• At night I hear it creeping
    At night I feel it move
    I'll never sleep here anymore

    I think there's something out there
    I think I heard it move
    I've never felt like this before

    I wish I never knew

    Three Days Grace (Scared)


    Uit het niets zijn de mannen en vrouwen, al voor jaren, opgesplitst in twee delen. Niemand heeft een idee hoe het komt en doen er ook geen moeite voor om het te veranderen.
    Doordat er nu moeilijk kinderen kunnen komen, zijn er nu niet zoveel mensen meer over. Liefde is dan ook niet veel te vinden in de wereld of ze zijn homoseksueel of gaan toch stiekem naar het andere deel toe waar de andere sekse woont – waarvoor ze wel eerst de enorme muur over moeten klimmen die de seksen scheidden van elkaar. Wat onmogelijk is, want er zijn bewakers die de muren beschermen. Men heeft een illegale manier gevonden om er onderdoor te gaan in een geheime tunnel, waar vrouw en man elkaar ontmoeten of zelfs naar de andere kant van de muur kunnen komen.
          Maar als de wereld word aangevallen door ontelbare zombies, dan moeten ze hun handen in elkaar slaan om de invasie tegen te houden en de zombies terug te dringen naar hun eigen wereld. Ze moeten de poort sluiten van de demonenwereld waar de zombies doorheen komen, maar dit kunnen ze pas doen als de bewaker van de poort dood is.
    Redden ze dit wel? En wilt iedereen wel samenwerken of zijn ze zo erg uit elkaar gegroeid dat ze toch liever bij hun eigen sekse willen blijven?


    The world is a dangerous place to live; not because of the people who are evil, but because of the people who don't do anything about it.
    – Albert Einstein


    Foto's:
    Demonenpoort



    Overzicht van de stad


    Klik.

    Kerkhof.

    Bar & Nachtclub


    Regels:
    - 16+ is toegestaan.
    - Als je iemand wilt vermoorden moet je eerst toestemming hebben van die user zelf.
    - Alleen je eigen personage besturen en niet die van een ander.
    - Ik wil dat je post minstens 7 zinnen lang is (meer is altijd beter natuurlijk).
    - Er bestaan geen perfecte mensen in het echte leven, dus ook niet in deze RPG. Let daar op.
    - Als er een nieuw topic aangemaakt moet worden, vraag dan eerst toestemming aan mij [Osaki of Don]. En als ik niet online ben wacht dan gewoon rustig af op mijn antwoord.
    - Naamveranderingen doorgeven aub.

    Vrouwen:
    - Montana Kenley Fonteyn; Astris - 11 juli tot 22 juli op vakantie.
    - Jacky Kendra Smith; Makaveli
    - Chrissie Annabeth Jenkins; Kassiopeia - 3 juli tot 13 juli op vakantie ben/16 juli tot 28 juli op kamp.
    - Valysa Vulturmir; Inanis - 16 tm 28 Juli op vakantie.

    Mannen:
    - Dimitri Ardakyi Ivashkov; Makaveli (Bewaker van de poort, demon)
    - Derrick Nathaniel Ryder; Murdock
    - Jared Ryder; Murdock
    - Matthew Blythe; Kassiopeia.
    - Dante Gunner; Makaveli.
    - Cameron Micah O'Connor; Sigil - 4 t/m 15 juli op vakantie.

    Weer in de ochtend (8 a 9 uur):
    Het is een heel stuk opgeklaard, droog, maar dauw bevindt zich op het gras en de planten. Langzaamaan wordt het weer wat warmer en wordt het zo'n 18 graden.


    Rollentopic. & Off-topic.

    [ bericht aangepast op 9 juli 2014 - 18:05 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Ashley Eirlys Marchels
    Ik trok de jonge vrouw mee - de kust leek veilig en voordat de zombies terugkwamen, moesten we weg zijn. Ik had geen idee waar die andere uithing, maar er was geen tijd om haar te halen - egoïstisch en cru, ja, maar dan had ze maar niet in die doos moeten blijven zitten.
    ''Zeg, mijn arm hoeft niet uit de kom hoor!'' zei ze chagrijnig. Ik keek haar minachtend aan en duwde haar arm hardhandig terug. ''Dan niet,'' siste ik. Ik dacht, laat ik eens vriendelijk doen en haar mee naar buiten sleuren, maar zelfs dát leek niet gewaardeerd te worden. De vrouw praatte hard en ik hoorde de zombies onze kant op slenteren. Ik rolde met mijn ogen. ''Geweldig gedaan, echt,'' siste ik sarcastisch.
    ''Ugh, ik word echt he-le-maal gek van die lijken!'' zei ze. We liepen hoestend de ruimte uit door de rookbommen en ik ademde de frisse lucht in.
    ''Wat wil je nou met me? Komt er nog een antwoord of wat?'' zei ze, duidelijk geïrriteerd. Ik keek haar net zo chagrijnig aan.
    ''Ik wil helemaal niks met je, uwe hoogheid, ik dacht alleen even zo vriendelijk te zijn om je weg te halen voordat je jezelf nog de dood in schreeuwt, daarbinnen,'' kaatste ik terug. Ik herlaadde mijn shotgun en keek haar aan. ''Luister, ik heb geen idee wat jij wilt gaan doen en eerlijk gezegd boeit het me helemaal niks, maar ik ga naar mijn moeder toe. Ik kwam hier voor wapens en ik heb wat ik nodig had,'' zei ik. Ik keek haar aan en streek een pluk haar uit mijn gezicht. ''Succes,'' mompelde ik nog. Ik liep verder en ging op zoek naar mijn moeder - als het goed is, had ik haar hier ergens achtergelaten.

    [Crappy, excusez-moi. Als ik het moet aanpassen zodat je er beter op kan reageren - zeg 't maar. ^^]

    [ bericht aangepast op 2 nov 2013 - 23:39 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Jared Ryder | Derrick Ryder

