. Helaas, maar het was uit den boze om de hele dag in bed te blijven liggen. Er waren genoeg taken die op me lagen te wachten. Onder andere uitvinden wat de volgende ingrijpende gebeurtenis teweeg zou brengen - geweldig.
          Verdwaasd opende ik mijn ogen. Het beeld draaide enkele seconden voor het stil bleef staan. Mijn blik was gericht op het plafond.
    Bruin, doorgezakt, stofwebben hingen van het plafond naar beneden.
    Ik slikte.
    Hoe ik het ook wendde of keerde, de nachten waren slecht. Het wakker worden nog erger. Alsof ze me in een wasmachine hadden gestopt die maar niet wou ophouden met ronddraaien. Zeer vervelend. De kamers hier waren daarbij ook nog behoorlijk afzichtelijk. Maar gelukkig had ik nog een redelijk exemplaar – en dat was al niet goed.
    De kamer was een worst case scenario. Het bed was uitgezakt, de dekens waren zo vergaan dat je er gaten in kon blazen. In een uiterst hoekje stond een fauteuil weg gestopt, maar deze miste een armleuning en de veren sprongen er uit. Alles stonk of was aangevreten door motten. Het enige wat best te doen leek was het bed zelf. De matras was in goede staat en het frame leek geen tekenen van instorting te vertonen.
    Voor de rest raakte ik liever niets aan in dit vertrek. Zowel bang dat iets me zou gaan aanvallen als dat een voorwerp onder mijn aanraking tot stof zou vergaan.
          De vergane deken bedekte een deel van mijn lichaam. Afkeurend haalde ik mijn neus op alvorens ik het stuk stof aan de kant duwde. Op de een of andere manier was ik radeloos. Dag in dag uit werd ik hier wakker, me niet goed beseffende wat ik moest gaan doen.
    We hadden nu wel voedsel, maar de trek ontbrak. Douchen, daar zou ik wel een moord voor doen. Maar dat zou ik alleen niet aandurven. Stel je voor dat ik werd meegezogen of dat de douchekop me aanviel – paranoïde gedachten. Behoorlijk. Helaas was er vrij weinig wat ik er aan kon doen.
          Een van mijn killer heels was van mijn voeten afgegleden. Zuchtend boog ik voorover om hem op te pakken. Wellicht had ik betere schoenen moeten uitkiezen. Maar dan nog, hoe had ik dit moeten weten?
    Nadat ik de schoen weer om mijn voet had gekregen, liep ik de kamer uit. De gang was net zo troosteloos als de rest van het huis. Waarom overal tralies voor moesten zitten? Welnu, een gevangenis was het wel.
    Ietwat brommend sloeg ik mijn armen om mezelf heen. Dat gaf me meer bescherming dan ik had verwacht. Nu was de enige taak die me nog restte, op zoek gaan naar een bekend gezicht.
    Want even wat vertrouwds zien zou me meer dan goed doen.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Koda Denahi Wood
    •–––•–––•–––•–––•


    Wanneer ik plotseling een onbekend geluid hoor – wat afkomstig schijnt te zijn van een van de gangen – hap ik razendsnel naar adem, waardoor ik een grote bonk vol stof in mijn luchtwegen pomp.
          Door middel van de mouwen van mijn zwarte vest weet ik de opeenvolgende hoestbui voornamelijk in de kiem te smoren, waardoor ik zelf geen enkel geluid maak en zo mijn eigen positie dan ook niet verraad. Het geluid wat mijn inhalator maakt op het moment dat ik deze op mijn lippen plaats, is echter met geen enkele mogelijkheid tegen te houden – waardoor ik het ding voor het zoveelste keer in mijn gedachten vervloek.
    De stof welke in mijn luchtwegen wordt gespoten, zorgt er echter direct voor dat ik opnieuw “normaal” adem kan halen en niet als een vis op het droge naar lucht lig te happen. Als gevolg van jarenlange handelingen, laat ik de inhalator in mijn rechter zak glijden en sta vervolgens voorzichtig op van het bed ; mijn eigen plaats op even tot rust gekomen.
          Binnen in dit verschrikkelijk huis wist je nooit of te nimmer wanneer je tot rust kon komen, aangezien je constant in de gaten gehouden scheen te worden. Misschien werd het geluid op de gang wel veroorzaakt door de persoon welke dit allemaal had opgezet. Misschien kon ik de persoon zijn die hem zou uitschakelen en de anderen trots de sleutel van de voordeur zou kunnen tonen.
    Met zacht voetstappen en een sluipende tred begeef ik mijn lichaam naar de deur, klaar om ieder moment de persoon te bespringen welke ons hier had opgesloten en enkele van ons zo veel pijn had gedaan – zowel fysiek als emotioneel.
          ‘Nu heb ik je – jij vuile. . .’
          De woorden waren uit mijn mond gekomen nadat ik de deur met een breed gebaar open had gezwaaid, terwijl ik de gang in sprong en een gestalte voor me op zag doemen. Alhoewel mijn vuist in de lucht ging, liet ik hem al snel naar beneden zakken wanneer ik de grote, bruine en vertrouwde kijkers op merk van de persoon die voor me staat.
    De huid van de jongedame schijnt nog bleker te zijn dan normaal, waardoor haar rossige haren flets afsteken. De manier waarop ze haar handen rondom haar eigen lichaam heeft geslagen toont me dat ze zich absoluut niet op haar gemakt voelt – wat een steek door mijn hart laat gaan.
          Aurora.
          Vanaf de kleuterklas was zijn mijn allerbeste vriendin geweest en ik had het nooit aangekund om haar verdrietig of wanhopig te zien. Vrijwel ieder moment had ik haar geholpen wanneer dit benodigd was, zelfs als ik daarvoor mijn eigen welzijn aan de kant zou moeten schuiven. Aurora was niet alleen mijn beste vriendin, ze was familie geworden in de tijd dat zij bij mij thuis kwam en ik bij haar – dat laatste was vaker het geval dan het eerste.
    De manier waarop haar gigantische kijkers op mij gericht waren, was me dan ook niet vreemd – hoogstwaarschijnlijk heb ik haar zojuist de stuipen op het lijf gejaagd met mijn actie.
          ‘Aurie. . . Ik. . . Het spijt me. Ik dacht dat je iemand anders was. . . Kom hier. . .’
          Met een bonkende hartslag stap ik op haar af, mijn armen breed uitgestoken. Als er iemand was die ik nooit of te nimmer zou willen laten schrikken, dan was het Aurora – in ieder geval niet op deze wijze. Ik wilde niet dat ze zich nog banger voelde dan ze hoogstwaarschijnlijk al was.
          De mopperende geluiden welke de jongedame produceert, maken het dat er een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken komt te liggen. Wanneer ik mijn armen eenmaal beschermend rondom haar lichaam vouw, geeft ze zich echter over en gaat ze als vanzelf dichter tegen me aan staan. Haar gezicht belandt in de kleine inkeping bij mijn hals en haar handen grijpen zich krampachtig vast in mijn t–shirt.
    Ik had Aurora niet vaak op deze manier vast gehouden – enkel en alleen wanneer er iets ergs was gebeurd zoals een sterfgeval in de familie. Ik wist echter wel dat het niet alleen haar troost bood, maar eveneens mezelf. Het deed me goed om te weten dat de enige persoon die me kon opvrolijken en waarbij ik mezelf kon zijn – zich veilig en wel in mijn armen bevond, waardoor ik haar op ieder moment zou kunnen beschermen tegen iets wat zich in dit verschrikkelijk huis schuil hield ; van Aurora zouden ze afblijven.
          ‘Heb je kunnen slapen vannacht? Ik vind het maar niets dat je alleen op die kamer slaapt. . . Ik blijf vannacht anders gewoon bij je, hoor. Ik ga wel gewoon op de grond liggen. Alhoewel ik dan wel eerst even moet stoffen. . . Mocht je niet wakker gehouden willen worden door hoestende zeehondgeluiden.’
          Grijnzend kijk ik omlaag, terwijl ik een van mijn handen door haar rossige haren laat gaan. Aurora was de enige tegen wie ik open en bloot kon praten over mijn astma – tegen andere personen hield ik daar liever mijn mond over. Het was namelijk niet iets waar ik ontzettend trots op ben en ik zag het eerder als een mankement dan iets waar je profijt van kan hebben.
          ‘We moeten ook andere schoenen voor je vinden,’ brom ik er dan zacht achteraan – met een bezorgde ondertoon in mijn stem. ‘Maar eerste eten, waar heb je zin in?’
          Gedurende mijn woorden heb ik Aurora niet los gelaten. Wanneer ze iets zou willen – zou ik voor haar vliegen. Maar op dit moment genoot ik nog even van het veilige gevoel dat ze me gaf door simpelweg in mijn armen te staan ; terwijl ik genoot van haar vertrouwde geur en de aangename warmte die haar lichaam uit scheen te stralen.

