• topic 2


    Deze RPG speelt zich af aan het koninklijk hof, meer info hierover vind je hier 'waar speelt het zich af'. De tijd waarin de RPG zich afspeelt, is zoals jullie waarschijnlijk al doorhadden, zijn de Middeleeuwen. Maar niet zoals het werkelijk was, het is namelijk een fantasie wereld.
    Van mensen met toverdrankjes tot reuzachtige draken, het is allemaal toegestaan.

    Elke tien jaar worden er uit de omliggende dorpen dire mensen, die in het rijke bezit zijn van een machtig mythisch wezen, uitgekozen om een training te komen volgen aan het koninklijk hof door de beste meesters die er zijn.

    Het is een eeuwenoude traditie die nooit verdwenen is. De traditie ontstond in tijd van vele oorlogen. Een paar spionnen hielden de bevolking in de gaten en kozen enkel de beste van de beste. Ze moesten natuurlijk wel voldoen aan een aantal eisen, zoals dat ze in het bezit moesten zijn van een mythisch wezen en er mee om moesten kunnen gaan. Enkel de besten werden uitgekozen en mochten naar het hof komen en kregen training van de beste trainers om nog beter met hun dier om te kunnen gaan, maar ook met wapens. Ze werden ingezet in de oorlogen en strijd als aanvoerders van kleine legers of werden uitgezonden op privé missies. Ze worden opgeleid tot echte meesters en meesteressen.
    In andere woorden: Het was een hele eer...

    En dat is het nog altijd. De drie voorheen gewone dorpelingen komen ineens in een heel ander wereldje terecht en plots kijken er mensen naar hun op. Sommigen weten zich erg goed aan te passen, anderen krijgen heimwee en bij enkele stijgt de roem en rijkdom ze naar het hoofd. Hoe reageren de andere bewoners op het koninklijk hof hierop?

    Er wonen dus verschillende mensen aan het koninklijk hof, mensen met verscheidene beroepen en rangen, probeer je ook in te leven in hun wereld, beleefdheden, tradities en dergelijke. Om dit gemakkelijker te maken heb ik zelf wat dingen op een rijtje gezet en die kan je hier lezen.

    Deze RPG heeft zoals jullie merken niet echt een vaste verhaallijn die je moet volgen, jullie zijn dus vooral vrij in wat je wilt schrijven en worden niet beperkt. In andere woorden: Let your creativity flow ^^


    Rollentopic: Hier.

    De bijhorende story: Hier
    Er staat veel info, maar dat is enkel voor als je er geïnteresseerd in bent.
    Mocht je nog ideeën hebben voor feesten, mythen, mythische wezens en dergelijke, laat het me dan alsjeblieft even weten

    Personage story: Hier vind je de story met personages. Als ik je personage goedgekeurd heb krijg je ook auteursrechten en ben je vrij een eigen hoofdstuk te openen met jouw personages.

    De personages:
    Nauwe verwanten heer.[/u]
    - Maitresse - Ameline Rose Ermengard - 18 - nichtje.
    - LovingStyles - Celine Florance Beaugarde - 16 - nichtje.

    - ForeverZaynx - Jeremy Fenix Tozay - 20 - zoon.
    - Roosevelt - Oliver John Tozay - 24 - zoon.


    Trainers & Trainsters.
    - HurtedHeart - Jade "Meloise" Feme - 22
    - Sioux - Dante Florian Lunix - 26
    - vluuv - Miro Valenta - 28


    De Drie uitverkorenen.
    - Endure - Esmée Fox - 21
    - Chinos - Aphrodia Catrice Hores - 20

    - Spyclon - Ivar Chesule - 19


    Personeel de heer.
    - Sid - Philip ‘Pip’ Lamora - 20 - Stalknecht.
    - Roosevelt - Camilla Victoria - 19 - Dierenverzorgster
    - LovingStyles - Anna Hildegaris - 19 - kamermeisje
    - Cartwright - Elena Addison - 17


    Magiër.
    - Vluuv - Larina Almeida - 21 - protegé magiër

    Gewone arbeiders & dorpelingen
    - ForeverZaynx -Florence Daphne Johnsen - 21 - dochter kleermaker
    - Endure - Eleanor Pantheras - 17 - dochter kroegbaas.
    - Spyclon - Jarred di Angelo - 18 - neefje v. boer

    Bloesemvrouwen.
    - Material - Odette Flore Ledivar - 18

    [ bericht aangepast op 17 maart 2012 - 18:45 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ik wil niet zeuren of zo, maar Zendé (bandiet) staat nog steeds niet in de personage-lijst.

