• Ver weg, in een ander decennium, is er een koninkrijk met een koning die nooit de steun van zijn volk had gekregen, was het niet dat ze bang voor hem waren. Deze koning heeft namelijk de echte, oorspronkelijke koningin van dit land vermoord.

    Er zijn in dit koninkrijk tegenwoordig twee volken: het ene is trouw aan de nieuwe koning en leeft op het land in de buurt van het paleis.
    Maar diep in de bossen, ver weg van de bewoonde wereld, leeft er nog een groep mensen: mensen die allemaal hun eigen reden hebben om de nieuwe koning te haten, allemaal op de één of andere manier in aanraking zijn geweest met de gruwelijke daden van deze nieuwe koning. De mensen strijden, vechten, trainen, wachtend tot het moment dat ze de strijd aan kunnen gaan met de koning.



    regelss; goed lezen!
    - Ervaring met RPGen verplicht
    - Naamwijzigingen doorgeven.
    - Niet buitensluiten.
    - 16+ is toegestaan.
    - Minstens 5 regels.
    - Als je een hele tijd niet reageert zonder reden wordt je uit het RPG gezet.
    - Let op: een reservering blijft 24 uur staan.
    - Meer dan 5 keer in het RPG forum OOC praten betekent verwijdering


    Het bos:
    Het verboden bos is niet voor niks verboden gebied. Al generaties lang gaan er verhalen over dit duistere bos, alleen gekken zouden er naar binnen lopen. Daarom zal de koning ook niet vermoeden dat de verzet strijders hier verscholen zitten.

    Maar dat is juist iets waar deze maar al te graag gebruik van maken.
    Zij zijn er namelijk achter gekomen dat je, als je langs de meest angstaanjagende waterval ooit gaat, in een hele nieuwe, hele mooie wereld terecht komt: een perfecte plek om je schuil te houden voor gevaar van buitenaf.





    Mensen die trouw zijn aan de koning:
    Meisjes: VOL
    - Kalika Avren Campbell - Kali, Lika - 17 - vader vertegenwoordigd een hoge functie binnen het paleis - Assassin
    - Rosalie Elizabeth Flow - Rose - 17 - bediende - Coockies
    - Bella Lily Cruz - Lily - 18 - prinses - Clonmel
    - Rachelle Cliff - Rae, Rachel - 17 - jonkvrouwe - jaimyhoi
    - Ayelle Ivy Stern - Ay , Ive, Elle - 19 - dochter van eigenaresse van het bordeel - DreamerN

    Jongens: VOL
    - Bo Cruz - Prins Cruz - 20 - prins - TheseWords
    - Sam Coleman - Sammie - 19 - winkel in het dorp - CallYouOut
    - Rowan James - Ro/Row - 19 - ridder - SateGoddess
    - Larenko - lare - 10 - zoon van smid - 0o7
    - Leon James Bowes - 20 - ridder - Kairi


    Mensen uit verboden bos:
    Meisjes:
    - Ciara (Mila Marylin) Dubois - Mila Marylin - 18 - oude prinses - TheseWords
    - Severina Opal Hawthorne - opal - 18 - nieuwe koning verantwoordelijk voor dood moeder - Hidan/Tortura
    - Dahlia Farrah Bellafonte - Dee - 17 - moeder vermoord bij intreden nieuwe koning - Neiva
    - Summer Yesenia West - Yesenia - 20 - woonde op boerderij, waar haar ouders zijn vermoord door 'vreemde' mannen, toen deze mannen voor een tweede keer kwamen is ze het bos in gevlucht - CallYouOut
    - Maya Rosalie More - May, Maya of Rose - 18 - weggelopen van huis - HurtedHeart

    Jongens:
    - Azaiah Gaspar - Zeke - 19 - komt uit rijke familie die de koningin bleef steunen - Assassin
    - Will Edward Smith - Willy, Will, Eddie - 18 - Vader was ridder van koningin, ouders dood gegaan bij intreding koning, zusje gevlucht - Coockies
    - Nathaniel Carter (gebruikt achternaam Verselli) - Nate - 18 - weggelopen van het kasteel toen ouders de nieuwe koning steunden - Lexus
    - Alexo Damon Braxton - Alex - 17 - zijn moeder en zijn oudere broer zijn voor zijn ogen vermoord door soldaten van de nieuwe koning - Lizor
    - Miles Seth Carter - Seth - 20 - ging op zoek naar zijn broertje - Hidan/Tortura
    - Dante Batelle - 19 - door de koning beschuldigd van een moord op een ridder - RabidKiller