    [ bericht aangepast op 2 aug 2014 - 17:01 ]



    Auora Malia Hunter
    ‘’Aurie’’
    ¤¤¤

    Buiten de kamer leek de sfeer onmiddellijk te zijn omgeslagen. Waar ik me zonet nog wel redelijk op mijn gemak had gevoeld, was dit nu helemaal weggevaagd. Als sneeuw voor de zon.
    Naar mijn eigen zeggen kwam dat omdat de hal zonder meer nog griezeliger was dan de kamer waar ik mezelf in had bevonden. Lang, duister, je kon niet zien wat zich aan het einde bevond. Om nog maar niet te spreken van het behang dat van de muren af hing. Geen fijne compositie.
    Regelrecht in een horrorfilm terecht komen was niet wat ik in gedachten had toen ik een tijdje terug na het leren in slaap was gevallen – nu zat ik er echter aan vast en kon ik niet anders doen dan meespelen in het spelletje. Hoe graag ik dat ook zou weigeren.
    De rest van mijn leven doorbrengen in dit gehucht? Mooi niet.
          Een krakend geluid bereikte mijn oren. Gealarmeerd hield ik kort halt. Alles kraakte en schuurde, maar zo dichtbij had ik het nog maar zelden gehoord. Mijn wens om het liefst zo min mogelijk met de anderen te maken te hebben was hier geen optie, toch had ik tot dusver weinig contact gehad met de rest. Enkel op de momenten waarop ze me echt nodig hadden.
    Niemand vond het leuk om hier te zijn.
          Ietwat voorzichtig en afwachtend zette ik een stap naar voren toe. Het hout onder mijn voeten kraakte gevaarlijk bij deze stap. Door het plafond zakken stond tevens niet op mijn lijstje van dingen die ik nog moest doen. Ik hoopte maar dat mijn gewicht niet te veel zou worden voor het weke, rotte hout.
          Bij de volgende stap werd ik akelig verrast.
    ‘Nu heb ik je – jij vuile. . .’ vloog me tegemoet. De deur aan mijn rechterzijde zwaaide met een flinke kracht open. In een schrikreflex deinsde ik achteruit – waarbij ik tegen de muur aan knalde. Stof en bladeren dwarrelden naar beneden toe.
    Proestend wapperde ik met mijn hand langs mijn gezicht alvorens ik zicht kreeg op de gestalte die in de deuropening stond. Zijn hand, die tot een vuist was gebald, hing in de lucht. Klaar om toe te slaan. .
    Mijn benen trilden oncontroleerbaar. Ik hield mijn handen tegen mijn borst geklemd terwijl ik mijn ogen stijf dichtkneep. Wachtend op de hinderlaag.
          In dit huis was niets te vertrouwen, je kon elk moment aan je einde komen.
    Hoewel mijn hart klopte in mijn keel, gebeurde er niets.
    Na enkele tellen klonk er een stem dwars door mijn paniek heen.
          ‘Aurie. . . Ik. . . Het spijt me. Ik dacht dat je iemand anders was. . . Kom hier. . .’
    De warme klanken van zijn stem maakten dat er een beverig zuchtje aan mijn lippen ontsnapten. Die stem zou ik in een mensenmassa nog kunnen vinden.
    Langzaam opende ik mijn ogen – Koda. Daar stond hij in de deuropening. Hij zag er uit alsof hij niet goed had geslapen. Maar dat kwaaltje deelde ik met hem.
    Al zolang ik me kon herinneren kwam hij over de vloer. In het begin was het wat vreemd, maar nu? Zonder hem zou ik waarschijnlijk niet kunnen leven.
          Blijkbaar duurde mijn twijfel hem te lang. Hij stapte op me af, zijn armen iets gespreid. Met betraande ogen richtte ik mijn blik op zijn gezicht voor ik met een haperende, doch mopperende stem weet te brengen ‘Je bezorgt me zowaar een hartaanval!’
    Een piepje perst zich samen met deze uiting naar buiten toe.
          Zwijgend overbrugde ik de drie stappen die ik nodig had om naar hem toe te komen. Mijn vingers vinden de fijne stof van zijn shirt – zijn favoriete shirt als ik het niet mis heb. Als een bang hert wat in een stel koplampen kijkt, klem ik me er aan vast.
    Mijn hoofd verborg ik in de kleine inkeping bij zijn hals. Vertrouwd en veilig. Er was maar een persoon die me dat gevoel kon geven.
          Een traan wist uit mijn ooghoek te glippen. Zonder meer baande deze zich een weg over de vele obstakels van mijn gezicht naar beneden toe, waar hij van mijn kin afdrupt en op Koda’s shirt terecht komt.
    Ik stond mezelf niet vaak toe om deze kant te laten zien aan anderen – zelfs niet aan hem. Maar de omstandigheden waren er nu niet bepaald naar om me constant groot te houden. Ik wou naar huis, waar alles goed was. Waar je niet zomaar werd belaagd door allerlei vreemde opdrachten en de drang van een of andere gek om je te vermoorden.
          ‘Heb je kunnen slapen vannacht? Ik vind het maar niets dat je alleen op die kamer slaapt. . . Ik blijf vannacht anders gewoon bij je, hoor. Ik ga wel gewoon op de grond liggen. Alhoewel ik dan wel eerst even moet stoffen. . . Mocht je niet wakker gehouden willen worden door hoestende zeehondgeluiden.’
    Mijn mondhoeken kropen voorzichtig omhoog. De laatste zucht verlaat mijn lippen voor het trillen van mijn ledematen ophoudt. Toch ben ik niet van plan hem zo snel los te laten.
    ‘Waag het niet om op de grond te gaan liggen. Het bed is groot genoeg,’ zei ik zacht. Niet in de stemming om te gaan discussiëren over het onderwerp – iets wat de voorafgaande dagen wel was gebeurd. Zo heilig was ik er van overtuigd dat ik geen bescherming nodig had en wel alleen kon slapen. Daar kwam ik nu wel weer op terug. Ik zou niets liever willen dan dat hij vannacht bij me zou zijn.
          ‘We moeten ook andere schoenen voor je vinden,’ bromde hij vervolgens. Hij praatte extra zacht, waarschijnlijk omdat hij bang was dat hij me weer zou gaan laten schrikken. ‘Maar eerste eten, waar heb je zin in?’
          Ik duwde mezelf iets van hem af zodat ik hem aan kon kijken. Een vluchtige beweging langs mijn wang om de sporen van de traan weg te vegen. ‘De schoenen zijn prima, ik ga heus niet op blote voeten lopen hier.’
    Mijn blik richtte ik kort op mijn voeten. Ze waren wellicht niet erg praktisch, maar ik zou er best iemand mee kunnen trappen mocht ik aangevallen worden - wat bij hem bijna was gebeurd. Bijna.
    ‘Ik…. Ik heb niet echt trek..’ bekende ik hem kort. Ik had al dagen niet gegeten, ik kreeg gewoon geen hap door mijn keel.
          Het resulteerde echter wel in wankel zijn, duizelingen en weinig weerstand kunnen bieden. ‘Hoe heb jij geslapen?’ informeerde ik zachtjes. Er waren overal luisterende oortjes om ons heen. Niemand hoefde onze privégesprekken mee te krijgen.
    Al was er een ding wat ik niet begreep ; hoe kwam het dat uitgerekend wij beide hier waren beland?


