• Het verhaal
    Het is het jaar 2410. In de honderden jaren die zijn verstreken, is er een hoop gebeurd; een zonnestorm heeft de aarde geraakt waardoor alle elektronica wegviel, dus ook al het kunstmatige licht. Mensen raakten in paniek toen dit probleem een paar weken op gang was en plunderden supermarkten, braken in bij de buren en beroofden willekeurige mensen op straat. Buiten was je niet meer veilig; kinderen raakten op die manier vaak hun ouders kwijt en langzaam werd de wereld een verschrikkelijke plek. De zwakken stierven, de sterke mensen bleven leven en tot op de dag van vandaag geldt dat nog steeds, al is de omgeving flink veranderd.

    De omgeving
    De elektriciteit is uiteraard nog steeds weg en door het gebrek aan de juiste technologie en het feit dat de wraak- en moordlustige kanten van mensen omhoog zijn gekomen, groeien er op elke plek planten en bomen. Huizen en gebouwen zijn in slechte staat en zelfs de bekende kunstwerken, zoals the Statue of Liberty en de Eiffeltoren zijn naar de vlakte wegens gebrek aan onderhoud en vernieling.
    Er liggen hier en daar nog wrakken van vliegtuigen, boten, treinen en auto's - de dieren zijn al wat aan het muteren. Ze zijn gewelddadiger en moordlustiger, net zoals de mens.

    Voorbeelden:





    En nu?
    Nu is de wereldpopulatie flink gedaald en doet iedereen zijn best om te overleven. Hoe? Door de planten en bomen die er groeien, door de dieren, die je met geluk nog ziet rondlopen – of door de mensen die er gespecialiseerd in zijn en bijvoorbeeld door middel van tarwe brood kunnen maken. De medicijnen zijn geheel natuurlijk en hier zijn de ‘doktoren’ voor.
    Deze RPG speelt zich af in de afgelegen straten van New York: de helft van het gebied is de stad, waarvan de gebouwen op instorten staan – en sommigen al ingestort zíjn – en de andere helft bestaat uit een bos, dat zich de jaren heen over straten heen is gegroeid. Er zijn twee ‘kampen’ – twee groepen mensen, die allebei hard strijden voor hun leven. Ze hoeven overigens niks van elkaar te weten. Hun prioriteit is om voor de groep te zorgen en, als het moet, er voor zorgen dat de andere groep niet in de weg loopt. Moord en verwonding is iets wat dagelijks gebeurt en waar niemand meer van opkijkt. Kledij bestaat uit dierenvellen of oude kledingstukken die nog in gebouwen zijn gevonden. Men leeft in een zelfgebouwd kamp of een verlaten, maar staand huis en sommigen trekken zelfs rond; ze hebben dan geen vaste woonplaats.
    Elke groep heeft een leider en hij/zij zorgt er voor dat de groep een goed onderdak heeft en op de hoogte is van de zieken, zodat de desbetreffende persoon kan worden geholpen door een dokter. Ook stuurt hij/zij mensen weg om eten of drinken te halen - de standaard dingen die een leider hoort te doen, dus.

    Algemene verhaallijn
    De spanning tussen de twee groepen loopt aardig op naarmate ze elkaar vaker tegen komen, omdat het zoekgebied naar voedsel steeds kleiner wordt. Hou er dus rekening mee dat je niet na één post direct bevriend/verliefd bent: in het begin kan je elkaar niet uitstaan.
    De voedselvoorraad begint te krimpen en de twee groepen staan voor een dilemma: samenwerken? Bedriegen? Het is aan jou.
    Er zijn, uiteraard, natuurlijk ook mensen die er liever alleen op uit gaan en voor zichzelf zorgen.

    Regels
    Ik ben redelijk streng als het om de regels gaat, met uitzondering van het aantal woorden per post. Natuurlijk mag je daar iets van afwijken, maar als het te vaak gebeurt, moet ik er toch wel wat van zeggen. :]

    - Ik maak een praattopic aan, geen OOC in het speeltopic dus.
    - Ik verwacht een minimum van 275 woorden per post.
    - géén Mary-Sue’s! Niemand is perfect en niemand kan én goed jagen, én een ‘dokter’ zijn, én goed voedsel bereiden. Hou hier dus rekening mee, ik hou dit goed in de gaten.
    - Spreek geen dingen van te voren af, zoals relaties. De groepen haten elkaar in het begin, dus het is onmogelijk dat je ineens sympathie voelt.
    - 16+ is toegestaan.
    - Deze RPG hoeft overigens niet in een sneltreinvaart te gaan. Iedereen gaat weer naar school/werk, hou dus rekening met elkaar.
    - Niemand buitensluiten! Geef iedereen een kans en spreek niet de hele RPG met één personage.
    - Maximaal twee personages per persoon: allebei een andere groep.

    Per groep verwacht ik een balans tussen de geslachten, dus ongeveer drie mannen en drie vrouwen; bij de eenzame mensen 2 mannen en 2 vrouwen. Het kan een beetje afwijken, natuurlijk, maar sowieso is een groot aantal vrouwen niet héél realistisch. Hou hier rekening mee.

    Rollen
    Groep 1 - VOL
    - Leider: Luca Silas Faucher - Hatsumomo - nog niet af - pagina 6
    - Samantha "Sam" Carter - Ubiquitous - pagina 1
    - Bryn Harvelle - Teixeira - nog niet af - pagina 4
    - Aimeé Noël Cosette - VladiFerr - pagina 3
    - Mike David Daniels - Roww - pagina 6
    - Rhynn Episota Fernando Ashby - Bequeath - pagina 7

    Groep 2 - VOL
    - Leider: Gabriël Hestia Messias - Infano - pagina 4
    - Faye Alaina Pryde - Beaton - pagina 3
    - Lily Jennifer Devoné - Roww - pagina 6
    - Finn Elena Neveu - Quatorze - pagina 9
    - Gereserveerd door Irvine - pagina 3
    - Arthur Matt McMillan - Sinistra - pagina 8


    Geen lid van een groep - VOL
    - Scarlett Vayne - Cult - pagina 1
    - Naerise Harrison - Ellison - nog niet af - pagina 8
    - Alexa Graves - Merrow - pagina 7
    - Nanook Quayle - Hatsumomo - pagina 4
    - Caiden Jett Becket - VladiFerr - pagina 5
    - Roger Aidan Elric - Delone - pagina 7

    Praattopic
    Rollentopic

    BEGIN:
    Het is een frisse herfstdag, vijf uur. De avond breekt langzaam aan en er is verder niks op te merken, behalve het feit dat het steeds lastiger wordt om voedsel en warmte te vinden. De voedselvoorraad van beide groepen begint langzaamaan te krimpen.
    'S avonds is het wat gevaarlijker om buiten het kamp te zijn door de gevaarlijke dieren die rondlopen, waarvan de meesten gemuteerd zijn. Beiden groepen bevinden zich vlakbij het bos, maar zitten minimaal een kilometer of twee van elkaar vandaan.

