• De Opheilia torende trots boven alle boten in de haven uit. Alle mensen hadden zich rond haar verzameld, klaar om te vertrekken voor een reis naar de Caraïben. De reis duurde een paar weken en toen alle passagiers terug aan wal komen, was de wereld helemaal veranderd.
    Het grootste deel van de populatie bestaat uit zombies - ook wel Walkers genoemd. Alles is chaotisch en mensen vertonen zich zelden. Bijna niemand gaat alleen over straat, vooral 's nachts niet.

    De passagiers van de Opheilia besluiten aan boord te blijven van het grote cruiseschip. Hoewel het schip niet meer uit kan varen - er is geen benzine meer - lijkt dat de veiligste plek. De voedselvoorraad slinkt snel en de groep wordt steeds kleiner door mensen die ouder worden en sterven, zelfmoord plegen of verhongeren. Op het schip zwerven hier en daar zombies rond: vergeten mensen die nooit teruggevonden zijn toen ze stierven. Het is uiterst gevaarlijk om alleen aan wal te gaan, dus dat gebeurt ook enkel wanneer nodig.
    Daarbij komt ook nog eens dat er steeds meer ruzie ontstaat binnen de groep.
    Zal de groep uit elkaar vallen door ruzies? Of zullen ze allemaal in leven te blijven als ze samenwerken?


    Groepsleden (houdt mannen en vrouwen een beetje gelijk):
    - Rebecca Morgan ~ Sixer
    - Rowan Ava Carter ~ Michonne
    - Jessalyn Hope ~ Michonne
    - Daryl Dixon ~ Apocalyptic
    - Ryan Dawnstar ~ Sixer

    Mogen dood:
    ~ Nathan Morgan
    ~ Flynn Donovan
    ~ Tyler Grey

    Walkers:
    ~ Xari Jarrett
    ~ Quentin Alfredo Burenti
    ~ Elizabeth Destiny Harkness


    Personage:
    Naam:
    Leeftijd: (Alle leeftijden zijn toegelaten)
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Wapen:
    Extra's:
    Familieleden: (mag onderling besproken worden)



    Links:
    ~ Kletstopic
    ~ Rollentopic

    Regels:
    - Minimaal 8 regels schrijven
    - Graag met leestekens en hoofdletters typen.
    - OOC graag met haakjes; [] {} () - -
    - Liefde tussen mensen mag, maar houdt het realistisch.
    - Geen Mary Sue's (perfecte personages)
    - 16+ en schelden mag, maar niet OOC
    - Geen personages van anderen besturen.
    - Geen personage's doden zonder toestemming van die persoon
    - Alleen Ortelius maakt topics aan
    - Melden als je je nickname veranderd

    [ bericht aangepast op 14 april 2013 - 12:58 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    [Bijna vergeten haha. Mijn topics en laatste reactie.]

    Rowan Ava Carter

    "In dat geval is het misschien maar goed dat ik je toch heb meegenomen," zegt hij er uiteindelijk op, nadat hij op geeft gekeken door mijn antwoord. Ik kijk nu ook op van de velletjes op mijn vingers, het doet toch pijn om ze eraf te trekken en ik moet het ook niet doen. Hij heeft een klein grijnsje op zijn gezicht en ik moet nu zacht lachen. Mijn goede schouder haal ik iets op, ik zie het goede er niet echt van in omdat het uiteindelijk helemaal niets zal uitmaken, maar dat zeg ik niet tegen hem. Ik vraag me af of ik niet heel irritant ben voor mensen om mij heen die het niet kunnen begrijpen. Ergens zou ik ook wel willen dat het anders was en ik meer aan anderen hun verwachtingen kan voldoen. "Dat niet alleen, ik heb zelfs iets van vrienden gemaakt en ze zijn niet dood of onzichtbaar," antwoord ik met een lachje, terwijl ik even naar de rest verderop kijk. Ik voel me nog altijd alsof ik er niet tussen pas, hoeveel Beth, Carol en Lori hun best ook doen. Ik richt mijn blik terug naar Daryl, maar blijf iets glimlachen. "Er zitten meer goede kanten aan dan je denkt, volgens mij." Voor mij dan. Ik waardeer de tijd die ik met hem krijg nu, zonder dat er ergens een verleidelijke en heupwiegende Jess op de loer ligt. Natuurlijk is er Carol, maar dat vind ik lang niet zo erg, waarschijnlijk gewoon omdat ze zo vriendelijk en oprecht is, in tegenstelling tot die feeks. Het is echt net alsof alles is veranderd zonder haar aanwezigheid, op een hele goede manier. Misschien ben ik ook wel veranderd daardoor, niet meer vijandig en niet meer zo... opstandig. Ik ben niet meer bang dat ik gek word.


