vanmorgen kreeg ik een idee, dat heb ik nu uitgewerkt. ik weet nog niet waar het over moet gaan (ik schrijf nooit met een plan)
dit is het idee:
Ik loop tussen de mais door, steeds sneller ga ik lopen. Ik heb het gevoel dat ik achtervolgd word. Weer wat sneller, ik ren bijna. Lettend op de weg voor me. Uitwijkend voor de stengels mais die niet mooi in rij gepoot zijn. Nu rennend op de smalle stroken zand tussen de mais. Nog steeds het gevoel hebbend dat ik achtervolgd word. Ik stop, ben moe van het rennen, ik kijk achterom. Ik zie iets bewegen tussen de mais, het duikt weg. Ik loop weer verder, ik kom aan het einde van het maïsveld. Ik sta op een landweggetje net een meter breed aan de andere kant is er een leeg veld, pas omgeploegd. Aan het eind kun je de bosrand net zien. Ik ga weer rennen.
‘Ik moet eerder bij het bos zijn als dat ding dat me achtervolg’ denk ik. Ik kijk om en struikel. ik zie dat er een schim uit het maïsveld komt. Ik weet mijn evenwicht nog net te bewaren en ren weer verder. Ik ga steeds sneller rennen.
‘ik moet en zal eerder bij de bosrand zijn, dan kan ik een rustig beschut plekje zoeken en uitrusten’ dacht ik. Nu ben ik echt aan het sprinten, ik wil achteromkijken, maar ben te bang om te vallen. Ik spring over een tak midden op mijn pad. Er blijft een stukje van mijn shirt hangen. Ik hoor dat het ding dat me achtervolgt stopt en aan het stukje stof voelt. Ik heb nu weer een iets grotere voorsprong en kom inderdaad eerder bij de bos rand. Ik minder mijn vaart, kijkend waar ik kan uitrusten.
verder weet ik nog niet echt wat en hoe, of welke personen. wat moet ik ermee doen, op Quizlet zetten?? uberhaupt verder schrijven??
Do it scared, but do it anyway.