    [ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 20:45 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Alice Navea || Bijna lid groep 1

    Ik voelde de mossige ondergrond, langzaamaan verdwijnen en plaatsmaken voor een drassige bodem. Ik schrok op van een dreigende stem.Aan de hoge toon te horen was het van een vrouwelijke persoon. Ik kon niet meteen zien waar de persoon stond, tot dat ik een blondharig meisje zag die haar pijl, gespannen op een boog op mij gericht hield. 'Wie ben jij en geef me een goede reden om deze pijl niet direct door je hoofd te schieten' siste ze. Ik keek haar lichtjes gefronst aan. Voordat ik nog maar de kans had om mezelf voor te stellen, of haar tenminste te kalmeren opende ze weer haar mond.'Komt er nog wat van!?' snauwde ze en ik keek haar weer geschrokken aan. Het verbaasde me enorm hoe ze zo vijandig kon zijn tegen me ondanks dat ze me nog niet kende. 'Of is je tong afgesneden?' zei ze dan weer. Nu viel de druppel er bij mij over en besloot ik even mijn grote mond te openen. "Nou nee, mijn tong werkt nog prima." snauwde ik terug. Ik tuitte mijn lippen even en keek het meisje doordringend aan. "Ik ben Alice, en ik zou het wat fijner vinden als je dat ding niet zo op mij zou richten. Het is namelijk onbeleefd. En nee een goede reden heb ik niet, maar jij hebt ook geen reden om je pijl op mij af te schieten." zei ik dan mijn zegje en sloeg mijn armen koppig over elkaar. "En wie mag jij dan zijn?" vroeg ik haar terwijl ik mijn smalle wenkbrauwen ietsje omhoog hees. Ik deed enkele stappen naar achteren en leunde dan tegen de ruwe schors aan van de grote sparrenboom die achter me stond. Ik veegde een zwarte lok die mijn zicht veld blokkeerde achter mijn oren en ik keek het meisje vragend, maar ook nieuwsgierig aan. Waar zou ze vandaan komen? Was ze ook alleen of met een groep? Zou ze bertrouwbaar zijn? Dat ging ik zo wel te weten komen denk ik. Vele vragen spookten rond in mijn hoofd. Mijn nieuwsgierigheid nam het toch een beetje over van mezelf en ik besloot vrede te sluiten met het nog onbekende meisje. "Sorry van daarnet, als ik me aangevallen doe , dan ben ik nogal bot." verontschuldigde ik me bij het meisje. "Ben jij hier ook alleen in het woud?" vroeg ik haar dan nieuwsgierig. Hopend dat ze die pijl niet op me zou afschieten.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    | MT |


    That is a perfect copy of reality.

    Malachy William Sines - Leider groep twee
    De koude wind zocht zich een weg door het vederlichte hemdje dat niet echt veel weerstand tegen de koude die mijn lichaam nu teisterde, bood. Met een rilling over mijn rug sloeg ik de iets of wat dikke jas een beetje meer dicht. Het was een jas waarvan de rits ondertussen al zijn laatste leven had gekend waardoor deze niet meer in staat was om te sluiten en de koude de baas te spelen.
    Mijn armen kruisten ik dan ook demonstratief over mijn borstkas terwijl ik mijn weg verder baande door de stille straten van New York. Ik liep nu al een tijdje helemaal alleen zonder enig gezelschap. Lia had enkele dagen geleden besloten om zich te voegen bij één van de groepen terwijl Roger.. Vraag me niet wat Roger nu eigenlijk aan het doen was.
    Wederom schoot er een windvlaag door mijn jas heen waardoor mijn tanden nu langzaam begonnen te klappertanden. Ik zou voort moeten maken als ik nog mijn hele bestaan nog levend wilde doorbrengen. Na een kwartiertje nog snel te hebben doorgewandeld, wist ik dat ik me dicht bij het kamp van groep twee bevond. Die leider was namelijk niet echt de snuggerste als het ging over het geheim houden van zijn schuilplaats. Ik had zonder al teveel moeite en tijd onmiddellijk de plaats kunnen achterhalen. Wat mijn plan was? Ik zou hem vermoorden en zijn plaats overnemen, in de hoop dat ik een betere toekomst kon vinden voor mijzelf en Tobar.
    Mijn lederen pikzwarte laarzen zorgden ervoor dat de takjes die zich onder mijn voeten bevonden zachtjes kraakten terwijl de wind nog steeds huilend de omgeving domineerde. Bijna was ik bij mijn bestemming aangekomen. Nog een vijftal minuutjes..
    Met een behendig sprongetje sprong ik op de kap van een wrak van een auto die de weg blokkeerde. Het sprongetje zorgde ervoor dat er een luid gekraak werd geproduceerd waardoor ik eventjes stil stond, bang om me te verroeren. Ik had geen zin om nu al opgemerkt te worden door gemuteerde dieren of groepsleden. Toen er uiteindelijk geen enkel geluid te horen was, stapte ik verwoed verder tot ik nu eindelijk voor het kamp stond.
    Mijn hand zakte onmiddellijk naar mijn lederen laars om daar behendig het stiletto uit te halen ter verdediging. Ik had genoeg wapens bij. Aan beide zijkanten tussen mijn broeksband zaten twee messen en aan mijn rug had ik dan ook nog eens een pistool verstopt. Het was natuurlijk niet moeilijk geweest om aan wapens te geraken. De meeste had ik immers toch onderweg gevonden, wel ja eigenlijk had ik ze gestolen van de mensen die het hele gebeuren niet meer hadden overleefd.
    De hele tijd keek ik uit mijn doppen, wachtend op het perfecte moment dat de leider zich zou afscheiden van de andere drie mensen. Na een tijdje werd mijn geduld op de proef gesteld tot hij eindelijk melde dat hij even naar buiten ging zogezegd om na te denken. Een schamper lachje ontsnapte zachtjes mijn mond waarna ik me al gereed hield, klaar voor de aanval. En enkele minuten later was het den eindelijk zover!
    Met mijn rug tegen de aangrenzende muur gedrukt, liep hij me voorbij. Zo snel als ik kon, plaatste ik het glimmende stiletto voor zijn hals waardoor zijn ogen verschrikt opkeken. “Had je niet verwacht hé?” Mijn stem klonk kil en koud tegelijk terwijl ik voelde hoe tegenstrijdige gevoelens toch probeerde om de opperhand te nemen. Ik wilde deze man helemaal niet doden maar ik moest wel.. Ik moest een betere toekomst creëren. Voor iedereen.
    Ik zuchtte, afwegend welke mogelijkheden ik allemaal had toen ik voelde hoe de man opeens een zetje in mijn maag gaf, veroorzakend dat het lemmet klingelend op de grond viel. Zijn hand ging al naar het pistool dat ik maar klaar en duidelijk kon zien waardoor ik geen moment meer aarzelde. De dood van deze man zou naderen. Ik was niet diegene die dood moest.
    Zonder aarzelen trok ik behendig een ander mes uit mijn broeksband waarna ik deze naar het been van de man gooide. Een pijnlijke kreet verliet zijn mond toen deze hem raakte waarna hij zakte op de grond. Vliegenvlug als ik kon schoot ik weer naar het stiletto dat op de koude stoep lag toen ik opeens het gewicht op mijn rug voelde vermeerderen.
    “Laat hem met rust!” Een schelle meisjesstem klonk in mijn oren waardoor ik zonder enige aarzeling en op puur instinct haar van mijn rug afgooide. Ik had echter geen tijd om enige kostbare minuten nog te verspillen waardoor ik wederom mijn hand uitstak naar het mes. De man had nu de kracht gevonden om weer op één been te staan waarna ik zag hoe hij langzaam het pistool naar boven haalde. Shit het liep te veel uit de hand.
    Als een bezetene greep ik naar het stilletto om daarna een hand te voelen die mijn rechterbeen omvatte. Het meisje was blijkbaar weer opgestaan en had zich er blijkbaar nog niet met het lot neergelegd. Ik draaide me om, keek in haar angstige ogen – waarschijnlijk stonden de mijne nu even angstig maar toch ook vol adrenaline – waarna ik met mijn andere voet haar een trap tegen haar schouder gaf waardoor ze een kreet van pijn uit jammerde. Haar grip was nu echter verslapt waardoor ik weer de kans zag en weer opsprong maar regelrecht in de loop van het pistool keek. Godverdomme.
    Zo snel als ik kon liep ik richting de man af om me daarna met mijn volle gewicht op hem te gooien. Na heel wat geklungel en verzet van de man, lagen mijn beide benen langs weerkanten van zijn heupen waarna ik het pistool met een simpele zwaai uit zijn hand sloeg.
    Voor hij nog maar iets kon uitbrengen als teken van protest had ik zijn hals doorgesneden waardoor het bloed nu uit zijn keel begon te gutsen. Elk sprankeltje van leven in zijn ogen smolt als sneeuw voor de zon terwijl zijn handen die mijn beide armen hadden vastgepakt zijn grip verloren en levenloos op de grond vielen. Hij was dood.
    Uitgeput en volledig buiten adem door de hele onverwachte wending sprong ik af de man om daarna zonder nog een blik te werpen op het meisje ervandoor te gaan. Later zou ik terugkomen om de rust en orde te herstellen nu de man dood was. Hopelijk zou het meisje me niet herkennen. Maar het maakte toch niets meer uit, nu was ik de leider.

