Rosanne Nivandë Shinerwood, niet stuurder, Bos vlakbij het Aarderijk.
Ik hoorde voetstappen, zware voetstappen. Dit kwam niet van één persoon, maar van meerdere, een groep. "Tristitiam, ga kijken of het rovers zijn. Ik verwacht je binnen 2 minuten terug." Na dat ik dat gefluisterd had in Tristitiams oor vloog hij weg, wat een prachtdier was het toch. Ondertussen klom ik van tak naar tak om de groep mensen die daar stonden beter te kunnen zien. "Hmh, dwazen. Ze hebben waarschijnlijk niet naar de waarschuwingen van de dorpelingen gehoord." Mompelde ik in mezelf, terwijl ik wist dat ik toch geen antwoord terug krijg. Ik floot op een lage toon en stak mijn hand in de lucht, zodat Tristitiam daar rustig op kon landen. Hij piepte paar dingen, maar het was dus duidelijk genoeg voor mij dat het rovers waren. Ik knikte en gaf een aai over zijn kop, daarna vloog hij weg om te jagen voor zichzelf. Ik trok snel mijn boog van mijn rug en pakte voorzichtig een pijl uit mijn koker. Ik richtte op een man met een lange capé en gouden kettingen. Ik trok de pijl, die ik op mijn pees geplaatst had, naar achter en ik had mijn adem ingehouden. Ik liet de pees los en de pijl zat binnen één seconde recht in de keel van de man. De rest van de groep raakte in paniek en keek alle kanten op, wat toch geen zin had. Ik pakte snel een setje werpmessen uit mijn houder die om mijn been zat en worp deze met volle kracht richten de handje vol rovers die daar nog over waren. Deze raakte ze in hun borst, vlakbij hun hart. De laatste rover die overbleef keek met grote ogen rond en bibberde als een kind in de winternacht, zonder deken, zonder huis en zonder goede kleding tegen de kou. Het deed me denken aan vroeger. Ik ontwaakte snel uit mijn trans en sprong uit de dikke eikenboom. De rover pakte uit angst zijn dolk uit zijn schede die om zijn riem zat. Een gemene glimlach sierde mijn lippen, terwijl ik hem aankeek. De man stond in een houding wat blijkbaar voor hem een vechthouding was. Ik trok mijn 2 kleine zwaarden uit me schede die op mijn rug gevestigd was. Ik keek hem uitdagend aan, en nam een kleine spint naar met toe. Ik trok een zwaard een beetje omhoog en met een vloeiende beweging hakte in zijn hoofd eraf. Ik keek trost naar alle dode rovers. "Wat een dwazen, achja, ik kan me beter voorbereiden voor de volgende groep." Dit zei ik kalm terwijl ik mijn werpmessen terug uit de lijken haalde.
[Als er iets niet goed ik moet je het maar melden. ]
[ bericht aangepast op 30 juni 2013 - 13:45 ]