    Het moment dat ze beiden de ruimte verlieten, zetten ze het op een rennen. Ondanks dat Jared, de grote broer, nog zo stil kon zijn, stampten de voeten van Derrick door de gangen, waardoor de griezels al snel door kregen waar er mensenvlees – en daarbij hun hersenen, te halen waren. Hij had een dodelijke blik van zijn broer verdiend, die hem daarna haastig meetrok een andere ruimte in. Dit keer stonden ze in een ziekenhuiskamer waar duidelijk gevochten was; zo waren er meerderen spetters rood op de muren te zien. Bloed. Niet alleen op de muren, ook op de lakens en onder het bed, alsof er iemand onder verstopt had maar vervolgens te pakken was genomen. Het ziekenhuis is één groot spookhuis geworden, dat is niet leuk voor de ene broer, wel voor de andere.
          Derrick grijnst dan ook groot als hij de voetstappen hoort naderen, terwijl hij zijn oor tegen de deur hield. Jared hield zich in om niet één of andere opmerking naar zijn hoofd te gooien. Er klonk geroezemoes achter de witte deur, dat niet meer zo fris eruitzag. De zombies stonden doodleuk te overleggen hoe ze hun gingen vermoorden, ofwel langzaam en pijnlijk ofwel… nou, pijnlijk werd het toch wel mocht het op hun aankomen. Jared schoot zich liever door z’n hoofd dan één van die beesten te worden. Ze wisten beiden dat ze de anderen achter zich hadden gelaten, alleen toen ze het geschreeuw hoorden, wisten ze dat de jongens het niet gered hadden. Zombievoer, dat waren ze geworden. Hoe kon dit allemaal gebeuren? Derrick bleef erbij dat het één of andere moordlustige droom was, Jared zou eerder komen met wetenschappelijke feitjes.
          Het duurde een tijdje voor ze überhaupt “veilig” de kamer konden verlaten, echter waren ze allebei vastbesloten op zoek te gaan naar andere overlevenden. De oudere man zou naar zijn broertje moeten luisteren nu, terwijl hij de beslissing had genomen op zoek naar vrouwen te gaan. Dit betekende dat ze op een gegeven moment voor een grote muur stonden met ruwe bakstenen, het leek wel de Chinese muur zowat. Er waren, verrassend genoeg geen bewakers of rare wezens, maar in de verte was te zien hoe ze eraan kwamen. Hoe ze er wel degelijk waren. Jared brak zijn hoofd er al helemaal over hoe ze hier überhaupt overheen zouden komen, alleen de rokkenjager besloot hem dit keer (met een grijns welteverstaan) mee te trekken. Totdat ze bij een groot gat kwamen, wat overdekt was door steen. Hij had samen met zijn broer een rots weggeduwd, wat nog vrij lastig ging. Hun harten klopten ook wat harder daarna.
          Abrupt klonk er geroezemoes, wat steeds harder en luider werd. Op weg hier naartoe waren ze nog altijd verbaasd over het feit hoe alles er nu uitzag; verlaten, doods, als een moordstad in een godvergeten gat. Terwijl ze voor de zombies door de ondergrondse gang vluchtten, hoorden ze hoe er meerderen tegelijkertijd erdoor wilden gaan, iets wat natuurlijk niet lukten.
          ‘Hoe komt het dat je hier weet van hebt?’ vroeg de één aan de ander, die hem meegetrokken had. Hij beantwoordde met een geheimzinnig grijnsje, waardoor het al snel duidelijk was wat voor een antwoord over zijn lippen zou komen. Net voordat hij dat ook wilde doen, vervolgde Jared: ‘Laat maar, ik heb al zo’n idee.’ Er was een diepe zucht te horen, waarna er toch een ander stemgeluid te horen was.
          ‘Ik leef voor ze; zelfs hier werkt mijn charme.’ De andere man gniffelde wat en hield zich in om niet te gaan lachen.
          ‘Ja, niet zo lang meer als je zo doorgaat, heb ik het idee.’
          ‘Jij hebt ook altijd wat te klagen hé, pessimist,’ gromde hij, waarbij hij zijn handen in zijn broekzakken deed. ‘Hopelijk gaat dat ooit veranderen als je de zachte huid van een vrouw voelt.’ Wanneer hij dit had gezegd, wat nog altijd eerder grommen leek, zorgden het voor een lichtrode kleur op de wangen van Jared, wat al snel verdween. Expres antwoordde hij er niets op, dat was niet nodig en daarbij bezorgde het enkel nog meer schaamte voor hem. ‘Of ben je al gewend aan de mannen?’ grijnsde zijn broertje opeens geniepig, waardoor er een vreemd geluid bij Jared vandaan kwam.
          ‘M-mannen?’ Hij vervloekte zich om die lichte trilling in zijn stem. Het ging al snel weg, waardoor hij zijn stoïcijnse uitstraling nogmaals kreeg. ‘Doe toch eens normaal met die grappen van je, ik heb heus wel eens een vriendin gehad.’ En daarmee was het gezegd, hij zorgde er namelijk wel voor dat er geen discussie of tegenwoord bij de ander vandaan kwam. Als de bliksem schoot hij door de ondergrondse gang, wat uiterst donker was en waar uitstekende stukken in de muren zaten. Ook zouden ze op de grond moeten letten om nergens overheen te struikelen.
          Eenmaal bij de vrouwenkant aangekomen, heerste er net zo’n dodelijke stilte als aan hun kant. Er lagen lijken, sommigen met een vreemde kleur, terwijl ze daar zoveel mogelijk niet op probeerden te letten, wat erg lastig ging. Ze hadden voor langere tijd niet met elkaar gesproken, ze keken enkel rond, naar hoe de wereld nu geworden was. Een miezerige regen viel en zorgden voor druppels op hun gezichten, het werd al redelijk donker waardoor ze snel onderdak zouden moeten zoeken. In de nacht door de straten zwerven is namelijk geen goed idee met wat er allemaal rondloopt hedendaags. Jared die nog niets in de gaten had, keek met ingehouden adem om zich heen, terwijl ze een buurt inliepen wat niet te vertrouwen was. Abrupt stootte het jongere broertje hem aan, waarbij hij zijn blik op iets gehield had. Hij dacht dat ze nog weg zouden moeten rennen, alweer, maar het was iets totaal anders. Iets levend welteverstaan; een vrouw.
    Wanneer ze dichterbij kwamen, rees Jared zijn wenkbrauw laconiek op, tegelijkertijd dat Derrick nodig zijn lach moest onderdrukken. In het open geklapte raam zat een vrouw vast, met haar rechterbeen er doorheen en haar armen die de muur omklemden. Onnodig om eigenlijk te vermelde, ze lag in een erg ongemakkelijke positie. Er waren lichte tranen in haar ogen te zien, wat waarschijnlijk door de wind gekomen was.
          ‘Hey chica, hoe lang hang je hier al?’ grijnsde Derrick groot, terwijl hij zijn broer achterliet om vervolgens richting haar – of eerder het raam – te lopen. De andere man deed zijn armen over elkaar heen en keek nieuwsgierig naar het tafereel voor hem. Het kinderachtige broertje lachte iets terwijl hij vervolgde, ‘Ik houd wel van vrouwen met een maatje meer.’ Wat nog erger was, was dat het op een vrij serieuze toon uit zijn mond kwam.
          ‘Moest dat nou?’ zuchtte zijn broer, terwijl hij naar hem toe liep en kort met zijn hoofd beschuldigend schudde.
          ‘Ja, kijk haar dan, man!’ riep hij terug, zijn hand naar haar gericht. ‘Ze is geweldig.’
    Jared zou toch kunnen zweren dat er een zoete toon in de stem van de jonge meneer Ryder lag. ‘Laten we haar helpen, dat heeft ze nu wel nodig.’ Hij hoefde verder niets te zeggen of de knul pakte haar hand al vast om haar daarna aan te kijken en een knipoog te geven.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Chrissie Annabeth Jenkins
    Dat vasthangen werkte niet goed op mijn ademhaling. Laat staan dat het goed werkte voor mijn vrouwelijke delen of die andere vrouwelijke delen die op mijn bovenlichaam plakten. Gelukkig had ik geen uniboob of zoiets, dat zou pas pijn doen.
    Het was nogal angstwekkend om mijn andere been ook naar buiten te zwieren. Het zou nog wel een tijdje kunnen duren eer ik eenmaal met mijn voeten weer op de grond stond. Vooral omdat ik de hoogte niet bepaald aangenaam vond, noch de pijn die met een val gepaard zou gaan. Het grootste deel van mijn lichaam zat gelukkig al door het raam heen.
    ‘Hey chica, hoe lang hang je hier al?’ hoorde ik in mijn richting geroepen worden. Even stopte ik het met me druk te maken over mezelf, om mijn blik nog al moeilijk te richting op een stellige jongeman. Ik wist niet of ik nu blij moest zijn of niet. Dit was de eerste keer in een lange tijd dat ik een man zag en ik was nog steeds onder de indruk, toch was dit niet bepaald het perfecte moment om ze te ontmoeten. Achter hem stond nog een andere man. Ik moest toegeven dat hij wel wat weg had van zijn kompaan, misschien waren ze wel familie. De man het dichtst bij me lachte. ‘Ik houd wel van vrouwen met een maatje meer.’
    Dat was het moment dat mijn gezicht zuur vertrok en ik me weer wegdraaide zonder erop te antwoorden. Bedankt voor de belediging hoor. Het was echt fijn als ze er nog eens in gingen wrijven dat je “een maatje meer” had, ook al had zijn stem niet spottend geklonken.
    ‘Moest dat nou?’ De andere was een stuk dichterbij gekomen en zuchtte ietwat geïrriteerd. Ik was ondertussen alweer bezig met mijn been door het raam te duwen.
    ‘Ja, kijk haar dan, man!’ riep de andere opeens. ‘Ze is geweldig.’
    Voor een moment staakte ik mijn bewegingen en voelde ik mijn wangen warm worden en rood kleuren. Het klonk nogal vreemd uit de mond van een onbekende. Zoiets was nog nooit tegen me gezegd.
    Erg subtiel in het doen alsof ik het niet hoorde was ik niet, omdat ik mijn stribbelen elke keer weer staakte als ik wat hoorde. Toch was ik al lang opgelucht dat het geen zombies waren.
    ‘Laten we haar helpen,’ hoorde ik weer. Ze leken net zo subtiel te zijn als ik was. ‘Dat heeft ze nu wel nodig.’
    ‘Thank god,” fluisterde ik onhoorbaar. Opeens voelde ik hoe een warme hand de mijne aanraakte. Het zorgde voor een reactie waarop ik helemaal verstijfde en langzaam mijn gezicht omdraaide. Voor me stond dezelfde jongeman als net. Hij glimlachte lief en knipoogde naar me. Weer kleurden mijn wangen rood. “Fijn dat jullie even komen helpen,” zei ik zachtjes terwijl ik me uit dat veel te smalle raam liet helpen en opgelucht adem haalde. “Als ik daar nog lang gehangen had, hadden ze me vast gevonden.” Met een frons op mijn gezicht haalde ik mijn handen door mijn door daarnet wat wild staande, krullerige haren heen en keek hen aan. “Wie zijn jullie en hoe zijn jullie hier geraakt?”
    Om een of andere reden bekroop het nare gevoel me dat als dat roodharige meisje me niet uit die doos gehaald had, ik daar nu nog steeds zou zitten. Maar daarbij ook dat als het van die andere afhing, ze me vast achtergelaten hadden en ze volgens mij nu ook niet meer terug zouden komen. Ik hoop dat ik aan hen wat beter gezelschap had. “Nog eens bedankt om me te helpen,” zei ik vluchtig.