    [Ik hoop dat 't een beetje goed is. (: ]

    [ bericht aangepast op 26 dec 2013 - 19:20 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

          Finn Elena Neveu • Groep 2
          'Faye! O, Faye toe nou,' gil ik tussen de hortende snikken door. Paniek giert door mijn lichaam en zegeviert. Alles wat ik zie is de angstige blik die op Gabriels gezicht geprent staat. De tranen maken kuiltjes in de zachte aarde waarop ik geknield ben, naast het lichaam van onze leider.
          'Het spijt me zo, Gabriel. Het spijt me zo,' jammer ik zachtjes. Ik laat mijn voorhoofd verslagen op zijn borst zakken. 'Het spijt me zo, ik had meer mijn best moeten doen,' pers ik tussen twee paniekaanvallen in. Mijn maag keert zich om en om en het voelt alsof ik elk moment kan gaan flauwvallen.
          'Faye! Waar ben je? Alsjeblieft, ik heb je nodig,' huil ik. Verwoed probeer ik het bloed dat letterlijk aan mijn handen kleeft, ervan te wrijven. Wat had ik fout gedaan? Waarom zit ik hier nu, te huilen, naast het lijk van iemand die ik niet eens vertrouwde? Is het karma? Dan weet ik niet eens wat ik deed, waardoor ik nu opsta en het uitgil. Alle paniek lijkt uit mijn lijf te willen, samen met de adrenaline en misplaatste overmoed. Mijn handen, die eerst als vuisten in de lucht gebald waren, laat ik nu moedeloos langs mijn benen hangen.
          'O, Faye, waar zit je?' fluister ik zachtjes. Een flashback dringt zich aan me op en doet de misselijkheid nog meer toenemen, ik strompel van het lichaam van Gabriel weg en zak enkele meters verder op mijn achterwerk.

    De slaap brengt me geen rust. Het geruzie met Faye, de volgens mij onbetrouwbare Gabriel, Arthur met zijn stukje brood en de welgevoedde mannen komen voorbij in mijn dromen. Als in een waas schrik ik wakker. Een onbekend geluid galmt na in mijn oren. Als bij donderslag schiet ik recht en spits mijn oren. Voorzichtig verlaat ik mijn tent. Een man – het moet wel een man zijn, de tred is veel te zwaar om van een vrouw te zijn – komt steeds dichterbij. Angstig ren ik de binnenplaats op. Gabriel verschijnt in mijn gezichtsveld. Ik verberg me achter een stel struiken. Het volgende moment hoor ik een schreeuw en de schrik slaat me om het hart. Er wordt geworsteld en als ik uiteindelijk toch de moed bij elkaar heb om te kijken, zie ik hoe een fonkelend, glanzend mes op de hals van Gabriel rust. Nu is het mijn beurt op te gillen.
          'Laat hem met rust!' schreeuw ik zo luid als ik durf en ik storm naar de man toe. Zonder wapens, met mijn tengere lichaam, weet ik dat het niet veel zal doen. Misschien geef ik Gabriel net genoeg tijd om de vreemdeling te overmeesteren. Dat is een drijfveer om niet op te geven, tot ik zie hoe het mes in zijn been is geplant. Ik verslap mijn greep en dat is blijkbaar waarop de vreemde, lange man heeft zitten wachten. De dreun die ik tegen mijn schpuder krijg, lijkt door mijn hele lijf te echoën. Sterretjes dansen voor mijn ogen en een nieuwe golf van misselijkheid, naast alle paniek en energie die door mijn lijf raast, schiet door mijn hoofd en maag, wanneer ik zie hoe Gabriel zijn laatste adem uitblaast en het bloed overal naartoe spat. De moordenaar snelt weg en ik schreeuw hem nog na, maar het heeft geen zin. Of ik het droom, of niet, zal ik waarschijnlijk nooit weten, maar ik denk Gabriel een bedankje te horen fluisteren. De eerste tranen rollen onbedwingbaar over mijn wangen.

    [ bericht aangepast op 28 dec 2013 - 13:40 ]


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    [Ja ugh, ik had bijna mijn reactie af en ineens doet de pagina raar, valt weg en is zelfs de tekst onder mijn copy-paste knop verdwenen. Klotezooi, nu mag ik weer opnieuw beginnen.

    Ik snap trouwens niet goed wat er met Finn gebeurt >< Ik ben door die post in de war en wie is het meisje waar Malachy over spreekt?]