    Zendé

    Achter me hoor ik een harde grom en dan nog wat andere, doffe geluiden.
    Dan hoor ik heel zacht iets suizen door de lucht en duik weg. Een werpster boort zich in een boom, één centimeter van me af.
    'Kom tevoorschijn, kleine dief,' sist de vrouw achter me. Aan voetstappen kan ik horen dat ze dichterbij komt.
    Snel dwaal ik wat door de struikjes, tot ik bij het hek kom dat het hof scheidt van het dorp. Onhandig klauter ik erover heen, en dan laat ik me vallen, wat een pijnlijke enkel oplevert.
    Voor míj loopt een pad horizontaal en daarachter liggen akkers. Ik besluit niet over de akkers te gaan en sprint weg, in de richting van de gewone stallen (niet de hof stallen) - hoewel dat nogal moeilijk gaat met mijn verzwikte enkel.

    [ bericht aangepast op 13 maart 2012 - 19:51 ]


    Snel, red deze man van de haai! ~~~~~~~~^~~\o/~~~~~~

    Ameline Rose Ermengard

    Liefdevol drukte ik mijn lippen op het hoofd van Liberté terwijl mijn vingers door haar lange, witte manen gingen.
    Het paard hinnikte tevreden en ik was blij dat ik haar enigszins op haar gemak kon stellen.
    "Het is goed meisje." Fluisterde ik liefkozend in haar oor en wenste dat dit moment eeuwig kon duren.
    Na een tijdje draaide ik me traag om naar Alexander en keek hem met een haast onzichtbare glimlach aan.
    "Bedankt."


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Eden - Uitverkorene
    Ze volgt hem kort - ongeïnteresseerd met haar ogen. "Hufter." Prevelde ze geluidloos tegen het gestalte voor haar. Haar vingers krulde ze kort door zijn manen, waarna ze haar hoofd kort tegen het zijne liet rusten. "Misschien was het fout toch te komen, ik voel me hier niet thuis, Amir. Ik weet dat je een bos geen thuis kunt noemen maar jij vind het ook veel fijner bij Haroen met zijn griffioenen en andere soorten gevogelte. Jij hebt er immers je vrijheid. Net als ik." Ze strijkt zijn voorpluk voor zijn dokere ogen vandaan en krult haar lippen vervolgens tot een lichte glimlach.
    "Ik hoop niet dat de man op een onderdanige hielenlikster heeft gewacht. Nee, ik zal mezelf niet veranderen." Spreekt ze kort, waarna ze de dolk emotieloos uit het hout rukt, en het vervolgens terug in haar laars stopt.
    "Je mag kort rondlopen, kom terug als het donker word en blijf weg van mensen. Je weet hoe ze zijn, Amir." Fluistert ze zacht, waarna ze hem een duw richting de bomen geeft. Uiteindelijk laat ze haar limoengroene ogen over het terrein glijden, en slaat ze in een stug gebaar haar armen over elkaar voor ze richting de man met het gevogelte beent. "Eden," werpt ze hem toe. Manieren had ze wel degelijk - maar niet voor de man die haar een beetje de les zou moeten lezen. Nee, deze meid had haar eigen methodes.
    Prima, gebalanceerd en sluw volgens Haroen. Ze wilde geen vrienden of een 'meester'. Nee, ze kwam hier voor een plicht om vervolgens weer naar huis te keren.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Miro Valenta - Ex-Uitverkorene
    Een draak.. Interessant.. Zolang het maar geen ongetemde draak is. Een van de uitverkorenen van de lichting voor mij had een draak die ze pas een jaar of wat kende. Natuurlijk was die wild en ongetemd, wat uitdraaide op een catastrofe. Het incident blijft een pijnlijke misser uit het verleden en de meeste mensen aan het hof zien het als een taboe om er over te praten. In het dorp heeft men echter een stuk minder schaamte en daar zijn al de gekste verhalen en roddels ontstaan. Gelukkig vertelt Esmée me al snel dat ze haar draak, Wyvern, al negen jaar heeft. In die tijd heeft ze haar vast wel enigszins afgericht. "Uw feniks is prachtig, hoe heet hij?" Ik glimlach gereserveerd naar haar en werp een blik op Zadyl, die nog altijd statig naast me loopt. "Zadyl." antwoord ik kortaf, en ik merk dat hij even opkijkt. Omdat ik niet weet wat ik daar nog aan toe zou moeten voegen sla ik mijn handen achter mijn rug en loop stevig door. "Heer, zullen we anders eerst langs Wyvern? Ik wilde haar vandaag toch al opzoeken en dan weet u waar u uw training op moet baseren." Ik houd mijn pas iets in en overweeg haar voorstel even. Ze heeft gelijk.. Het zou handig zijn als Zadyl en haar draak nu alvast aan elkaar gewend raken. Bovendien wil ik ook wel eens zien wat voor beestje ze heeft. Maar eerlijk gezegd kan ik niet wachten om haar aan het werk te zetten. Ik wil weten wat ze kan. Als Esmée echt al enige ervaring heeft met wapens en vechten zal dat me enorm veel werk schelen. Dan is er een kans dat dit trainer gedoe me niet zo veel tijd gaat kosten als ik had gevreesd.. Ik knik als bevestiging van haar vraag. "Dat lijkt me een goed plan. Volgt u mij, juffrouw Fox, dan laat ik u zien waar de stallen zijn." Ik loop verder met Esmée en Zadyl in mijn kielzog, het paleis uit en over het pad naar de stallen. Het gehinnik en gebries is al van verre te horen en ik houd Zadyl goed in de gaten. Niet dat ik verwacht dat hij ineens een paard aan zal vliegen, maar hij kent sommige van de dieren in de stallen en ik wil niet dat hij nu bij ze op visite gaat. We hebben zaken af te handelen. Zodra we binnen stappen zie ik Alistair staan, en ik knik hem vriendelijk toe. Vrienden zijn we niet, maar ik waardeer hem om zijn kennis. Zadyl heeft vrijwel geen medische problemen, maar als er ooit eens iets aan hem mankeert heeft Alistair altijd een oplossing. Ik kijk even over mijn schouder naar Esmée. "Dit zijn de stallen. Wyvern zou hier ergens moeten zijn, als je haar zo niet ziet kunnen we het altijd aan een van de stalknechten vragen." Ik pers er een glimlachje uit. Eigenlijk wil ik nu al weg, maar ik weet dat het mijn plicht is hier te zijn. Gewoon even volhouden.