    Begin:
    We beginnen dat het ochtend is. In het kasteel en dorp worden de normale ochtendrituelen uitgevoerd.
    In het bos wordt iedereen net wakker

    [ bericht aangepast op 9 dec 2012 - 13:38 ]


    Keep your head up, keep your heart strong

    Leon James Bowes ~ Kasteel

    Weer veel te vroeg was hij bij het trainingsveld aangekomen. Natuurlijk, zoals altijd. Rustig ging hij in het gras zitten, wachtend op de prins. Hij haatte wachten, dus hij hoopte maar dat ze gauw zouden komen. Voor even haalde hij zijn zwaard uit zijn schede en zwaaide ermee in het rond. Echter begon dat al snel te vervelen en liet hij zich weer in het gras zakken. Vroeger kwam hij zo vaak in het paleis, maar tegenwoordig meed hij het gebouw liever. Het deed hem teveel herinneren aan vroeger, aan de tijden dat zijn ouders en zusje nog leefde. Even schudde hij met zijn hoofd. Hij mocht niet aan ze denken, niet op dit moment. Maar op dit moment had hij niets om handen, waardoor al snel verschillende gedachtes door zijn hoofd schoten. Hij kon de een van de ander niet onderscheiden en hij kreeg hoofdpijn van de vele informatie. Snel stond hij op. Hij moest iets te doen hebben! Iets om zijn gedachtes te verzetten! Hij liep op de doelen af, die nog stonden van vorige keer. Dan zou hij zelf wel beginnen met zijn trainingen, in plaats van de wachten op de prins. Het duurde toch ook altijd zo lang met die verwende poppetjes uit het kasteel.


    It's never gonna happen, Guys.

    Ayelle Ivy Stern ~ Ergens in de stad rond het kasteel

    Met Ashe naast me liep ik door de prachtige straten van het rijke district van de stad en groette ik lachend de mensen die Ashe nog niet gewend waren.
    Het was altijd grappig om te zien hoe mensen reageren op een sneeuwpanter die door de straten heen liep alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
    "Ayelle !"
    Daar hadden we Zouwe weer, maar dit keer zonder Saphira.
    Hij zag me kijken. "Saphira moest naar huis, blijkbaar was er iets met haar zusje waarop ze nu schijnbaar moet passen." Hij haalde zijn schouder op en legde zijn handen in zijn nek waarna we verder liepen.
    Ashe gaf hem een kopje tegen zijn been aan, waarna hij de panter even over der kop heen aaide. "Ze is nog steeds even vriendelijk als altijd."
    "En daar zou ook geen verandering in komen."
    Het gelach en gegiechel galmde al in mijn oren voor ik ze in het oog kreeg.
    Shit, we waren richting het bordeel gelopen, waar door het mooie weer een aantal van de vrouwen zich naar buiten hadden verplaatst en zich zowat voor de deur op hadden gesteld om met hun lichamen te pronken.
    En in de deuropening stond een imposante vrouw die alles met haar armen over elkaar gade sloeg, mijn moeder.
    Ik wou me net omdraaien en met Zouwe aan mijn zij weglopen toen ze me klaarblijkelijk gezien had.
    "Ayelle !"
    De fermheid in haar stem deed me ter plekke stilstaan. "Ja moeder ?"
    "Ik zie dat je nog steeds dat... dat beest bij je houd?'
    "Ja moeder."
    "Doe het weg."
    Even slikte ik, nu krijgen we het weer. "Nee moeder."
    Haar mond werd een dunne streep, evenals haar ogen.
    "Hou het uit mijn ogen, ik wil het dier hier nooit meer zien begrepen !"
    Die woorden waren haar laatste woord in onze conversatie, want met opgeheven hoofd draaide ze zich ferm om en liep via de schaduw terug naar binnen.
    Ik snoof, nooit van mijn leven zou ik Ashe wegdoen.
    alsof ze mijn gedachten kon horen duwde ze haar kop tegen mijn hand aan en keek me daarna met haar heldere blauwe ogen liefdevol aan.
    Hoe kon ik haar ook wegdoen ? Ze weet niet hoe ze moet leven in het wild.
    "Het komt allemaal wel goed lieverd." Waarna ik me even liet bukken en een zoen op haar kop drukte. "Het komt allemaal wel goed."