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    Jaimes --> Noraley


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    Roger Aidan Elric

    'Kalm aan, krijger,' begon de onbekende man. 'Niet denken dat je het van mij kan winnen.' Pff, tegen de tijd dat jij iets hebt gedaan, lig je al dood op de grond met een pijl door je strot, dacht ik wat geirriteerd. Ik kon ern ooit echt tegen als mensen de boog overschatten, want het was wel degelijk een zeer handig wapen. Echter verontrustte het mij dat de man opeens wat blijer begon te kijken. 'Als je een echte man bent, vecht je zonder wapen. Ik kan het zo ook natuurlijk doen op een afstandje.' Au, die kwam aan. Deze woorden waren al eens eerder zo ongeveer tegen mij gezegd, maar dan door een 'vriend'. Hij vond het laf dat ik mijn boog als wapen gebruikte in plaats van een ander wapen, hoewel hij zelf ook vaak genoeg een pistool bij zich had gehad. Hypocriet was die gast geweest, blij dat ik hem niet meer kende. Ik besloot deze man gewoon maar te negeren, ik had niet zo veel zin om woorden aan hem vuil te maken.
    'Wat? Zie ik er soms uit alsof ik Mucho Macho hier ga bespringen?' merkte Sam daarna nog op en ze snoof. Stiekem moest ik een beetje lachen om het feit dat ze hem ook al een bijnaam had gegeven. Ik moest toegeven, Romeo was toch een betere bijnaam dan Mucho Macho, dus ik had geluk gehad met mijn bijnaam. Al bleef ik hopen dat ze me wel gewoon Roger ging noemen in plaats van Romeo.
    'Geen zorgen, dat zal niet gebeuren,' ging ze verder. 'Je kunt je boog wel laten zakken, blaffende honden bijten niet.'
    'Liever houd ik mijn boog gereed,' mompelde ik. Ondanks haar woorden dacht ik er niet aan om mijn boog te laten zakken, wie weet wat die vreemdeling wilde doen, al helemaal na wat hij net gezegd had. Dan had ik mijn wapen toch liever klaar om te schieten. Toen stapte ze het water uit en stond even ze geheel naakt voor me. Met halfopen mond staarde ik haar aan, ik kon mijn ogen enkel naar haar laten staren en wat ik zag, beviel me eigenlijk wel. Snel schoot ze haar kleding aan, iets te snel naar mijn mening, maarja, ik mocht niet zeuren. Waarschijnlijk was het niet eens echt haar bedoeling geweest, dat ik dit gezien had.
    'Mannen,' mompelde ze terwijl ze bezig was haar kleding aan te trekken. 'Denken alleen maar aan seks en vreten..' Een diepe zucht verliet mijn mond. Dat gold toch echt niet voor mannen, tenminste niet voor mij. Vooral dat laatste ging nooit zo vaak door mijn hoofd, ik had wel belangrijkere dingen om aan te denken. Eten was echter wel belangrijk, maar dat was logisch als je wilde overleven.
    'Dan ben je niet de goede honden tegengekomen,' riep de man nog tegen Sam. 'En ik daagde hem net uit, stinkdier.'
    'Oh, ik werd uitgedaagt? Had dat dan even duidelijker gezegd.' Ik kon het gewoon niet laten, al had ik eigenlijk meteen spijt van mijn woorden. Ik had niet zo veel zin in ruzie, maar als we zo doorgingen, dan zou ik dat toch wel zeker krijgen met die man.
    'Dus.. over eten gesproken, ik weet precies waar dat voor het oprapen ligt.' Ik was door mijn irritaties over de vreemdeling Sam even helemaal vergeten en keek even verschrikt om, toen ik haar hoorde praten. 'Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik ga mijn biefstuk halen. Dus.. Gaat er iemand mee? Of kan ik al dat lekkers voor mijzelf houden, hmm?' Wacht even, wilde ze nou eten gaan stelen? Het leek mij niet zo'n goed idee, doordat ik wel eens vaker wat problemen had gekregen door het stelen van voedsel. Maar toch, met z'n tweeën, misschien drieen al hoopte ik eigenlij kvan niet, zou het misschien toch wat minder problemen opleveren dan in je eentje. Sowieso is eten altijd wel welkom
    'Ooh, je hebt mijn hulp nodig hé, stinkdier,' zei de man en ik wenste dat hij dat toch liever niet deed. Het was ondertussen al duidelijk voor mezelf: Ik mocht die man niet en hield hem liever ver uit mijn buurt, hij gaf me alleen maar problemen.
    'Ik weet niet of het wel zo'n goed idee is, maar als je anders toch alleen gaat, dan ga ik wel mee. Wat extra eten in mijn maag kan helemaal geen kwaad.' Ik deed een paar stappen naar haar toe, zodat ik naast haar stond en keerde mijn rug naar de vreemdeling toe. 'Maar liever heb ik die gast daar niet mee. Ik vertrouw hem niet,' fluisterde ik tegen haar. Dit was iets, waarvan ik echt niet wilde dat hij het hoorde.

