• Welcome to the streets of London,
    where the lost souls come to life.
    Where the battle-slain with bloodied bodies lay fading,
    already of their life deprived.
    Welcome to the streets of London,
    where nobody survives.


    Londen. 2307. Ruim twee eeuwen geleden raakten vampieren in de meerderheid. Maar naast hun allesvernietigende bloedlust hadden ze nog een honger die ze niet wisten te stillen. Macht, was wat ze wilden en het duurde niet lang eer deze drang hen in twee clan's verdeelde met elk een gevreesd leider. De mensen werden gezien als loslopend wild, een prooi of mogelijke soldaat die elke clan voor zich probeerde te winnen. Ze werden vermoord om hun bloed of getransformeerd om hun kwaliteiten tot ze op de rand van uitsterven stonden.
    Nu zijn er slechts nog enkelen van hun soort over, en ze zijn in groot gevaar. Het zijn Helden, omdat ze elke nacht overleven om 's ochtends het licht te kunnen zien. Maar zelfs dan zijn ze niet veilig. De dagen dat vampieren niet tegen zonlicht konden zijn immer al lang verstreken en hoewel ze er nog steeds niet tuk op zijn, zal een hongerige bloedzuiger zich niet meer schuwen om op klaarlichte dag een slachtoffer te zoeken.
    Maar zoals in elke oorlog zijn er ook revolutionairen, zij die zich afzijdig houden van de strijd van een ander. Zij zijn de Gidsen; vampieren die enkel drinken van vrijwillig gegeven bloed of dieren. Ze hebben een doel; de laatste mensen in veiligheid brengen, buiten de muren van Londen. Maar de vijand ligt op de loer om elke hoek, op zoek naar meer soldaten voor hun leider.


    De Camden clan: deze clan bezit het gebied ten noorden van de Thames.
    - Leider: Vincent Fitzgerald - Gancanagh
    - Echtgenote: Jane Maerwynn Stanburgh - Gipsy
    - Hoofd van de wacht: Rafael Mortenson - Jemima
    -
    -
    De Greenwich clan: deze clan heeft zich gehuisvest ten zuiden van de Thames.
    - Leider: Henry Aleksandar Petrov - Bonacieux
    - Echtegenote: Danae Isabelle Montgomery - Jemima
    - Hoofd van de wacht (mannelijk + gave)
    -
    -

    De Echtenotes zijn de vrouwen van de Leiders. Zij worden alom geprezen om hun uitmuntende schoonheid maar zijn verder niet speciaal. Ook de leiders hebben geen gaves. Er hoeft niet noodzakelijk echtelijke trouw te zijn tussen de Leiders en de Echtgenotes, de vrouwen zijn meer pronkstukken. De hoofden van de wacht hebben wel een gave. De rest mag eventueel een talent hebben maar dat hoeft niet. Het verschil tussen een gave en een talent is dat een gave iets bovennatuurlijk is (bv; het weer kunnen doen veranderen, iemand met een blik pijn kunnen doen, in de toekomst kijken,...) en een talent is een uitvergroting van iets dat ze in hun menselijk leven konden (zeer snel kunnen rennen, een super zicht hebben, ijzersterk zijn,...)

    De Gidsen: deze vampieren zwerven doorheen heel Londen in de hoop uit de handen van een clan te kunnen blijven en de mensen in veiligheid te kunnen brengen.
    - Khutouri - Gancanagh
    - Dilys Kendall Williams - Galinda
    - Alexander Emerald Winstons - Aghra

    De Gidsen mogen elk een talent of gave bezitten.

    De enige manier om de vampiers uit te schakelen is met een eikenhouten staak. Daar hebben de mensen er geen van (!) en ze blijven enkel dood zolang de staak door hun hart blijft zitten.

    De Helden: zij zijn de laatste vier mensen die nog over zijn. Ze weten het zelf niet, maar ze hebben een soort immuniteit voor vampieren waardoor ze heel moeilijk op te sporen zijn.
    - Valerie Hope McCalley - Vesta
    - Cassandra Alison Pike - Gwenx1D
    - Charlie Adams - MickeyMousee
    - Nathaniel Payton - Everdeen

    Regels:
    - Geen Mary Sue's of Gary Stu's, elk personage heeft zijn gebreken.
    - Ik wil stukjes tekst van minstens 10 regels.
    - 16 + (schelden, geweld en seks) is toegestaan.
    - OOC staat tussen vierkante haakjes.
    - Personages worden niet vermoord tenzij je daar toestemming voor hebt.
    - Hou het amicaal onder de spelers zelf
    - Ik wil geen sneltrein.


    [ bericht aangepast op 24 maart 2013 - 16:21 ]


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Jane Maerwynn Stanburgh

    "Is dat een 'wauw, ik vind hem prachtig' of een 'wauw, je denkt toch niet dat ik dat aan trek' -wauw?" Nog voordat ik de kans had om te antwoorden, stond Vincent vlak bij me waardoor ik noodgedwongen op moest kijken wilde ik zijn gezicht zien. Ik voelde hoe hij een kusje op mijn lippen drukte en als het kon, zou mijn hart waarschijnlijk enkele tellen hebben overgeslagen. "Want in dat laatste geval moet je naakt naar het bal en nu ben ik heel erg aan het twijfelen welk antwoord ik liefst zou willen,"
    "Hmmm," Ik deed even alsof ik nadacht over mijn antwoord terwijl ik mijn blik even op zijn lippen liet rusten. "het was een 'wauw ik vind hem prachtig."
    Nu ik me niet langer serieus kon houden, verscheen er toch een kleine glimlach op mijn gezicht. Het was me opgevallen dat hij zijn hoektanden had uitgetrokken, wat ik best nog schattig vond. Vrijwel automatisch deed ik hetzelfde en ging, om hem nog wat te plagen, zachtjes met mijn nagel over zijn borstkas. Ik loste zijn blik voor geen seconde maar kon de uitdagende grijns op mijn gezicht niet verbergen. Om hem nog wat meer te plagen, ging ik op mijn tenen staan en boog me uiterst langzaam wat naar hem toe waarna ik hem uiteindelijk toch kuste. Zacht beet ik wat op zijn onderlip en trok me vervolgens weer terug. Eigenlijk vond ik het best leuk om Vincent te plagen.
    "Maak je klaar," Zei ik en keek lachend naar hem op. "We gaan je nieuwe auto zoeken."
    Ik trok mijn hoektanden in en drukte vervolgens een klein kusje op zijn wang waarna ik behendig langs hem heen glipte.