    [ bericht aangepast op 4 nov 2013 - 19:30 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Christian Hyde

    Het meisje mompelt iets wat ik niet kan verstaan, maar heft uiteindelijk wel de schaar op en ramt hem met flink wat kracht in zijn kop. Ze trekt een vies gezegd als ze hem nog verder probeert te duwen. Ik voel hoe hij zwakker word in mijn armen, totdat hij levenloos aanvoelt en ik hem uit mijn armen laat vallen. Met een doffe knal valt hij terug op de grond, uitgeschakeld. Ik krijg een korte blik van het meisje. "Ik moet verder zoeken naar Amy," zegt ze en ik knik, waarna ik haar volg omdat ze zich al omdraait het en gangpad uitloopt. Ik heb denk ik geluk dat ik niemand heb en daardoor nu naar niemand hoef te zoeken en hopen dat ze het overleeft heeft.
    Ik volg haar gewillig als ze elk gangpad onderzoekt en controleert. Zo half verwacht ik dat ze elk moment aan gevallen kan worden maar dat gebeurd niet. Zelfs als we alles afgelopen hebben loopt ze het nog eens af omdat ze haar blijkbaar niet kan vinden. "Ze is hier niet,' zucht ze zachtjes. "Ze is vast weggekomen." vertel ik haar mompelend. "Laten we verder gaan." Ik knik en volg haar richting de kassa's. Ik pak ondertussen een paar chocoladerepen die nog in het schap zitten en stop ze in mijn broekzak. Die zullen zo wel smelten, maar dat maakt me niks uit. Ik kijk rustig om me heen als ik haar volg terwijl zij doelgericht haar weg vind. Het is niet enkel rustig, al kom ik zo wel over. Ik kijk of ik beweging zie waar dat niet zou moeten.
    Daarom schrik ik ook op als het meisje ineens een schijnbeweging maakt. Ze rent ergens op af en knielt neer bij een meisje om aan haar schouders te schudden. Net op dat moment zie ik een schaduw en hoor ik iets. "Amy?" hoor ik haar, waarna ik op haar af snel. Haar ogenleden schuift ze omhoog, ze is duidelijk dood. Dan gaan ze weer dicht. Het meisje ziet er aangedaan aan, maar de geluiden worden luider. "Het spijt me voor je, maar we moeten echt weg. Ze is dood, er is niks dat wij voor haar kunnen doen en we kunnen ons leven niet wagen voor iemand die er toch niet meer is," murmel ik als ik haar bij haar schouder pak en ongeduldig overeind trek.
    Juist omdat ze zo aangedaan lijkt neem ik de leiding van haar over. Ik pak haar hand vast die klein in die van mij voelt en trek haar achter me aan als de geluiden ineens heel dicht bij ons klinken. Ik werp een blik achter me, maar kijk dan voor ons om in plaats van door de deur door een gebroken raam verder te gaan en erdoorheen te stappen. Het word al later, je kan zien dat het donkerder word en volgens mij zit er ook regen in die wolken. Ik heb gelijk, achter ons komen die verrotte dingen tevoorschijn. Ik blijf haar meetrekken terwijl mijn ogen afzoeken naar het dichtstbijzijnde steegje. We moeten over lichamen heen stappen, dat vind ik behoorlijk beangstigend. Uiteindelijk vind ik die en trek ik haar ineens hard mee naar rechts.
    Het steegje lijkt op het eerste gezicht doodlopend en ik vloek zachtjes. Volgens mij hebben ze ons zeker weten gezien. Maar dan zie ik een luik in de grond even verderop. "Kom," sis ik tegen haar als ik ernaartoe snel. Ik schuif een doos eraf en trek eraan, maar hij lijkt muurvast te zitten. Echter, bij de tweede keer geeft hij ineens simpelweg mee en gaat hij open. Ik laat het meisje eerst door het luik glijden en ga er dan ook zelf achteraan. Die sluit ik weer goed achter me, nu maar hopen dat ze hem niet zien. We komen in een donkere ruimte terecht die redelijk muf ruikt. Het raakt bedompt en naar aarde. Langzaam wennen mijn ogen aan het duister en zie ik dat we in een kelder zijn. Maar we moeten hier even snel weer weg denk ik.