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Toen de vreemde man Roger uitdaagde had ze slechts met haar ogen gerold. Natuurlijk, vechten om te laten zien hoe mans ze waren, dat was ook iets waar ze zich naar haar mening veel mee bezig hielden. Toch was het niet heel geld, was het niet hoe het altijd was gegaan? Elkaar uitdagen om te kijken wie het sterkst was en wie het meeste recht had op slechts het allerbeste. Ze kon zich nog herinneren dat toen ze een klein meisje was ze ook binnen een groep zat en haar vader het oneens was geweest met de man die toentertijd de leiding had gehad. Hij had hem uitgedaagd en na een gevecht dat veel kijkers had getrokken was het toch haar vader die gewonnen had, toch werd er op het eind een ander uitgekozen om leider te worden. Haar vader had geen behoefte om die verantwoordelijkheid te dragen en ze kon zich dat maar al te goed voorstellen.
    "Dan ben je niet de goede honden tegengekomen. En ik daagde hem net uit, stinkdier," kaatste hij vervolgens terug en zonder dat ze het besefte had ze haar hand tot een vuist gebald tot haar knokkels wit zagen. "Er staat geen doodstraf op een beetje vriendelijkheid hoor," merkte ze met op elkaar geklemde kiezen op en beet vervolgens op de binnenkant van haar wang. Het kostte haar veel moeite zich in te houden, met de minuut leek die vent arroganter te worden en ze kon hem steeds minder uitstaan. Het liefst had ze hem een lesje geleerd, maar dat moment zou vandaag niet komen. Altijd al was ze opvliegend geweest, dat betekende echter niet dat ze er niet aan wilde werken en daarbij had ze hem nodig. Nodig voor het eten dat haar humeur vast wel goed zou doen, met twee mannen in haar kielzog had het plan een grotere kans van slagen. Toen Sam echter vroeg of er iemand meeging kreeg ze van de vreemdeling een arrogante reactie die de druppel echt deed overlopen. Eerst had ze hem nog mee willen hebben, in de hoop dat hij uiteindelijk bij zou draaien en mee zou vallen. Het leek er echter niet op dat dit zou gaan gebeuren en met een snelle beweging had ze het mes in haar handen. Met een felle blik keek ze de vreemdeling die slechts een metertje of twee van haar verwijderd was aan, met slechts het water dat hun nog scheidde. "Sam, Sam Carter is de naam," snauwde ze hem toe, zat om stinkdier genoemd de worden. De naam Samantha had ze lang geleden al genegeerd, het paste niet bij haar vond ze. Hij was te vrouwelijk en te lief, twee woorden waarmee ze zichzelf niet gauw zou labelen. "En kom hier dan, vecht als een man die je denkt te zijn, patsertje!" Een klein sprongetje en ze zou aan de overkant staan, ze zou hem een klap kunnen verkopen en die arrogante grijns van zijn mooie gezichtje meppen. Of ze zou het mes kunnen werpen, zo tot vlak naast zijn gezicht en.. Nee. "Maar liever heb ik die gast daar niet mee. Ik vertrouw hem niet," het was Roger die de woorden tegen haar fluisterde en dit zorgde ervoor dat ze weer wat kalmeerde. Sam snoof een keer en stopte het mes nonchalant weer weg. "Ik word nog liever levend opgevreten door de wolven dan dat hij meegaat, daarbij zou hij toch alleen maar in de weg lopen," terwijl ze de woorden uitsprak keek ze de vreemdeling, wiens naam haar nog altijd onbekend was, aan met een uitdagende glinstering in haar ogen voordat ze haar rug naar hem toekeerde. "Laten we gaan," zei ze tegen Roger en begon weg te lopen van de man. "Ik zei toch dat blaffende honden niet bijten," vertelde ze Roger toen ze een paar passen had gezet.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alex Jordan Hynes - Groep 2
    Langzaam tuur ik richting Faye, Gabriël en Finn. Ze zijn bij elkaar en ik zit hier prima aan de rand van het bos. Eerst heb ik goed de omgeving nagekeken voordat ik op de grond op mijn gemak ben gaan zitten, want ik wil niet ineens overvallen worden door gemuteerde dieren of mensen. Hoewel ik die meestal wel hoor aankomen. ik heb er vertrouwen in dat God over mij waakt en ik het dus op tijd door heb voor het geval er iets mijn kant op komt. Het verbaast me nog enigszins dat Finn bij Faye is gaan zitten, omdat Gabriël er ook is. Zelf weet ik niet goed waarom ze hem niet vertrouwt, maar het valt duidelijk aan haar houding af te lezen dat ze dat niet doet. Het maakt mij niet uit, zelf heb ik ook een gruwelijke hekel aan dat rotjoch.
    "Rustig, Alex," mompel ik zachtjes tegen mezelf, "dit heeft geen zin."
    Elke keer als ik dat soort dingen denk over Gabriël, moet ik mezelf toespreken. Het is niet goed om zo over anderen te denken en daarbij zou ik mezelf niet rustig en gefocust kunnen houden als ik bezig ben met mijn haat voor hem. De oh zo geweldige leider van groep 2. Ik zucht en pak het mes wat aan mijn riem hangt vast en steek die in de grond. Hoe heeft ons dit allemaal kunnen overkomen? Niet alleen mij, maar ieder mens op aarde? Ik heb me altijd afgevraagd waarom God dit heeft laten gebeuren, maar ik ben nooit tot een antwoord gekomen. Misschien dat het buiten God's wil heeft gelegen, want de mens heeft zoveel aangepast aan de aarde dat God niet meer over iedereen kon waken. Toch keert Hij niemand de rug toe, dat weet ik. Als ik opkijk, zie ik dat Arthur zich ook bij het groepje mensen heeft verzameld. De hielenlikker van Gabriël. Hij doet geen vlieg kwaad, Arthur, maar ik snap niet dat hij niet inziet wat voor persoon Gabriël is. Het zal wel aan mij liggen. Ooit heb ik me thuis gevoeld, toen ik nog in een andere groep zat...maar dat is verleden tijd. Ik wil niemand meer verliezen, zoals ik in die groep heb gedaan. Sam... Nee, dat is genoeg zo. Ik kom overeind en haal het mes uit de grond. Ik maak het weer vast aan mijn riem. Ik laat expres dit wapen zien, zodat mijn vijanden altijd zullen weten dat ik gewapend ben, maar niet zeker weten of ik nog meer wapens bij me heb. Het lijkt mij een slimme zet en het heeft ook zeker weleens goed uitgepakt. Ik heb nog een mes verborgen zitten, in mijn linkerlaars, maar die gebruik ik haast nooit.
    Wanneer ik weer richting het kamp kijk, zie ik dat Gabriël is weggelopen van de groep en dat ze allemaal zo'n beetje opsplitsen. In plaats van naar het kamp te gaan, wat ik in eerste instantie van plan was, ga ik weer terug het bos in. Daar is meer leven te vinden dan in ons kamp waar het eten langzaamaan steeds minder wordt en de kou toeslaat. Met lichte passen loop ik het bos door, de groep achter mij latend, en besluit om te kijken of ik nog ergens voedsel vandaan kan halen.

    - Time passes by -

    Je kunt de onrust voelen die heerst in ons kamp. Gabriël is dood en nu is er geen leider meer. God neemt en God geeft, maar er had wel een betere timing gekozen mogen worden dan nu. Niemand is echt in staat geweest om grote vangsten binnen te brengen, want heel de groep is van de kaart. We zijn niet eens meer een groep, meer een paar verdwaalde mensen die toevallig op elkaar aangewezen zijn, maar dat is dan ook alles. Het groepsverband is verdwenen, net zoals het voedsel bijna. Ik heb het gevoel dat ons nog veel te wachten staat en ook voel ik me niet meer veilig, ondanks dat ik weet dat Hij mij zal bijstaan. Volgens mij verdenken mensen van mijn groep mij ervan dat ik Gabriël vermoord heb, maar het is nog niet letterlijk uitgesproken, dus durf ik zelf ook niet een constatering te doen. Ik was zelf ook weg op het moment dat Gabriël waarschijnlijk is vermoord, maar misschien dat ze mij ook wel niet verdenken. Ik heb met helemaal niemand meer gepraat, ik weet alleen dat hij dood is en dat is het. Eén ding is in ieder geval zeker, ik ben het niet geweest. Zelfs met mijn haat voor Gabriël zou ik zoiets niet doen, denk ik dan toch. Het is in ieder geval nooit in mij opgekomen om hem zelf te vermoorden. Ik staar afwezig voor me uit terwijl ik bij de plaats van het kampvuur zit. Het is nog ochtend, fris en voor zover ik weet, ben ik als enige wakker, maar ik heb niet de moeite gedaan om te kijken of anderen al wakker waren.

    [Is het zo oké? Want ik hoop dat ik zo er goed mee omgegaan ben, met de tijdsprong.]

