Jared Ryder | Derrick Ryder
Het moment dat ze beiden de ruimte verlieten, zetten ze het op een rennen. Ondanks dat Jared, de grote broer, nog zo stil kon zijn, stampten de voeten van Derrick door de gangen, waardoor de griezels al snel door kregen waar er mensenvlees – en daarbij hun hersenen, te halen waren. Hij had een dodelijke blik van zijn broer verdiend, die hem daarna haastig meetrok een andere ruimte in. Dit keer stonden ze in een ziekenhuiskamer waar duidelijk gevochten was; zo waren er meerderen spetters rood op de muren te zien. Bloed. Niet alleen op de muren, ook op de lakens en onder het bed, alsof er iemand onder verstopt had maar vervolgens te pakken was genomen. Het ziekenhuis is één groot spookhuis geworden, dat is niet leuk voor de ene broer, wel voor de andere.
Derrick grijnst dan ook groot als hij de voetstappen hoort naderen, terwijl hij zijn oor tegen de deur hield. Jared hield zich in om niet één of andere opmerking naar zijn hoofd te gooien. Er klonk geroezemoes achter de witte deur, dat niet meer zo fris eruitzag. De zombies stonden doodleuk te overleggen hoe ze hun gingen vermoorden, ofwel langzaam en pijnlijk ofwel… nou, pijnlijk werd het toch wel mocht het op hun aankomen. Jared schoot zich liever door z’n hoofd dan één van die beesten te worden. Ze wisten beiden dat ze de anderen achter zich hadden gelaten, alleen toen ze het geschreeuw hoorden, wisten ze dat de jongens het niet gered hadden. Zombievoer, dat waren ze geworden. Hoe kon dit allemaal gebeuren? Derrick bleef erbij dat het één of andere moordlustige droom was, Jared zou eerder komen met wetenschappelijke feitjes.
Het duurde een tijdje voor ze überhaupt “veilig” de kamer konden verlaten, echter waren ze allebei vastbesloten op zoek te gaan naar andere overlevenden. De oudere man zou naar zijn broertje moeten luisteren nu, terwijl hij de beslissing had genomen op zoek naar vrouwen te gaan. Dit betekende dat ze op een gegeven moment voor een grote muur stonden met ruwe bakstenen, het leek wel de Chinese muur zowat. Er waren, verrassend genoeg geen bewakers of rare wezens, maar in de verte was te zien hoe ze eraan kwamen. Hoe ze er wel degelijk waren. Jared brak zijn hoofd er al helemaal over hoe ze hier überhaupt overheen zouden komen, alleen de rokkenjager besloot hem dit keer (met een grijns welteverstaan) mee te trekken. Totdat ze bij een groot gat kwamen, wat overdekt was door steen. Hij had samen met zijn broer een rots weggeduwd, wat nog vrij lastig ging. Hun harten klopten ook wat harder daarna.
Abrupt klonk er geroezemoes, wat steeds harder en luider werd. Op weg hier naartoe waren ze nog altijd verbaasd over het feit hoe alles er nu uitzag; verlaten, doods, als een moordstad in een godvergeten gat. Terwijl ze voor de zombies door de ondergrondse gang vluchtten, hoorden ze hoe er meerderen tegelijkertijd erdoor wilden gaan, iets wat natuurlijk niet lukten.
‘Hoe komt het dat je hier weet van hebt?’ vroeg de één aan de ander, die hem meegetrokken had. Hij beantwoordde met een geheimzinnig grijnsje, waardoor het al snel duidelijk was wat voor een antwoord over zijn lippen zou komen. Net voordat hij dat ook wilde doen, vervolgde Jared: ‘Laat maar, ik heb al zo’n idee.’ Er was een diepe zucht te horen, waarna er toch een ander stemgeluid te horen was.
‘Ik leef voor ze; zelfs hier werkt mijn charme.’ De andere man gniffelde wat en hield zich in om niet te gaan lachen.
‘Ja, niet zo lang meer als je zo doorgaat, heb ik het idee.’