    {Iemand voor Ayelle ?}


    Credendo Vides

    Miles Seth Carter, verboden bos.
    ‘Ik ben een krijgster en kan prima voor mezelf zorgen.’ Zegt ze rustig, waarop ik even mijn wenkbrauwen fronste, maar vervolgens mijn blik kort over haar liet gaan en er geen opmerking over te maken. Wel grijnsde ik eventjes en haalde een hand door mijn donkere haar heen, waardoor mijn hand even in mijn nek liet liggen.
          Ze keek op van de naam die ik had genoemd, waardoor ik enkel nieuwsgieriger ging kijken. Hoewel ik nu wel verwachtte dat zij “ja” zou zeggen, aangezien ze zo had gekeken met een bepaalde blik in haar ogen. ‘Ja.’ Antwoordde ze toen rustig, waarop ik mijn adem losliet. Voor hoever dat mogelijk was, begon ik weer rustig te ademhalen. ‘Ja, ik ken een ene Nathaniel.’ Ging ze verder. Onbewust gingen mijn mondhoeken iets omhoog krullen, waardoor ik gelijk verder wilde vragen. Waar is hij nu? Hoe gaat het met hem? Hoe ken je hem, of hoe lang ken je hem al? Hoe is hij geworden? Wat is jullie relatie? Ik had zoveel vragen voor haar, maar zeker aan hem, waardoor ik waarschijnlijk niet eens had gemerkt dat Maya al verder ging.
          ‘Die ongeduldige jongen achter mij is Nathaniel.’ Zei ze rustig. Die… ongeduldige jongen? Mijn adem leek even te stokken nu ik zo dichtbij was gekomen na al die jaren. Ondanks dat ik eerst de hele tijd naar hun had gekeken eerder, voelde ik me nu zowaar lichtelijk ongemakkelijk worden. Wel opgewonden dat ik hem waarschijnlijk, hopelijk, had gevonden, maar ik wilde niet weer teleurgesteld worden om erachter te komen dat het hem toch niet is. Toch deed ik abrupt het ondenkbare wat ik voor mogelijk hield en deed mijn schoenen uit, mijn kleding behalve mijn hemd, terwijl mijn blik ondertussen op de jongen was gericht. Deze stond vaag, bijna zowat onder de waterval, maar ik stapte het water er al in, zwom snel verder en liet mijn overige kleding voor wat het was daar.
          Ondertussen bonkte mijn hart zo snel dat ik dacht dat het niet goed zou komen, maar de koude van het water liet me nog iets wakker zijn, waardoor ik niet direct helemaal in gedachten waande. Wanneer ik dichterbij kwam en tot stilstand kwam vlakbij hem, liet ik mijn ogen over zijn gezicht gaan. Zijn haar is zwart, die van Nathaniel vroeger bruin, hij is dun en eigenlijk wil ik het al opgeven, want ik had gedacht dat dit hem niet was. Echter toen ik me alweer omdraaide, bedacht ik me: hij had dezelfde groene ogen als Nathaniel, mijn jongere broertje. Ik slikte hoorbaar een brok uit mijn keel weg, draaide me om en keek hem met grote ogen aan, terwijl ik hem in een impuls onder de waterval wegsleepte. Ik bracht hem naar de kant, niet waar Maya stond. ‘Nathaniel…?’ vroeg ik, nog wel voorzichtig, terwijl ik hem weer bestudeerde. Ik had het gevoel dat het zweet me uitbrak en mijn adem er enorm hakkelig uit kwam.

    [ bericht aangepast op 11 dec 2012 - 19:37 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Lizor schreef:
    Alexo "Alex" Damon Braxton || Verboden Bos
    Ik knik instemmend.
    'Ik ben Alexo, maar meestal word ik gewoon Alex genoemd,' zeg ik tegen haar als ze zich voorstelt als Summer.
    'Dus, beginnen met jagen?' vraag ik aan haar, 'ik heb nu toch al mijn spullen hier en zo te zien zitten er genoeg vissen dus dat wordt een eitje.'
    Geen glimlach, geen enkel teken van een lach niets. Ik lach nooit, of glimlach mijn gezicht staat altijd strak. Altijd gefocust op wat ik moet doen, dat heb ik van mijn vader en na de dood van mijn ouders is dat alleen maar erger geworden.


    My fake plants died, because I did not pretend to water them.