    [ bericht aangepast op 29 dec 2013 - 19:16 ]


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    Faye Alaina Pryde - groep 2
    De zon kwam op en ik was net klaar met jagen. Ik voelde me schuldig dat ik tegen Gabriël was ingegaan - maar het was het beste voor onze groep. Overdag vond je niks en deze nacht heb ik een jong hertje en wat konijnen gevonden, meer dan dat we de afgelopen week bij elkaar hadden aan vlees. Ik zat onder het bloed en modder en ik was doodop, dus besloot ik terug te gaan naar het kamp. De konijntjes had ik vastgebonden aan een stuk touw en hingen om mijn nek, terwijl ik het hertje over mijn schouder had gegooid. Een diepe zucht rolde over mijn lippen. Het was gevaarlijk geweest; ik heb een wond opgelopen in mijn zij, maar erg veel last had ik er niet van. Het bloedde echter wel als een gek dus had ik stof van mijn shirt gescheurd en er omheen gewikkeld, maar zodra ik op het kamp was, moest ik het hoognodig desinfecteren. Je wist maar nooit wat voor vreemde dingen je kon oplopen nu er gemuteerde beesten rondliepen.
    Ik stapte over een paar boomstronken heen en sloeg wat planten weg die mijn pad blokkeerden, tot ik iemand hoorde roepen. Ik fronste en stond abrupt stil om het beter te kunnen horen. ''...-O, Faye toe nou.'' Mijn ogen werden wat groter toen ik de stem van Finn direct herkende. Was ze in gevaar? Ik greep naar het kleine dolkje dat ik vast had gemaakt aan mijn gescheurde broek en begon als een gek op het stemgeluid van Finn af te rennen.
    ''Faye! Waar ben je? Alsjeblieft, ik heb je nodig.'' Tranen welden op in mijn ogen toen ik terugdacht aan gisterenavond. Ik had haar gekwetst en dat had ik mezelf nog steeds niet vergeven. Ik raasde tussen de bomen en struiken door terwijl ik mijn best deed om het voedsel bij me te houden. Ik zag een gestalte in de verte; Finn. Ze zat op de grond en huilde. Ik gooide de levenloze dieren neer op een plek waar ik zicht op had en stormde naar Finn toe. Ik knielde naast haar neer en trok haar in een stevige knuffel - het feit dat ik onder het bloed zat negerend.
    ''W-wat is er?'' fluisterde ik. ''Heb je pijn?'' Doordat ik zo afgeleid was, merkte ik het lijk van Gabriël een paar meter verderop niet op. Ik probeerde Finn te kalmeren door liefkozend over haar rug te wrijven. Finn was als een zusje voor me; ik hield van haar en voor mij was het het belangrijkste dat ze veilig was. Ik maakte me zorgen. Voorzichtig liet ik haar los om haar onderzoekend aan te kijken.

    [ bericht aangepast op 30 dec 2013 - 12:56 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Vinnie.
    Misschien had de vrouw het zelf niet gemerkt, maar hij had het wel gemerkt hoe zij haar vuist had gebald. Hierdoor moest hij enkel zachtjes glimlachen, omdat het hem een genoegen deed dat ze er altijd mee in op gingen. Hij vond het altijd leuk om mensen op te jagen en meestal trapten ze erin ook.
    'Er staat geen doodstraf op een beetje vriendelijkheid hoor,' had ze met op elkaar geklemde kaken gezegd. Hij fronste zijn wenkbrauwen en had laconiek gelachen – alsof er geen emotie inzat. Hij lachte, duister.
    “Er staat wel op meer geen doodstraf op, maar als ik je dat vertel doe ik je tere meisjeshart zeer.” Had hij gezegd, waarna hij vervolgens weer zijn mond had geopend om wat te zeggen. “Geen zorgen, je mist niks van mijn vriendelijkheid. Als ik dat word, vind je me nog enger of hatelijker dan nu.” En hij sprak de waarheid, naar zijn mening.
          Altijd als hij lief of aardig deed naar iemand, dan gingen ze weg. Dan verlieten ze hem zonder enkele reden of zelfs iets achter te laten. Het deed hem altijd pijn. Iedereen die hem ooit had verlaten nam een stukje van zijn hart en gevoelens mee, en uiteindelijk kwam hij er zo uit. Als een ongevoelig beest dat iedereen afschrikte.
    'Oh, ik werd uitgedaagd? Had dat dan even duidelijker gezegd,' had de man met teveel haar op zijn kop gezegd. Hij was al aan het nadenken over een eventuele bijnaam voor hem, maar kwam toen tot de conclusie dat hij dit toch niet zou doen – het zou te gay zijn.
    “De volgende keer zal ik het erin stampen, oké?” Had hij vijandig teruggekaatst.
    Wat had iedereen toch met hem? Ga weglopen dan. Ze lopen altijd weg, daarom deed hij zo, maar ook omdat hij altijd geleerd had geen gevoelens te laten zien.
          Hij wilde verder geen woord aan ze verspillen, maar het wijfje had met een snelle beweging een mes in haar handen – wat naar zijn mening een beetje bot eruit zag. Had ze serieus meer ballen dan die man? Glimlachend had hij zijn hoofd geschud. Die man moest zich schamen dat zij meer ballen had en hij had hem nog wel uitgedaagd.
    “Ooeh, I hit a nerve,” zei hij in het Engels toen hij deze actie opmerkte. Maar hoezeer hij deze opmerking ook had gezegd, ook zij had hem geraakt. En dan niet als in het zere, alhoewel dit wel voor hem dat betekende, maar als in een pluspuntje. Hij hield van vijandige, sarcastische vrouwen. Ze mocht dan qua uiterlijk niet helemaal zijn type zijn, maar haar karakter begon er steeds meer op te lijken. Alleen, dit mocht ze niet weten. Van zijn leven niet, want dan ging hij echt nog liever dood. Dan kreeg ze al helemaal een ego en daar zat hij niet op te wachten, dan moest hij dingen toegeven – en dat haatte hij. Nee, hij hield zijn mond wel.
    'Sam, Sam Carter is de naam,' had ze hem toegesnauwd. “Ah, het stinkdier heeft een naam. Cool.” Had hij op een relaxte manier gezegd, waarna hij begon te lopen zodat hij meer hun kant op kon komen. Maar wat hij niet wist was wat Sam als volgende zou zeggen, hij had er alleen als een grapje gedacht, maar ze zou het echt zeggen.
    'En kom hier dan, vecht als een man die je denkt te zijn, patsertje!'
          Eerst keek hij verbaasd op naar haar, hoe ze zo stond met haar rood aangelopen gezicht, maar bulderde toen uit van het lachen. “Jij..” hij pinkte een traantje weg van het lachen. “Jij? Tegen mij?”
    Abrupt stopte hij met het lachen, liet zijn pokerface weer zien alsof hij helemaal niet in lachen uit was gebarsten en had vaster in zijn speer geknepen.
          Voor hij überhaupt actie kon ondernemen had de man wat gezegd, maar hierop zei hij zelf niets. Sam zelf had gezegd dat ze nog liever levend opgevreten wilde worden door de wolven dan dat hij meeging, waarmee ze naar hem had gekeken.
    “Daar kan ik wel voor zorgen, schat.” Vermakelijk kwam het uit zijn mond rollen. Hij vond het wel leuk hoe ze antwoordde, maar toen ze zich had omgedraaid besloot hij toch actie te ondernemen. Hij wilde niet als een lafaard bekend staan.
    'Ik zei toch dat blaffende honden niet bijten,' en met dat Sam dit had gezegd wierp hij zo snel als hij kon zijn speer tegen een boom, dat vlak langs haar hoofd ging, en met een grote, behendige sprong naar haar toesprong.
          Hij stond nu vlak achter haar en pinde haar tegen een boom aan. “Woef.” Had hij vermakelijk noch verleidelijk in haar oren gemompeld. “Klaar voor een echt potje?” Grapte hij, naar bedoeling van zijn eerste opmerking of ze misschien seks hadden gehad.
    Het maakte hem niet uit dat die man daar stond.