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Michelangelo Vitorio Bianchi
    •–––•–––•–––•–––•


    Wanneer mijn kijkers de enkele traan over Camille’s wang naar beneden zien glijden, slaat de angst en de schrik me vrijwel direct om het hart – waarnaast mijn luchtwegen dicht geknepen schijnen te worden. Het minste of geringste waardoor Camille pijn of angst door kan ervaren, is hetgeen waar ik iets aan zou willen veranderen. Zelfs wanneer dit ongrijpbare elementen zijn voor me, zoals de elementen welke voorkomen in haar onderbewustzijn wanneer ze in de wereld van dromen en nachtmerries schijnt te verkeren. Alleen al de verschillende gedachten dat mijn lieftallige Camille vergelijkbare nachtmerries zou hebben zoals ik ze vrijwel iedere nacht had, was al te heftig voor mij om te bevatten – dat kon en mocht niet voorkomen.
          Mijn vingers glijden over de zachte huid van haar wang naar beneden, waardoor ik al snel Camille’s kijkers enkele malen zie knipperen. Gedurende de periode in dit verschrikkelijke huis, schenen Camille en ik elkaar beter aan te voelen dan alle andere personen – zelfs wanneer we sliepen, konden we binnen enkele seconden contact maken met elkaar of konden we aanvoelen wanneer er iets aan de hand was met de andere persoon. Het voorgaande gegeven was voor mij een zegen – ik had eerlijk gezegd nooit of te nimmer gedacht dat ik zo’n hechte band met een andere persoon zou krijgen, helemaal geen vrouwelijke persoon.
    Als vanzelfsprekend glijdt er een grote glimlach rondom mijn lippen wanneer Camille half wakker en half slapend een van haar tengere armen rondom mijn lichaam slaat en zich dichter naar me toe schijnt te trekken. Wanneer ze slechts een lichte mompeling laat horen, ben ik tevreden doordat ze hierdoor meer slaap schijnt te krijgen.
          Enkele minuten later kan ik wel in een gigantische vlaag van woede uitbarsten wanneer er een persoon tegen het matras aan stoot, waardoor Camille als door de elektriciteit geraakt omhoog schiet en haar kijkers door de ruimte laat glijden. De mannelijke persoon welke haar heeft gewekt, mompelt enkele verontschuldigingen en schijnt dan te verdwijnen – waardoor ik geen kans krijg om hem de les te lezen over het wekken van Camille, die haar slaap nodig had.
    Wanneer ze met een lichte glimlach opnieuw tegen me aan schuift, voel ik mijn lichaam voor een minimaal moment ontspannen. Alhoewel Camille het schijnbaar niet erg vond om gewekt te zijn, kon ik er niet over uit dat de jongeman van daarnet niet beter op had gelet voor mijn tere, slapende vriendin. De gedachten verdwijnen als sneeuw voor de zon wanneer ik de hand van Camille door mijn haren voel glijden, waardoor ik voor een kort moment mijn ogen genietend sluit.
          ‘Ben je wel goed uitgerust? Het lijkt alsof je geen kalme rust hebt ervaren. Als je vriendin mag ik ongerust zijn, Milo. Ik zou alles overnemen als het mogelijk was.’
          Gedurende het aanhoren van Camille’s woorden, houd ik mijn kijkers gesloten – mede door het gegeven dat ik hierdoor de strelingen van haar vingertoppen over mijn gezicht beter kan voelen en ze beter in mijn geheugen op kan nemen. De benaming “vriendin” had de eerste dagen verschrikkelijk geklonken, maar ik was er langzaamaan aan gewend en ik kon haar op dit moment op geen enkele manier anders voorstellen. Het kwam simpelweg door het gegeven ik mezelf nooit of te nimmer samen heb gezien met een vriendin, maar Camille heeft daar verandering in gebracht.
          ‘Als mijn vriendin – mag jij alles.’ Voorzichtig open ik mijn kijkers, waarna ik haar met een blik vol bewondering aan begin te staren. Glimlachend bedenk ik mezelf dat Camille niet simpelweg alles “mag” – ze “is” namelijk alles. . . Mijn alles in zowel alle aspecten van mijn liefde als alle aspecten van mijn gehele leven.
    ‘Echter – je mag je niet druk maken om mijn nachtrust. Denk eerder aan jezelf. . . Ik heb je zo graag langer willen laten slapen, alleen die imbeciel. . .’ Mijn kijkers staan harder wanneer ik praat over de jongeman welke Camille zojuist heeft gewekt – waardoor ik snel mijn lippen tegen haar voorhoofd druk, een gebaar wat me vrijwel ieder moment weet te kalmeren. Gedurende de afgelopen dagen merk ik dat ik steeds sneller boos of woedend word – zelfs na kleine elementen waar ik normaliter gesproken geeneens naar om zou kijken.
          Met een simpele beweging van mijn arm, neem ik een van de energierepen van de grond en plaats deze op de buik van Camille – terwijl ik haar een overduidelijke blik zend: eten. Ik laat mijn eigen lichaam wat omlaag glijden, zodat ik geheel op mijn zijde kom te liggen. Vervolgens glijdt mijn hand vrijwel direct onder het t–shirt van Camille, waar het direct blijft liggen ; angstig om naar boven te glijden. De zachte huid van haar buik weet me echter te kalmeren, waardoor ik er kleine figuren op maak met mijn vingertoppen.
          ‘Ik heb ontbijt voor je gehaald en je mag pas uit bed als je het helemaal hebt opgegeten,’ murmel ik grinnikend – terwijl ik een zachte kus in haar nek druk. ‘Of misschien kan ik beter zeggen, geen kussen voordat je het helemaal hebt opgegeten.’
    Alhoewel het idee van het niet kussen van Camille me verschrikkelijk in de oren klonk, probeerde ik mijn eigen stem streng te laten klinken. Wanneer we uit het huis zouden komen, zou ik Camille hoogstwaarschijnlijk nooit meer los laten en haar de volledige tijd gevangen houden in mijn eigen bed – waardoor er direct een hitte naar mijn wangen steeg. Intimiteit bleef een onderwerp waar ik ontzettend nerveus van werd, ook al wilde ik Camille laten zien dat ik niet “bang” was om haar aan te raken en “meer” te doen dan haar een simpele kus te geven.