    Your make-up is terrible

    > Mijn topics.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Jessalyn Hope

    Het Walkermeisje duw ik voor mezelf uit terwijl ik er langzaam achteraan loop. Ik doe het vooral voorzichtig, omdat ik niet opgemerkt wil worden. Mijn hart klopt in mijn keel van de spanning, maar ook angst. Als ze me nu opmerken ben ik er geweest en ik heb dit keer geen back-up. Het zal er vast heel erg vreemd uitzien, een Walker met een arm door het hoofd heen, maar Walkers hebben geen gevoel voor 'normaal' gelukkig. Ik bekijk de namen op de bordjes zorgvuldig, dingen als 'stafkeuken' komen voorbij. Als ik een bordje met 'Opberg' zie staan, ga ik voorzichtig de deur door. Er zijn geen Walkers in deze ruimte te bekennen, maar het is dan ook niet zo groot. Het meisje laat ik los, maar ik hou haar wel goed in de gaten als ik de kasten die tegen de muren staan bekijk. Ik pak een tas van de schappen af en begin er allerlei dingen in te proppen. Er staan nog veel meer bruikbare dingen, zoals douchespullen en schoonmaakmiddelen. Er is zelfs een stukje met medische spullen dat ik in de tas prop. Het is niet veel, maar wel dingen die we nodig gaan hebben. De tas hijs ik op mijn schouder als ik hem helemaal gevuld heb met spullen en ik grijp het Walkermeisje weer vast, om de deur opnieuw te openen. Op mijn hoede kijk ik om het hoekje, een enkeling kijkt op, maar als ik het meisje eerst door de deur heen duw, kijkt de Walker weer weg en kan ik zonder veel aandacht te trekken uit het kamertje komen en sluit ik de deur weer achter me.
    Ik ga verder, want hier heb ik natuurlijk niet genoeg aan om te wassen. Er moet volgens mij toch echt ergens een washok zijn... Deze verdieping had ik niet zo goed in mijn hoofd geprent als ik zou willen op het moment, helaas. Ik loop de gang verder door en sla de hoek om. Het lijkt hier wel dichter bevolkt te zijn, maar ik trek nog geen aandacht. Toch ben ik voorzichtiger en ga ik langzamer. Uiteindelijk vind ik dan een waskamer en neem ik het meisje mee naar binnen. Binnen ruik je nog wel die rare waslucht, maar het is allang voor een groot deel vervaagd. Overal staan wasmachine's en de ruimte is best wel groot. Mijn mond valt iets open en langzaam laat ik het meisje los om rond te kijken. Er staan dozen met wasmiddel, waardoor ik een stapel wasmanden pak, daar een aantal vanaf pak en de dozen erin begin te stoppen. Hier kunnen we zeker wel even mee vooruit. In de wasmachine's en drogers kijk ik of er nog kleding inzit, welke ik eruit haal en onderzoekend bekijk. Als ik hier blijf kan ik net zo goed wat meer kleding nemen, ik hoef het toch niet mee te nemen naar andere plekken. Ik kies een broek in mijn maat en een nieuwe blouse uit, een lichtblauwe die geweldig bij mijn ogen kleurt. Ook dit stop ik in de wasmand erbij. Voor de rest is er weinig, onhandige zomerkleding, wat kinderkleding en dingen die veel te groot zullen zijn voor iedereen. Ik neem alles mee wat me handig lijkt, om vervolgens het meisje weer te pakken dat nu door de ruimte strompelt en niet op haar plek blijft, die laat ik wel bij de trap weer achter, en de ruimte te verlaten.


    Your make-up is terrible

    Ryan Dawnstar
    Mijn blik bleef nog een tijdje op de tas hangen, maar uiteindelijk haalde ik mijn schouders op en dwong ik mezelf met de vuile was de kamer uit te komen. Ik voelde me echt naakt in die joggingbroek. Maar liever dat dan een uur in de wind stinken. Ik liep langzaam door de verlaten gang. Mijn voetstappen klonken nogal dof op het verrotte tapijt op de grond. Ik wilde volgens mij niet eens weten wat al die smurrie was. Ik knikte nog een keer naar Flynn en Rebecca toen ik hen passeerde en eenmaal in de keuken gooide ik het hoopje vuile was op de tafel en plofte ik me neer op een van de stoelen. Jess was nog niet terug. Ze deed er redelijk lang over aangezien ik al gedoucht, afgewassen en al mijn spullen gaan halen was. Als het nog lang zou duren, ging ik haar zoeken. Niet dat ik een idee had van waar ze naartoe gegaan was. Ze zei gewoon: “zoeken.”
    Mijn blik gleed rustig over de ruimte. De muren waren behangen met witte tegels, die langzaam aan het verkleuren waren. De vloer bestond ook uit witte, nog vuilere en grotere, tegels. De aanrechten hadden iets van een standaard restaurantkeuken, net zoals de kasten. Ze waren gewoon van ijzer, niets speciaals.
    Zonder het te willen dwaalden mijn gedachten weer af naar dat briefje. Verdomme, had ik het ook maar nooit gevonden. Nu zat ik ergens diep vanbinnen middenin een tweestrijd met mezelf. De droge Ryan wie enkel voor het militaire leven leefde en de andere die iets om deze mensen was beginnen te geven. Ik zuchtte, eigenlijk had ik ook een plan. Als ik hier wegmoest, wist ik waar ik naartoe kon. Maar het probleem was dat ik hier niet weg wilde, maar tegelijkertijd ook naar daar wilde. Maar de drang om hier te blijven was groter dan de drang om weg te gaan. Dus mijn beslissing was snel gemaakt. Toch kreeg ik het niet uit mijn hoofd gezet.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Flynn Donovan.