    Pip Lamora - Stalknecht.
    Ik besluit terug naar het kasteel te rijden omdat er in het dorp niet veel te doen lijkt te zijn, of toch niets dat de moeite waard is om achter te geraken met mijn werk.
    Soepel spring ik op Belles ongezadelde rug; zo'n dingen leer je na een tijd vanzelf. Ze heeft geen bit in, maar dat is geen probleem: ze is één van de zachtaardigste dieren die we hebben op het kasteel, speciaal voor de eerder zachtzinnige dames. Eenmaal op Belle snap ik waarom alle edelen zo gebrand zijn om op een paard te kunnen paraderen: behalve dat het fantastische dieren zijn, voel je je een stuk machtiger, letterlijk boven de rest verheven. Mijn gedachten beginnen een beetje af te dwalen, tot ik achter een muurtje de oudste Tozay-broer arm in arm met Eleanor zie staan. Ze lijkt niet echt op haar gemak, maar toch. Ze ziet me kijken, maar zo gauw onze blikken elkaar kruisen, wend ik verlegen en beschaamd mijn blik af –en ook een tikje jaloers. Om iets sneller gepasseerd te zijn, geef ik Belle een zachte aansporing en we draven weg.
    Op het kasteel aangekomen springt er een merkwaardige, kleurrijke stoet in het oog. Ik glij van Belles rug en loop nieuwsgierig langs de groep kooplui. Sommige hebben een vreemde, donkere huidskleur en ik kan het niet nalaten lichtjes te staren. Tot een imposante donkere man, met haren zo zwart als de nacht en een glimmende oorring terugkijkt. Geschrokken haast ik me verder.
    ‘Hé, jongeman!’
    Voorzichtig draai ik me om. Wat kan die van mij willen? ‘Ja, heer?’
    Hij glimlacht en klopt op de schoft van een ingespannen merrie. ‘Wat water voor deze vermoeide reizigers zou bijzonder vriendelijk zijn.’
    Ik knik. ‘Natuurlijk, heer.’
    Wanneer ik de stallen nader, hoor ik de paarden al briesen stampen en ik krijg het gevoel dat er iets niet klopt, zeker wanneer Belle niet meer verder durft en bijna steigert. ‘Shhht, rustig meisje,’ zeg ik terwijl ik haar vastbind aan de eerste beste ring die ik zie. Vervolgens hol ik naar de stallen.
    Binnen is het een enorme chaos. Améric probeert een hengst te verhinderen te steigeren en brult naar Ronan –de andere stalknecht- dat hij dat ‘verdomde beest’ terug moet brengen naar vanwaar het komt, en Ronan staart paniekerig naar een blind rondwaggelend beestje met een emmer op zijn hoofd. Het slaat wild met zijn vleugels om de emmer van zijn kopje te krijgen, met als enige resultaat dat hij de paarden nog meer op hol brengt. Wanneer er een tweede paard zijn staldeur om zeep klopt, ziet Ronan de kans om te ontsnappen aan zijn taak en grijpt het dier vast.
    ‘Pip, jij dan!’ buldert Améric. Dan besef ik wat dat onhandige beestje is: een draak van één van de Uitverkorenen. Er zit een gat in de deur die hun onderdak scheidt met dat van de paarden, zo is hij dus hier beland. Ik kijk even naar Améric –wil hij nu echt dat ik een wilde draak vastneem?- maar zijn blik is niet mis te verstaan.
    Terwijl ik wat sussende woordjes uitbreng, schuifel ik voorzichtig naar de draak. Aangezien hij maar blijft rondzwaaien, denk ik niet dat hij me hoort. Of hij trekt zich gewoon niets van me aan, da’s ook een mogelijkheid. ‘Shhhht… Rustig, rustig…’ Hij ongeveer zo groot als een kleine pony, maar de klauwen aan de randen van zijn vleugels zijn beangstigend groot, even lang als mijn wijsvinger.
    ‘Lamora! Nu!’
    Ik aarzel, maar spring dan op het beest af en ruk de emmer van zijn kop. Het beest schrikt en haalt sissend naar me uit om zich dan in een hoekje terug te trekken. Ik ben er nog net in geslaagd op tijd weg te springen. De draak is helemaal gekalmeerd nu hij weer kan zien, maar de paarden nog allerminst. Hij moet hier weg en wel zo snel mogelijk. Dan bedenk ik dat ik ooit eens gehoord heb dat draken soms mensen kunnen verstaan. Of het waar is of niet, daar heb ik geen idee van, maar ik besluit het er met de moed der wanhoop toch maar op te wagen. Het is een prachtig wezen, het zou me verbazen als het ook geen scherp verstand heeft.
    ‘Ehm, zou je me willen volgen? Alsjeblieft?’ vraag ik de draak. Niet veel reactie. ‘Ze staan op het punt eten te brengen naar jullie verblijven,’ argumenteer ik. ‘Wil je alsjeblieft meekomen?’