    Koda Denahi Wood
    •–––•–––•–––•–––•


    Mijn armen klemmen zich geheel automatisch ietwat strakker rondom het lichaam van Aurora wanneer ik in de gaten heb dat het trillen van haar lichaam niet af schijnt te nemen – ik kon mezelf wel voor mijn hoofd slaan dat ik haar op deze manier heb laten schrikken, van alle personen in dit verschrikkelijke huid. Grotendeels door middel van haar zoete geur, weet ik zelf ietwat te kalmeren en kan ik het mezelf in mijn gedachten langzaamaan vergeven – aangezien ik weet dat Aurora dat eveneens zal doen. Doordat we een lange geschiedenis hebben met elkaar, hebben we eveneens verschillende keren ruzie gehad. Echter – we kregen het beiden nooit voor elkaar om lang boos te blijven op elkaar, zoals op dit moment.
          ‘Waag het niet om op de grond te gaan liggen. Het bed is groot genoeg.’
          Zuchtend van opluchting druk ik mijn lippen voor een kort moment op haar haren, als een zachte kus van dankbaarheid. Aurora heeft de afgelopen dagen verschillende malen laten weten dat ze geen enkele hulp of bescherming nodig had, wat ontzettend frustrerend was voor een persoon als mij welke haar als gehele leven kende. Het gegeven dat ze op dit moment niet alleen toestemde dat ik op “haar kamer” mocht slapen, maar eveneens dat ik in “haar bed”mocht slapen – was het grootste cadeau wat ik hier in het verschrikkelijke huis zou kunnen ontvangen.
    Door het gegeven dat ik zojuist vooruitgang heb geboekt op het gebied van haar bescherming – deelde ik haar eveneens mede dat ik op zoek zou gaan naar nieuwe schoenen ; eveneens een punt waar ik veel commentaar op heb geleverd maar waar ze niets van wilde weten. Alhoewel ik haar bescherming vele malen belangrijker vond dan haar schoenen, was ik niet van mening dat ze deze schoenen langer aan moest houden – niet alleen omdat ze hierdoor niet gemakkelijk kon lopen, maar eveneens omdat het haar in de proberen zou brengen wanneer ze zou moeten rennen voor haar leven ; iets wat ik niet graag voor mijn geest haalde.
          Echter – direct na mijn woorden over haar schoenen, voel ik de handpalmen van Aurora tegen mijn borst gedrukt worden en worden onze lichamen ietwat van elkaar gescheiden. De manier waar op ze een traan van haar wang veegt, zorgt er voor dat er een steek door mijn hart gaat – aangezien ik weet dat ik mede verantwoordelijk was voor die traan.
    ‘De schoenen zijn prima, ik ga heus niet op blote voeten lopen hier. Ik. . . Ik heb niet echt trek. . . Hoe heb jij geslapen?’
          Mijn wenkbrauwen fronsen door de woorden van Aurora over het gegeven dat ze geen trek had en hierdoor niet zou gaan eten. Het gegeven dat ze haar schoenen niet in wilde wisselen, was iets waar ik mee zou kunnen leven – maar dat van het eten absoluut niet. Nu ik er over na begon te denken, had ik haar in de afgelopen dagen in zijn geheel niet veel zien eten ; alsof ze alles heeft afgeslagen wat ik haar aanbood en helemaal geen energie binnen heeft gekregen.
    ‘Zoals altijd. Ik werd vroeg wakker en ben even in een lege kamer gaan zitten. Maar. . . Je praat er omheen. Hoezo heb je geen trek? Je hebt al enkele dagen niet gegeten, Aurora. Ik zie je steeds verder verzwakken en je hebt er geen idee van hoe verschrikkelijk dat is om aan te zien. . . Wil je alsjeblieft wat eten – voor mij?’
          Voorzichtig plaats ik mijn handen rondom haar gezicht – mijn handen op haar beide wangen – zodat ze niet anders kan dan oogcontact met me maken. Mijn kijkers laten mijn wanhoop en mijn bezorgdheid overduidelijk zien, waardoor ik het woord “alsjeblieft” nogmaals herhaal. Mijn vingertoppen glijden over haar gladde huid wanneer ik mijn handen naar haar schouders verplaats, aangezien Aurora mijn beste vriendin bleef – niet mijn “vriendin”. . .