    [Sorry voor het slechte stukje, maar ben nog altijd ziek D: ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Gamgee --> Jemima]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Everdeen schreef:
    Nate Payton
    De appel is alweer veel te snel weg en kijk verdwaasd naar het klokhuis, laat het ergens op de achterbank vallen en leun naar achteren, sluit mijn ogen. Ik zou nu zo ontzettend graag gewoon even willen slapen, een fijne droom te hebben in plaats van de nachtmerries die me al jaren lijken te achtervolgen. De beelden van vroeger, van Josephine, van mijn ouders en van al het geen wat ik gezien heeft, wat zijn sporen heeft achtergelaten. Hoewel ik eigenlijk moedig zou moeten zijn ben ik dat allang niet meer. Ik ben verloren en hopeloos, dwaal machteloos rond op zoek naar iets waarvan ik niet eens weet wat het is. Een moordwapen om een einde aan al deze ellende te maken? Ik denk het niet. Ik weet niet eens of die hier wel te vinden zijn. Het zal me niet verbazen als de vampiers deze al lang geleden weggeworpen hebben in de zee of diep verborgen in de kelders. Ze zijn heus niet dom en in bijna ieder opzicht te vergelijken met ons, op slechts een paar dingen na dan. Ze zijn sneller, hebben betere zintuigen, tja.. en wij zijn waarschijnlijk een stuk vriendelijker en meer.. biologisch. Ik ril van het idee en probeer het al snel van me af te schudden, wrijf over mijn ogen en haal mijn hand door mijn verwilderde donkerblonde haren. Is het wel de moeite waard om hier rond te blijven lopen, is het niet beter om er misschien maar gewoon een einde aan te maken en het op te geven. Me in te leveren bij één van die gekken. Als één van de laatste mensen durf ik te wedden dat ze me maar al te graag verwelkomen voor een laatste avondmaal of misschien, heel misschien dat ze nog gestoorder zijn dan dat ik denk en dat ze me in gevangenschap houden, wachtend tot er ooit nog een menselijke vrouw langskomt en zo op die manier hun avondmalen te verdubbelen naarmate de jaren. Het is ziek, maar ergens zie ik ze er best voor aan, alleen maar om henzelf te plezieren. Dan zou ik mezelf liever nog ophangen en er op die manier een einde aan maken, maar ergens weet ik dat ik dat nooit zal doen. Ik heb het ze beloofd en dat soort beloftes breek ik niet zomaar.
    Dan besluit ik uiteindelijk weer uit te auto te stappen. Mijn pauze is lang genoeg geweest, tijd om weer verder te gaan. Ik raap mijn spullen bijeen en gooi de deur van de auto subtiel dicht. Misschien iets te hard, ik weet het niet, maar ik heb wel door dat ik vandaag toch redelijk roekeloos bezig ben. Ik moet voorzichtiger zijn, meer gaan uitkijken, want voordat je het weet staan er twee bloedzuigers voor je neus.
    Ik slik moeizaam, voordat ik nog rond kijk, naar de auto's en dan langzamerhand richting het trappenhuis loop en de buitenlucht weer om me heen voel. Ik snuif de frisse geur op en begin weer aan mijn veel te lange wandeltocht. Ik kijk niet op waar ik loop, richt mijn ogen op de grond en steek mijn handen in mijn broekzakken. Het liefst wil ik gewoon mijn ogen sluiten en ze nooit meer open doen, weg van hier, weg van deze rotplek.
    Dan, uit het niets word ik van deze gedachten verzet door iets heel anders. Wanneer ik iets met een rotgang tegen me aan voel knallen, verlies ik bijna mijn evenwicht door de kracht waarop hetgeen op me afkomt, beduusd grijp ik naar mijn schouder die een flinke klap gehad lijkt te hebben en voel mijn rug tegen een oude auto vallen. Scherp nauwlettend kijk ik weer op, een jongedame die zo te zien net tegen me is op gebotst en gestruikeld is. Ik trek mijn wenkbrauw op, niet echt gewent om nog een mens te zien, maar bedenk me dan al snel dat met die kracht dat ze op me af kwam, geen mens is. Wanneer ik me draai en een paar stappen naar achteren zet, voel ik een scherpe pijn door mijn schouder heen varen, maar probeer dit zoveel mogelijk te negeren en houd de vampier goed in het oog. Dit word mijn einde, ik heb er zelf om gevraagd, gaat er al snel door me heen en grijp het pistool dat in mijn rugzak zit. Het zal der niet doden, maar misschien dat ik net genoeg tijd heb om weg te rennen en te ontkomen. Toch blijf ik staan, richt het wapen op haar achterhoofd, blijf afwachten totdat ze zich omdraait en om dan toe te slaan.

    [Yo bericht aangepast.]


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    [All fail Elise. Zit ik serieus te zoeken naar de post van Kim, staat hij gewoon op de eerste pagina waar ik op keek. Ben je trouwens al wat beter? En Yo, Amy. Bedankt (':]

    Vincent Fitzgerald

    "Hmmm." Er verschijnt alvast een grijns op mijn gezicht. Ik ken Jane onderhand al lang en goed genoeg om te weten wat er komen gaat. Toch probeer ik me in te houden en het haar te gunnen dat ik het spelletje meespeel. "Het was een 'wauw ik vind hem prachtig."
    Mijn grijns verandert in een oprechte glimlach. Bijna automatisch zakt mijn blik naar haar mond af en mijn glimlach wordt alleen maar breder als ik merk dat ook haar hoektanden nu zichtbaar zijn. Hoewel het eigenlijk absoluut niet nodig is, hap ik even naar adem als ik voel hoe ze over mijn borstkas krabt. Ik moet luidop lachen om de blik die op haar gezicht te lezen staat. Ik kan je één ding zeggen; met Jane heb ik me nog geen dag verveeld. Ze weet na al die jaren nog steeds wel dingen te doen die me verrassen. En ik denk dat dat een van de grootste redenen is waarom ik zo van haar houd. Wanneer ik haar lippen op de mijne voel, sluit ik genietend mijn ogen. Natuurlijk is het veel te snel voorbij
    "Maak je klaar. We gaan je nieuwe auto zoeken."
    Ik grom even ontstemd als ze me weer weet te ontglippen.
    "Weet je, nou zijn we al zo lang getrouwd en nog steeds doe je me je achterna zitten," grinnik ik. Ondertussen baan ik me een weg naar de kast en steek het licht aan zodat ik ook daadwerkelijk kan zien wat ik precies zal aantrekken. "Ik vind het geweldig," fluister ik zo stil dat alleen een vampier, zoals Jane, me kan horen vanop deze afstand.
    Terwijl ik op zoek ga naar een niet al te formele, niet vandaag, combinatie concentreer ik me erop om mijn hoektanden weer in te trekken. Het is gewoon niet praktisch dat die dingen de hele tijd tegen je lip zitten te porren. Na een tijdje raak ik er geïrriteerd door en aangenaam gezelschap ben ik allesbehalve als ik geërgerd ben.
    Uiteindelijk kies ik voor een donkere jeansbroek met een zwart shirt en een bruin leren jack dat ik open laat hangen. Ik kies er nog een paar All Stars bij en wandel, nadat ik me aangekleed heb de kast uit.
    "Wat denk je?" vraag ik aan Jane terwijl ik het vestje goed trek.
    Vandaag heb ik geen zin in een pak. Dat bewaar ik wel voor vanavond. Ik ben nog steeds jong, of zo zie ik er toch uit, dus ik mag best wel eens moderne kleren dragen. Zeker op een dag zoals vandaag.
    "Wil je zo met me gezien worden?" voeg ik er nog lachend aan toe.