    Nathaniel Carter (/Verselli)~ Verboden bos
    Het koude water gaf een soort van massage op zijn rug, een ijskoude harde massage, die overweldigend van kracht was. Hij bleef bijna onder de waterval staan, en probeerde de bodem met zijn voeten aan te raken, maar dat lukte hem niet. Zijn ogen waren gevestigd op de twee andere figuren, waar hij nu met de seconde meer en meer wantrouwen voor kreeg. Ze konden nooit zo lang over iets algemeens praten, over het weer, over waar voedsel zou te vinden vallen, nee dat kon gewoonweg niet. Tegelijkertijd had hij wel vaker het gevoel dat hij paranoia werd. Vroeger vertrouwde hij iedereen zo, niet alleen omdat hij naïever was maar ook omdat hij in een veiligere omgeving was. Nu kon het vertrouwen in een verkeerd persoon ervoor zorgen dat hij in de problemen zou komen, problemen waar hij geen bescherming zou krijgen van familieleden of bekenden, want die had hij hier niet. Zijn groene ogen bleven strak gefocust op de figuren. Hij ging er zelfs zo in op dat hij bijna niet meer doorhad dat hij zich bijna onder een hevig bruisende waterval bevond. Op het moment dat hij zag dat het figuur actie ondernam hield hij zijn adem in. Hij was zo verrast bij het zien wat die deed, namelijk in een mum van tijd zich ontdoen van een deel van zijn kleding, en dan zonder aarzeling zijn kant op komen, dat hij zich niet leek te kunnen bewegen. Het was niet alleen de verrassing die ervoor had gezorgd dat hij plotseling als bevroren stond maar ook de kou, die hij nu akelig goed leek te voelen. Hij moest weg. Zwemmen. Snel. Een onbekende die zijn kant op kwam, dat kon nooit goed zijn. Dat waren gedachten in zijn hoofd, die hij het liefste wilde volgen, maar zijn lichaam liet het niet toe. Een paar uiterlijke kenmerken van het figuur werden steeds duidelijker voor hem zichtbaar, en hij meende zich wat te herkennen. Zelfs de manier van bewegen deed hem ergens aan denken, iets bekends.

    Toen, plotseling, voor hij het zich goed kon beseffen, stond het figuur al voor hem. En toen zag hij het pas echt, dit was onmiskenbaar zijn broer, dat kon niet anders. Die ooit zo vertrouwde bruine ogen, dat zwarte haar, de vorm van zijn kaak, het was alsof ze nooit weg waren geweest. Hij had op dat moment niet meer tegenstrijdigere gevoelens kunnen hebben. Aan de ene kant voelde hij enorme verrassing gemengd met een soort van opluchting. Aan de andere kant voelde hij angst, vluchtgevoelens, een soort boosheid die geen logische redenen leek te hebben. Hij wist niet of hij blij moest zijn of niet, en dus probeerde hij geen emoties op zijn gezicht te laten zien. Zijn ogen flitsten over hem hen, het was hem echt.. En hij wist ook dat hij het was, meende hij aan zijn ogen te zien. Voordat hij verzet had kunnen bieden, sleepte hij hem al onder de waterval vandaan. Dit was helemaal niet wat hij had gewild, daar weg, en hij wilde eigenlijk helemaal niet zo plots dat zijn broer hem vond. Het was te veel. Maar zijn lichaam bood haast geen verzet, daar vond hij de kracht niet voor op dat moment. Aan de kant aangekomen wist hij niet wat hij moest zeggen maar vermande hij zich. Meteen griste hij snel de sweater van de rots om vervolgens in een nog snellere beweging zijn hemd uit te doen, en de sweater aan te trekken. Het bleef zijn broer en hij wilde niet dat deze zag hoe dun hij was geworden. Hij had nagedacht over die beweging, zoals hij nu in enkele seconden over al zijn bewegingen nadacht. Het was volkomen logisch dat hij zijn hemd zo snel had uitgedaan, want het was drijfnat en door en door koud. Bij het horen van zijn naam, die hij al zo vaak uit de mond van zijn broer had horen komen, kon hij enkele verbijstering op zijn gezicht niet verbergen. Zijn broer, stond recht voor hem en zei zijn naam, zoals hij vroeger zo vaak had gedaan, zij had dan vaker met de afkorting 'Nate'. Het leek allemaal opeens zo onwerkelijk. ‘Ik ken je niet’ zei hij iets koeler dan dat hij dacht dat de woorden zouden klinken uit zijn mond, en hij deed net alsof zijn broer een vreemde voor hem was. Zo keek hij hem ook aan. Hij kon er niets aandoen, aan zijn volgende actie, iets anders kon hij gewoonweg niet bedenken. Hij griste zijn broek van de rots af en liep met snelle passen van zijn broer weg, alsof het een vreemdeling was waar hij niets mee te maken wilde hebben, en zigzagde gelijk tussen een paar bomen door om vervolgens, achter de bomen verscholen, te gaan rennen.
    ~~
    Ik doe aan lange posts, soms, if u don't mind.