    Ze haalde haar schouders op, maar ik kon er niet achter komen wat voor emotie erachter zat. Het leek iets op mijn zenuwachtige gedoe, toch zat ik er vast finaal naast. Rebecca leek niet iemand die snel zenuwachtig of nerveus werd, constateerde ik. ‘Laat maar,’ antwoordde ze erbij, ‘Ik plaagde je maar, hoor.’ Toen ze dit zei, knikte ik direct, ten teken dat ik het heus wel wist en niet voor mijn blijheidje zo awkward loop te doen.
    Opgelucht haalde ze adem wanneer ze de hele uitleg over Daryl, Rowan en zichzelf had afgemaakt. Iets waar ik haar ook wel credit voor geef, het was nogal een mondvol woorden, zo snel. Haar schouders haalde ze opnieuw op, echter merkte ik het nauwelijks. Toen ze voor de derde keer haar schouders ophaalde, begon ik te denken dat het misschien een tic was die ze begon te ontwikkelen. Voor mij was het in elk geval wel grappig om te zien, zo snel achter elkaar. Dat liet ik ook merken door mijn lippen iets grijnzend om te krullen.
    ‘I can’t blame you,’ bracht ze uit. ‘Ik zou het waarschijnlijk ook wel gevraagd hebben als ik jou was.’ Nou, dat is mooi, dacht ik droogjes. Hoef ik me niet schuldig te voelen dat ik er met mijn neus middenin hun zaken ging zitten. Ten minste, als ik me schuldig zou voelen erover, ik was ronduit te benieuwd dan goed voor me was. Even zuchtte ik diep uit, haalde vervolgens weer adem en draaide me hoofdschuddend om. Ondanks dat ze me dit had verteld, merkte ik dat ik nog altijd ietwat vervelend werd als het te persoonlijk werd. Als ik wist hoe ik dat iets kon minderen of controleren, zou ik dat bij haar wel proberen, maar voor nu was het wel handig dit soort dingen te vermijden.
    Toch draai ik me weer om en stel de vraag die mijn nieuwsgierigheid weer prikkelde. Na deze zou ik ermee ophouden, echt waar. ‘Ikkeeuh… Laten we zeggen dat het er vanaf hangt hoe veel ik je mag en zo… Daarbij was het niet echt “mijn zaak”, dus nee. Ik ben niet echt boos op haar, ze wist het niet. Toen toch niet…’ Wauw, dat had ik niet verwacht. Misschien had ik die vraag toch maar niet moeten stellen, het werd alweer te persoonlijk. Ik met mijn stomme kop die nieuwsgierige vragen stellen. Verdomme. In mijn gedachten scheld ik me nog iets uit, maar terwijl ik dat doe knik ik ietwat bedenkelijk mijn hoofd, zodat het niet lijkt alsof ik er met mijn hoofd niet bij ben.
    Mijn ogen glijden iets over haar kleine, tengere gestalte heen, wat vast mede komt door het gebrek aan voedsel. Desalniettemin heb ik hier meer te eten gekregen dan dat ik bij de vorige groep kreeg, maar volgens mij ging het daar er ook niet echt eerlijk aan toe. Het eten was vaak al bijna op, mensen pakte wat ze konden krijgen en hielden erg weinig voor de laatste over. Jess en Ryan kwamen nog wel langs, die ik een vaag knikje gaf, verder niets. Mijn blik viel dan ook op een armbandje die Rebecca om had, welke ik nog niet eerder opgemerkt had. Wellicht was dat maar goed ook, aangezien het me aan Lucy deed denken en ik niet terug wilde vallen. Toch merkte ik op dat het langzaam maar zeker gebeurde. Het armbandje van zilver danste heen en weer in een herinnering, voor mijn ogen op het netvlies gebrand, alsof het een klokje was die gebruikt werd voor hypnose.
    Het was nog één van de eerste weken dat Lucy en ik een relatie hadden, dat wist ik omdat ik indruk op haar wilde maken. Ik dacht dat ze anders niet bij mij zou willen blijven, dat ik niet goed geweest zou zijn. Dat was een hele stomme gedachte, daar kwam ik later ook achter, maar toch had ik het. Gewoon om de doodsimpele reden dat ik haar niet kwijt wilde, nooit. Volgens mij had ik haar dat ook meerdere keren duidelijk gemaakt, waar ze enkel op glimlachte en een bepaalde blik in haar ogen kreeg. Eentje waarvan mijn hart sneller klopte, die lieve glimlach vergeet ik evenzeer nooit meer. Destijds ze het zilveren accessoire kreeg, was Lucy er heel blij mee en terwijl ze het probeerde om te doen, keek ze me telkens breed glimlachend aan. Wanneer het niet lukte, zei ze dat ik het bij haar om moest doen. Die schitteringen in haar ogen, daar deed ik het voor. Het zou me eigenlijk niet eens uitmaken als ze mij niet meer zo leuk vond als eerst, als ze maar bij me zou blijven. Ik wil alleen haar, alleen haar…