    Khutouri

    Vanuit mijn ooghoeken zie ik hem naderen. Pas dan besef ik dat het een "hem" is. Geheel tegen mijn wil in, krimp ik ineen en klem de pup in mijn rugzak stevig tegen me aan. Vreemde mannen, hoe menselijk ze ook mogen zijn, hebben nog steeds een verschrikkelijk effect op mijn zelfvertrouwen.
    Ik slik wanneer ik een klik hoor en in gedachten ga ik op zoek naar een voorwerp dat bij dat geluid kan horen.
    "Schiet ze neer, allemaal. Alle mannen. De vrouwen diens tronie niet al te afgrijselijk zijn neem je mee."
    De vreemd geklede mannen halen elk een stok boven. Ik begrijp het niet. Onze krijgers weten heus wel hoe ze een stok af moeten weren, ookal ken ik de materie waarvan hij gemaakt is niet meteen.
    Ik deins achteruit als er vuur uit een van de stokken komt. Enkele seconden later valt de eerste krijger. Welke tovenarij is dit?

    "Niet schieten," zeg ik zo zacht mogelijk. "Alsjeblieft, niet schieten."
    Mocht ik nog kunnen huilen, dan had ik het op dit moment zeker gedaan. Ik klem mijn rugzak tussen mijn knieën en borstkas in en leg mijn handen over mijn oren in de ijdele hoop geen schoten te zullen horen mocht de vreemdeling toch besluiten het vuur te openen. De kogels en de pijn kan ik aan. De herinneringen, dat is weer een ander verhaal.
    Een ziekelijk zoete geur dringt mijn neusgaten binnen. Het is lang geleden dat ik nog zo'n heerlijk mens geroken heb. Langzaam maar zeker verzamelt mijn speeksel zich in mijn mond en het voelt aan alsof er iemand schuurpapier eind mijn strot gedouwd heeft. Ik haal adem door mijn mond om het opnemen van de geur te verhinderen.
    "Je knie bloedt," zeg ik zo rustig mogelijk. Ondertussen begint het me te dagen dat ik hem al van op afstand had moeten ruiken, dat het niet normaal is dat ik zijn bloed pas ruik nu het uit zijn lichaam komt. Zou het aan mij liggen? Nee, Dylis had hem ook moeten ruiken.
    "Laat me je helpen."
    Heel voorzichtig draai ik me om en kijk de jongeman met grote ogen aan. Ik hou mijn blik zorgvuldig op zijn gezicht gericht, om te tonen dat ik me wel degelijk kan beheersen. Al is dat eerlijk gezegd volkomen nutteloos, mocht ik me niet kunnen beheersen bij het ruiken van bloed dan lag hij nu dood op de grond.
    "Ik ben op de vlucht voor hetzelfde gevaar als jij."


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    [Ik ben afwezig van 4 tot 8 maart wegens schoolreis(cat)]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    (Eigenlijk zouden er 3 posts tussen moeten zitten, maar ik vind dat ik wel lang genoeg heb gewacht. Dit is trouwens een mobiel post, dus let niet op eventuele typfouten alsjeblieft. (: )


    Nate Payton
    Mijn handen trillen, nauwelijks ben ik nog in staat iets te doen en bedachtzaam kijk ik naar de getinte dame voor me. Ineen gekrompen zit ze op de grond, een rugzak tussen haar buik en benen ingeklemd en haar donkere haren voor haar gezicht. Heel even gaat er door me heen dat dit misschien een normaal mens is, slechts heel even, totdat ik me weer realiseer dat ze dan nooit op zo'n kracht op me af had kunnen komen en me om duwen. Een vampier, een verdomd schuwe, dat wel.
    "Niet schieten," zegt ze dan, haar stem klinkt zacht, nauwelijks te verstaan. Een diepe frons komt er op mijn voorhoofd te staan, maar alsnog, ik ben helemaal verstijfd, de adrenaline voel ik door mijn lichaam gieren en houd het geweer nog steeds op de bloedzuiger gericht. "Alsjeblieft, niet schieten." vervolgt ze dan haar woorden. Ze klinkt bang, doodsbang en ik kan er maar niet opleggen waarom ze me nog niet heeft aangevallen. Ik houd me opvallend stil en laat het wapen iets zakken, doe een stap naar achteren voor de zekerheid.
    En korte tijd blijft het stil, ik voel haar ogen op me branden en slik ongemakkelijk.
    "Je knie bloedt," zegt ze dan uiteindelijk, waardoor ik verbaasd naar haar opkijk en haar ogen volg. Inderdaad, ze heeft gelijk. Door mijn spijkerbroek, op de plek van mijn knie is een donkere plek zichtbaar. Pijn voel ik ondanks dat niet, maar ik durf te wedden dat als het ernstig is dat nog wel komen gaat. De situatie die er nu is, zorgt ervoor dat ik nergens anders oog voor heb dan haar. Door de woorden die ze uitspreekt, laat ik het wapen dat ik in mijn handen heb volledig zakken, weg uit haar zicht en knik.
    "Laat me je helpen," Wanneer ze dit zegt schud ik vol afschuw mijn hoofd.
    "Raak me niet aan'" zeg ik beduusd. Het klinkt misschien nogal hysterisch, maar ik neem liever het zekere voor het onzekere. "Ik hoef geen hulp. Het geneest vanzelf wel." zeg ik koppig, maar toon wel dat ik haar niets zal doen, zolang ze hetzelfde bij mij doet door mijn rugzak tevoorschijn te halen en het pistool terug op te bergen.
    "Ik ben op de vlucht voor hetzelfde gev aar als jij." Wanneer ze dit zegt, brengt ze alleen maar meer verwarring in het spel. Waarom? Ze is toch en vampier?
    "Heh, wat?" vraag ik dan verbaasd en steek dan uiteindelijk met enige twijfel mijn hand naar haar uit. Als ze echt kwaad in de zin heeft, dan had ze me allang gevloerd.