    Ik zet al wat passen naar de deur. Ronan kijkt me aan alsof ik gek ben en dat is nog vriendelijk vergeleken met de blik die Améric me toewerpt.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Op dat moment passeerde Miro Valenta, een man die in een ver verleden uitverkorene was geweest, en zond Alistair een begroeting. Op zijn beurt knikte en glimlachte hij om het gebaar terug te zenden. Hij kende Miro niet persoonlijk. Toen hij uitverkorene was, zat Alistair in Erdinia om de stiel te leren, dus hij had dat jaar volledig gemist. Af en toe had Adele wel vol opwinding naar de jongeman geweven toen hij passeerde, maar hij dacht niet dat de twee elkaar ooit ontmoet hadden. Hoe kon dat ook? Miro en Alistair verschilden ongeveer een jaar of twee en Adele was vier jaar jonger dan hij. Ze was maar een kotertje toen Miro de ster van Tarnack werd. Er was gewoon geen manier dat die jonge vrouwenmagneet ook maar een flintertje aandacht aan het meisje had besteed. Maar dat nam niet weg dat Adele tot over haar oren verliefd op hem was. Alistair grinnikte toen hij aan die periode terug dacht. Daar stond hij dan terug, na bijna acht jaar weg te zijn geweest van huis en het eerste wat zijn zusje hem wist te vertellen was dat ze verliefd was op een Uitverkorene die niet eens wist dat ze bestond. Hij had zich nogal gekrenkt gevoeld.
    Rumoer in de stallen deed hem opschrikken, maar hij besteedde er niet al te veel aandacht aan. Het was niet abnormaal om in een stal af en toe wat lawaai te horen. Zeker in dit seizoen, waarin de hengsten nogal…actief durven te zijn. ‘Waar denkt u aan, mijnheer?’ hoorde hij een stemmetje dan in zijn hoofd fluisteren. De limoniade. Het kleine vrouwtje had zich vastgegrepen aan de rand van zijn oorschelp en stond als een echt pionier wijdbeens op zijn schouders. ‘Gewoon,’ begon Alistair die afwezig naar een jonge stalknecht staarde en de jongen observeerde terwijl hij op een makke merrie de koer ophobbelde. Het dier had dezelfde kleur als Airleas, maar die laatste was kleiner en iets onrustiger. ‘Aan betere tijden aan het denken,’ Hij hoorde de limoniade afkeurend zuchten en ontving niet lang daarna een schop tegen zijn kaakbeen. ‘Zeurpiet.’ Alistair reageerde niet op haar. Limoniades –nimfen in het algemeen- konden bijzonder koppig zijn en om met haar in discussie te gaan zou ongeveer even verstandig zijn als je tong uitsteken naar een hippogrief.
    Op dat moment weigerde de zo rustig ogende merrie van de jonge stalknecht een stap verder te zetten en schuifelde ze nerveus heen en weer, de indruk gevend dat ze elk moment kon beginnen steigeren. De jongen had het onraad geroken, stapte af en bond de merrie vast aan één van de ringen, waarna hij de stal binnen stapte. Nieuwsgierig stapte Alistair op de zenuwachtige merrie af en aaide bedenkelijk haar als, in de hoop haar wat te kalmeren. Ze leek zijn aanwezigheid op prijs te stellen, maar haar compleet op haar gemak stellen, lukte hem niet. Vooral niet toen de situatie binnen leek te escaleren.
    Toen Alistair door het deurgat keek, was hij net op tijd om te zien hoe de jonge stalknecht van eerder een verwilderde draak van een emmer redde. Het dier kalmeerde zichtbaar, maar de paarden waren nog steeds doodsbang van de onbekende geur. Ehm, zou je me willen volgen? Alsjeblieft?’ begon de jongen die blijkbaar ook had gesnapt dat de draak daar weg krijgen de enige manier was om die paarden te sussen. Met een mengeling van amusement en interesse leunde Alistair tegen de deurpost om de situatie in de gaten te houden. Hij vroeg zich af hoe de jongen dit aan zou pakken. ‘Ze staan op het punt eten te brengen naar jullie verblijven. Wil je alsjeblieft meekomen?’ Alistair lachte geluidloos. Hij wist wat de jongen dacht en hij had deels ook gelijk, maar een essentieel onderdeel had hij over het hoofd gezien. ‘Draken verstaan alleen de Oude Tong, jongen. Ze zou je kunnen begrijpen, maar niet in onze taal,’ sprak hij uiteindelijk. ‘Deze is je trouwens aan het testen. Probeer overtuigender te spreken. Ze zal horen aan je stem dat je het meent. Als je geluk hebt, heeft haar eigenaar haar zelfs enkele basiswoorden van onze taal geleerd. Ander gebruik je het woord ‘bwyd’. Dat zal ze wel snappen.’ Hij zweeg kort en ging dan verder. ‘Laat vooral merken dat jij de baas bent. Draken zijn snuggere wezens, maar op dat vlak zijn ze erger dan paarden. Als je onzeker bent, kom je nergens.’