    Your make-up is terrible

    Jacky Kendra Smith.
    Met dat de blonde weer een minachtende blik gaf, dacht ik aan de keren dat een meisje vroeger dat altijd bij mij gedaan had – zij was ook blond.
    Wat had ik eigenlijk met blonde mensen? Ik had geen idee.
          Ze zat bij mij op school in de klas en ze was vernoemd naar een bloem, Jasmijn, maar ze was alles behalve dat. Ze was betweterig, veel vrienden om haar heen en ik haatte haar – vooral omdat ze mij altijd moest hebben. Maar met de tijd dat verstreek, begon ze zachter te worden. Ik kwam haar na schooltijd tegen in het fietsenhok. Ze zat in de hoek te huilen en vertelde mij dat ze altijd jaloers was geweest op mij. Ze vertelde alles wat ze dwars zat, eigenlijk was ze heel aardig en snapte ik haar redenen – raar genoeg.
    Nu ik kijk hoe het eraan toegaat in het heden, lijkt niemand elkaar te helpen of een simpele bedankje te geven voor de dingen die ze doen. Ben ik misschien ondankbaar bezig?
    Ik keek naar de blonde en zag in haar ogen dat er een reden was dat ze terugging. Waarom zouden we anders naar dit verlaten huis toegaan, kans op dat we gezien en betrapt worden? Misschien heeft ze daar een speciaal iets of iemand zitten?
          'Ik wil helemaal niks met je, uwe hoogheid. Ik dacht alleen even zo vriendelijk te zijn om je weg te halen voordat je jezelf nog de dood in schreeuwt, daarbinnen,' had ze teruggekaatst. Was ze gebroken? Misschien wel. Zou ik haar kunnen helpen? Ik bleef stil, terwijl ik naar haar keek en nadacht over de dingen. Waarom was ik nu zo fysiologisch en gevoelig bezig? Ik wilde de mens altijd helpen, maar zij? Ik kon er met m'n kop niet bij, maar ze deed me denken aan Jasmijn.
    Eigenlijk was ik klaar om een vijandig antwoord terug te vuren, maar daar schoot niemand mee op. En hadden we elkaar nu niet nodig in zulke tijden? Iemand moest de verstandigste zijn. “Dank je wel.” Antwoordde ik eerlijk en op een rustige, kalme toon.
    'Luister, ik heb geen idee wat jij wilt gaan doen en eerlijk gezegd boeit het me helemaal niks, maar ik ga naar mijn moeder toe.' Dus ik had toch gelijk. Haar belangrijke persoon was haar moeder. 'Ik kwam hier voor wapens en ik heb wat ik nodig had.' Zei ze, terwijl ze een pluk haar uit haar gezicht haalde en klaar was om zich om te draaien.
    'Succes,' was het enigste wat ze er nog aan toevoegde.
    Voordat ze zich helemaal om kon draaien, riep ik haar: “Hey! Blondie!”
    Ik greep de laatste rookbom uit mijn tas en gooide die naar haar. “Vangen!”
    Een handgranaat die er nog in zat, haalde ik er ook uit. “Ik heb er nog een, dus houd de rookbom maar. Ik heb het niet nodig,” loog ik.
    Voor een seconde wierp ik een blik naar de handgranaat in mijn hand en reikte hem toen uit naar haar.
    “Alsjeblieft. Ik hoop dat het goed gaat met je moeder.” Afwachtend had ik mijn hand uitgereikt en bleef ik stil.
    Alles zei ik met een kalme stem.
          Zelf was ik toch niet iemand om mee samen te werken en voelde mij daar ook niet fijn bij. Ergens vond ik het jammer en een beetje eng, omdat dit alles was waar ik mezelf niet voor kon klaarmaken, maar ik had geen keus.
    Ik denk dat hier de wegen moeten scheiden en we ieder onze weg moeten gaan.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Montana Kenley Fonteyn
    Met betraande ogen blijf ik naar Amy's lijk zitten. Ik had mee moeten gaan boodschappen doen, misschien was het dan niet gebeurd... Zachtjes bijt ik op mijn lip en veeg ik een traan van mijn wang. Ik was helemaal vergeten dat de jongeman er ook nog was, totdat hij begint te praten. 'Het spijt me voor je, maar we moeten echt weg. Ze is dood, er is niks dat wij voor haar kunnen doen en we kunnen ons leven niet wagen voor iemand die er toch niet meer is,' murmelt hij. Lichtjes schud ik mijn hoofd. 'I-ik kan haar toch niet z-zomaar laten liggen?' vraag ik, maar hij trekt me al overeind. Ik heb hem nog niet aangekeken en mijn blik blijft op Amy gericht.
    Het is dat hij mijn hand vast pakt en mij meetrekt, anders was ik waarschijnlijk net zolang blijven zitten totdat ik zelf ook vermoord zou zijn. Hij trekt mij alleen niet naar de deur, maar na een gebroken raam. Voorzichtig stap ik er door heen, zodat ik me niet snijd aan het glas. De hele tijd dat hij mij meetrekt ben ik haast in een trance en mijn gedachten blijven bij Amy. Mijn ogen durf ik niet dicht te doen omdat ik haar dan zie. Ik heb het zelfs nauwelijks door als hij mij ineens naar rechts trekt, waardoor ik bijna over mijn eigen voeten struikel en enkel overeind blijf doordat hij mijn hand nog vast heeft. Dat is ook het moment dat ik doorkrijg dat we achtervolgt worden door de zombies.
    'Kom,' sist hij. Snel ga ik achter hem aan. Hij heeft een luik gevonden en al snel heeft hij hem open.Hij laat mij eerst gaan en komt achter mij aan. We staan nu in een erg donkere kamer en het duurt even voordat mijn ogen gewend zijn aan het donker, maar nog steeds zie ik niet zoveel. Ik begin in het voor vakje van mijn rugzak te zoeken naar lucifers, en wanneer ik die gevonden heb duurt het even voordat ik er eentje aan heb gekregen omdat mijn handen trillen. Door het zwakke licht van de lucifer zie ik dat er een kaal peertje aan de plafond hangt en even later heb ik het lichtknopje gevonden, waar ik op druk en wanneer ik de lucifer uit blaas. In de kelder staat niet erg veel. Een tafel met drie stoelen en tegen de muur stellingen met dozen, maar aan de andere kant van de kelder is nog een opening, die er nu uit ziet als een duister, zwart gat.
    Ik zucht zachtjes en kijk dan naar de jongeman. 'Ik ben Montana, maar iedereen noemt me Monti,' stel ik mezelf voor. 'Bedankt dat je meeging zoeken naar A-amy.' Ik slik de brok in mijn keel door. 'En ook dat je mij niet niet gewoon achterliet.' Ik glimlach zwakjes naar hem. 'Maar als je wilt mag je wel zonder mij verder gaan, ik zal waarschijnlijk toch een blok aan je been zijn...' Weer bijt ik zachtjes op mijn lip.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jared Ryder.

