Hoofdstuk 2.1
Drie weken later reisde Simon opnieuw met de dreuzeltrein, nu met Naddleton als eindbestemming. Het was hem verteld dat Naddleton een klein dreuzeldorp was - één van de weinige dorpen waar geen enkele tovenaar of heks woonde. Tot nu, want de komende weken, of misschien wel maanden, zou het doordeweeks Simons woonplaats zijn. Hij zou zich voordoen als barman in een dreuzelcafé: het ministerie had het café gekocht van een gepensioneerde dreuzel en had enkele dreuzels aangenomen om de zaak te runnen - zijn 'collega's'. Het was een baan waarmee hij op een ontspannen manier veel met de dreuzels te maken zou hebben, zodat hij veel informatie uit hen los zou kunnen peuteren en op die manier misschien een oplossing voor het Harry Potter-probleem zou kunnen vinden.
Toen Simon uit de trein stapte, viel het hem direct op dat het station erg klein was. Niet zoals het station van Londen, waar hij altijd naartoe was gegaan als hij naar Zweinstein ging, dat enorm groot was; dit station bestond uit slechts twee perrons.
Simon stak zijn handen in zijn zakken terwijl de frisse wind zijn haren in de war bracht. De route van het station naar zijn appartement had hij uit zijn hoofd geleerd omdat hij niet wilde verdwalen en al snel stond hij in de Wiggenstraat, die uit allemaal vrijwel identieke, smalle huizen met platte daken bestond. Met de sleutel die hij gekregen had, opende hij nummer 11.
Hij kwam in een smal gangetje, met aan de linkerkant een deur (de wc-deur, zag hij toen hij een vlugge blik naar binnen wierp) en aan de rechterkant een houten trap; aan het einde van de gang bevond zich de deur naar de woonkamer. Simon knipte het licht van de gang aan en hing zijn jas op aan de kapstok die naast de wc-deur aan de muur hing, waarna hij de woonkamer binnenliep. Zijn stok hield hij in zijn hand geklemd, omdat dat een zekere mate van vertrouwdheid en veiligheid gaf.
Het eerste wat hem opviel toen hij de deur opende, was dat alles zwart-wit was: een zwart-wit aanrecht, zwarte stoelen, witte tafel, witte muren en witte marmeren tegels op de vloer. Het was bovendien erg klein - twee stoelen met een tafel van één bij één, een aanrecht waar net een snijplank op paste en achter de keuken een tweepersoons bank die gericht was op een grote, zwarte televisie. In de drie weken tussen de vergadering en zijn eerste 'werkdag' in had hij een cursus Dreuzelkunde gehad. Het bleek één van de weinige vakken te zijn waarin hij niet goed was; achteraf gezien had hij zich beter moeten voorbereiden. Op Zweinstein had hij niet voor Dreuzelkunde gekozen, omdat hij het onzinnig had gevonden om dingen te leren waar hij waarschijnlijk toch niets aan had. Hij had nooit verwacht dat het nog wel eens nuttig had kunnen zijn.
Het bakje naast de televisie moest de afstandsbediening zijn. Toen hij het voor het eerste hoorde, had hij het een grappig woord gevonden - afstandsbediening. Het woord was gewoon de letterlijke betekenis van wat het bakje was: een bediener van de televisie die op afstand te gebruiken is. Tijdens zijn cursus had Simon de televisie enkel als afbeelding gezien en hij was best wel nieuwsgierig geworden hoe het er in de werkelijkheid uitzag. Hij pakte de afstandsbediening en drukte op een knopje, maar de televisie reageerde niet. Hij probeerde meerdere knopjes, maar pas toen hij de rode in de hoek indrukte, gaf de televisie een teken van leven. Direct kwam er een levensecht persoon op het daarvoor nog zwarte beeldscherm. Simons ogen werden groot en hij keek hoe het haarscherpe gezicht van een voor hem onbekende man bewegingen maakte binnen het vierkante frame van de televisie. 'Bijzonder,' mompelde hij, terwijl hij meerdere knopjes indrukte en zich bleef verbazen over de echtheid van het beeld dat hij zag. Hij hoorde zelfs de stemmen - hoe was dat nou mogelijk zonder magie? Had werkelijk ieder dreuzelhuishouden de mogelijkheid om dezelfde beelden op hun televisie te laten verschijnen?
Uiteindelijk zette hij de televisie met hetzelfde rode knopje uit en liep hij via de trap naar boven. Het ministerie had zijn bagage al naar zijn slaapkamer laten verdwijnselen en toen hij de deur naar zijn kleine slaapkamertje opende, zag hij zijn grote hutkoffer inderdaad staan. Het was de hutkoffer die hij mee had gehad naar Zweinstein. Hij had hem willen weggooien, maar was te lui geweest om dat te doen en nu kwam hij toch maar weer van pas.
Hij stak zijn toverstaf omhoog en was toch wel opgelucht toen hij een spreuk uitvoerde, waarmee de spullen uit zijn koffer automatisch werden uitgepakt. Hoewel hij nog niet de tijd had gehad om het beoefenen van de magie te missen, keek hij er wel al tegenop om het alleen nog maar in dit kleine appartement te mogen doen - en dan ook nog eens met mate.
Toen de hutkoffer leeg was, stopte hij zijn stok in de lade van het nachtkastje en ging hij met een zucht op zijn bed zitten, dat gelukkig al opgemaakt was. Hij liet zich achterover vallen en staarde naar het plafond. Het appartement viel hem mee: het was weliswaar veel kleiner dan hij gewend was, maar het was netjes en schoon. Hij dacht alleen niet dat het ooit als een thuis zou kunnen voelen.
Reageer (3)
Hahah, ik moest echt lachen om 'bakje naast de tv' !
1 decennium geledenDreuzels zijn best handig in het leven zonder magie, haha. Go elektriciteit en techniek!
1 decennium geledenSnel verder
Dreuzels vinden televisies heel normaal en absoluut niet magisch, maar als een (volbloed) tovenaar er een ziet, en probeert te gebruiken, vindt hij het (bijna) magisch.
1 decennium geleden