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Pip Lamora - Stalknecht.
    Ik bijt op mijn tanden wanneer duidelijk wordt dat de draak niet van plan is ook maar een centimeter te bewegen. Net op het moment dat ik opnieuw wil beginnen smeken, hoor ik achter me een kalme stem. Met een ruk draai ik mijn hoofd naar links en zie een man staan die me doodrustig te midden van alle chaos in de stallen begint te vertellen over draken en de Oude Tong – een taal van wie ik zelfs nog niet wist dat ze bestond. ‘Deze is je trouwens aan het testen. Probeer overtuigender te spreken. Ze zal horen aan je stem dat je het meent. Als je geluk hebt, heeft haar eigenaar haar zelfs enkele basiswoorden van onze taal geleerd. Ander gebruik je het woord ‘bwyd’. Dat zal ze wel snappen.’
    ‘Eh…’ stamel ik eerst, nog een beetje verbouwereerd door hulp uit zo’n onverwachte hoek, maar zeker niet minder dankbaar. Hij heeft iets exotisch en dat komt niet alleen door het prachtige minimeisje op zijn schouder, dat haar tong naar me uitsteekt. Ik knik dankbaar en draai me weer om naar de draak. Ik ben de baas, juist. Ik recht mijn schouders en kijk het wezen recht en streng aan.
    ‘Naar buiten, we gaan terug naar je verblijf,’ zeg ik gedecideerd. ‘En wel nu. Kom op!’
    De draak doorbreekt ons oogcontact niet, maar blijft me aankijken met een blik die ik herken van de stalkatten, de wat-ben-jij-voor-een-idioot-blik. ‘Kom op.’ Hij beweegt nog altijd geen spier.
    ‘Bywd!’ zeg ik uiteindelijk.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Larina Almeida - Protegé van de Magiër
    Zodra ik naar mijn mening genoeg planten heb verzameld veer ik overeind. Dan hoor ik achter me gekraak; Iemand stapt op de dorre bladeren die op het pad liggen. Snel duik ik weer in elkaar en ga verder met plukken. Hopelijk ziet hij, of zij, me niet. Het was juist zo lekker rustig in het bos.. Plotseling stoppen de voetstappen, en terwijl ik door blijf plukken spits ik gespannen mijn oren. Hebben ze me opgemerkt? Waarom blijven ze staan? Ik slik, strijk een pluk haar voor mijn ogen weg en wil weer verder gaan met mijn klusje als ik ineens wat tussen de aarde zie bewegen. Verbaasd kijk ik toe hoe er vanonder de zwarte, vochtige aarde een klein groen sprietje vandaan komt. Het groeit tot het ongeveer tien centimeter is en rolt zich dan uit. Zachte, kleine, frisgroene blaadjes sieren de stengel en bovenop ontvouwt zich een witte bloem. Als versteend blijf ik met grote ogen naar het plantje zitten staren. Hoe kan dit? Magie, dat moet wel. Ik slik en werp een blik over mijn schouder. Zoals ik al aan zag komen staat er niet ver van me af iemand. Een rijzige man, met aan zijn zijde een lichtgekleurde wolf. Verbluft kijk ik hem aan. Een magiër? Ik wist niet dat er in de streken rond om Tarnack nog meer magiërs leefden. Langzaam open ik mijn mond om hem te begroeten, maar er komt geen geluid uit mijn keel. Ik dacht altijd dat ik de enige was, samen met mijn leermeester. Ik dacht dat ik alleen was, maar er zijn anderen! Mijn verlegenheid verdwijnt voor een kort moment en breed glimlach ik naar de vreemdeling. We zijn niet alleen, er zijn meer magiërs! Zouden er nog meer zijn vanwaar hij is gekomen, of is hij alleen? Zou hij andere soorten magie beoefenen dan Parzival? Misschien kan ik van hem ook nog het een en ander leren.. Ik pak mijn mand en ga langzaam weer overeind staan. "Hallo," zeg ik voorzichtig, terwijl ik lichtjes door mijn knieën zak bij wijze van buiging. Ik weet niet goed wat ik moet doen. Moet ik mezelf voorstellen, of eerst naar zijn naam vragen? Wat als die bloem helemaal niet zijn werk was? Ik slik en kijk naar het tere witte bloemetje aan mijn voeten. "Heeft u..?" zeg ik vragend, met een knikje richting het plantje.