    Envy Hazel Addams



    • •• ••• •• •


    Vanaf het moment waarop ik mijn ogen geopend had, werd ik overspoeld met een zeker verdriet bij het zien van de ruimte waar ik me in bevond – waarbij mijn gedachten terug dwarrelden naar mijn droom. Met alles wat er momenteel aan de gang was, zouden nachtmerries niet zeldzaam geweest zijn, maar ontwaken na een gelukzalige droom – die me met een veilig, vredig gevoel achtergelaten had – kwam nog harder aan dan de vorige nachten in dit vreselijke huis. Nu verlangde ik immers meer dan ooit me weer in de veilige wereld te kunnen bevinden en dat warme gevoel terug te vinden in het nabij zijn van mijn zusje - een beeld waarin ik samen met de anderen ontsnapt was en de walgelijke persoon die ons dit aangedaan had wegrotte in een kleine cel.
          Voor een paar seconden liet ik mezelf toe alles om me heen in mezelf op te nemen – de muffige geur die in de kamer hing, de duisternis die hem nog overheerste en het zachte gepraat dat van de andere kant van de ruimte kwam, samen met wat gemurmel dat van de hal afkomstig was. Een moment hield ik mijn adem in, angstig dat één van de stemmen aan de walgelijke persoon die ons dit aandoet, zou toebehoren, waardoor het angstzweet enigszins op mijn voorhoofd stond. Ik besefte echter al snel dat de geluiden aan mensen van onze - oh zo geweldige - groep moesten toebehoren - en als dat niet zo was, had ik het niet willen weten. Met een zucht ging ik rechtop zitten, terwijl ik mijn ogen liet wennen aan de weinige belichte ruimte. Licht verbaasd besefte ik dat een groter deel van ons dan ik dacht reeds wakker waren, waaronder Milo en Camille – het lieftallige stelletje, al gunde ik Camille de veiligheid van de jongeman naast haar van harte. Ze was immers de enige hier die ik al mijn vertrouwen toekende. Ik slaagde erin nog enkele andere lege plekken te onderscheiden, maar wist niet meteen wie er te plaatsen - Koda kwam echter sneller dan ik wilde toegeven op in mijn gedachten, waardoor ik besloot er verder geen aandacht aan te besteden. Toch bleef ik nog enkele minuten stil en trok een kleine mondhoek omhoog, bij het zien van de vredige manier waarop sommigen leken te slapen en anderen elkaar wisten gerust te stellen op een walgelijke plek als deze.
          Ik duwde mezelf zo subtiel mogelijk rechtop en liet mezelf toe mijn vermoeide lichaam even te voelen, om daarna mijn rug te rechten en mijn kin wat omhoog te heffen - mijn gebrek aan energie negerend, tot ik herinnerd werd aan de stekende pijn aan mijn handen. In het schamele licht kon ik nog net het overblijfsel van de diepe snedes aan mijn handen onderscheiden, die waren veroorzaakt door de vorige opdracht waar we aan onderworpen werden. Met die gedachten, zakte de moed me al snel in de schoenen - als deze persoon nu al zo wreed was, verlangend naar onze pijn en lijden, wat zou er dan nog volgen? We moesten hier zo snel mogelijk weg te zien geraken, als die optie zelfs maar bestond - maar hoe zwakker we werden, hoe meer we zouden lijden. . . hoe minder waarschijnlijk dat zou zijn. Nog even keek ik rond en voelde me meteen schuldig om wat ik nu ging doen – al zou dat schuldgevoel al snel weer verdwijnen.
          ”Rise and shine,” riep ik kalm met een lichtelijk gefrustreerde ondertoon, al behoorde die niet werkelijk aan me toe. “Met hier te liggen komen we ook geen steek verder tot dit verschrikkelijke huis verlaten.” Ik liet voor enkele seconden een genadeloze glimlach om mijn lippen vormen, die al snel plaats maakte voor een zachte frons en besloot niet lang te wachten op de reacties van anderen – waarna ik de ruimte verliet. Tevens omdat ik langs een kant twijfelde of ik er wel goed aan gedaan had hun hun slaap te ontnemen, we moesten dit huis echter zo snel mogelijk verlaten.
          In de hal werd ik bij verrassing overvallen door het beeld van Koda en Aurora die bedenkelijk dicht bij elkaar stonden – zijn handen op haar schouders gelegen, waardoor er een steek van jaloezie doorheen mijn lichaam schoot. Langs de andere kant voelde ik ook een zekere geruststelling, blij dat de stemmen inderdaad aan hun toebehoorden. Ik liet mijn lippen al van elkaar glijden, klaar om enige gemene commentaar over mijn lippen te laten glijden of enige opmerking te maken – maar ik deed geen van dat. In plaats daarvan knikte ik even vermoeid naar de beiden – bij wijze van ‘goedemorgen’ – en liep dan recht verder naar de voorraadkast.


    A girl who wonders.

    Camille Allessandra Vargas
    † † †


    Een licht geamuseerd gegrinnik kon ze niet negeren toen de dame had gemerkt dat de bezorgde man naast haar de knul van daarstraks wel de huid vol leek willen te schelden. Het was een geluk bij een ongeluk dat hij zich in had gehouden, niettemin was het vast vermakelijk om te zien. Bovendien was ze immens dankbaar jegens Milo toe, ze vond het vervelend dat ze geen flauw idee had hoe ze het kon laten merken aan hem. Dat had hij namelijk wel verdiend, nee – hij verdiende meer.
    Het gegeven dat hij zijn kijkers gesloten houdt, wordt alweer duidelijk hoeveel hij haar aanrakingen koestert. Hierdoor brengt het een zweem van een warmhartige glimlach op haar lippen, die naarmate de seconden wegtikken breder raakt ; ze herinnert zich de afgelopen dagen alsof het een halfjaar geleden is geweest. Wat ze samen doorstaan hadden, wat ze elkaar hadden toevertrouwd en de tranen die ze hadden laten zien – maar bovenal, het waren momenten die ze met haar hart koesterde.
          ‘Als mijn vriendin – mag jij alles.’ De groene kleur van zijn betoverende ogen ontvangt ze met dezelfde warmte, terwijl ze hem in zijn betoverende gifgroene ogen blijft staren. Al meerdere keren deze gehele week – het leek veel langer – bedacht ze zich over wat hij door zijn hersenspinsels liet gaan. Hij was werkelijk de enige die ze alles – maar dan ook werkelijk alles – toevertrouwde, en ze zou niet zonder hem willen zijn. In eerste instantie geloofde ze totaal niet in het fenomeen “ het lot “, maar ze had haar eigen beschermengel ontmoet. Niet specifiek op een liefdesplekje, maar je zult het je zeker blijven herinneren en daar ging het immers om. ‘Echter – je mag je niet druk maken om mijn nachtrust. Denk eerder aan jezelf. . . Ik heb je zo graag langer willen laten slapen, alleen die imbeciel. . .’
          ‘Sssh,’ suste ze zachtjes, om daarna haar impuls te willen opvolgen welke vertelde haar wijsvinger tegen zijn lippen te leggen, om hem te bedaren. Echter, voordat ze dit uit kon voeren, plantte hij een kus op haar voorhoofd, waarbij ze niet kon onderdrukken een liefdevolle glimlach te laten bespeuren. Ze was dankbaar voor hem, dat was wel duidelijk. ‘Rustig aan – als je vriendin wil ik graag dat je aan je hartslag denkt, de laatste tijd heeft het geen rust gehad met je felheid.’ Bij deze woorden streek ze haar vingers over de bovenkant van zijn lichaam, voelde de ruwe stof van zijn shirt. Ondanks het feit dat ze een geintje met hem uithaalde, wist hij hopelijk eveneens dat er een kern van waarheid in zat. De laatste tijd reageerde hij veel feller, wat bij haar het omgekeerde was ; Camille was schuwer geworden, angstig om demonen in kleine hoekjes.
          Onverwacht plaatste hij een energiereep op haar buik, welke niet meer de krachtige, lichtgetinte kleur had als voorheen – wat mede kwam door het weinige zonlicht. Haar blik glijdt langzaam van hem weg ; onbetwistbaar wat hij bedoelde met die expressie, hij wilde dat ze zou eten. Maar ze at de laatste tijd lastig, door het weinige voedsel was ze er gewend aan geraakt en elke keer dat ze wel at, voelde ze zich misselijk bij een afschuwelijke gebeurtenis. Haar maag was overduidelijk zwakker geworden, en de jongedame herinnerde zich de eerste keer dat zoiets gebeurde als de dag van gisteren, aangezien ze zich rot had geschaamd. Het voedsel dat ze opgenomen had in haar lichaam, kwam er toen uit – gelukkig had ze de toilet wel gered, maar daarna had ze zich zeker voor enkele uren opgesloten wegens de schaamte dat ze ervoer. Terwijl zij haar eigen zorgen overdacht, was Milo ietwat omlaag gegleden, om vervolgens met zijn hand onder haar t – shirt te zwieren. Haar kristalblauwe kijkers, die ondertussen gesloten waren, schoten door deze kleine handeling geschrokken open. Bij het zien van de desbetreffende daad bijt ze lichtelijk betrapt op haar onderlip, gezien ze begreep dat hij het gezien had – doorzetten wat ze van plan was kon momenteel niet, gezien Milo verder handelde. Dit keer benam een andere angst van haar plaats, iets waar hij niet zoveel weet van had als de andere die ze had.
          ‘Ik heb ontbijt voor je gehaald en je mag pas uit bed als je het helemaal hebt opgegeten,’ murmelde hij grinnikend, tegelijkertijd dat hij een zachte kus in haar nek had gedrukt. Haar angst groeide, maar ze trok niet van hem weg terwijl ze zijn aanrakingen nog voelde op haar huid. ‘Of misschien kan ik beter zeggen, geen kussen voordat je het helemaal hebt opgegeten.’
          ‘Eh. . .’ Een aarzeling was voor haar iets groots ; Camille voelde zich de laatste paar dagen ongelofelijk zwak, zelfs al vertelden anderen haar wat anders. ‘Milo, i – ik. . . Ik waardeer het, maar. . .’ Haar stem had een stamelende klank, waarbij ze zijn handen nu geheel van haar buik afhaalde en daarna besloot haastig rechtop te staan. ‘Ik kan het niet – het voelt. . .’ Ze nam een diepe zucht, maar in plaats van haar zin af te maken, sloeg ze letterlijk haar handen in de haren en liet deze erdoorheen zwerven. Ondanks het gegeven dat ze zwak op haar benen stond, maakte de jongedame rechtsomkeert, voordat ze echter verdween uit de ruimte had ze haar hoofd kort geschud. Eenmaal op de gang, kwam ze enkele personen – waaronder Envy – tegen, welke net naar de voorraadkast scheen te verdwijnen. Geheel zin om haar te achtervolgen deed ze niet, hoewel ze dat eerst wel wilde, nu had ze eenvoudigweg zin om even alleen te zijn. De laatste tijd wilde ze dat wel vaker.