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    (Als je vindt dat ik hem bestuur, moet je het zeggen.)
    Rebecca Morgan
    Flynn keek me ietwat bedenkelijk aan, waardoor ik het gevoel kreeg dat mijn antwoord niet goed genoeg was. Nou pech dan, het was mijn antwoord en mijn mening. Zijn blik gleed over mijn lichaam heen en al snel leek hij in een trance getrokken te worden.
    Ik bleef een tijdje staan, denkend dat hij gewoon een dagdroom had en het zo meteen wel over zou gaan. Maar dat deed het niet. Het begon zelfs ongemakkelijk te worden voor mij. Ik schuifelde wat heen en weer op mijn voeten en na een tijdje was ik het beu en zwaaide met mijn hand voor zijn ogen. "Flynn! Ben je er nog?"
    Hij leek echter niet te reageren. Het leek wel alsof hij in zijn eigen wereldje zat. Een soort van autisme? Het zou wel kunnen, maar daar had hij me toch nooit iets over verteld.
    'Flynn?' vroeg ik nog eens, terwijl ik hem zacht in zijn borstkas porde. 'Flynn het begint eng te worden, je mag nu wel stoppen hoor.' De paniek was duidelijk te horen in mijn stem. Wat moest ik doen? Ik kon hem hier moeilijk laten staan en er alleen vandoor gaan. Maar bij hem blijven ging ook niet veel opleveren. Toch besloot ik om het laatste te doen. Ik ging hem niet in de steek halen. Trouwens, hij leek nog goed te functioneren, behalve dat hij niet reageerde. Het was eng. Ik had het ooit nog een keer meegemaakt, en toen was het menens. Het was toen ik nog op de boerderij werkte en een van de werknemers in een spijker was getrapt, de persoon die hem probeerde te helpen was er ook zo naar aan het staren, alsof hij in een trance getrokken werd. Op een gegeven moment viel hij gewoon neer, met zijn hoofd tegen een stenen muurtje aan. Hij had hersenschade opgelopen, maar wat er daarna met hem gebeurd was, wist ik niet.
    'Flynn...' Mijn vingers pakten zacht zijn hand vast om ermee te schudden en daarna zijn schouders. Dit was doodeng. Wat als dit niet over zou gaan en hij hier vanavond nog zo stond? Kon ik hem wel gaan verplaatsen? Zou dat mogelijk zijn. Wat was ik nu aan het denken. Tuurlijk zou dat kunnen, ik kon hem moeilijk in het midden van de gang laten staan.

    [ bericht aangepast op 10 maart 2013 - 10:32 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Daryl Dixon
    Ze kijkt op van haar vingers. De stompjes die ooit haar nagels waren liggen tussen vlezige stukjes losgelaten huid. "Dat niet alleen, ik heb zelfs iets van vrienden gemaakt en ze zijn niet dood of onzichtbaar," zegt ze met een lichte glimlach, doelend op de vrouwen uit deze groep. Beth in het bijzonder. Ik kijk haar aan zonder verdere reactie, maar de goedkeurig moet duidelijk in mijn ogen te zien zijn. Nu zeggen dat ik trots op haar ben om die reden zou teveel van het goede zijn, maar ik respecteer het dat ze haar best doet. Ik ben blij dat haar insanitylevel een stuk is gedaald. Misschien komt dat juist wel door de vriendelijkheid van de vrouwen hier. Ze proberen zoveel mogelijk rust en structuur te creëren, en misschien is dat net hetgeen dat Rowan nodig heeft. Moederlijkheid en rust. En ja, wie zou er niet gek worden als hij dagenlang met alleen iemand als ik op een paar vierkante meters opgescheept zit? "Er zitten meer goede kanten aan dan je denkt, volgens mij," vervolgt ze dan. Vragend kijk ik haar aan. Dat snap ik niet. "Hoe bedoel je?" vraag ik. Ik voel een kriebel op mijn bovenarm en kijk er naar. Het is het miertje, dat verder en verder naar boven klimt. Als mijn schouder zijn doel is, heeft hij dat bijna bereikt. Het is een beetje hoe de rest zich op dit moment moet voelen. Rick in elk geval. Hij is ervan overtuigt dat het schip een uitkomst biedt en een antwoord is op zoveel problemen. En kan ik hem dat kwalijk nemen? Een man wiens vrouw op het punt staat te bevallen en haar tijdenlang van hot naar her heeft moeten slepen met haar dikke buik? Het schip staat nu symbool voor hoop. Ik kijk weer naar Rowan. Haar grijze ogen glanzen weer een beetje. Zou ze zich nu al ietsjes meer een deel voelen van deze groep? Ik denk terug aan het gesprek tussen Rick en mij waarin we bespraken hoe we Rowan zoveel mogelijk bij de groep moesten betrekken om haar geen gekke dingen te laten doen. Ik vraag me af of het werkelijk effect heeft gehad. Afgaande op haar woorden van net lijkt het me wel, maar bij Rowan weet je het nooit. Hell, bij wie wel deze dagen? De mier zet dapper door en laat zich niet afleiden door het zeldzame briesje wind dat voor hem als een storm voorbij raast. Hij is vastberaden de top te bereiken, hoe dan ook. En dat ben ik ook. Voor deze groep ben ik dat zeker. Die top is op dit moment het schip, en ik zou er alles aan doen mijn mensen daar veilig binnen te krijgen.