    Fingon Melwasúl - Aarde Magiër
    Terwijl de innerlijke kracht van Fingon vervloeide in de aarde, sproten wortels uit niks in de aarde wat zich samen vervloeide tot één stam. Toen het proces van de levensstam voltooid was, zocht het zijn weg naar de vrijheid om de eigen schoonheid te laten zien aan de buitenwereld. Waar het een meisje trof die lichtjes zweette op haar voorhoofd, en bang keek. Gelukkig kon de pure witheid het meisje geruststellen en keek ze alleen nog maar verbaasd. Midwijl is Fingon uit de schaduwen gestapt en bestudeerde het meisje. Het was overduidelijk dat ze een aura over zich heeft hangen dat kracht uitstraalde. Wat haar tengere bouw compenseerde. Hij vroeg zich af of ze ook een magiër is, al vermoedt hij ook dat als zij inderdaad een magiër is. Zij wel van de; wat hun: zuivere magie noemen, is. En vreest zodoende voor haar reactie, want hij had niet echt zin om de heldere dag te besmeuren met een duel. En al helemaal niet tegen een vrouw.

    Terwijl het meisje diep verzonken was in gedachten, verscheen een zonnestraaltje op haar gezicht samen met een glimlach. En keek op naar Fingon. “Hallo” zei ze heel voorzichtig alsof haar stem van porselein was. Dat elk moment kon breken. Ook werd het zonnestraaltje op haar gezicht in plaats genomen door twijfel. Fingon besloot haar angst en twijfel maar weg te nemen en deed de muts van zijn cap af. Waardoor hij naar zijn eigen gevoel zich bloot open stelde. Gezien zij nu één van de eerste mensen is die hem gewoon ziet zoals hij is. Zonder zichzelf te kunnen verschuilen achter schaduw. Plotseling zei ze: “Heeft u..?” en keek naar het bloemetje wat naarstig zocht naar de zon. Al was de zon niet ver weg. Voordat Fingon antwoord kon geven schoot wolf naar voren, beet in het steeltje, en gaf het aan het meisje. “Ja dat heb ik, of zie je nog meer bomen om me heen staan die een bloem kunnen laten groeien?” Waarop Fingon flink ging grijnzen. “Ik zal mij eens voorstellen; ik ben Fingon Melwasúl, wat ook wel lopende boom betekent. Ik ben een magiër, met de kracht Aarde in mij. Verontschuldig me dat ik u zo overval, en dat ik misschien bruut ben. Ik ben maar een eenvoudige reiziger zonder mensenkennis. Al trok u me aan gezien u iemand bent die ook verbonden is met de aarde. Oja, die flirtende beest daar is; Wolf. Mijn trouwe compagnon” En boog lichtjes voor de dame. “Moet echter wel toegeven dat ondanks hij zeer trouw is, minder zuinig is met natuur dan ik ben..” Terwijl Fingon keek naar het ondertussen verlepte tere bloemetje tussen Wolfs tanden.