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    [Nieuwe regel; of drie posts wachten, of twee dagen.]


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    [Ik moet even wat bedenken, want Charlie zit nog zielig achter een boompje als ik het goed heb?]


    Yesterday/all my troubles seemed so far away – The Beatles, uit Yesterday (Help, 1965)

    Jane Maerwynn Stanburgh

    "Weet je, nou zijn we al zo lang getrouwd en nog steeds doe je me je achterna zitten," Grinnikte hij terwijl hij zich een weg baande naar de kast en vervolgens het licht aan te stak zodat hij iets kon zien. "Ik vind het geweldig,"
    Ondanks de fluisterende toon waarop hij het zei, had ik het maar al te goed begrepen dankzij mijn uitermate goede gehoor waar ik best trots op was. Als gewone sterveling had ik het waarschijnlijk niet eens gehoord. Onsterfelijk zijn had zo ook zijn goede kantjes en daar kon ik soms wel van genieten.
    "Wat denk je?" Ik bekeek hem kritisch terwijl ik rustig wat achteruit wandelde zodat ik een beter zicht op zijn kledij kon werpen en bracht bedenkelijk mijn slanke wijsvinger naar mijn kin om vervolgens even mijn lippen stijf op elkaar te drukken. Ondanks er verschillende dingen door me heen gingen, was er geen emotie op mijn gezicht te lezen, maar dit deed ik enkel om hem wat te plagen.
    "Ik weet het niet," Bracht ik na enkele seconde van stilte uit terwijl ik hem aankeek en mijn neus wat optrok. Toch verzachtte mijn blik een beetje wanneer er toch nog een glimlach op mijn gezicht verscheen. "Ik zou niet graag hebben dat een andere vrouw met je aan de haal gaat."
    Natuurlijk meende ik er niets van, ik vertrouwde Vincent meer dan genoeg om te weten dat hij me niet op die manier in de steek zou laten. Het was eerder dat ik andere vrouwen niet echt vertrouwde, misschien was ik zelfs wel een tikkeltje jaloers.
    Zonder iets te zeggen wandelde ik weer naar hem toe en cirkelde langzaam om hem heen en kwam uiteindelijk vlak voor zijn neus tot stilstand om vervolgens op mijn tenen te staan en hem liefdevol aan te kijken.
    "Je ziet er goed uit," Grijnsde ik uiteindelijk en nam zijn hoofd zachtjes beet tussen mijn handen waarna ik een zacht kusje op zijn lippen drukte om hem vervolgens weer los te laten. "Je ziet er altijd goed uit."
    Veel tijd om te reageren gaf ik hem niet echt aangezien hij al aangekleed was en ik nog steeds in mijn slaapjurkje stond, iets waar ik maar al te graag verandering in wilde brengen. Zonder op het weer te letten, haalde ik een zomers rokje uit de kast met een wit topje, een bijpassend vestje en een leuke riem. Het was een eenvoudige outfit, maar eenvoud kon sieren. Aangezien ik Vincent al wel langer dan vandaag kende, kleedde ik me om en deed op het einde zwarte stiletto's aan die de outfit toch nog een gewaagd kantje gaven, iets waar ik wel van hield.
    "Heb je enig idee waar je cadeau staat?" Vroeg ik terwijl ik snel een borstel door mijn blonde krullen haalde. Veel zin om wat leuks te doen met mijn haar had ik niet, daarom dat ik toch maar besloot om de krullen los langs mijn gezicht te laten vallen waardoor ik toch nog een jeugdige uitstraling kreeg.
    Ergens hoopte ik wel dat hij zin had in een leuke wandeling, zijn nieuwe wagen stond namelijk ergens aan een klein meertje waar ik vaak te vinden was als het mooi weer was. Het gaf me altijd een goed en kalm gevoel, iets wat ik de laatste tijd wel nodig had.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Danae Isabelle Montgomery
    Henry legt zijn hand terug op mijn haren wanneer ik tegen hem aan kruip. Zijn greep om mijn schouders en hals versterkt. 'Een nachtmerrie?' fluistert hij. Ik bijt op mijn volle onderlip, aarzelend of ik de waarheid zal moeten spreken of dat ik beter kan zeggen dat ik geen nachtmerrie had. Straks vraagt hij waar de nachtmerrie overging en ik wil niet dat hij een schuldgevoel krijgt, ook al is het wel zijn schuld. Deels dan, het is míjn schuld dat ik daar net op de plek was waar zijn vrienden aan het jagen waren, daar kan Henry niks aan doen. 'Ja, een nachtmerrie,' mompel ik dan terwijl ik nog iets meer tegen hem aan kruip. 'Over spinnen,' verzin ik daarna. 'Grote, dikke, zwarte spinnen.' Er loopt een rilling over mijn rug. Ik houd niet van spinnen, ze zijn eng, met hun dunne pootjes, die zelfs nog bewegen als ze niet meer aan het lijfje zitten. 'Gelukkig heb ik jou om me daar tegen beschermen,' glimlach ik naar hem waarna ik een kusje op zijn kaak druk. Met mijn hand kriebel ik door zijn krullen. Natuurlijk zou ik een spin gemakkelijk zelf “aankunnen”, maar als ik er eentje zie dan verstijf ik gewoon, ook al weet ik dat ik vele malen groter en sterker ben dan een spin.
    Ik draai iets op mijn zij en kijk Henry aan met een twijfelachtige blik in mijn groenblauwe ogen. 'Liefje,' begin ik aarzelend. 'Wil je vanavond echt naar dat feest?' vraag ik op een iets onzekere toon. 'Ik vertrouw het niet echt...'