    Ze wendde haar blik richting mijn broertje wanneer hij haar een vraag toegeroepen had. Het was een redelijk vermakelijk gezicht voor hem, maar ik had toch echt een ander soort humor. Bovendien vind ik dit niets om te lachen als de zombies elk moment de hoek om kunnen lopen.
    Ondanks dat Derrick persé naar de vrouwenkant wilde glippen, had ik al heel lang geen vrouwelijke vorm gezien. Ik begon me dus lichtelijk nerveus te voelen, waardoor de feitjes zich in mijn hoofd al op stapelden. De dame leek echter ook niet happig te zijn op hoe mijn broertje vertelde dat hij wel van vrouwen met een maatje meer hield. Ze trok namelijk een zuur gezicht en ik moest me ongelooflijk inhouden niet betweterig te spelen en te vertellen hoe dat kon komen. Maar om mezelf nog een beetje te verdedigen; dat kwam dus doordat ik me ongemakkelijk voelde, al was dat niet op het eerste ogenblik te zien. Ik kwam dus maar met wat anders op de proppen, waarna ik naar ze toe liep.
    Ze staakte haar bewegingen toen hij uit riep hoe geweldig ze was, haar wangen hadden een rode kleur gekregen. Derrick leek het in elk geval niet op te merken, dacht ik, want opeens grinnikte hij. Hierop besloten we haar al snel te helpen, zodat ze niet langer vast zou zitten. Mijn broertje glimlachte toen hij haar wangen zag verkleuren. Al leek hij wel anders te reageren dan ik verwacht had bij hem, want vaak is hij nogal... kortzichtig. Zoals in; ze zijn allemaal hetzelfde, etc.
    "Fijn dat jullie even komen helpen," zei ze zachtjes, waarop ze al snel normaal op de grond stond. "Als ik daar nog lang gehangen had, hadden ze me vast gevonden."
    "Geen dank, ik, eh, wij," corrigeerde Derrick zichzelf vlug terwijl hij naar mij en terug naar de dame keek. "zouden toch niet zo'n mooie vrouw achter willen laten." Wauw, hij moet echt een slag van de molen hebben gehad, die is de weg kwijt. Ze haalde haar handen door haar haren en keek ons aan.
    "Wie zijn jullie en hoe zijn jullie hier geraakt?" Omdat ik al opgemerkt had hoe Derrick zijn mond opende, begon ik snel met praten, "Aangenaam, ik ben Jared en dit is mijn broertje Derrick Ryder," stelde ik ons voor, "Hij is ook de reden dat we hier nu zijn." Het laatste was wellicht op een ietwat geërgerde toon vermeld. Natuurlijk vond hij dat niet leuk, hij had de eer willen krijgen, ik had mijn mond moeten houden. Hij is niet echt subtiel.
    "Nog eens bedankt om me te helpen," zei ze vluchtig.
    "Geen probleem," antwoordde ik terug voor Derrick er weer iets van kon maken.
    "Wat is de naam van deze prachtige vrouw?" vroeg hij haar, waarbij hij haar hand nogmaals had vastgepakt en er toen een kus op plaatste. Oh God, natuurlijk, deze jongeman moet altijd in de aandacht staan. Ik snap niet waarom hij het doet, elke keer als er even niet op hem wordt gelet, doet hij zulke dingen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Chrissie Annabeth Jenkins
    "Geen dank, ik, eh, wij…” De jongeman nam het woord. Hij had best een lief, maar ook een mannelijk gezicht door zijn baardje. Toch had hij een jongere uitstraling dan zijn metgezel. “Zouden toch niet zo'n mooie vrouw achter willen laten."
    Soms wilde dat ik meer zelfvertrouwen had, dan stond ik hier nu niet zo stom te giechelen met rode wangen. Mijn brein leek niet op de juiste woorden te kunnen, noch leek mijn mond ze kunnen uit te spreken. "Wie zijn jullie en hoe zijn jullie hier geraakt?" vroeg ik uiteindelijk om mijn socially awkward moment te verdoezelen.
    Deze keer nam de andere meteen. Hij leek veel serieuzer, zakelijker en daarbij ook afstandelijker. Gelukkig maakte hij het niet meteen zo awkward. "Aangenaam, ik ben Jared en dit is mijn broertje Derrick Ryder. Hij is ook de reden dat we hier nu zijn." Nogal nors voegde hij dat laatste er aan toe. De blik van de andere leek er niet op vooruit te gaan, al vond ik hem nog steeds best schattig.
    "Nog eens bedankt om me te helpen.”
    "Geen probleem," antwoordde Derrick erop, nog voor zijn broer zijn mond weer open kon trekken. "Wat is de naam van deze prachtige vrouw?"
    Mijn wangen werden weer warm. Wat een charmeur, al had ik niet het idee dat één van beiden al vaak een vrouw had gezien. Noch ik vaak een man. Één keer in mijn hele leven en toen was ik nog erg jong. Verder kon ik er alleen maar over dromen, al gingen die ontmoetingen heel anders. Mijn hand werd alweer vastgepakt en ik voelde hoe Derrick er een kusje op drukte. Ik glimlachte hem toe, niet zeker wetend aan wie of wat ik mijn aandacht moest schenken. Mijn blik schoot een beetje tussen beiden toen ik zei: “Aangenaam. Ik ben Chrissie Jenkins.” Veel zin om met mijn lippen hun handen aan te raken had ik niet, dus schonk ik ze voor een tweede keer de glimlach. “Ik naam aan dat het bij jullie dus niet anders is dan hier…” Mijn stem klonk lichtelijk teleurgesteld. Geen plaats om te vluchten… Waar moesten we heen? “Dus wat nu?” Ik was nogal hulpeloos ja, ik was nooit goed geweest in mijn plan trekken. “Misschien is mijn appartement nog heel.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Christian Hyde

    Ik kan het meisje naast me horen rommelen, waarna het ineens lichter word. Geen zaklamp, maar een lucifer. Het kleine vuurtje flakkert in haar hand omdat deze tilt. Ze beweegt gelijk en drukt op een lichtknopje, waardoor het peertje boven ons hoofd begint te zoemen en ineens aanschiet. We staan in een lege kelder, slecht verlicht. Er staat maar weinig, een tafel, drie stoelen, een stelling met wat dozen en een schijnbare deur. Maar het ziet er niet zo uit en ik ben een beetje aarzelend geworden daardoor. Misschien moeten we het eerst maar eens onderzoeken... De adrenaline van daarnet is ook al groot en deels weggevaagd.
    Naast me klinkt een zacht zuchtje, waardoor ik mijn blik weer op de redhead vestig. "Ik ben Montana, maar iedereen noemt me Monti," stelt ze zichzelf voor. "Christian, maar iedereen noemt me Chris," volg ik haar voorbeeld met een licht glimlachje, al is mijn naam heel standaard en mijn roepnaam niks speciaals. "Bedankt dat je meeging zoeken naar A-amy," Ik kan horen hoeveel moeite ze ermee heeft. "En ook dat je mij niet niet gewoon achterliet. Maar als je wilt mag je wel zonder mij verder gaan, ik zal waarschijnlijk toch een blok aan je been zijn..." Van haar zwakke glimlach gaat ze over naar een bedroefde indruk en ze bijt op haar volle onderlip. Ik bekijk haar eventjes, volgens mij heeft ze daar ongelijk in. Eerder hielp ze me namelijk ook al en zelf ben ik meestal ook geen geld.
    "Ik denk dat het beter is als we samenblijven," antwoord ik dus. "Alleen zijn in wat er nu gebeurd lijkt me niet echt een optie." Mijn besluit staat al vast, dus richt ik mijn blik op het donkere gat waar ik van verwacht dat er een deur moet zijn. "We kunnen beter een weg hieruit zoeken en besluiten waar we nu heen gaan. We kunnen hier niet blijven, zo dicht bij hen. Ze hebben ons al opgemerkt." Het verbaasd me hoe goed mijn logica op het moment is, maar ik heb het gevoel alsof ik voor haar moet zorgen na haar verlies. Ik loop nu gewoon op het gat af en het blijkt inderdaad een deur te zijn. Ik zucht eens en probeer mijn laatste restje moed bij elkaar te schrapen om de deur open te maken.
    Ik leg mijn hand op de deurknop, die onder mijn hand maar weinig meegeeft. Hij beweegt wel naar beneden, maar daar houd het ook op. Toch is de deur niet op slot, want hij wiebelt. Ik frons even gefrustreerd, ik had niet verwacht dat ik moeite had moeten doen. Maar als ik één keer goed mijn schouder ertegen aan zet gaat hij gelukkig ook open en glimlach ik trots naar het resultaat. Een vaal licht komt ons tegemoet, maar het is niet veel. We lopen het verlaten huis is en verlaten hem ook over snel weer als de kust veilig is. Buiten begint het al donker te worden en even later begint het ook nog eens te spetteren. Regen, geweldig.