    Ligt and Darkness are both very different..

    Alistair Aracin
    De jongen was nog steeds onzeker, waardoor de draak hem eerder spottend aankeek en verder negeerde. Alistair kon het hem niet kwalijk nemen. Mensen mochten dan al eeuwen samenleven met draken, velen waren nog steeds erg geïntimideerd door hun kracht en hun reputatie. Dat was misschien het beste, want draken waren inderdaad erg krachtig en veel van de gewone mensen hadden niet genoeg kennis om op een verantwoordelijke manier met zo’n wezen om te gaan. Het zou niet het eerste dorp zijn dat in lichterlaaie wordt gezet door een losgeslagen Vuurdraak – het meest gevaarlijke type. ‘Kom op.’ De nimf op zijn schouder zuchtte geïrriteerd en begon via zijn oor op zijn hoofd te kruipen. ‘Wat een sukkel,’ hoorde hij haar verwoed mompelen, terwijl ze het zich gemakkelijk maakte tussen zijn pasgewassen haren. Alistair maakte een geluidje om haar te doen zwijgen. De jongen zou waarschijnlijk al stress genoeg hebben.
    Toen de draak nog steeds geen teken van interesse gaf, besloot hij het over een andere boeg te gooien en nam Alistairs advies in gebruik. ‘Bwyd,’ Het woord klonk betrekkelijk uit context, vooral omdat de stalknecht het zei alsof het een toverwoord was. Misschien was het dat in al zijn simpelheid ook wel, want de gele ogen van de Bliksemdraak draaiden zich benieuwd naar de staljongen. Traag schuifelde ze dichterbij om aan zijn handen te ruiken. Alistair besloot maar snel meer uitleg te geven, voor het jochie panikeerde en het spelletje van vooraf aan begon. ‘Bwyd betekent voedsel,’ zei hij, beseffend wat voor een anticlimax dat was. ‘Ze is nieuwsgierig naar wat je hebt… Nu is het de moment om haar naar buiten te lokken,’ ging Alistair verder, wegstappend uit de deuropening, zodat de twee andere mannen de grotere poort open konden zetten en de jongen en de draak naar buiten konden. ‘Let op dat ze niet ontsnapt. Haar eigenaar zal je dat niet in dank afnemen,’ waarschuwde hij. De nimf trok kort, maar stevig, aan zijn haren. ‘Wat?’
    ‘Opschepper.’ Alistair zweeg, maar glimlachte.


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Sorry! D: Ik was ziek, ik ga schrijven.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Mijn eerste post weer na weekje ziek zijn x]