    Quiet the mind, and the soul will speak.


    Auora Malia Hunter
    ‘’Aurie’’
    ¤¤¤

    God.
    Wat een vertoning!
    Wat afschuwelijk. Iemand die zo zeker van zichzelf is zou zich niet zo moeten voelen. En ik ben altijd al zeer zeker van mezelf geweest – dat naar mijn smaak niets te maken heeft met een te groot ego. Ik wou gewoonweg altijd over komen als een sterk persoon. Iemand die anderen zou kunnen helpen in tijden van nood. Zeker niet geen persoon die ánderen nodig had als het even niet wou lukken.
    Maar het voelde zo goed.
          Koda was mijn steun en toeverlaat. Mijn beste vriend. Mijn alles. Hoe kon ik hem nu weigeren? Zijn armen waren als een warme deken op een koude herfstdag. Er was niemand die mij zo goed kende als hij dat deed en niemand die de toestemming zou krijgen om me vast te houden op deze manier.
          Mijn gedachten dreven voor een moment af, in dat moment kreeg ik mijn lichaam weer onder controle en wist ik het trillen te stoppen. Echter liet ik hem niet los.
    Als hij zou denken dat ik hem hierdoor niet meer aan zou kijken, dan kende hij me niet goed genoeg. Maar ik wist dat hij wist dat ik hem zonder meer zou vergeven voor deze kleine aanvaring. In dit huis was niets zeker. Geen wonder dat de mensen zo af en toe een beetje vreemd gedrag gingen vertonen.
          De zucht van opluchting die zijn lippen verlaat, doet me bijna weer doen huilen. Een klein gebaar kan soms zoveel betekenen. Ik zou me geen raad weten als hij uit mijn leven zou verdwijnen. Natuurlijk weigerde ik wel zijn hulp – in alle vormen die hij aanbood. Dit was iets uit principe : trots. Al heel mijn leven wist ik het prima af te handelen zonder iemands hulp, voornamelijk zonder de hulp van mijn ouders. In dit geval was dat voor mijn gevoel niet anders. Waarom zou ik immers hulp nodig hebben? Ik kon dit wel overleven…
    Al was dat idee in mijn hoofd langzaam aan het vervagen. Nu had ik hem meer nodig dan ooit en ik was klaar om dat toe te geven.
          Schoenen. Het bleef een onderwerp waar Koda maar niet over uitgepraat bleef. Nu de schrik achter de rug was, ging hij gelijk op de tour van bezorgde vriend. Mijn binnenste werd warm van dat idee. Hij wou voor me zorgen en er voor me zijn. Wat kon ik mezelf nog meer wensen?
    Jammer voor Koda zat protest in mijn aard. Hoe je het ook zou wenden of keren, ik zou altijd een poging doen om mezelf eruit te kletsen. Niet dat het me in dit geval ook maar ergens naar toe zou gaan brengen – ik wist dat hij nogal koppig kon zijn op het gebied van zorg.
    De blik die hij me echter schenkt bij het zien van de verloren traan, doet mijn hart in elkaar krimpen. Hoe kon ik het nu weigeren als hij zich zelfs daarom al schuldig zou gaan voelen?! Dan was ik wel de slechtste persoon op aarde.
          Zacht streek ik met mijn vingers over zijn borst. De warmte van zijn huid gaat dwars door de dunne stof van zijn shirt heen. Huid op huid contact was een van de dingen waar ik wel tegen kon, niets fijner dan tegen een warm lichaam aan kunnen kruipen onder een stel dekens tijdens een onweersbui – of in een eng huis. Enkel zou ik daar niet om vragen.
    ‘Zoals altijd. Ik werd vroeg wakker en ben even in een lege kamer gaan zitten. Maar. . . Je praat er omheen. Hoezo heb je geen trek? Je hebt al enkele dagen niet gegeten, Aurora. Ik zie je steeds verder verzwakken en je hebt er geen idee van hoe verschrikkelijk dat is om aan te zien. . . Wil je alsjeblieft wat eten – voor mij?’
    Verdomme.
    Hij had het opgemerkt.
    De afgelopen dagen – sinds de voorraadkast tot onze beschikking was gekomen - had ik nauwelijks een hap door mijn keel gekregen. Deels door mijn paranoïde gedachten dat het voedsel vergiftigd was, deels vanwege het keiharde feit dat ik gewoonweg geen trek had. Alsof die lust me was ontnomen zodra ik in dit huis was wakker geworden. Gemeen, maar de waarheid.
    ‘Koda…’ protesteerde ik zachtjes. Kort maakte ik van mijn handen vuisten en zette deze tegen zijn borst voor een zucht mijn lippen ontglipte en mezelf weer kon ontspannen.
          Het gebrek aan eetlust maakte dat ik enigszins vermagerde. Eerst viel het niet op, maar het begon zijn tol te eisen. Draaierig, moe, niet de kracht om actie te ondernemen.
          Gemoedelijk liet ik mijn hoofd omvatten door zijn grote handen. Hij hoefde me niet te dwingen hem aan te kijken – zelfs het oogcontact kon ik niet vermeiden.
    ‘Alsjeblieft,’ mompelde hij, smekend, bezorgd, wanhopig. Elke emotie die me niet zou moeten raken, raakte me keihard in mijn gezicht.
    Ik kneep voor een moment mijn ogen dicht. Zijn handen gleden langzaam van mijn gladde huid naar mijn schouders – ik betrapte mezelf erop dat ik het jammer vond.
          Enkele seconden later werd het moment enigszins onderbroken doordat Envy ons passeerde. Een kort knikje van mijn hoofd was alles wat ze kon krijgen. Andere mensen kregen dergelijke privileges niet, niet zoals Koda.
    Nadat ze om de hoek was verdwenen, keek ik hem weer aan. Een waterig glimlachje trok mijn mondhoeken omhoog. Ik ging op mijn tenen staan en drukte een vederlichte, zachte kus tegen zijn mondhoek. ‘Ik zou alles voor jou doen, maar ik kan niet beloven dat het gaat lukken, ‘ fluisterde ik met mijn lippen tegen zijn warme huid.
    De meest vreemde dingen konden me kalmeren.
    ‘Laten we dan maar gaan kijken of ze nog wat voor ons over hebben gelaten,’ mompelde ik. Ik nam zijn grote hand vast en trok hem mee richting de trap. De trap die ook elk moment uit elkaar zou kunnen vallen..