    Sorry, jullie hebben er toch waarschijnlijk niets aan, maar ik heb mijn best gedaan. :'D Ik ben best benieuwd wat Sam hier nu voor klaar heeft. :]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Aimeé Noël Cosette. - lid groep 1.

    'Nou nee, mijn tong werkt nog prima,' snauwt de vrouw plotseling.
    'Ik ben Alice, en ik zou het wat fijner vinden als je dat ding niet zo op mij zou richten. Het is namelijk onbeleefd. En nee een goede reden heb ik niet, maar jij hebt ook geen reden om je pijl op mij af te schieten' zegt ze. Ik krijg een grijns op mijn gezicht. Ze had lef dat moest ik toegeven.
    "En wie mag jij dan zijn?" vraagt ze me. Ondertussen leunt ze tegen een boom aan. Het verbaast me totaal als de verontschuldigde zin uit haar mond komt. Net na haar tirade.
    'Sorry van daarnet, als ik me aangevallen doe , dan ben ik nogal bot." verontschuldigde ze zich. "Ben jij hier ook alleen in het woud?' vraagt ze dan. Ik ontspan de pees van de boog en haal de pijl er van af. Die stop ik vervolgens in de koker.
    'Ik ben Aimeé,' zeg ik dan. 'En geen zorgen. Ik zou ook zo hebben gereageerd op iemand met een pijl naar me had gericht. En nee ik ben niet alleen in het bos. Jij blijkbaar wel. Als ke wilt kan ik je meenemen naar het kamp met een groep mensen. Vriendelijk zolang je bruikbaar bent. Kan je jagen of heb je andere speciale dingen die je kan?'
    Ik trek een wenkbrauw op en haal ondertussen het mes uit zijn schede. Niet als bangmakerij. Ik wou de scherpte nogmaals checken. En dan hoor ik het.
    'Alice,' zeg ik voorzichtig. 'Ga weg bij die boom!'
    Uit het niets springt er een mutant uit de boom die precies tussen Alice en mij beland. Als je goed kijkt kan je zien dat dit vroeger iets van een Arend was. Alleen was dit een reusachtige vogel en de spanwijdte was ongeveer 2 meter. Ik slikte.
    'Alice ren dat pad op net zo lang totdat je bij een soort kamp komt. Zoek dan naar Caiden! Hoor ke me! Haal Caiden!'
    Ik focus me dan alleen nog op de grote vogel en als die zich naar Alice wilt draaien grijp ik een steen uit de rivier en gooi die recht op het dier zijn kop. Woest draait de vogel zich om en spreid zijn vleugels gevaarlijk uit. Ik draai me om en ren zo hard als ik kan. Ik hoor de vogel opstijgen en zijn vleugels hard tekeer gaan in de lucht. Het dier krijst verschrikkelijk en mijn overlevingskansen wist ik niet. Met dit mes kon ik het dier verwonden maar dan moest ik dichtbij zijn. En met de pijlen moest ik stil staan om goed schot te hebben. Al mijn hoop was nu gevestigd op Alice. Ze moest Caiden halen en meerdere mensen. Want anders was het met me gedaan.

    [ bericht aangepast op 31 dec 2013 - 10:36 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Arthur Matt McMillan – Groep 2
    Veranderd. Er is echt veel veranderd. Als eerste de mensen, we rouwen nog steeds om Gabriel, ook al wil ik dat eigenlijk niet laten blijken en anderen misschien ook niet. Het was een shock geweest voor ons allemaal. Gabriel was onze leider, de sterke, degene die ons er doorheen zou krijgen. En nu was hij er niet meer. Hoe kon dat? Er was toch geen mogelijkheid dat Gabriel er niet meer was? Maar die was er blijkbaar, want nu liep ik hier hout te verzamelen en Gabriel zou dat nooit meer doen. . Op mijn hoede, zoals altijd. Vanochtend, toen het nog donker was, ben ik al weggegaan. Ik hoopte door vroeg weg te gaan niet vijanden tegen te komen. Gelukkig was dit gelukt. Weer dwaalden mijn gedachten af naar de dood van Gabriel. Ik had gehuild, ik huilde nooit, nog nooit eerder had ik echt gehuild, maar toen ik hem had zien liggen, en de aanblik van Finn en Faye die net zo verdrietig waren als ik… Het was te veel. Ik wilde ze beschermen, het gevoel dat ik nu de leider zou moeten worden omdat ik de enige jongen was… Gabriel had ik niet willen begraven, misschien had ik diep van binnen gehoopt dat hij nog wakker zou worden, dat het allemaal nep was of gewoon een grote nachtmerrie. Maar natuurlijk was het niet zo, hij was dood. Vermoord. Wie had dat gedaan? Als ik dat wist, zou ik hem (of haar) helemaal kapot maken. Ik had de technieken, de kracht en de wil om iets te doen, iets te doen om Gabriel te wreken maar het kon niet. Er was niks. Ik was niet de leider geworden. Alex, een voor mij onbekend persoon, was bij ons gekomen en was nu onze leider. Niemand zou toch naar mij geluisterd hebben, ik was toch onnodig. Alex zou het vast beter doen, zeker weten. Ik wilde niet te lang wegblijven, ik had geen idee waar Finn en Faye waren en eigenlijk wilde ik ze niet alleen laten bij die Alex. Misschien moest ik wel helemaal niet zo denken over hem, maar ik wist gewoon nog niet of ik hem kon vertrouwen of niet. Ik kende hem niet en waar was hij vandaan gekomen, zo snel na Gabriels dood? Ik wist het niet… Volgens mij zou hij ons niet kwaad doen, maar toch voelde ik me niet helemaal op mijn gemak. Dat zou wel door mij komen, mijn wantrouwen was weer eens veel te groot. Gelukkig had ik droog hout gevonden. Het was lastig te vinden rond deze tijd, met deze koud. Mijn handen zijn vol. Ik had mijn shirt opengehaald aan een tak en de ontblote huid daar was gevoelloos geworden, maar ik lette er niet op. Na Gabriels dood had ik de jas niet meer aangedaan, het was raar, maar misschien was het als een soort protest tegen de situatie waarin we zitten. Eigenlijk was ik een grote sukkel. Als ik bij het kamp aankom, loop ik meteen naar de houtopslag en leg het droge hout zo neer dat het niet nat kan worden en goed beschermd wordt. Alex zit naast het vuur. Eigenlijk zou ik iets moeten zeggen, ik voelde me schuldig over hoe ik over hem dacht.
    ‘Ik heb een nieuwe plek met droog hout gevonden.’ Zei ik als groet. Ik ging na enig aarzelen tegenover hem zitten en warme mijn handen en voeten bij het vuur. ‘Het is alleen best ver weg.’ Het was gevaarlijk om ver weg te gaan in verband met andere mensen. ‘Maar het is te doen.’