    [Aangezien Danae en Henry niet echt een Hoofd van de Wacht enzo hebben, mogen we die dan zelf spelen?]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Henry Aleksandar Petrov
    Henry keek omlaag om het gezicht van zijn vrouw te zien. Danae beet op haar onderlip en leek te aarzelen. Dat deed hem pijn. Ze zou niet moeten aarzelen om hem wat te vertellen. Ze zou het gewoon moeten doen. "Ja, een nachtmerrie," mompelde Danae vervolgens en kroop iets meer tegen Henry aan. "Over spinnen. Grote, dikke, zwarte spinnen." Een geluidloze lach rolde over Henry's lippen en hij voelde zijn buik tegen Danae op en neer gaan door het lachen. Hij wreef met zijn rechterhand over Danae's arm. "Gelukkig heb ik jou om me daar tegen beschermen." Henry keek terug naar de vrouw in zijn armen, die een kusje op zijn kaak drukte. Henry leunde naar voren en laatste zijn lippen op haar honingkleurig haar. "Geen enkele spin zal jou ooit iets aan doen, lief." sprak hij en drukte een kus op haar haar. "Daar zorg ik wel voor." Danae's hand kriebelde door de krullen die de man had. Toen draaide ze zich iets om op haar zij en Henry verplaatste zijn arm om haar geen zeer te doen. Haar groenblauwe ogen priemde met een twijfelachtige blik in de zijne. "Liefje. Wil je vanavond echt naar dat feest?" vroeg haar zoete stem op een twijfelachtige toon. "Ik vertrouw het niet echt..." Henry zweeg even en glimlachte toen naar haar. "Het is gewoon een feest, Danae. Niks zal gebeuren. Vanavond zal er voor even een wapenstilstand heersen. Voor de huwelijksverjaardag van Camden en zijn vrouw." Henry weigerde de leider bij zijn voor- of achternaam te noemen. Voor hem was Vincent Fitzgerald de Camden clan, en niet de andere vampiers rondom hem.


    kindness is never a burden.

    Khutouri

    "Raak me niet aan. Ik hoef geen hulp. Het geneest vanzelf wel."
    Ik sis als verdediging tegen zijn defensieve opstelling en voor ik het besef zit ik weer gehurkt op voeten en handen, laag tegen de grond. Ik kan het niet helpen. Mens of niet, hij is en blijft een man en mijn ervaring heeft me geleerd dat degenen met het Y-chromosoom eerder agressief uit de hoek kunnen komen dan vrouwen.
    Wanneer ik in de gaten krijg dat hij zijn wapen opbergt, kijk ik hem vragend aan terwijl ik mezelf dwing me ietwat te ontspannen. Ik blijf echter wel de afstand bewaren.
    "Heh, wat?"
    Ik hou mijn hoofd wat schuin en kijk wantrouwend naar de hand die hij me toereikt. Zo blijf ik even zittend, besluiteloos over mijn volgende stap. Mijn gehoor merkt iets op nog voor ik het zie, maar alsnog ben ik bijna te laat. De pup is losgeraakt uit mijn rugzak en stevent op de bloederige knie van de jonge man af. Net voor hij het been bereikt heeft, gris ik hem op en geef hem een flinke tik op zijn neus.
    "Nee!" zeg ik streng. "Geen mensen. En als je dat nog een keer flikt dan leer je zelf maar duiven vangen!"
    Ik weet dat ik het gevecht -als je het zo kunt noemen- om dominantie gewonnen heb als mijn kleine pluizenbol zijn oren plat legt en zachtjes begint te piepen. Ik vraag me af of hij werkelijk begrepen heeft wat ik zei. Het leek wel zo. Maar moet ik daar dan verbaasd in zijn? Het diertje is op zich al een wonder. Heel even kan ik niet anders dan vertederd raken, wanneer ik hem terug in de rugzak stopt en hij zich demonstratief omdraait, met zijn kop naar binnen, om geen bloed te hoeven zien. Mooi zo. Hij kan dus blijkbaar wel getraind worden.
    Met een zucht draai ik me terug om naar de jongen.
    "Ik ben Khutouri," zeg ik op ceremoniële toon. "En ik ga je helpen uit Londen te komen."
    Hoewel mijn woorden kordaat en vol zelfvertrouwen uitgesproken zijn, voel ik me een heel stuk minder zelfzeker als ik een pas naar de jongeman toe zet. Ik blijf even staan en steek mijn neus in de lucht, om de positie van de soldaten te kunnen inschatten. Ze keren terug, gaan de andere richting uit. Maar ze zijn nog steeds te dicht naar mijn zin.
    Terwijl ik mijn ogen strak op het gezicht van de vreemdeling hou, laat ik mijn wijsvinger richting zijn knie gaan.
    "Toe? Laat me helpen. Als de soldaten je ruiken dan zijn we beiden de pineut. En als je de pineut bent terwijl je onsterfelijk bent, dan ben je pas echt de sigaar."
    De marteltechnieken die de Heren toepassen zijn genoeg om zelfs de grootste, sterkste, oudste vampier gillend weg te doen rennen. Ik ril zachtjes en word me ondertussen bewust van mijn eerder stuntelige woorden net.
    "Sorry. Ik ben niet goed met spreekwoorden," zeg ik met een minieme glimlach.
    Ik neem zijn gezicht in me op. Het is niet zozeer knap als karaktervol. Sterke kaaklijn. Kuiltje in de kin. En- Een bloedende knie. Een heel erg welriekende bloedende knie. Ik schraap mijn keel even en ga langzaam op mijn knieën zitten, om hem niet af te schrikken. Vervolgens breng ik mijn handen traag voor me uit. Ik leg ze niet op zijn huid, maar laat ze er boven zweven.
    "Dit doet geen pijn," beloof ik rustig.
    Ik neem allereerst de pijn en negatieve energie van zijn wonde in me op. Via mijn andere hand laat ik positieve energie naar hem vloeien. Hoewel hij het niet kan voelen, merk ik maar al te goed hoe zijn weefsel en huidcellen zich herstellen. Wanneer ik niks negatiefs meer voel, haal ik mijn handen weg. Zijn knie ziet er tip-top in orde uit.
    "Nog dingen die genezen wilt?" fluister ik, zonder op te kijken.