    ars moriendi

    Rowan Ava Carter

    Daryl zijn ogen glanzen als ik heb gezegd dat ik iets van vrienden gemaakt heb. Ik denk eerder dat zij vrienden gemaakt hebben en ik niet, maar dat maakt toch niet zoveel uit. Hij lijkt er in ieder geval blij mee te zijn, hij is trots op zijn groep. Zijn groep, niet de mijne. Dit zal mijn groep nooit worden. Als ik zeg dat er meer goede kanten aanzitten dan hij denkt, kijkt hij met een vragende blik naar me op. "Hoe bedoel je?" vraagt hij, waardoor ik mijn ene schouder iets ophaal. "Ik denk gewoon dat het hierdoor uiteindelijk allemaal goed komt, voor iedereen." mompel ik als ik mijn gezicht van hem afwend. De dekens trek ik van mijn schoot af. Het is niet zo dat ik het niet meer koud heb, ik heb het juist ijskoud, maar ik krijg een vreemde opwelling. Onhandig draai ik mezelf op mijn knieën en spreid ik de rode dekens uit over het bewegende gras. "En ik... word een taco. Of een tortilla... Of... zoiets." deel ik hem mede als de deken uitgespreid ligt, ik kan amper het verschil tussen een taco of een tortilla vertellen op het moment, maar dat maakt niet uit. Hij begrijpt het principe vast wel. Ik ga zelf op de deken liggen, pak de punt ervan vast en rol me er helemaal in, waardoor ik inderdaad net een tortilla ben. Het is een stuk warmer zo, moet ik toegeven. Ik weet alleen niet precies waarom ik het doe, misschien probeer ik mezelf wel gewoon constant te verstoppen. Ergens wil ik dat ze me zo meteen vergeten en gewoon wegrijden, zodat ik hier kan blijven liggen in mijn eigen holletje en niet meer verder hoef. Mijn sociale vaardigheden zijn ondertussen helemaal uitgeput, ik weet niet meer of ik me nog lang normaal kan gedragen naar de anderen toe. Bij Daryl maak ik me er niet zo'n zorgen om, hij weet dat ik af en toe een beetje cray cray ben en kent me beter dan de rest.


    Your make-up is terrible

    Flynn Donovan.