    [ bericht aangepast op 17 aug 2014 - 23:15 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Michelangelo Vitorio Bianchi
    •–––•–––•–––•–––•


    Wanneer ik mijn hand onder het t–shirt van Camille laat glijden, merk ik vrijwel binnen enkele seconden dat de kijkers van mijn lieftallige vriendin open schieten – een angstige ondertoon onder kristalblauwe kleur. Grotendeels door de simpele handeling, weet mijn onzekerheid de overhand te nemen en tracht ik de neiging om mijn hand weg te nemen te onderdrukken. Camille was immers de persoon welke me altijd vertelde dat ik niet bang zou moeten zijn voor liefde en intimiteit. Voordat de onzekerheid de kans zou krijgen om te groeien, start ik met het uitspreken van mijn woorden – op een zelfverzekerde manier, waardoor Camille eveneens geen weet zou hebben van de onzekerheid van mijn handeling.
          ‘Eh. . . Milo, i – ik. . . Ik waardeer het, maar. . .’ De stamelende wijze van Camille’s woorden is me compleet onbekend, waardoor de onzekerheid een grote hand rondom mijn keel klemt en mijn hartslag vele malen sneller laat gaan. Wanneer Camille uiteindelijk mijn handen van haar lichaam haalt en vervolgens rechtop gaat staan, blijf ik verslagen op het matras plaats nemen – bang dat wanneer ik zou gaan bewegen, de tranen onophoudelijk langs mijn wangen zouden stromen. Nooit heeft Camille mijn aanrakingen in het huis af weten te slaan of weg weten te drukken. Altijd heeft ze me helder gemaakt dat ze de warmte van mijn lichaam fijn vond. Maar op dit moment scheen ze alleen maar van me te willen verdwijnen.
    ‘Ik kan het niet – het voelt. . .’ Met waterige kijkers werp ik een blik omhoog, waardoor ik net kan zien dat Camille zich om weet te draaien en vervolgens de ruimte verlaat – mij verbijsterend achter latend op het matras. Wat kon ze niet? Mijn aanrakingen langer verdragen? Had ze uiteindelijk in gezien dat ik geen enkele partij was voor een jongedame als haar en dat ze zo veel beter zou kunnen krijgen in de buitenwereld? Ik kon het niet geloven. Ik wilde het niet geloven. Het had hoogstwaarschijnlijk te maken met het gegeven dat ze opnieuw mijn onzekerheid op heeft weten te merken en daardoor de impressie heeft gekregen dat ik niets met haar zou willen doen, haar niet zou willen aanraken.
          Met woeste handelingen schiet ik overeind van het matras en been ik met grote passen de ruimte uit, een van de donkere gangen in. Doordat ik had gezien dat Camille de ene richting uit is gelopen, besluit ik naar de andere richting te gaan – ze wilde op dit moment niet bij me zijn, dat was meer dan helder en ik ging me niet aan haar op dringen. Het gebeurde de laatste tijd wel vaker dat ik Camille ergens alleen vond, in een gang of een kamer. Alsof ze de eenzaamheid aan het op zoeken was terwijl ze normaliter gesproken zo’n sociaal persoon kon zijn en iedereen uit de groep bij de acties probeerde te betrekken.
    De eerste keer dat ik haar ergens vond, was ik ontzettend bang dat ze had afgesproken met een andere jongeman uit de groep – omdat ik haar niet kon geven wat ze wellicht nodig had. Echter – de manier waar op haar kijkers stonden en de breekbaarheid van haar lichaam in mijn armen, maakte me helder dat het absoluut niet het geval was. Het huis was haar simpelweg aan het opbreken en ik kon niets anders doen dan afwachten en toe kijken – machteloos.
          Knipperend met mijn kijkers werp ik een blik rondom me, niet wetend waar ik op dit moment ben. Doordat ik in mijn gedachten verzonken was, heb ik niet goed opgelet welke gangen ik in ben gelopen – waardoor ik verdwaasd om me heen kijk. Alles leek op elkaar in dit verdomde huis en ik zou echt beter op moeten gaan letten als ik hier uit zou willen komen.
    Zuchtend draai ik mezelf om, waardoor ik plotseling een deur open zie zwaaien en een zacht gekraak hoor – waardoor mijn adem direct stokt in mijn keel. Wanneer er verder niets gebeurd, stap ik voorzichtig naar voren en glip de kamer in – welke compleet leeg schijnt te zijn, op een enkel computerscherm in het midden na. Het witte licht van het beeldscherm maakt het dat er een knoop in mijn maag ontstaat. Deze constructie hebben we tevens gevonden voor de eerste opdracht, dus dit kon niet anders dan de tweede opdracht zijn.
          ‘Nieuwe opdracht.’
    Mijn stem galmt door het huis – waardoor ik weet dat de anderen van de groep me hebben gehoord en me kunnen zoeken om de opdracht uit te voeren. Bevend stap ik naar voren om de opdracht alvast te lezen, waarbij ik op merk dat er in de achterste muur van de kamer drie deuren zijn – allemaal voorzien van een enkele klink.
    ‘Drie personen zullen de deuren moeten betreden en zelfstandig de uitweg moeten vinden. De obstakels zijn divers en persoonlijk. Slaag succesvol en jullie zullen voldoende water ontvangen.’
    Met een nadenkende blik op mijn gezicht zet ik enkele voetstappen richting de deuren – waardoor mijn hand vanzelf omhoog gaat om de klink aan te nemen. Wanneer ik een van de deuren zou nemen, zouden er slechts twee andere personen moeten. Ik weet voor de volle honderd procent zeker dat Camille in mijn plaats zou gaan, maar als ik de deur zou betreden voordat ze in deze kamer is. . . had ze geen enkele keuze.
    Mijn hand plaats ik rondom de klink van de deur en voordat ik het goed en wel in de gaten heb – heb ik hem geopend en stap ik naar binnen. De scherpe klap achter me geeft aan dat de deur in het slot is gevallen. De opeenvolgende, bonkende geluiden geven aan dat de klink aan de andere kant van de deur op de grond is gevallen – waardoor ik in de duisternis stond en geen enkele andere kant op zou kunnen. Wanneer er uiteindelijk een zacht peertje start te branden, merk ik dat in een ruimte sta die niet groter is dan een gangkast. Met een snelle ademhaling begin ik te zoeken naar een andere deur op een andere uitgang – maar ik kan niets anders vinden dan een opening bij mijn voeten waar ik enkel en alleen doorheen zou kunnen als ik op mijn buik zou gaan liggen en zou gaan tijgeren.
          Mijn gezicht wordt lijkbleek wanneer ik me de woorden op de monitor kan herinneren “De obstakels zijn divers en persoonlijk” – “persoonlijk”. De gestoorde persoon welke achter het huis zat, wist dat ik claustrofobie had. . . Ik werd gedwongen door de kleine ruimte te gaan en ergens uit te komen. . . Maar waar? Direct begint mijn hartslag sneller te gaan en giert de ademhaling door mijn keel. Ik zou hier nooit of te nimmer uit gaan komen. Ik kon niet door die smalle ruimte kruipen zonder te weten waar ik uit zou komen.
    Woest begin ik tegen de deur achter me te schoppen en te slaan. Het was een houten deur. Die zou ik om ver moeten krijgen. Ik kon niet anders. . . Ik kon niet door de kleine ruimte. ‘Gestoorde klootzak. Laat me hier uit. Laat me hier uit!’