    Vincent Fitzgerald

    Ik schud lachend mijn hoofd als ze me letterlijk staat te keuren. Ik had moeten weten dat ik niet zo makkelijk een complimentje van Jane zou vangen. Geamuseerd kijk ik haar aan.
    "Ik weet het niet. Ik zou niet graag hebben dat een andere vrouw met je aan de haal gaat."
    Ik grinnik even. Jane weet beter dan dat. In al mijn eeuwen heeft nog geen enkele vrouw me kunnen bekoren. Toen ik haar ontmoette had Jane mijn volledige aandacht en die is sinds die dag amper afgenomen. Wat had je dan verwacht? Ze is een plaatje om naar te kijken en komt altijd verrassend uit de hoek.
    Mijn glimlach verandert in een grijns als haar gezicht langzaam dichter bij het mijne komt. Maar iets vertelt me dat ik nog even zal moeten wachten op een kusje.
    "Je ziet er goed uit." Daar heb je t al, geheel trouw aan zichzelf, die Jane.
    Ik buig mijn hoofd wat, zodra ik haar intenties door krijg, om het haar wat makkelijker te maken. Vervolgens kan ik even genieten van haar zachte lippen op de mijne, veel te kort naar mijn idee natuurlijk maar vampiers beleven tijd nu eenmaal anders en het zou vreemd zijn om een uur of twee alleen maar te staan kussen. "Je ziet er altijd goed uit."
    Ik knipoog en werp haar nog een kusje toe als bedankje terwijl ze zich naar de kast begeeft. Oh, ze houdt dat niemendalletje dus niet aan vandaag? Jammer. Hoewel, als we van plan zijn ons buiten te begeven, dan is het misschien maar beter. Ze kan dan wel niet meer verkouden raken, maar ik ben er zeker van dat mannelijke vampiers koortsig zouden worden mocht ze in haar nachtkleedje buiten treden. En laat dat nou net een scenario zijn waar ik geen zin in heb.
    "Heb je enig idee waar je cadeau staat?"
    Ik kijk op naar Jane, die zonder mijn weten de kamer weer was binnen gekomen. Stiller dan een panter, die meid. Dodelijker ook. Al hoef ik me daar geen zorgen om te maken. Automatisch glijden mijn ogen over haar hele lichaam. Ik voel een intense vreugde bij het zien van haar schoenen. Gewaagd. Outfit goedgekeurd.
    "Ik heb geen flauw idee, lief," lach ik terwijl ik op haar af stap. Wanneer er geen vinger meer tussen ons in kan, leg ik mijn handen op haar heupen en hijs haar rokje een klein beetje verder omhoog. Mooie benen moeten gezien worden, zeker door mij. Op mijn beurt druk ik een kusje op de hemelse lippen van mijn vrouw.
    "Dus vandaag heb jij de touwtjes in handen, mevrouw de leider," vervolg ik met een ondeugende grijns. Ik laat mijn ogen nog een keer over haar heen gaan. "En volgens mij ben ik degene die zich zorgen moet maken dat er een andere vrouw met je aan de haal gaat," grinnik ik.
    Ach. Ik ben niet zo het jaloerse type. Jane valt voor zover ik weet niet eens op vrouwen en elke man die zich er aan waagt haar van me te proberen stelen, wel... Laten we het er op houden dat ik een paar staken op overschot heb.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Jane Maerwynn Stanburgh

