Aangezien velen onder ons nog niet volledig doorhebben wanneer ze wat gebruiken en het eigenlijk best simpel is, staat het hieronder uitgelegd! (Geen uitzonderingen, dus ook niet zomaar toepassen op Engelse werkwoorden etc.)
* Als er in de infinitief van je werkwoord (worden) al een -d staat, dan zal deze blijven staan. Je past hierop het volgende toe en daardoor kom je dus aan -dt.
* Indien er in de infinitief van je werkwoord geen -d staat (helpen), dan kan je dus nooit -dt hebben. (Ik help, jij helpt.)
* Een voorwerp = derde persoon, want HET boek. -> Het wordt gelezen.
-> Het betekent veel, want HET is derde persoon.
* Een werkwoord dat enkel op -d eindigt, is een voltooid deelwoord (Behalve de ik-vorm, natuurlijk) . Een voltooid deelwoord is meestal met -d. (Het heeft veel voor me betekend) (Dingen zoals gezien etc. natuurlijk niet) Let wel op: gedouchet, gesurft etc (-> 't sexy kofschip)
-> Controle: de gestrafte hond, de gefixte wagen,...
* Als het je/jij is en je werkwoord staat VOOR je/jij, dan schrijf je -d i.p.v. -dt. (Word je moe?)
* Ik word mijn moeder beu. -> Onderwerp = ik.
Ik______________ word________ help_____ Ik is NOOIT met -t!
Jij______________ wordt_______ helpt____ Jij is ALTIJD met -t!
Hij/zij/het________ wordt_______ helpt____ Deze zijn ALTIJD met -t!
[ bericht aangepast op 1 feb 2012 - 18:40 ]
Has no one told you she's not breathing?