    Koda Denahi Wood
    •–––•–––•–––•–––•


    Wanneer zachte, bekende voetstappen mijn gedachten weet te bereiken – frons ik mijn wenkbrauwen voor een minimaal moment. Ik zou zonder enige moeite de voetstappen van Aurora herkennen, maar de klanken van deze geluiden zijn niet aan Aurora toe te schrijven. Uiteindelijk worden de vragen in mijn gedachten beantwoord door het gestalte van Envy dat ons weet te passeren in de gang. Alhoewel ik verschillende malen met de jongedame heb gesproken, schenkt ze ons op dit moment niets anders dan een zachte knik. Het gegeven dat ik met niets anders kan reageren dan een zachte knik, geeft weer hoe groot mijn verbijstering op dit moment is. Normaliter gesproken was ik bij Envy namelijk mijn “stoerdere ik”, waarbij ik haar op de meest uitbundige wijze kon begroeten. Echter – voordat ik het goed en wel in de gaten heb, is ze om de hoek verdwenen en ben ik opnieuw alleen met Aurora.
          Mijn kijkers richten zich op het bekende gezicht, waardoor ik in de gaten weet te krijgen dat er een waterige glimlach rondom haar mondhoeken heeft plaats genomen. Vloekend in mijn gedachten wijs ik mezelf er op dat ik de volgende keer een rustige aanpak zou moeten nemen om Aurora helder te maken dat ze meer moet eten en beter voor zichzelf zou moeten zorgen. Gedurende verschillende momenten in het huis kan ik wel eens vergeten hoe broos en breekbaar Aurora eigenlijk is, ook al doet ze zich op de meeste momenten ontzettend sterk voor en weet ze op iedere vraag wel een antwoord te schenken.
    Vanzelfsprekend verschijnt er een verontschuldigende blik in mijn eigen kijkers, welke direct weet te verdwijnen wanneer Aurora een zachte, vederlichte kus op mijn mondhoek drukt. Alhoewel we lichamelijk contact gewend waren, zijn dit handelingen welke we niet dagelijks uit voerden – waardoor het op dit moment extra speciaal schijnt te zijn. ‘Ik zou alles voor jou doen, maar ik kan niet beloven dat het gaat lukken. Laten we dan maar gaan kijken of ze nog wat voor ons over hebben gelaten,’ fluistert de stem van Aurora zacht – wat me een warm gevoel van binnen schenkt. Het gegeven dat ze alles voor me zou doen, geeft me een warm gevoel. Echter – het gegeven dat ze gaat proberen te eten, laat me op dit moment nog beter voelen. Ze moest beter voor zichzelf zorgen en op krachten komen – anders kreeg ik haar hier nooit gezond uit.
          Met het vertrouwde gevoel van Aurora’s kleine, zachte hand in mijne – wandelen we op een kalm tempo door de gang, waardoor we uiteindelijk bij de kleine trap komen. Bovenaan bevindt zich de voorraadkast, waardoor het op het eerste moment altijd spannend is door de vraag of de trap het überhaupt zal gaan houden. Voornamelijk de jongeman Milo vond de trap verschrikkelijk en ging het allerliefst op zo’n snel mogelijk tempo omhoog en omlaag – vragen waarom dit zo was, heb ik nooit of te nimmer gedaan.
    Geheel instinctief versnel ik mijn pas ietwat, waardoor ik voor Aurora de trap op stap – waarbij ik haar hand geen seconde los weet te laten. Hierdoor verdelen we ons gewicht en komen we uiteindelijk veilig boven aan, waardoor we een aantal meter de gang in lopen en de voorraadkast in het zicht krijgen. Hierdoor zie ik tot mijn geruststelling dat eveneens Envy bij de voorraadkast staat, waardoor ook zij de stappen op de trap heeft weten te overleven op een gezonde wijze. Vreemd genoeg voelde ik me extreem beschermend over alle jongedames uit de groep – een oerinstinct dat verder ging dan het gegeven dat mannen over het algemeen sterker zijn dan vrouwen.
          ‘Goedemorgen Envy – heb je wat kunnen slapen vannacht? Fijne dromen gehad over alle knappen mannen hier uit het huis?’ Met een lichte grijns werp ik een blik op het gezicht van Envy, waarna ik de hand van Aurora uit de mijne laat glijden en een blik werp in de voorraadkast. ‘Aurora droomt in ieder geval elke nacht over me, maar dat kan ik wel begrijpen.’ Met een gemaakte air van zelfverzekerdheid trek ik een energiereep uit een doos en trek de verpakking met mijn tanden er af, welke op de grond dwarrelt.
    Nadat ik een grote hap van de energiereep heb genomen, neem ik twee andere repen uit de doos en steek deze uit naar zowel Envy als Aurora. Ze moesten beiden goed eten en aangezien er niet echt iets voedzaams aanwezig was, moesten we genoegen nemen met de energierepen. Hopelijk namen beide jongedames het aan en moest ik geen gevecht beginnen om ze te laten eten.
          ‘Nieuwe opdracht!’ De stem van de jongeman Milo galmt ineens door de gang, hij was niet eens zo ver van ons vandaan. . . Direct verschijnt er kippenvel op mijn armen en schiet ik op slot – totdat ik weet dat Envy bij ons is. Zij kende me nog niet in mijn rustige kant en dat wilde ik ook zo houden. Dat Aurora het wist in het huis was al een persoon. ‘Nou,’ zeg ik dan met een schrapende keel. ‘. . . dat eten komt straks wel. Kom op dames.’ Snel begin ik naar de kamer te lopen, om mijn paniek te verbergen.