    Your make-up is terrible

    Montana Kenley Fonteyn
    'Christian, maar iedereen noemt me Chris,' stelt hij zich met een lichte glimlach voor. Hierna zeg ik dat hij wel gewoon verder mag gaan zonder mij, als hij dat wilt. 'Ik denk dat het beter is als we samenblijven.' Verbaasd kijk ik op, die reactie had ik niet verwacht. 'Alleen zijn in wat er nu gebeurd lijkt me niet echt een optie.' Ik glimlach lichtjes en werp hem een dankbare blik toe, al betwijfel ik of hij die ziet, aangezien hij naar het donkere gat kijkt. 'We kunnen beter een weg hieruit zoeken en besluiten waar we nu heen gaan. We kunnen hier niet blijven, zo dicht bij hen. Ze hebben ons al opgemerkt.' Ik kijk kort naar het luik in de plafond en daarna naar het gat. 'Dat betekend dat we daar langs moeten...' zeg ik, terwijl ik er zelf niet veel voor voel om daar langs te gaan. Christian loopt zonder aarzelen op de opening, die een deur blijkt te zijn, af. Hij probeert de deur open te maken, want net als met het luik niet gelijk lukt, maar de deur gaat wel open wanneer hij zijn schouders er tegen aan zet. 'Goed zo,' zucht ik opgelucht. Ik wil dan wel liever niet door dat gaat, maar ik wil hier ook niet blijven, zeker niet in mijn eentje.
    Vanuit de deuropening schijnt zwak ligt, maar toch lopen we er heen en al snel merken we dat we in een verlaten huis terecht zijn gekomen. Voorzichtig kijken we of er zombies in de buurt zijn en wanneer dat niet geval is gaan we er snel weg. Buiten is het al aan het schemeren en begint het te spetteren. Normaal gesproken houd ik van regen, maar mijn hoofd staat er echt niet naar. Ik trek de capuchon van mijn dunne vest over mijn hoofd. Een paar rode lokken piepen er brutaal onder uit. Het was vandaag niet zo koud, maar door de regen neemt de temperatuur - zo voelt het voor mij tenminste - met een paar graden af. 'We moeten naar een plek zoeken waar we vannacht kunnen overnachten,' mompel ik, waar Christian mee instemt. Ik besluit voor te gaan, aangezien ik de weg hier beter ken dan hij. Ik weet precies waar we heen moeten gaan.
    Het begint harder te regenen en tegen de tijd dat we bij het huis aankomen zijn we doorweekt. Rillend van de koud haal ik de sleutel onder het deurmatje vandaan, ook al is de deur open. Hij moet ook achter ons op slot. 'Een collega van mij woont hier,' leg ik Christian uit op een fluistertoon. Bijna wil ik haar naam roepen, maar bedenk me dan dat die zombies hier misschien wel zijn. Stilletjes lopen we door het huis heen en kijken we in elke kamer en kast. Wanneer er geen spoor van de zombies - of Beth - is, loop ik terug naar de voordeur om die op slot te doen. Ze moest werken vandaag, in het centrum van de stad, dus de kans is groot dat ze het niet overleefd heeft. Ik verdring de tranen en gebaar Christian weer mee te komen naar boven. Ik ben vaak genoeg bij Beth thuis geweest om te weten waar alles ligt en uit de kast op de overloop haal ik twee dekens, die ik in Christian's armen druk. Vervolgens speur ik het plafond af, nou waar was dat ding ook alweer... Na een tijdje zoeken heb ik het eindelijk gevonden. Ik ben te klein om er met uitgestrekte bij te kunnen, maar na een paar keer springen heb ik en touwtje te pakken en kan ik nog net voorkomen dat ik de trap op mijn hoofd krijg. Wanneer de trap helemaal uitgeschoven is klim ik naar boven en neem ik vanaf daar de dekens aan van Christian, die daarna ook naar boven klimt, terwijl ik de dekens op het tweepersoonsbed neer leg. 'Ik, eh, dacht dat dit misschien een goede plek zou zijn om te overnachten, aangezien het luik erg onopvallend is en we het touwtje weg kunnen halen. Als de zombies dan toch binnen komen, dan kunnen ze nooit hier komen...' Aarzelend kijk ik hem aan, hopelijk vind hij dit geen slecht idee.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Christian Hyde

    Ze lijkt verbaasd, maar dankbaar te zijn als ik zeg dat we beter niet alleen verder kunnen gaan. Ik ben stiekem opgelucht dat ze niet alsnog alleen weg lijkt te willen omdat ik niet alleen durf te zijn. In haar bijzijn kan ik me nog stoer voordoen, maar als ik alleen ben niet. Ik zeg dat we moeten gaan omdat we hier niet kunnen blijven. "Dat betekend dat we daar langs moeten..." zegt ze en ik knik. Zo stoer als ik me voor kan doen loop ik op het gat af en vind ik een deur, die ik uiteindelijk open ram door mijn schouder er tegenaan te zetten. Eerlijk gezegd doet dat meer pijn dan verwacht. "Goed zo," zucht Monti opgelucht en ik glimlach trots op mezelf.
    We komen uit in een verlaten huis en op onze hoede voor de zombies gaan we naar buiten. Het is kouder geworden, zeker in mijn t-shirt. Monti trekt haar capuchon over haar hoofd heen waardoor een paar van haar wilde, rode lokken nog zichtbaar zijn. Het ziet er wel grappig uit, maar veel tijd kan ik er niet aan besteden. "We moeten naar een plek zoeken waar we vannacht kunnen overnachten," mompelt ze, waarop ik knik. Gelukkig kent ze wel goed de weg en kan ik haar gewoon volgen. Het begint steeds harder te regenen en we zijn helemaal doorweekt als ze uiteindelijk stopt bij een huis. Het lijkt op zich een redelijk groot huis, ietwat ouderwets maar wel goed onderhouden. Ik bewonder het eventjes. "Woon je hier?" vraag ik als ze een sleutel onder de deurmat vandaan haalt, hoewel de deur open is.
    "Een collega van mij woont hier," legt ze uit. "Oh," mompel ik, waarna we huis doorzoeken. Er is niemand, gelukkig. Hierna gaat de voordeur op slot en voel ik me eindelijk een beetje veilig. De spannen van het onderweg zijn en wegrennen heeft toch wel wat van me geëist waardoor ik het ijskoud heb en moe ben geworden. Monti doet nogal verdrietig aan, maar wenkt me alweer mee waardoor ik haar naar boven volg. Ze pakt twee dekens uit een kast en geeft ze aan mij, waarna ze ineens naar het plafond begint te kijken. Ik frons en wil net vragen wat ze aan het doen is als ze ineens aan een touwtje trekt door omhoog te springen en er een trap tevoorschijn komt. Ze kan hem nog net ontwijken. Ik moet er zachtjes om grinniken omdat het er wel grappig uitziet allemaal. Ze klimt naar boven, neemt de dekens van me over waarna ik haar volg.
    Het is er donker, maar ik vind al snel een touwtje waar ik aan kan trekken waardoor er licht brand. Er zijn geen ramen, wat behoorlijk perfect is. Er staat een tweepersoonsbed, onopgemaakt. Daarop legt ze de dekens. "Ik, eh, dacht dat dit misschien een goede plek zou zijn om te overnachten, aangezien het luik erg onopvallend is en we het touwtje weg kunnen halen. Als de zombies dan toch binnen komen, dan kunnen ze nooit hier komen..." Ze heeft een aarzelende blik in haar ogen, die ik met een glimlach beantwoord. "Ik vind het een geweldige plek, Monti," vertel ik haar. "Het voelt veilig en zelf had ik zoiets toch niet gevonden. Zie je wel dat je geen blok aan mijn been bent!" Ik zou eerder een blok aan haar been zijn, denk ik. Ze heeft me nog niet van mijn slechtste kant gezien.
    Als ze voorstelt om te gaan douchen en me de badkamer wijst ben ik al helemaal blij. Ik heb het ijskoud en voel me behoorlijk vies. Het licht in de badkamer doe ik niet aan, maar ik ben allang blij dat ik mijn natte kleding uit kan doen. De douche is heerlijk warm, maar ik blijf er niet al te lang onderstaan. Als ik klaar ben droog ik me af, maar mijn kleding is nog nat. Hierdoor wikkel ik de handdoek rond mijn middel en loop ik met de natte kleding terug naar de zolder toe. "Sorry, mijn kleding is nog nat. Ik trek het later weer aan." verontschuldig ik me snel. Ik hang de natte kledingstukken over een balk heen zodat ze de mogelijkheid hebben om te kunnen drogen.