    [ bericht aangepast op 11 dec 2012 - 22:27 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Miles Seth Carter.
    Glashelder was het hoe hij mij herkende: ik zag het in zijn ogen, het kon niet anders. Nathaniel kon niet tegen mij, of elk ander dierbaar familielid liegen. Het was ronduit zonneklaar dat dit mijn broertje was, hoewel zijn hele houding ijzig en nogal emotieloos werd. Deed hij dit expres? Ik zou er bijna boos om worden als hij zo tegen mij deed, nu nog durfde te doen na al die tijd. Jaren heb ik hem niet gezien, for Gods sake, en wat doet hij? Alsof hij me niet herkend.
          Knarsetandend en met een vage blik keek ik toe hoe hij zijn sweater aan trok, echter wel met zijn rug naar mij toe. Ik had al gezien dat hij dunner was geworden, te dun voor zijn gezondheid vind ik, waardoor ik hem al direct over mijn schouder wilde gooien om hem terug te brengen naar de rest van de familie. Het was al zeker niet goed hoe hij er nat bijstond van het koude water. Mijn kleding lag nog bij Maya, maar dit ging voor en ik ging niet weg voordat ik enkele antwoorden had. Gelukkig had ik wel mijn hemd en ondergoed aan gehouden. Ik was wel wat gewend.
          Enkele verbijstering dacht ik op zijn gezicht te kunnen zien wanneer ik zijn naam zei, maar hij reageerde er veel koeler op dan ik verwacht of überhaupt gewild had. Met zijn “Ik ken je niet”, mijn reet. Hij wist maar al te goed wie ik was en anders maak ik het hem nog wel duidelijk! Alleen al met deze gedachten liet het ervoor zorgen dat mijn kaken strak over elkaar knarsten en lichte spiertjes hierin te zien waren. Boos keek ik dan ook mijn kleine broertje aan, hoewel er een bezorgde blik in mijn ogen te zien was, die ik weg wilde moffelen. ‘Wat?’ riep ik zowat grommend uit, maar ik kwam niet verder, want hij griste enkel zijn broek van de rots af en liep met snelle passen weg.
          Met mijn wenkbrauwen verward en ongelooflijk opgetrokken, keek ik hem na hoe hij steeds verder uit het zicht verdween. Uiteindelijk kon ik lopen en snel baande ik dan ook achter hem aan, grote passen waarmee ik hem vast wel in zou halen. Alleen was ik vergeten dat hij vast de weg hier wel kende en ik bij dit deel nooit was geweest. ‘Verdomme,’ schold ik zachtjes, toen ik bij een deel aan kwam dat ik niet kende. Een rondje draaide ik om mijn as heen, maar toen ik abrupt iemand met een bekend koppie zag rennen, aarzelde ik niet en rende ik achter hem aan, om hem vervolgens na enkele minuten dichter bij hem te komen. Bijna, Miles, bijna heb je hem!
          ‘Blijf hier,’ grauwde ik, pakte hem bij zijn kraag en trok hem toen op de grond. Het mocht dan wel even duren voordat ik hem gevonden had, door het bos gedwaald was en hij weer weg had gerend, maar nu zou hij niet zo snel en gemakkelijk wegkomen. Haastig ging ik op hem zitten zodat hij niet meer weg zou komen en drukte hem stevig naar beneden. Met een boze, maar nog steeds een bezorgde blik zei ik: ‘Nate, verdomme, waarom rende je weg? Je rent de hele tijd al weg. Ben je er niet moe van?’ Even kuchte ik en vervolgde toen. ‘Ik ben niet de hele tijd naar je wezen zoeken zodat jij weer de benenwagen kan nemen.’