    Wanneer ik in mijn herinneringen terug viel, was het zoals een trance, een soort coma. Ik kon horen en zo nu en dan wel merken wat diegene deed, maar erop reageren was niet mogelijk. Net zoals nu, wat Rebecca deed en zei. Lucy zag ik nog altijd voor me, het zilveren armbandje dat ik met zorg om haar pols had vast gemaakt. Een lieflijke glimlach lag nog steeds op haar lippen, waardoor ik automatisch ook begon te glimlachen. Het had iets teders, wat door haar kwam.
    ‘Flynn! Ben je er nog?’ hoorde ik vaag doordringen in mijn gedachten, maar mijn eigen herinnering begon het te overstemmen. Op een gegeven moment zag ik Rebecca ook helemaal niet meer, het was als een wazig iets, alsof zij een droom was en ik langzaamaan wakker werd in de herinnering.
    ‘Flynn?’ Lucy haar slanke hand dwaalde naar mijn borstkas, waar ze plagerig in porde. Ik grinnikte iets toen dat gebeurde en probeerde haar hand te pakken, maar het was alweer te snel weg. Rebecca’s stem hoorde ik niet meer, eveneens zag ik haar gestalte niet meer. Alles was opgelost. Ze liet een lachje horen op dat moment, een teken dat ze het wel vermakelijk vond hoe ik reageerde, iets dat ze heel vaak deed.
    ‘Geef me je hand, Lucy.’ Glimlachte ik, terwijl ik het weer probeerde te pakken, maar ze schudde enkel haar hoofd uitdagend en deed een stap achteruit. Met een schittering in mijn ogen deed ik een kleine stap naar voren, terwijl zij dat ook weer deed.
    ‘Flynn…’ fluisterde ze charmant. Haar vingers voelden als een zachte aanraking over mijn handen gaan, waarna deze omhoog gleden naar mijn schouders. Vanbinnen voelde ik me weer zoals altijd week worden door alleen de streling alleen al. ‘Lucy…’ fluisterde ik zacht terug, mijn ogen in die van haar gedrongen op een liefdevolle manier. Mijn lippen weken iets uiteen om wat te zeggen, maar ik wist niets meer en keek haar enkel aan. Hierop dwaalden mijn handen langzaam omhoog naar haar nek, welke ik omhoog liet gaan naar haar wangen en mijn vingers uiteindelijk iets door haar haren konden gaan. ‘I need you…’ kwam er toch tenslotte zacht bij mij vandaan. Met een warme glimlach kwam ik dichterbij en drukte een kusje op haar voorhoofd.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Rebecca Morgan
    “Flynn?” Ik porde in zijn borstkas, maar het leek niet te helpen. Hij grinnikte er enkel op en probeerde mijn hand beet te pakken. “Flynn het begint eng te worden, je mag nu wel stoppen hoor,” piepte ik paniekerig. Ik kreeg lichamelijk reactie, maar hij antwoordde maar niet. De blik die hij in zijn ogen had, gaf me nog meer rillingen. Het was alsof hij er niet was, maar toch was hij er.
    “Geef me je hand, Lucy,” hoorde ik hem nog bazelen. Zijn hand schoot weer richting de mijne, maar mijn ogen werden enkel groter.
    “Wie is Lucy?” vroeg ik paniekerig. Mijn beiden handen waren aan het trillen, net zoals mijn benen en mijn hele lichaam eigenlijk. The fuck had hij? Ik schoof mezelf wat achteruit toen hij dichterbij kwam.
    “Flynn…” Ik schudde zachtjes met zijn hand heen en weer. Ik verplaatste ze naar zijn schouders en begon hem nog feller heen en weer te schudden. “Flynn…” piepte ik.
    “Lucy…” fluisterde hij zacht terug. De blik die hij me nu gaf, maakte duidelijk wie Lucy was. Een of andere geliefde. Verloren? Dood? Achtergelaten? Er was hier toch geen Lucy, dus ik veronderstelde dat ze ook niet met hem mee was gekomen.
    Zijn mond hing een stukje open, alsof hij nog wat wou zeggen, maar er kwam geen geluid uit. Opeens voelde ik zijn hand in mijn nek omhoog glijden richting mijn wang. Ik verstijfde. Ik wilde niet dat hij me op deze manier aanraakte, dan deed hij me denken aan James en ik deed hem denken aan die Lucy. Waarom stopte hij niet? De tranen sprongen in mijn ogen toen ik zijn handen in mijn haar voelde. Zijn aanrakingen waren zo liefdevol, zoals ik ze in maanden al niet meer gevoeld had. Mijn hand ging naar de zijne. “Flynn, stop…” prevelde ik. “Alsjeblieft.”
    “I need you,” fluisterde hij opeens. Ik wilde nog een paar stappen achteruit zetten toen hij zijn hoofd dichter bracht, maar ik stond al helemaal tegen de muur aangedrukt. Toen ik zijn lippen op mijn voorhoofd voelde, liepen de tranen over mijn wangen. “Flynn stop…” snikte ik. “Ik ben Lucy niet. Ik… Ik…”
    Ik wilde hem van me weg duwen, maar ook niet. Het voelde alsof er eindelijk terug iemand van me hield. Maar dit was niet echt, ik was Lucy niet. Dit was fout. Ik veegde even met de rug van mijn hand over de onderkant van mijn neus en probeerde mijn tranen weg te vegen. Uiteindelijk wist ik mezelf bij hem vandaan te duwen. Op een afstandje bleef ik staan kijken, hopend dat hij weer normaal zou gaan doen.

    [ bericht aangepast op 10 maart 2013 - 17:53 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Flynn Donovan.