    Your make-up is terrible

    Montana Kenley Fonteyn
    Christian glimlacht naar mij. Ik vind het een geweldige plek, Monti. Het voelt veilig en zelf had ik zoiets toch niet gevonden. Zie je wel dat je geen blok aan mijn been bent!' Ik haal mijn schouders lichtjes op. 'Nu misschien nog niet, maar later misschien wel, vooral als we die zombies moeten bevechten.' Ik zucht zachtjes en zeg snel dat hij kan douchen als hij dat wilt, om op een ander onderwerp te komen. Ik loop met hem mee naar de badkamer en pak een handdoek voor hem uit de kast. Ik glimlach lichtjes naar hem en verlaat dan snel de badkamer zodat hij kan gaan douchen. Ik ga eerst naar beneden, om te kijken wat voor eten Beth in haar kast heeft liggen. Ik voel me schuldig dat ik er dingen van pak, maar de kans dat ze nog leeft is zo ontzettend klein, aangezien we in midden in de stad werken en het is best wel een eindje van hier, naar daar. Op de zolderkamer zet ik het eten op een kastje neer, samen met het eten uit mijn tas. Eigenlijk zou het fijn zijn iets warms te eten, maar ik wil niet te lang beneden zijn en zeker niet alleen... Christian is nog niet terug en ik besluit het bed alvast op te maken, terwijl ik probeer te bedenken of het verstandiger zou zijn om gewoon allebei te slapen, of omstebeurt. Misschien is het wel voorlopig de laatste keer dat we op een veilige plek kunnen slapen, en daar zouden we gebruik van moeten maken...
    Ik schrik op uit mijn gedachten als ik Christian hoor. 'Sorry, mijn kleding is nog nat. Ik trek het later weer aan.' Ik draai me om en wanneer ik zie dat hij enkel een handdoek rond zijn middel heeft worden mijn ogen iets groter. Ik haal mijn schouders op om aan te geven dat het niks uitmaakt, aangezien ik niet weet wat ik moet zeggen. Ik heb moeite niet naar hem te blijven kijken en besluit te gaan douchen, dan hoef ik hem even niet te zien. 'Ik ga ook even douchen.' Hierna gebaar ik naar het kastje waar het eten op staat. 'Als je honger hebt mag je wel wat pakken.' Na dit gezegd te hebben glip ik snel de trap af, de badkamer in.
    Het douchen is echt heerlijk, maar tijdens het douchen bedenk ik me dat mijn kleding nog op de zolderkamer ligt. Niet dat het zo heel veel uitmaakt, want Beth heeft nog genoeg kleding van mij in haar kast liggen. Ik was mijn haar ook nog even, waarna ik de douche uitstap en mezelf afdroog. Mijn haar doe ik in een knot, zodat mijn lichaam niet weer nat wordt van de druppels die van mijn haar komen. Wanneer ik helemaal droog ben - op mijn haar na - wikkel ik een handdoek om mijn lichaam heen en loop ik naar Beth's slaapkamer, waar ik haar kledingkast open doe. Ik grinnik zachtjes als ik zie dat ze gewoon een doos heeft met kleding van mij er in. Ik pluk er een boxer, een BH en een groot shirt uit. Ik wil niet andere kleding verspillen door er in te gaan slapen. Christian zal het vast niet erg vinden, denk ik, hij loopt tenslotte rond met alleen een handdoek om, maar misschien is dat wel normaal in de mannenwereld.
    Ik trek de kleding aan en ga daarna naar de zolderkamer, waar ik Christian aantref, neuzend in een fotoalbum. Zachtjes schraap ik mijn keel, zodat hij weet dat ik er ben, waarna ik mijn natte handdoek over dezelfde balk als zijn kleding hang. Hierna loop ik naar bed toe, waar ik in kleermakerszit op ga zitten. Ik heb zo goed uitzicht op Chris en ik kan mijn blik niet meer afwenden. Het is zo raar om te zien, een bovenlichaam zonder borsten en met kleine haartjes. Zo anders dan vrouwen het hebben. Zijn handen en zijn voeten zijn ook veel groter. Zijn hele lichaam is groter. Het is ook wel raar dat hij zijn handdoek op de heupen draagt en niet op zijn borst, alsof dat gewoon gezien mag worden maar dat daar beneden niet... Opeens komt er iets in me op, dat ik een keer in een verboden biologie boek heb gelezen. 'Hebben jullie echt zo'n raar ding waarmee jullie plassen?' vraag ik nieuwsgierig.

    [ bericht aangepast op 10 nov 2013 - 0:44 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Christian Hyde