    Esmée Fox. ~ Uitverkorene.
    Tot mijn grote genoegen stemde hij in met mijn voorstel en samen liepen we richting de stallen. Ik was er nog nooit geweest, maar net zoals over de rest in Tarnack had ik ook velen verhalen gehoord over de stallen. De meest prachtige wezens zouden daar zitten en ik zou die ook mogen aanschouwen. Terwijl we liepen hield ik de rok van mijn jurk een stukje van de grond getild zoals het hoorde, daarnaast zou het ook zonde zijn als hij vies zou worden. Heer valenta leek niet een persoon van veel woorden, die indruk maakte hij op mij althans. Misschien had hij zijn dag niet, sprak ik mezelf toe, en was hij morgen wel wat gezelliger en losser. Anders zou ik hem wel leren genieten van het leven op het feest van allen, de dag waarop iedereen gelijk aan elkaar was. Nouja, bijna iedereen. De heer en zijn nauwe verwanten bleven natuurlijk nog wel boven de rest verheven, anders zou het een nog grotere chaos worden. Of heer Valenta het zou appreciëren wist ik niet, maar hij zou er alsnog niet aan ontkomen. De stallen kwamen dichterbij en het maakte een verpletterende indruk, het was nog grootser dan ik verwacht had en ik had het idee dat ik erbij in het niets viel.
    "Dit zijn de stallen. Wyvern zou hier ergens moeten zijn, als je haar zo niet ziet kunnen we het altijd aan een van de stalknechten vragen," vertelde heer Valenta toen we binnen stonden, hij glimlachte dan wel, maar het leek niet van harte.
    "Dank u heer, ik zal eens kijken." Ik had nog een opmerkingen willen maken over dat hij lachte als een boer met kiespijn, maar dat leek me niet erg slim op mijn eerste dag met mijn trainer. Ik wilde nog niet naar huis, ik zou mezelf ontzettend voor schut zetten en het leven hier was zo slecht nog niet, zelfs de beleefdheden begonnen al te wennen. Terwijl ik begon de lopen knisperde het hooi dat hier en daar lag onder mijn voeten, erg veel aandacht besteedde ik er niet aan nu ik wist dat ik Wyvern weer zou zien.
    Net toen ik overwoog aan één van de stalknechten te vragen of ze wisten waar Wyvern was kwam ik langs openstaande deuren. Ik bleef als versteend in de deuropening staan en keek geschrokken naar binnen. Voor me zag ik mijn prachtige Wyvern met twee vreemde mannen, om hun heen was het één grote chaos. Mijn blik viel op het gat in de deur en ik realiseerde me al snel dat dit Wyverns werk was. Het was gênant dat mijn draak zich zo ongepast gedragen had terwijl ik mijn best deed een goede indruk te maken, maar ik had ergens ook wel begrip voor haar gedrag. Dit was niet alleen nieuw voor mij, maar ook voor haar, ze was geen grote veranderingen gewend.
    Wyvern leek mij echter niet opgemerkt te hebben, noch hadden de mannen dat, en ik floot een korte melodie. Al sinds Wyvern uit haar ei gekropen was had ik haar een paar dingen aan proberen te leren, zo was deze melodie fluiten er één van. Het viel te vergelijken met vogels die floten en het werd door bijna iedereen van thuis toegepast om hun dieren te roepen, vooral omdat een mogelijke vijand er niks achter zou zoeken.
    Met een ruk keek Wyvern mijn kant op en mocht ze een seconde geleden al haar aandacht nog op de twee heren gericht hebben, had ik nu haar volledige aandacht. Een erg hartelijk welkom kreeg ik niet en ik moest toegeven dat ik dat ook niet verwacht had. Binnen een paar stappen stond ze voor me en ze gromde naar me alsof ik haar vijand was.
    "Natuurlijk, je bent boos omdat ik je zo lang alleen gelaten heb," mompelde ik zacht tegen mezelf. Het was gelukkig niet de eerste keer dat ze zo tegen me deed en ik wist precies hoe ik het moest aanpakken. Ik nam de rok van mijn jurk vast en maakte een buiging voor haar, vanonder mijn wimpers gluurde ik naar Wyvern en zag dat ze na een korte twijfeling toch mijn voorbeeld volgde en haar kop boog. Met een tevreden glimlach ging ik weer rechtstaan en streek over Wyverns snuit. "Goed je weer terug te zien meissie."
    Ik werd me bewust dat ik niet alleen met haar was en liep naar de twee heren toe, waar van ik nog geen idee had wie het waren, voor het zelfde geld waren het een paar hoge pieten, al zagen ze er niet zo uit. De ene man was vrij lang en wat opviel was het litteken dat over zijn gezicht liep, hij was waarschijnlijk van ongeveer dezelfde leeftijd als heer Valenta. De andere zag er jonger uit, maar ook hij was erg lang. Waren alle mannen in Tarnack zo groot? Met mijn 1.60 was ik zeker een kop kleiner dan zij. (Ik ga er althans van uit dat dat beetje normale lengte was van vrouwen vroeger? :p)
    "Ik vrees dat ik me moet verontschuldigen voor het gedrag van mijn draak, ik hoop dat u het me wilt vergeven." Verontschuldigen was niet één van mijn sterkste kanten, dus na een kleine buiging gemaakt te hebben zette ik mijn liefste glimlach op in de hoop dat, dat me zou helpen. Bij Rastullah, heer Valenta was er natuurlijk ook nog. Als hij hier achterkwam zou ik nog meer in zijn achting dalen. Als hij er straks ook nog achter kwam dat ik nog nooit een wapen vastgehouden had stuurde hij me meteen weg!

    [ bericht aangepast op 17 maart 2012 - 16:34 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ik wil niet zeuren of zo, maar Zendé (bandiet) staat nog steeds niet in de personage-lijst.


    Snel, red deze man van de haai! ~~~~~~~~^~~\o/~~~~~~

    Ik was een week ziek, mag ik.
    Morgen ga ik eens rustig kijken, dan voel ik me vast veel beter.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Oh, ik dacht dat je al weer beter was.


    Snel, red deze man van de haai! ~~~~~~~~^~~\o/~~~~~~