    Haar hand ging naar die van mij. Ik rilde enkele malen door de zachte aanraking ervan. Hierop was ik al dichterbij gekomen en wat gefluisterd. Ze stond tegen de muur aan, waardoor ze geen kant meer op kon. Een zacht gegrinnik kwam er uit haar richting, waar ik kalm op zuchtte en vervolgens naar haar keek. Nog even gleed ik met mijn hand over haar wang, waarbij ik een haarlok teder achter haar oor streelde. Daarna liet ik mijn ogen nog even afglijden naar het armbandje. Ik was blij. Ze vond het leuk, ze vond het zilveren armbandje mooi. Lucy…
    ‘Ik…’ hoorde ik opeens, waarna ze me van zich wegduwde. Op een afstandje bleef ze naar me kijken. Dit zag ik niet aankomen, vond ze het toch niet mooi? Een verwarde blik kwam er in mijn ogen, terwijl er een lichte frons op mijn voorhoofd kwam. Een paar keer knipperde ik met mijn ogen en toen ik wat wilde zeggen, merkte ik op dat er wat begon te veranderen. De Lucy die ik ken kreeg donkerder haar, het vervaagde van herinnering tot de werkelijkheid.
    Toen zag ik Rebecca staan, met tranen die over haar wangen liepen en wat trillend. Ze zag er erg verdrietig uit en nogal ontzet, waardoor ik even naar haar bleef kijken. Wat was er gebeurd? Haastig keek ik vervolgens om me heen, maar ik zag niemand anders die er was dan Rebecca en ik. Wat zou er met haar gebeurd zijn dat ze nu zo verdrietig is? ‘Rebecca?’ begon ik vragend, waarna ik een stap naar haar toe zette. ‘Gaat het wel?’ Een lichtbezorgde toon kwam er in mijn stem terecht, maar een verwarde toon was er ook in verworven.
    Ik had geen flauw idee wat er allemaal aan de hand was, waardoor ik me ook afvroeg of ik niet sliep of iets dergelijks. ‘Waarom huil je?’ stelde ik daarna, klaar om de tranen weer van haar wangen te vegen zoals eerder. Alhoewel al het liefdevolle dat ik eerder jegens Lucy had gehad, weg was, het was niet hetzelfde.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Rebecca Morgan
    'Rebecca?' hoorde ik mijn naam. Door mijn betraande ogen keek ik Flynn aan. Ik trilde nog steeds. 'Gaat het wel?' Ik kon een bezorgde ondertoon in zijn stem horen. Ik trilde nog steeds en zette voorzichtig een stapje naar achteren. Ik antwoordde niet. Ik stond hier te huilen, zag ik er dan uit alsof het goed met me ging?
    'Waarom huil je?' vroeg hij. Ik keek hem verontwaardigd aan. Wat was dat nou voor een vraag? Het was verdomme zijn schuld. Ik wreef met mijn mauw mijn tranen weg terwijl ik mijn gesnik onder controle probeerde te krijgen.
    'Serieus?' kwam er bot uit mijn mond. 'Moet je dat nu echt vragen? Ik zei dat je moest stoppen, maar je deed het niet.'
    Ik was blij dat ik me bij hem weg had kunnen wringen, ik wist niet wat hij had. Maar op het moment had ik het gevoel dat hij en of andere grap bij me aan het uithalen was en ik vond het allesbehalve grappig. Voor de zekerheid zette ik nog een stapje achteruit. Het voelde verschrikkelijk, maar tegelijk ook niet. Alsof hij van me hield. Maar dat deed hij niet, dat wist ik ook wel. En het ergste was nog dat ik het een moment leuk had gevonden. Maar het was een leugen.
    Ik slikte de krop in mijn keel door. Was James er nog maar, dan was er iemand die van me hield, iemand waarvan ik kon houden zonder dat het fout was. Ik wilde zijn armen om me heen nu, maar het enige wat er was, was een kwellende leegte.
    Mijn blik bleef schattend op Flynn hangen. Voordat ik de vraag die op mijn lever lag durfde te stellen. 'Wie is Lucy?' vroeg ik. 'Je noemde me Lucy...'


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Jessalyn Hope

    Handig manoeuvreer ik mezelf tussen de Walkers heen, met het meisje nog altijd tegen me aan gedrukt en voor me uit duwend. Ik weet wel dat ik dit ga onthouden voor de volgende keren dat ik zoiets moet doen, een perfecte oplossing. Het gaat wel lastig, de wasmanden houd ik in mijn ene hand en klem ik tegen de zijkant mijn lichaam aan terwijl ik probeer de inhoud erin te houden, aan mijn schouder hangt een zware tas en in mijn andere arm klem ik het Walker meisje. Mijn mes heb ik niet vast en dat voelt onveilig, maar ik heb gewoon geen handen meer over. Ik sla de hoek weer om, aan het einde van de gang ligt de trap en ben ik weer veilig. Mijn hartslag stijgt als ik verder begin te lopen, ik word met de stap nerveuzer of ik het wel ga halen. Ik weet dat het fout zit als er iets voor ons op de grond ploft, het is een deel van de arm van het meisje dat in haar keel stak. Ze heeft het doorgebeten en begint te worstelen. Ik ben pas op de helft van de gang en en zijn nog genoeg Walkers tussen mij en de trap in. De adrenaline schiet door mijn lichaam heen en ik laat het meisje los, trap haar weg en grijp met mijn vrijgekomen hand naar het lange mes in mijn riem. Het duurt enkele seconden voor ik die te pakken heb en net op dat moment wordt de aandacht ook naar mij toe getrokken.
    Ik besluit het op een rennen te zetten, terwijl ik mijn mes in Walkers zet die te dichtbij komen. Ik hak handen af die naar me grijpen, steek hem in hoofden die naar me proberen te bijten. Gelukkig ben ik snel, maar ik word wel iets verhinderd door de spullen die ik bij me draag en loop iets vertraging op hierdoor. Ook omdat ze het leuk vinden om zich aan de wasmand vast te klampen en ik ben niet bereid om dat met al die spullen erin op te geven. Ik vecht me een weg door de Walkers heen, trap ze weg en laat een spoor van afgehakte ledematen achter, als ik eindelijk de trap bereik. De trap sprint ik op, gelukkig zijn de meeste Walkers slecht in traplopen, want anders had iedereen op de boot allang een enorm probleem gehad. Buiten adem kom ik bovenaan aan, kijk ik terug naar beneden en zie dat ze me niet lijken te volgen. Met mijn hand veeg ik mijn voorhoofd af, mijn gezicht zit onder het bloed. Met een verontschuldigend glimlachje loop ik langs Flynn en Rebecca heen, die zich nogal vreemd lijken te gedragen, maar ik heb op het moment even andere dingen aan mijn hoofd. Snel open ik de deur naar de keuken en zet ik de spullen neer op de tafel. Ryan is er al en ik begin op adem te komen. Ik glimlach iets naar hem en steek mijn hand op.
    "Je bent er al klaar voor?" vraag ik als ik naar hem kijk. Hij heeft zijn kleding uitgetrokken en loopt in wat gemakkelijkers rond. "Ik heb alles gevonden wat ik nodig heb denk ik, maar ik kleed me even om als je het niet erg vind." Ik wacht niet op zijn antwoord en trek mijn shirt uit, waarna ik met de droge binnenkant het dikke, donkerrode bloed van mijn handen, armen en gezicht afveeg. Ik pak de lichtblauwe blouse uit de wasmand en trek die aan, waarna ik de knoopjes dichtmaak en mijn broek uittrek, om die te verwisselen met de andere. Ik denk dat ik mijn oude kleding weg ga gooien, die zijn ondertussen echt heel erg versleten en het bloed is er teveel ingetrokken om er nog echt uit te kunnen wassen volgens mij. Dit zit ook wel lekker, de broek past perfect en zoveel kleding heb ik toch niet nodig, naar mijn eigen mening. Ik ben niet zo ijdel of iets in die richting, dat ik nu nog ga letten op wat ik draag en hoe vaak ik dat draag. Het maakt toch niemand uit.