    Ze haalt haar schouders iets op als ik haar een compliment geef. "Nu misschien nog niet, maar later misschien wel, vooral als we die zombies moeten bevechten." zucht ze zachtjes en zegt me dat ik kan douchen als ik wil. "Je moet je zwaktes niet zo zeggen als je wilt dat iemand bij je blijft hoor," waarschuw ik haar als we naar de badkamer lopen. Net als wat ik doe dus. Ze pakt een handdoek voor me en glimlacht iets voordat ze wegloopt. Gelukkig ben ik erg snel klaar met douchen en kom ik al snel weer boven. Ik excuseer me gelijk omdat ik enkel de handdoek om heb en hang mijn kleding over de balk heen zodat het kan drogen.
    Monti staart me even aan met grote ogen voordat ze haar schouders ophaalt. "Ik ga ook even douchen." zegt ze snel, waarna ze naar iets gebaart. Als ik het volg, zie ik een kastje met eten. "Als je honger hebt mag je wel wat pakken." zegt ze, waarna ze wegloopt. Ik grijns, dat doe ik graag. Ik ga zitten op het bed dat nu opgemaakt is en eet op mijn gemak enkele dingetjes. Ik verveel me echter al snel en als ik opsta zie ik dat Monti in een handdoek onder het gat van de trap doorloopt. Ik kijk tot ze weer verdwenen is en begin dan wat te rommelen op de zolder. In een kast vind ik een fotoalbum die ik nieuwsgierig opensla en begin te bekijken. Er staan foto's in van een wat stevigere oudere vrouw, Monti staat ook op sommige. Ineens schraapt iemand zijn keel en kijk ik op, maar het is Monti maar. Ik grijns iets als ik haar zie, in een groot shirt. Als ze haar handdoek over dezelfde balk hangt kruipt het shirt wat omhoog en kan ik de boxer zien die ze eronder draagt.
    "Lekker gedoucht?" vraag ik terwijl ik mijn blik op de foto's houd en erin blijf bladeren. Ze loopt ondertussen al terug naar het bed en gaat erop zetten. Ik kan haar ogen op mij voelen branden, maar ik kijk expres niet op en gun haar die kans. Ik gok erop dat ze nog nooit echt een man gezien heeft. Het blijft even stil als ik nog een paar bladzijdes omsla. "Hebben jullie echt zo'n raar ding waarmee jullie plassen?" vraagt ze plotseling. Ik kijk fronsend op van het fotoalbum, maar blijf stil. Ik klap hem dicht en zet hem terug in de kast, waarna ik tegen één van de houten palen leun die op de zolder staan. Mijn armen sla ik over elkaar heen als ik haar schattend aankijk. Eerst wil ik vragen of ze nog nooit een man gezien heeft, maar dat laat ik maar. Dat is namelijk gewoon heel waarschijnlijk en als ze er al een gezien heeft was het niet naakt.
    "Ja," antwoord ik daarom. Ik laat mijn armen weer langs mijn lichaam zakken en ga recht staan, om een paar stappen haar richting op te doen. Maar midden in de kamer blijf ik weer stilstaan. "Maar we gebruiken het voor meer dingen dan enkel om mee te plassen. Mannen en vrouwen zitten niet zo heel anders in elkaar eigenlijk." zeg ik doelend op genot aangezien ik aanneem dat ze dat wel begrijpt en haar eigen gevoelige plekjes wel kent. "Ik neem ook aan dat je er nog nooit één gezien hebt, wil je hem zien?" vraag ik daarna met een klein grijnsje op mijn lippen. Mijn vinger glijd al naar de rand van mijn handdoek, maar daar laat ik hem rustig. Het is niet zo dat ik voor potloodventer ga spelen of zo, ze moet hiervoor ook eerst toestemming geven.


    Your make-up is terrible

    Montana Kenley Fonteyn
    'Lekker gedoucht?' vraagt Christian. Ik knik en houd mijn blik op hem gericht. 'Uhu,' mompel ik. Hopelijk vindt hij het niet raar dat ik aan het staren ben, maar een mannenlichaam ziet er gewoon interessant uit. Na een tijdje vraag ik of hij echt zo'n ding heeft waarmee hij plast. Met een frons op zijn gezicht kijkt hij op en ik ben bang dat ik iets raars heb gezegd, dat ze helemaal niet zo'n ding hebben. Hij klapt het fotoalbum dicht, zet hem terug in de kast en leunt tegen een van de steun balken met zijn armen over elkaar geslagen. Zachtjes bijt ik op mijn lip en ik begin me nogal onnozel te voelen dat ik er naar gevraagd heb, al blijf ik er nieuwsgierig naar. 'Ja,' antwoordt hij. Ik ben opgelucht, nu heb ik tenminste niet naar iets gevraagd wat hij helemaal niet heeft. Dan had ik echt voor schut gestaan. Hij zet een paar stappen mijn kant op, maar blijft in het midden van de kamer staan. Met grote ogen van nieuwsgierigheid kijk ik hem afwachtend aan. 'Maar we gebruiken het voor meer dingen dan enkel om mee te plassen. Mannen en vrouwen zitten niet zo heel anders in elkaar eigenlijk.' Ik knik. 'Ja, ik had gelezen dat het vroeger ook gebruikt werd voor voortplanting tussen man en vrouw, maar dat gebeurd nu dus niet meer echt, denk ik,' zeg ik.
    'Ik neem ook aan dat je er nog nooit één gezien hebt, wil je hem zien?' vraagt hij met een lichte grijns. Als vanzelf volgen mijn ogen de vinger die naar rand van zijn handdoek glijdt. Ik blijf er even naar kijken en richt mijn blik dan weer op zijn gezicht. Langzaam knik ik en hij laat de handdoek vallen. Nieuwsgierig maar ook met een frons op mijn gezicht kijk ik naar het ding, wat er uit ziet als een soort slurf, maar dan met rimpels. 'Hoort hij zo gerimpeld te zijn?' vraag ik verward. 'Want jij ziet er voor de rest jong uit en alleen oude mensen horen rimpels te hebben...' Ik glijd van het bed af en kom iets dichterbij.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Christian Hyde

    Als ik vraag of ze lekker gedoucht heeft, knikt ze met haar blik op mij gericht. "Uhu," mompelt ze. Ik zeg er maar niks van en laat haar maar haar gang gaan. Zoiets zie je ook niet vaak in dit gedeelte. Ineens leid ze mijn aandacht wel af van het fotoalbum, door iets te vragen waardoor ik het wegleg en kijk hoe ze op haar lip bijt met nieuwsgierige ogen. Uiteindelijk antwoord ik met een 'ja', waarna ik een paar stappen naar haar doe, maar dan blijft stilstaan. Haar ogen zijn groot van nieuwsgierigheid geworden en ik zeg maar iets over de anatomie, waarop ze knikt. "Ja, ik had gelezen dat het vroeger ook gebruikt werd voor voortplanting tussen man en vrouw, maar dat gebeurd nu dus niet meer echt, denk ik," zegt ze, waardoor ik iets grijns. "Soms," antwoord ik een tikkeltje mysterieus op.
    Dan stel ik voor of ze hem wilt zien. Als ik mijn vingers naar de handdoek laat glijden kan ik zien hoe haar ogen het volgzaam volgen. Ze kijkt er even naar voordat ze naar mijn gezicht terug kijkt en knikt dan traag. Hierop maak ik de handdoek behendig los en laat ik deze vallen. Hierna trek ik mijn boxer waarschijnlijk toch weer aan. Ze blijft nieuwsgierig kijken, maar nu verschijnt er een frons op haar gezicht alsof ze erover na moet denken. "Hoort hij zo gerimpeld te zijn?" vraagt ze plots op een verwarde toon. "Want jij ziet er voor de rest jong uit en alleen oude mensen horen rimpels te hebben..." Ze laat zichzelf van het bed af glijden en komt dan iets dichterbij. Ik moet er vooral zachtjes om lachen, maar word nerveus van haar dichte aanwezigheid. Gelukkig komt ze niet té dichtbij.
    "Ik dacht dat je iets had gelezen over voortplanting," zeg ik luchtig, maar ik word er eerlijk gezegd lichtelijk onzeker van. "Er zitten rimpels op omdat hij kan groeien, dat gebeurd als ik opgewonden raak en klaar ben voor de euh, voorplanting." probeer ik zinnig uit te leggen, maar het is niet zo dat ik er erg goed in ben. Ik haal mijn hand door mijn bijna opgedroogde haar heen. "Bijvoorbeeld als je hem aanraakt met je hand of eh, je mond! je mag het wel proberen als je wilt, dan kan je het gelijk zien. Het is echt heel gevoelig." stel ik daarna voor, weer trekken mijn mondhoeken automatisch omhoog, maar het zorgt er niet voor dat ik me minder ongemakkelijk ga voelen in deze situatie. Met mannen naar bed gaan is soms echt veel makkelijker, die weten tenminste waar alles voor dient en wat ze ermee moeten doen, die hebben geen uitleg nodig. Niet dat ik van plan met om met dit meisje te slapen, dat zou ongepast zijn in deze situatie.

    [ bericht aangepast op 12 nov 2013 - 21:52 ]


    Your make-up is terrible