    "Ik heb geen flauw idee, lief," Lachte hij terwijl hij op me af liep. Ik vond de manier waarop hij lachte erg aanstekelijk, waardoor er automatisch een kleine grijns op mijn lippen verscheen. Hij legde zijn handen op mijn heupen en trok hierbij mijn rokje een klein stukje omhoog. Nog voordat ik er ook maar iets over kon zeggen, voelde ik zijn lippen op de mijne en sloeg ik automatisch mijn armen in zijn nek om hem uiteindelijk terug te kussen. Als mijn hart nog zou slaan, had het waarschijnlijk wel enkele slagen gemist had ik zo het vermoeden.
    "Dus vandaag heb jij de touwtjes in handen, mevrouw de leider," De grijns die zijn lippen sierde zorgde er voor dat mijn grijns veranderde in een oprechte lach. "En volgens mij ben ik degene die zich zorgen moet maken dat er een andere vrouw met je aan de haal gaat,"
    Ik hield mijn hoofd iets schuin en liet mijn handen van zijn nek naar zijn borstkas afdwalen zonder mijn blik van de zijne los te scheuren en ademde, ondanks ik de lucht eigenlijk niet echt nodig had, even in terwijl ik me afvroeg waaraan ik hem ooit had verdiend. Tot hiertoe was Vincent het beste wat me tot nu toe was overkomen en aangezien ik nu toch wel al een lange tijd leefde, was dat heel wat.
    "Hmm, misschien moet ik wel eens een vrouw proberen," Zei ik plagend en beet vervolgens even lachend op mijn onderlip. "Misschien wordt het wel eens tijd dat ik experimenteer?"
    Natuurlijk meende ik er helemaal niets van, mijn voorkeur ging immers uit naar mannen. Sterke mannen met een doel voor ogen die er alles voor over zouden hebben om te krijgen wat ze wilden, mannen met macht. Mannen zoals Vincent.
    Ik ging op mijn tenen staan en bracht mijn lippen langzaam naar zijn oor waarin ik vervolgens zacht in fluisterde. "Hoewel ik eigenlijk liever mannelijke aandacht krijg. Jouw aandacht om precies te zijn."
    Voorzichtig plaatste ik wat kusjes in zijn hals naar beneden en stopte uiteindelijk ergens vlak boven zijn sleutelbeen. Met een liefdevolle blik streek ik nog een keertje langs zijn wang waarna ik me los probeerde te wringen uit zijn stevige armen, wat me na een klein momentje ook lukte. Het rokje dat hij eerder wat omhoog had geschoven, trok ik in een simpele handbeweging weer in plooi. Ik was immers nog altijd iemand die klasse wilde uitstralen, niet iemand die met haar kont te koop liep alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Daar was ik misschien te trots en te preuts voor, maar ik had nog steeds mijn waardigheid. Het lag misschien aan de opvoeding die ik als kind had gekregen, maar ik had zo mijn principes, en daar werd ik niet snel van af gebracht.
    "Zullen we vertrekken?" Vroeg ik uiteindelijk terwijl ik nonchalant mijn haar weer wat in model bracht. "Ik wil zien hoe lang je er over doet om het te vinden."
    Met een kleine, tedere glimlach greep ik zijn hand vast en verstrengelde mijn vingers in de zijne. Ik was echt benieuwd waar hij zou zoeken.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Nate Payton
    Vragend kijk ik haar aan als ze uit het niets een defensieve houding opzet, een frons komt er op mijn voorhoofd te staan. Snapt ze niet dat het enigzins normaal is hoe ik reageer? Omdat ik geen flauw idee wat de toekomst me zal bieden nu er een vampier voor mijn neus staat, me aan te kijken en ik geen flauw idee heb wat er door haar hoofd gaat. Ze kan nog altijd een spelletje met me spelen en zich inhouden, wachten tot vanavond. Het is allemaal mogelijk, maar ergens heb ik toch het idee dat ze niet zo is. Bovendien, als ze al opmerkt dat mijn knie bloedt, was ze waarschijnlijk allang op me gesprongen. Nog steeds blijf ik haar vragend aankijken, mijn hand uitgestoken, maar als ze deze niet aanneemt, trek ik deze weer ongemakkelijk weg en bal mijn handen tot vuisten.
    "Nee!" zeg ik streng. "Geen mensen. En als je dat nog een keer flikt dan leer je zelf maar duiven vangen!" zegt ze uit het niets. Dan pas zie ik dat ze een levend monster terug in haar tas steekt. Vol ongeloof staar ik haar aan en deins een stap naar achteren. Wat was dat?! Deze plek wordt met de plek vreemder en ik moet weg hier, zo snel mogelijk. Dit is nooit de juiste beslissing geweest om terug naar Londen te gaan. Ik ben geschift geworden en als er nog veel mensen hier op de wereldbol waren, dan werd ik in een gesticht gestopt. Dat is zeker.
    "Ik ben Khutouri en ik ga je helpen uit Londen te komen." zegt ze op een plechtige toon. Nog steeds weet ik niets uit te brengen, want ergens klinkt het niet erg geloofwaardig en sla mijn armen over elkaar.
    "Wat was dat?" Ik wijs naar de rugzak in plaats van mezelf voor te stellen, misschien een tikkel onbeleefd, maar ik zie niet in waarom ik het zou doen. Hoe minder ze van me af weten, hoe beter.
    "Toe? Laat me helpen. Als de soldaten je ruiken dan zijn we beiden de pineut. En als je de pineut bent terwijl je onsterfelijk bent, dan ben je pas echt de sigaar." Ze beantwoord mijn vraag niet en loopt echter op me af. Ik weet niet waarom, maar ik blijf stilstaan, haar aankijken, nog steeds verbijsterd en volkomen in de war. Ik glimlach ondanks dat naar haar als ze iets onverstaanbaars zegt en haal mijn schouders op.
    "Dit doet geen pijn," Lijkt ze me te beloven en met een frons in mijn wenkbrauwen blijf ik koppig staan, geef haar gelijk en kijk toe hoe ze haar hand over mijn knie laat zweven. Ik weet niet wat ze doet, heb geen flauw idee wat, pijn heb ik in ieder geval niet gevoelt. Niet van de wond zelf, maar ook niet van hetgeen wat ze nu doet. Ze herhaalt de bewegingen en tot mijn verbazing, wanneer ze haar hand weghaalt, ziet mijn knie er in topstaat uit, alsof er nooit iets mis mee is geweest. Een wonder.
    "Nog dingen die genezen wilt?" De dame genaamd Khutouri kijkt niet op en machteloos laat ik me naast haar neer op de grond zakken, wrijf over mijn kin en zucht. Dit gaat nog heel wat worden. Dat is wel zeker. Als ze echt van plan is om me Londen uit te leiden. Waarom doet ze het? Welk nut ziet ze er van in om dat te doen? Vragen overspoelen mijn hoofd, allemaal nog onbeantwoord.
    "Waarom doe je dit eigenlijk?" vraag ik haar dan, kijk haar strak in de ogen aan, afwachtend op een antwoord. "Nate trouwens, ik heet Nate." zeg ik dan plots, als teken dat ik haar misschien toch wel het vertrouwen gun.