    [Ik heb toch even gereageerd, anders duurde het te lang en ik had inspiratie. Nu voor Maya wachten, of wat?]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Nathaniel Carter (/Verselli)~ Verboden bos
    Op het moment dat hij die eerste paar stappen in dat bos had gezet wist hij al dat hij een fout was begaan. Hij kon echter niet terug, juist doordat hij deze fout was begaan. Hij had niet moeten proberen te liegen, dat was iets wat hij absoluut niet kon. Tegen vreemden wel, omdat hij zich dan niet schuldig zou voelen, maar tegen bekenden niet. En al helemaal niet tegen zijn broer, die had dat zo door. En dat had hij ook aan hem kunnen zien. Het was bijna alsof hij hem had kunnen horen knarsetanden, want hij wist zeker dat hij dat deed. Dat deed hij wel vaker als hij boos was. Hij wist waar hij naartoe moest rennen om niet te worden gevonden. Zelfs in het verboden bos waren nog verborgen plekken waar niemand kwam, waar je zelfs niet dood gevonden wilde worden. Hij rende nu richting één van die plekken. Hij wist precies waar hij heen moest rennen, hoorde zijn adem nog redelijk gecontroleerd, maar toch was hij erg afgeleidt. Hij was afgeleidt door gedachten, vele gedachten, die door zijn hoofd schoten. Ze kwamen zo snel in hem op en passeerden even snel, maar zorgden ervoor dat hij gedesoriënteerd raakte. Hij wist waar hij heen moest, maar hij leek ook minder snel dan normaal te kunnen rennen. Hij trainde wel, meer dan genoeg, maar rennen was iets dat zijn lichaam de laatste tijd minder goed kon verdragen. Het kwam waarschijnlijk door het slaapgebrek, hield hij zichzelf voor. Al snel kreeg hij last van een ongecontroleerde ademhaling, koude rillingen die door hem heen schoten tijdens het rennen.

    Hij kon de beelden die als gedachten door zijn hoofd schoten niet negeren. De reactie van zijn broer toen hij hem vertelde dat hij hem niet kende, hij was werkelijk boos geweest. Het was niet dat hij dit had verwacht, integendeel, het was compleet logisch, maar het deed toch pijn. Het deed pijn omdat het hem meteen dat onwerkelijk grote schuldgevoel terug gaf dat hij op het moment had gehad dat hij hier was aangekomen. Schuld vanwege dat hij helemaal niets van zich had achtergelaten, niet eens een simpel klein briefje met enkele ‘geruststellende’ woorden. Hij wist gewoon dat zijn broer hem volgde, al keek hij niet achterom, bijna voelde hij zijn ogen in zijn rug priemen. Dat was een van de redenen dat hij helemaal van het pad afweek dat hij wilde lopen, en tevergeefs sneller begon te rennen. Achter zich hoorde hij het gekraak van bladeren en takjes. Het geluid kwam steeds sneller dichterbij. Zijn broer had altijd wel snel kunnen rennen, wat ervoor zorgde dat hij wist dat hij niet meer kon vluchten. Op het moment dat hij bijna tegen een boom was opgelopen, die hij door duizeligheid niet had opgemerkt, werd hij naar de grond getrokken. Hij wilde zich verzetten, maar dat kon niet, want zijn broer was hem te snel af. Hij probeerde zo veel mogelijk kracht te zetten tegen zijn broer zijn gewicht, en probeerde op een andere manier omhoog te komen, maar had al snel door dat hij niet tegen hem opkon. Zijn lichaam gaf zich over en hij bleef liggen, in de bladeren, de modder, het gras dat tegen zijn blote voeten kriebelde. Nu hij de blik van zijn broer niet meer kon ontwijken, keek hij hem aan, terwijl hij even op zijn lip beet. Het was onmogelijk om nu tegen hem te zwijgen, al was dat hetgeen wat hij het liefste wilde doen. Hij gaf ook geen antwoord op zijn vraag, dat kon hij niet. ‘Sorry..’ zei hij, zacht maar gemeend, maar andere woorden wist hij niet over zijn lippen te persen. Een kleine stilte was het gevolg. Hij had zich niet volledig beseft dat zijn broer de persoon was om een volledige zoekactie op te zetten, naar hem. Dat er iemand naar hem zou zoeken, voor even, een paar dagen, vond hij normaal, maar hij had verwacht dat niemand echt langer dan dat naar hem zou zoeken. Ze zouden allemaal doorgaan met hun eigen leven, en op een gegeven moment zouden ze steeds minder aan hem denken. Totdat ze hem compleet waren vergeten, nooit meer aan hem dachten en hij enkel en alleen nog maar een schim was, die niets meer voor hen betekende. ‘Ben je zo lang bezig geweest met me te vinden?’ flapte hij eruit, ongelovig. Het was in ieder geval een subtiele poging om een soort van het gespreksonderwerp te veranderen.