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Alice Navea || Bijna lid groep 1

    Het nog onbekende meisje met lange blonde haren ontspande haar pees en liet haar boog zakken om vervolgens haar pijl terug in de koker achter haar rug te steken. Gezien de grijns die daarnet kort haar lippen sierde dacht ik mezelf toch bewezen te hebben dat ik ook mijn mondje open kan zetten en ik me niet zomaar liet doen. 'Ik ben Aimeé,'stelde ze zichzelf voor en ik knikte zachtjes als teken dat ik luisterde. 'En geen zorgen. Ik zou ook zo hebben gereageerd op iemand met een pijl naar me had gericht. En nee ik ben niet alleen in het bos. Jij blijkbaar wel. Als je wilt kan ik je meenemen naar het kamp met een groep mensen. Vriendelijk zolang je bruikbaar bent. Kan je jagen of heb je andere speciale dingen die je kan?' vroeg ze me dan en een lichte glimlach verscheen op mijn gezicht. Een groep zou fantastisch zijn, want het verwonderde me al enorm dat ik het al zolang kon volhouden alleen.
    "Dat zou ik zeer graag willen, ik zou je eeuwig dankbaar zijn." begon ik met een brede glimlach. "Ik kan goed overweg met planten en weet er ook redelijk van. Ook ben ik goed met eten berijden. Helaas kan ik niet jagen of iets anders dat met wapens te maken heeft." zei ik dan rustig. Aimeé trok één van haar lichte wenkbrauwen op en haalde vlak daarna haar mes uit. Mijn hart stond even stil, zou ze me toch vermoorden? Opgelucht kon ik weer adem halen toen ik zag dat ze alleen maar haar lemmet bekeek. De wind suisde zachtjes en ik hoorde even een vreemd geluid, wat vast de wind zou geweest zijn. 'Alice,' hoorde ik haar voorzichtig zeggen, waardoor ik haar vragend aankijk. 'Ga weg bij die boom!' geschrokken keek ik omhoog en zag ik een schaduw voor de zon vliegen en het beest belande zo tussen ons. Het leek wel een arend van gigantische grote. paniekerig keek ik het beest aan in zijn dodelijke ogen die eerst op mij gericht waren. Alsof ik vast geklemd zat aan de grond verroerde ik me bijna niet ik kreeg het benauwd en mijn ademhaling versnelde meteen. Dankzij Aimeé werd ik ontwaakt uit de paniekaanval en keek ik haar bang aan. 'Alice ren dat pad op net zo lang totdat je bij een soort kamp komt. Zoek dan naar Caiden! Hoor je me! Haal Caiden!' Meteen deed ik wat ze me opdroeg en rende ik de richting uit waar ze gewezen had. Had beest krijste even, maar zat plots niet mee achter me aan. Ik besloot niet om te kijken en door te rennen. na zo'n tien minuten was ik bijna gestruikeld en kon ik me nog recht houden aan een boom om dan vervolgens weer zo hard te rennen als ik maar kon. Na even zag ik een kamp opduiken en een korte glimlach verscheen op mijn gezicht, maar verdween even snel als die gekomen was. Mijn gedachten draaiden volle toeren en ik wist even niet wat te doen. "Caiden! Iemand, help!" riep ik dan maar door het kamp heen. Mijn gevoelens waren nu erg gemengd. Van angstig naar gehaast en dan weer naar hoopvol, maar ook twijfelend. "Caiden! Iemand! Aimeé is in gevaar! "riep ik weer. Mijn stem was trillerig en je kon de angst zo horen in mijn stem. Het feit dat dit eigenlijk allemaal vreemden voor me waren maakte me ook bang. Wat als ze me niet vertrouwden? Wat zou er dan gebeuren met mij of Aimeé die nogsteeds bij dat gemuteerd wezen was. Ik slikte even en probeerde op adem te komen terwijl ik hoopte dat iemand me gehoord zou hebben.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Malachy William Sines - Leider groep twee
    Enkele dagen vlogen voorbij terwijl ik geduldig wachtte om terug te keren. Het maakte allemaal deel uit van mijn briljant plan. Ik gokte er namelijk op dat er nu vooral chaos en paniek in het kamp moest heersen dus was dit het perfecte moment om terug te keren. Ik zou me opstellen als de typische redder in nood die op het moment dat de groep het meest kwetsbaar is, zou opduiken. Waarschijnlijk zouden ze nu immers allemaal in rouw zijn zonder al teveel voedsel over te hebben en daar bovenop zouden ze ook nog eens doodop zijn. Mijn ultieme kans dus.
    Met enkele konijnen en vogels, bungelend aan touwtjes, over mijn schouder geslingerd liep ik stevig door. De voorbije drie dagen was ik de hele tijd in het buurt van het kamp gebleven, onderzoekend hoe het er allemaal aan toeging en wat hun reacties op de dood van hun geliefde leider waren. De meid die ik een stomp tegen haar schouder had verkocht, leek er het hardste van aangedaan. Elke keer als ze het moeilijk had, zocht ze steun bij een meisje met donkerbruine lange haren, die tot halverwege haar rug reikten. Ze leek wel zich op een zekere manier te ontfermen over het jonge meisje. Ik hoopte dat ze me niet meer zou herkennen, zo ja zou ik mezelf er wel uit kunnen praten. De andere twee jongens waren elkaars tegenovergestelde geweest. De ene jongen had werkelijk zitten huilen om de man zijn dood terwijl de andere het echter niet veel te boeien. Het was echt een hele rare groep, bestaande uit totaal verschillende persoonlijkheden. Och.. daar kon ik wel wat met. Ik was namelijk nu ook niet de meest gemakkelijke.
    Ondertussen stond ik voor het kamp waarna ik mijn jas nu helemaal los liet hangen. Mijn pikzwarte laarzen zorgden ervoor dat enkele takjes braken waarna ik nu de open ruimte in liep en zag hoe de twee mannen rond het kampvuur zaten. Ik gooide de doden dieren met een zwaai voor hun voeten waarna ik hen beide aankeek. “Hier. Voedsel. Ik gok erop dat jullie dit wel nodig hebben?” zei ik toen ik eenmaal het kamp had rondgekeken en mijn oog op de geslonken voorraad was gevallen. “Bovendien stel ik voor dat enkele van jullie zorgen voor drinkbaar water en dat de anderen wat hout zoeken zodat we het vuurtje nog een beetje verder kunnen opstoken, want ik heb gehoord dat het vandaag een koude nacht wordt.” Het was er nu nog niet echt bevelend uitgekomen, eerder een soort van suggestie. “Malachy Sines trouwens. “ Ik zou alles nu kalmpjes aanpakken. Niet meteen van wal steken als de typische leider. Door mijn gedrag en ideeën zouden ze me waarschijnlijk al snel wel tot hun leider aanvaarden en dat zonder hen echt te dwingen. Daarna kon ik zeker zijn van mijn plaats als leider. En kon ik me gedragen hoe ik wilde.

    [ bericht aangepast op 1 jan 2014 - 21:08 ]


    Rise and rise again until lambs become lions