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    Vincent Fitzgerald

    De manier waarop ze me aankijkt, in combinatie met hoe ze me zacht aanraakt is adembenemend. Gelukkig hebben mijn longen helemaal geen nood aan zuurstof, dus van een probleem kan ik niet echt spreken. Ik laat haar me met plezier doen vergeten om lucht binnen te halen.
    "Hmm, misschien moet ik wel eens een vrouw proberen. Misschien wordt het wel eens tijd dat ik experimenteer?"
    Hoewel ik diep vanbinnen weet dat ze het niet meent, kan ik niet anders dan mijn neus ophalen. Het idee van twee vrouwen samen heb ik, in tegenstelling tot heel wat andere mannen, nooit aantrekkelijk gevonden. Het idee dat mijn bruid met een andere vrouw zou kussen vind ik ronduit walgelijk. Jane lijkt het daar echter zelf ook mee eens te zijn, krijg ik indruk, gezien ze op haar tenen gaat staan om in mijn oor te kunnen fluisteren.
    "Hoewel ik eigenlijk liever mannelijke aandacht krijg. Jouw aandacht om precies te zijn."
    Er verschijnt een brede glimlach op mijn gezicht bij het horen van deze woorden. Ik twijfel er niet aan dat mijn vrouw me trouw is, zoals het hoort in een huwelijk, maar zelfs vampiers hebben af en toe nood aan een beetje bevestiging en een complimentje hier en daar. Ik zucht zachtjes, als ik haar lippen in mijn hals voel. Na al die jaren weet Jane perfect welke plekjes ze moet hebben om me gek te maken. Ik kan niet anders dan haar blik beantwoorden en even rillen als haar fluweelzachte vingers mijn wang strelen. Wanneer ik merk dat ze los probeert te komen, maak ik er een klein spelletje van door mijn greep op haar te verstrakken. Maar, tenger als ze is, weet mijn lieftallige vrouw -gelukkig alleen letterlijk- me toch door de vingers te glippen.
    Naar mijn mening is Jane altijd al iets sneller geweest dan ik ben, en zeker leniger, maar omdat ik volgens mij toch een heel pak sterker ben kan het me niet echt deren. Integendeel, ik zie het eerder als elkaar aanvullen.
    Hoewel ik een pruillip trek als ze haar rokje terug wat meer naar beneden trekt, heb ik heel wat respect voor haar. Op dit soort momenten besef ik heel goed, dat ze wel van me moet houden. Ik ben, bij mijn weten, namelijk de enige die haar volledige lichaam te zien krijgt. De rest moet zich tevreden stellen met een glimps van gracieuze benen, of een snelle blik op haar boezem, maar wat er onder haar kleren zit, dat is ons geheim. Eerder zei ze dat ze liefst van al mijn aandacht krijgt, wel mijn aandacht heeft ze zeker en vast.
    "Zullen we vertrekken? Ik wil zien hoe lang je er over doet om het te vinden."
    Ik schiet in de lach en haal mijn vrije hand door mijn haren, terwijl Jane's fijne handje in de andere glijdt. Met al het geluk dat ik nu voel in mijn hart weerspiegeld in mijn ogen, kijk ik mijn vrouw aan. Zonder haar hand te lossen, leid ik haar de slaapkamer uit.
    "Maakt mij niet uit hoe lang ik er over doe. Zolang jij bij me bent tot ik het vind ben ik al tevreden," zeg ik zacht.
    Samen dalen we de trappen van ons paleis af. Via de intercom laat ik de wacht nog weten dat Jane en ik eropuit trekken vandaag, en dat als ze van plan zijn ons te volgen, ze maar beter ongezien kunnen blijven. Ik heb heel wat respect voor mijn clan, voor elk lid en ik waardeer het dat ze zo begaan zijn met het welzijn van zowel mijn vrouw als mezelf, maar af en toe wil ik toch van de illusie van een gewoon menselijk leven kunnen genieten. Vandaag is één van die dagen.
    Als een echte gentleman, hou ik de deur voor mijn dame open. Ik laat haar eerst naar buiten gaan en volg dan zelf, zonder ook maar één seconde haar hand los te laten. Ik knipper even tegen het zonlicht, maar probeer me dan over mijn angst heen te zetten. Vroeger kon ik altijd zo genieten van een beetje zonlicht, het word tijd dat ik die gewoonte weer eens oppik, nu ik er niet meer aan kan sterven. Ik haal diep adem en probeer de geur van de bomen en frisse lucht zolang mogelijk in mijn neusgaten te houden. In de verte hoor ik vogels fluiten. En het beetje mens dat nog van me overblijft, wordt er intens vrolijk van.
    "Weet je," begin ik zacht tegen Jane. "Hoewel je me als mens nooit zien staan had, heb ik soms spijt dat ik je toen niet kon ontmoeten. Ik zou met je naar het ijssalon geweest zijn, en liedjes uit de jukebox voor je laten spelen, en met je dansen of toch een poging doen daartoe." Dat laatste zeg ik met een klein lachje. Nee, vroeger liet mijn gezondheid het me niet echt toe zulke inspanningen te doen, en net daarom ben ik blij dat ik Jane pas leren kennen heb toen ik mijn verandering al ondergaan had. Maar soms mag een man dromen.
    "En in het leger zou ik je oneindig veel brieven geschreven hebben, met van die kleffe zinnetjes waarom je had moeten lachen en waarvoor mijn medesoldaten de draak met me zouden gestoken hebben. En ik zou ervoor gezorgd hebben dat ik je daarvoor nog mee had genomen naar het bal, met de mooiste corsage die je je maar kunt inbeelden."
    Terwijl ik spreek wordt de glimlach op mijn gezicht steeds breder. Ja, mijn tienerjaren waren de perfecte plek voor galanterie tegenover meisjes, ondanks dat de jongens zich heel stoer voor deden. De meisjes kregen nog gewoon respect. De jaren voor ons opmars, lag dat al heel anders.
    "Heb jij nooit heimwee?" vraag ik stil. Met heimwee bedoel ik niet naar een huis, of naar familie, maar naar de tijd waarin we menselijk waren.

    Khutouri

    Ik onderdruk de neiging om ineen te krimpen wanneer de jongeman naast me neerzakt. Mocht hij me kwaad willen doen, dan had hij de trekker van zijn vuurwapen overgehaald toen hij daarvoor de kans, ookal had het helemaal niks uitgehaald.
    "Waarom doe je dit eigenlijk? Nate trouwens, ik heet Nate." Ik knik zachtjes.
    Ondanks dat ik hem op zowat alle vlakken aan zou kunnen, voel ik me sterk geïntimideerd door de manier waarop hij me in de ogen kijkt. Ik ben het niet gewend dat iemand me met zo'n intense blik aankijkt. Wat dat betreft zijn mensen vaak een heel stuk brutaler. Maar toch vraag ik me af of hij echt zoveel zelfvertrouwen heeft, of dat het een toneelstukje is dat hij opvoert. In elk geval kan ik er hem alleen maar voor bewonderen. Ik maak het mezelf makkelijk door ook op mijn kont te gaan zitten, en mijn benen te strekken.
    "Omdat niemand het ooit voor mij heeft gedaan," antwoord ik zachtjes op zijn vraag. "Omdat ik tegen mijn wil geworden, zonder mijn toestemming geworden ben wat ik nu ben en omdat ik anderen van hetzelfde noodlot wil redden. De wereld heeft nood aan wat meer menselijkheid, en laat mijn soort daar nou niet bepaald sterk in zijn."
    Ik zucht diep en haal een hand door mijn haren. Ik heb nooit gevraagd om vampier te worden, die beslissing heeft een ander voor mij genomen. En naar mijn mening is het een keuze die iedereen voor zichzelf zou mogen maken.
    "En omdat er al monsters zoals ik genoeg rondlopen," voeg ik er nog stil aan toe.
    Dan wordt mijn aandacht getrokken door een zacht gejank uit mijn rugzak. Ik maak een sussend geluid, en zie twee oogjes verschijnen. Voorzichtig sla ik met mijn hand op mijn schoot. Na enige twijfel lijkt mijn kleine pluizebol toch besloten te hebben om naar me toe te komen. Het duurt niet lang voor hij zich op mijn schoot genesteld heeft. Vertderd kijk ik toe, hoe hij Nate's hand likt, alsof hij zijn excuses aanbiedt.
    "Het was een puppy," antwoord ik nog op zijn vraag van eerder. "Wat het nu is weet ik niet precies. Maar ik vermoed dat hij meer op mij lijkt dan op jou," denk ik luidop. Ik aai zachtjes over de bol van het diertje, wat hij wel lijkt te appreciëren. "Hij lijkt veel te begrijpen, meer dan anderen van zijn soort."
    Hij doet me een beetje denken aan de Broeder Wolven die over ons land zwierven voor de grote boten kwamen.
    "Hoe zal ik jou noemen, kereltje?" vraag ik aan het witte hoopje vacht op mijn schoot.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.