    Aan niets denken is ook denken.

    Jade Rosalie More
    Ik keek naar de figuren van de twee mannen in de verte. Je kon ze geen jongens meer noemen daar hadden ze het postuur niet meer voor. Mijn haar bewoog soepeltjes mee in de wind terwijl ik naar de twee keek en een snuif bij mijn schouder voel en er zacht over aai aangezien ik weet dat ht Lost is. Ik glimlach maar kijk op als ik Nate zie wegrennen met Miles achter hem aan. Ik schrik evan sprin in mijn schoenen en spring soepel op lost. Zonder zadel of hoofdstel kon ik makkelijk rijden. Lost wist wel waar ik heen wou. 'Volg.' Zeg ik rustig. Hij stijgerd en ik pak hem bij zijn manen voor grip. Dit deed hij dus bijna altijd. Dan rent Lost achter de twee jongens aan. In de verre verte zie ik Miles dacht ik rennen. Ik volg de jongen en zie hem uiteindelijk bovenop Nate. Nate zegt ook iets zieligs aan het zien van de emotie in zijn gezicht. Ik pak mijn boog en span de pes aan waarna ik een centimeter naars Miles mik en ook een centimeter naast Miles mijn pijl naast hem komt. Als ik dus de aandacht heb stapt Lost uit de bosjes. 'Ik weet niet wat je aan het doen bent, maar ik laat je Nathaniel of iemand anders die ik ken geen haar krenken. Dus wat ben je. Een huurmoordenaar een vreemdeling of is er iets tussen jullie dat ik nu niet aan het begrijpen ben.' Vraag ik de twee jongens no wel eerder aan Miles. Ik had mijn pees weer aangespannen en als ik nu losliet zat hij in Miles zijn schouder. Ik wou weten wat er aan de hand was. Kon het niet de Lise manier sa ik nu niet eens ging proberen dan maar moeilijk zoals dit. Een beetje dringen maar ik wou toch echt weten wat er aan de hand is hier. Misschien wou Miles Nathaniel wel om een of ander geld bedrag vermoorden. Wie weet. Ik kon namelijk een gedachtes lezen.


    I'm finally back, Finally after a Year break

    Lily Cruz. || Dorp / bergen.
    Met een zucht liet ik Meredith - mijn spier witte paard - door de bergen draven. Het duurde meestal een uurtje voordat we bij het dorp waren, en het was neit echt gezellig. Pa, zat de hele tijd te zeuren tegen een vriend van hem. Die met alles eens was. Ik rolde overdreven met mijn ogen, en liet Meredith sneller draven. Al snel kwam het dorp in zicht, en met een glimlach om haar mond, liet ze Meredith rustig draven. En binnen enkele minuten kwamen ze aan in het dorp. Met een glimlach sprong ze van Meredith af en liep naar een herberg. "Kunt u deze verzorgen tot we terug zijn?" vroeg ik, waarna de man knikte en hem meenam. Ik was in een arme gedeelte van de stad. En keek even achter pom of pa me zag. Blijk baar niet, dus haalde ik mijn schouders op en liep ik huppelend door de stad, naar het rijke gedeelte, veel mensen herkenden mij en begroeten me ook vriendelijk. Toen ik aan kwam in het rijke gedeelte, besloot ik om bij alles wat aan kopen te doen. Zo werd mijn kamer ook gezelliger en deed ik de mensen een plezier.


    "Look, I Didn't Want to be a Half-Blood."

    Ik ga morgen vroeg op vakantie tot volgende week zondag en ik weet niet 100% of ik Internet heb, dus ik zal (misschien) niet kunnen reageren... Sorry!


    "Everything you see exists together in a delicate balance." -Mufasa

    Dit is toch het oude topix?


    Embrace your weirdness - Cara Delevingne

    Coockies schreef:
    Dit is toch het oude topix?


    Ja, dus nu liever deze niet weer naar boven schoppen. (@ diegene boven je)


    Aan niets denken is ook denken.