Charles Owen Mitchell
De jonge vrouw kijkt op door mijn woorden die naar haar gericht zijn en krijgt een iets zelfvoldane glimlach op haar lippen, hoewel haar grijsachtige ogen daar niet helemaal bij matchen. Die stralen een vriendelijke air uit, wat ervoor zorgt dat het een hartelijke combinatie is en ze alles behalve arrogant lijkt, eerder zelfverzekerd.
"Dat viel reuze mee... de drank was al ruim een maand op, zelde heb ik zo gesnakt naar een borrel," antwoord ze, wat ik helemaal kan begrijpen.
Ik schuif haar een klein glaasje whiskey toe, die ze eerst bedenkelijk tussen haar vingers beweegt voordat ze hem achterover slaat. Het is niet helemaal de bedoeling dat ik dit doe tijdens werktijd, maar het zorgt vaak voor een aantal vaste klanten en die kunnen we wel gebruiken. Daarbij kan zij het ook wel gebruiken volgens mij.
"Dankjewel..." glimlacht ze.
Nu verraad haar gezicht nog wat meer wat haar ogen al eerder vrijgaven. Ze neemt even de tijd om mij te bekijken, helaas heb ik niet de tijd om dit terug te doen en help ik ondertussen een andere kant, waarvoor ik iets inschenk en het geld in de kassa werp. Als ik terug bij haar kom staan krijg ik een geamuseerde glimlach van haar en ze steekt haar hand uit, die ik gretig met een ferme handdruk aanneem, maar niet te hard omdat ze nou eenmaal geen man is.
"Leane Alderick," stelt ze zich voor.
"Charlie Mitchell, aangenaam," stel ik mezelf ook voor, waarbij ik eigenlijk nooit 'Charles' gebruik omdat ik het te oud vind klinken. "De Vrijbuiter of de Dolfijn?" raad ik met een glimlach.
Vanuit mijn kamer heb ik de schepen stiekem bestudeerd. Het lijkt me heel wat om eens te de zee op te gaan en haar in alle vrijheid te kunnen trotseren. Helaas is dat niet voor mij weggelegd, maar ik vind het hier ook wel prettig eigenlijk, ik heb dan ook helemaal niks te klagen. We verdienen ruim aan de haven en hebben onze vaste klanten. Daarbij heb ik hier ook mijn vrijheid en hoef ik lang niet altijd te werken omdat het niet altijd zo druk is.
"Het zorgt er wel voor dat ik me afvraag waarom zo'n vrouwe als u zich op een piratenschip bevind," vraag ik nieuwsgierig, terwijl ik mijn blik kort over haar heen laat glijden.
Pip Lilibeth Kingston
De kapitein knikt naar me, waarna ik de jongen aanhoud met de rum. Zodra ik mijn flessen gekocht heeft, besteld de kapitein nog eens zeven kratten met rum. Die heeft echt geluk gehad vandaag en zal een behoorlijk vermogen verdienen zo. De kapitein komt mijn kant uitgelopen daarna.
"Als je rotzooi maakt omdat je zat bent ruim je het zelf op." deelt hij me mede, waar ik braaf op knik.
"Uiteraard, kap'tein," zeg ik, maar het schaamrood stijgt me iets naar mijn wangen.
Ik weet dat ik die flessen nooit zelf op krijg zonder dat ik aan het zingen ga en uiteindelijk kotsend over de reling te hangen, maar het is niet bepaald leuk als je kapitein je daar even aan helpt herinneren. Hij neemt zelf nog een ferme slok uit zijn eigen fles die hij altijd aan zijn riem heeft hangen. Het is echt een beste kapitein, streng, maar goed voor zijn bemanning als je het tenminste ook goed deed. Al snel hoor ik hem brullen dat we voorraden aan gaan vullen, eigenlijk heb ik geen zin om alweer te vertrekken, maar misschien is het wel tijd ook.
Uiteindelijk besluit ik toch maar dat ik me van het schip af begeef om de voorraden aan te gaan vullen. De twee flessen breng ik naar het ruim beneden, voor de gelukkige vinder op aanraden van de kapitein. De ander neem ik gewoon mee, ik ben niet van plan om in één van die vieze kroegen te gaan zitten, mannen nemen al genoeg loopjes met mij en zeker in zulk soort plaatsen, waar ik geen respect heb verwerft. Daarom houd ik er absoluut niet van om aan land te gaan. Misschien hebben ze wel een badhuis hier, ik kan zeker wel een bad gebruiken na al die tijd aan boord. Ik stink en ben echt helemaal vies. Als ik doorloop, word ik bijna omver gelopen door iemand die behoorlijk haast schijnt te hebben en ik nog net mijn evenwicht weet te bewaren door een half rondje te draaien.
"Kijk es uit waar je loopt, verdomme, lapzwans," roep ik degene toe, wat maar weinig nut heeft want niemand luistert ernaar.
Als ik me weer omdraai en verder wil lopen, bots ik zelf tegen iemand aan, maar weet me nog net vast te houden aan een arm. Als ik opkijk, is het een blonde jongeman die in gesprek staat met een andere vrouw, waaraan ik duidelijker kan zien dan aan hem dat ze waarschijnlijk van het andere piratenschip zijn. De man is erg breed en behoorlijk lang, waarnaast ik maar pietepukkerig lijkt te zijn. Zijn ogen zijn ook licht en hij heeft een kort, blond baardje. Ik laat snel de gespierde arm los en wilde eerst enkele vervloekingen roepen, maar nu ik eens goed naar deze bijna Viking heb gekeken laat ik dat. Het meisje dat erbij staat doet een beetje exotisch en erg vrouwelijke aan. Ze is langer dan mij, voller op de juiste plaatsen en heeft lange wimpers om haar donkere ogen. Ik voel me lichtelijk geïntimideerd erdoor.
"Sorry, maar dat secreet daar kon niet even uitkijken," mompel ik als een snel excuus, hoewel het woord secreet er nog best fel uitkomt.
[ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 22:33 ]
Don't judge a book on its cover