‘Jij hebt ook altijd wat te klagen hé, pessimist,’ gromde hij, waarbij hij zijn handen in zijn broekzakken deed. ‘Hopelijk gaat dat ooit veranderen als je de zachte huid van een vrouw voelt.’ Wanneer hij dit had gezegd, wat nog altijd eerder grommen leek, zorgden het voor een lichtrode kleur op de wangen van Jared, wat al snel verdween. Expres antwoordde hij er niets op, dat was niet nodig en daarbij bezorgde het enkel nog meer schaamte voor hem. ‘Of ben je al gewend aan de mannen?’ grijnsde zijn broertje opeens geniepig, waardoor er een vreemd geluid bij Jared vandaan kwam.
‘M-mannen?’ Hij vervloekte zich om die lichte trilling in zijn stem. Het ging al snel weg, waardoor hij zijn stoïcijnse uitstraling nogmaals kreeg. ‘Doe toch eens normaal met die grappen van je, ik heb heus wel eens een vriendin gehad.’ En daarmee was het gezegd, hij zorgde er namelijk wel voor dat er geen discussie of tegenwoord bij de ander vandaan kwam. Als de bliksem schoot hij door de ondergrondse gang, wat uiterst donker was en waar uitstekende stukken in de muren zaten. Ook zouden ze op de grond moeten letten om nergens overheen te struikelen.
Eenmaal bij de vrouwenkant aangekomen, heerste er net zo’n dodelijke stilte als aan hun kant. Er lagen lijken, sommigen met een vreemde kleur, terwijl ze daar zoveel mogelijk niet op probeerden te letten, wat erg lastig ging. Ze hadden voor langere tijd niet met elkaar gesproken, ze keken enkel rond, naar hoe de wereld nu geworden was. Een miezerige regen viel en zorgden voor druppels op hun gezichten, het werd al redelijk donker waardoor ze snel onderdak zouden moeten zoeken. In de nacht door de straten zwerven is namelijk geen goed idee met wat er allemaal rondloopt hedendaags. Jared die nog niets in de gaten had, keek met ingehouden adem om zich heen, terwijl ze een buurt inliepen wat niet te vertrouwen was. Abrupt stootte het jongere broertje hem aan, waarbij hij zijn blik op iets gehield had. Hij dacht dat ze nog weg zouden moeten rennen, alweer, maar het was iets totaal anders. Iets levend welteverstaan; een vrouw.
Wanneer ze dichterbij kwamen, rees Jared zijn wenkbrauw laconiek op, tegelijkertijd dat Derrick nodig zijn lach moest onderdrukken. In het open geklapte raam zat een vrouw vast, met haar rechterbeen er doorheen en haar armen die de muur omklemden. Onnodig om eigenlijk te vermelde, ze lag in een erg ongemakkelijke positie. Er waren lichte tranen in haar ogen te zien, wat waarschijnlijk door de wind gekomen was.
‘Hey chica, hoe lang hang je hier al?’ grijnsde Derrick groot, terwijl hij zijn broer achterliet om vervolgens richting haar – of eerder het raam – te lopen. De andere man deed zijn armen over elkaar heen en keek nieuwsgierig naar het tafereel voor hem. Het kinderachtige broertje lachte iets terwijl hij vervolgde, ‘Ik houd wel van vrouwen met een maatje meer.’ Wat nog erger was, was dat het op een vrij serieuze toon uit zijn mond kwam.
‘Moest dat nou?’ zuchtte zijn broer, terwijl hij naar hem toe liep en kort met zijn hoofd beschuldigend schudde.
‘Ja, kijk haar dan, man!’ riep hij terug, zijn hand naar haar gericht. ‘Ze is geweldig.’
Jared zou toch kunnen zweren dat er een zoete toon in de stem van de jonge meneer Ryder lag. ‘Laten we haar helpen, dat heeft ze nu wel nodig.’ Hij hoefde verder niets te zeggen of de knul pakte haar hand al vast om haar daarna aan te kijken en een knipoog te geven.
Quiet the mind, and the soul will speak.