    Your make-up is terrible

    Ryan Dawnstar
    'Je bent er al klaar voor?' vroeg Jess opeens. Ik had nog niet eens door dat ze binnen was gekomen. Stond ze hier al lang? Ik was te fel in gedachten verzonken, dus ik had het gewoon niet door gehad.
    'Je bent nog heel,' grinnikte ik. 'Ik wilde je net gaan zoeken.'
    Ze zag er niet bepaald fris uit, maar ze stond hier nog heelhuids en dat was wat telde. Ik vroeg me af waar ze overal geweest was, want ik had werkelijk geen idee waar je overal wasplaatsen kon vinden.
    'Ik heb alles gevonden wat ik nodig hebt denk ik,' vertelde Jess, 'maar ik kleed me even om als je het niet erg vindt.'
    Voor ik kon antwoorden had ze haar shirt al uitgetrokken. O damn... Ik probeerde niet te veel te staren, ook al had ik het vanmorgen al gezien. Ik kon er gewoon niet aan doen. Mijn blik werd weer naar haar getrokken toen ze haar broek net dichtgeknoopt had.
    'Hulp nodig?' vroeg ik, doelend op het wassen van de kleding, niet op het aankleden van zichzelf.
    Ik grabbelde mijn vuile kleding bijeen. O god, mij viel het nu pas op dat ze een uur in de wind stonken. Als je er zelf in liep, rook je het niet, maar het moest vast een marteling geweest zijn voor de mensen die tijd met me doorgebracht hadden.
    Ik glimlachte naar Jess en kraakte mijn polsen even, een slechte gewoonte, maar ik kon het niet helpen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Jessalyn Hope

    "Je bent nog heel. Ik wilde je net gaan zoeken." grinnikt Ryan naar mij en ik lach zacht terug. "Net aan, ja. Het wemelt daar beneden van de Walkers." verklaar ik met een klein lachje. Als ik me omkleed, houd Ryan zich stil en zijn blik afgewend. Hij is erg beleefd, wat me verbaasd voor zulke tijden. Niet dat ik het erg vind, ik bewonder het juist in hem. Hiervoor waren zulke mannen al lastig te vinden, laat staan tijdens de apocalyps. Hij is zeker weten iemand die we nodig hebben hier, echt nodig in meerdere opzichten. Hij is niet alleen beleefd, maar ook nuchter en een goede vechter. Als ik mezelf weer heb aangekleed, hoor ik Ryan praten waardoor ik me tot hem wend. "Hulp nodig?" vraagt hij en hij pakt zijn vuile kleding bijeen. Stel je voor dat iedereen zijn vuile kleding hier neerlegt, volgens mij gaat het echt stinken uiteindelijk. Mijn schouders haal ik hierdoor iets op. "Nee, denk het niet. Gooi alles maar in één van de wasmanden," antwoord ik terwijl ik na probeer te denken. "Je kan later wel helpen als de kleding opgehangen moet worden om te drogen, denk ik." zeg ik er vervolgens snel achteraan. Als Rebecca echt wilt helpen met wassen kan ik Ryan al helemaal niet gebruiken, dan wordt het hier gewoon te druk en loopt iedereen elkaar maar voor de voeten. Ik stapel de wasmanden van elkaar af, het zijn er vier, waarna ik mijn vuile was in een van de manden stop. "Oh, ik weet niet of je van organiseren houd... Maar ik heb heel wat andere spullen van beneden meegenomen, misschien kan je dat opruimen in die grote kasten daar?" vraag ik en ik wijs naar de ijzeren kasten die hier staan.


    Your make-up is terrible