Wie legt mij dit uit ;_; - School

Wat lijdend/leidend gezegte is, en of het met lange of korte ij/ei is? x'd

Stomme Plompen!
-Korte beschrijving van Plompen: Hij geeft mij Nederlands, legt niks uit en vertelt liever over zijn eigen leventje dat dat 'ie les geeft. Als je je vinger op steekt zegt hij "Nee geen vragen, ik heb alles duidelijk uitgelegt" maar hij legt geen fuck uit. Na vele verhalen blijkt ie als bijbaantje, in een clownspak, met een gitaar op kerkjes en kasteeltjes liedjes te zingen -.-" -

Ik hoop dat ie van zijn kerkje/lasteeltje valt

Naja wie weet het?

Lijdend gezegde volgens mij en ik weet niet wat het is :"D

---

your eyes are like stars in the night.

Bedoel je niet het lijdend voorwerp en het werkwoordelijk gezegde?

---

De wereld is weer plat ja. Op je bolle bips na.

17 schreef:
Bedoel je niet het lijdend voorwerp en het werkwoordelijk gezegde?

Geen idee, die gast geeft net zo goed les als ie zingt.
Volgens hem was het lijdend gezegde x'd
Maar we gaan wel uti van Lijdend voorwerp x'd

Ik heb dus echt nog nóóit van een lijdend gezegde gehoord
In welk jaar zit jij? (:

---

I know there's a way so I promise: 'I'm gonna clean up the mess I made'

SHARONxLOVER schreef:
(...)
Geen idee, die gast geeft net zo goed les als ie zingt.
Volgens hem was het lijdend gezegde x'd
Maar we gaan wel uti van Lijdend voorwerp x'd

Zou ik ook maar doen, want een lijdend gezegde bestáát volgens mij niet eens :'D

---

De wereld is weer plat ja. Op je bolle bips na.

reyon schreef:
Ik heb dus echt nog nóóit van een lijdend gezegde gehoord
In welk jaar zit jij? (:

Brugjaar

17 schreef:
(...)
Zou ik ook maar doen, want een lijdend gezegde bestáát volgens mij niet eens :'D

Maarja, weet je wat het is? x'd

lijdend voorwerp: Stel de vraag Wie/wat + ow + pv.
Bv. Ik gaf een cadeau aan mama.
Wie/wat gaf ik aan mama? Een cadeau.

werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in de zin. Pv+de rest.
Bv. Ik ging met mama fietsen.
Werkwoordelijk gezegde: Ging fietsen.

:B

[ bericht aangepast op 10 jan 2011 - 18:24 ]

---

I live for the applause, you will die for it.

Persoonsvorm= Eerste woord van de zin vragend
Onderwerp= Wie/Wat + Onderwerp?
Wwg= Alle werkwoorden in de zin + Eventueel -te
Nag= Zijn, worden, blijken, blijven, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
Alle werkwoorden in de zin + Lijdend Voorwerp
Lijdend Voorwerp= Wie/Wat + Gezegde + Onderwerp?
Meewerkend Voorwerp= Aan wie/Voor wie + Gezegde + Onderwerp + Lijdend Voorwerp?

[ bericht aangepast op 10 jan 2011 - 18:26 ]

---

*insert philosophical cringe expression here*

Kikkeli schreef:
lijdend voorwerp: Stel de vraag Wie/wat + ow + pv.
Bv. Ik gaf een cadeau aan mama.
Wie/wat gaf ik aan mama? Een cadeau.

werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in de zin. Pv+de rest.
Bv. Ik ging met mama fietsen.
Werkwoordelijk gezegde: Ging fietsen.

:B

---

(Be)lieve in (you)rself

Het lijdend deel van een gezegde zijn de niet werkwoordelijke woorden zegmaar. Ik kreeg het ook en ik snapte er geen flikker van, maar het zijn volgens mij niet de werkwoorden, want dat is een werkwoordelijk gezegde.

---

Aye, brother! 4 8 15 16 23 42

Ik snap er geen hol van ;x
Hoezo stel de vraag Wie/wat + ow + pv?
Euh wat is ow btw?
En daarnaast, dat is bijna heel de zin?
Ik voel me dom nu ;_;

SHARONxLOVER schreef:
Ik snap er geen hol van ;x
Hoezo stel de vraag Wie/wat + ow + pv?
Euh wat is ow btw?
En daarnaast, dat is bijna heel de zin?
Ik voel me dom nu ;_;

ow = onderwerp.

Als je het lijdend voorwerp wilt weten en je hebt een zin, moet je de vraag wie/wat + ow (+pv weet niet zeker) stellen aan jezelf.
Ik geef een cadeau aan mijn moeder.
Onderwerp (Wie geeft het cadeau aan mijn moeder?) = Ik.
Persoonsvorm: Geef.
Lijdend voorwerp (Wie/wat geef ik aan mijn moeder?)= Een cadeau.
Werkwoordelijk gezegde (Alle werkwoorden in de zin) = Geef.

[ bericht aangepast op 10 jan 2011 - 18:37 ]

---

I live for the applause, you will die for it.

Kikkeli schreef:
(...)
ow = onderwerp.

Als je het lijdend voorwerp wilt weten en je hebt een zin, moet je de vraag wie/wat + ow (+pv weet niet zeker) stellen aan jezelf.
Ik geef een cadeau aan mijn moeder.
Onderwerp (Wie geeft het cadeau aan mijn moeder?) = Ik.
Persoonsvorm: Geef.
Lijdend voorwerp (Wie/wat geef ik aan mijn moeder?)= Een cadeau.
Werkwoordelijk gezegde (Alle werkwoorden in de zin) = Geef.

Nu snap ik wel een hol 8D
Plompen nam als voorbeeldzin: "Ik geef een cadeau aan mijn zus" x'd
Maar hij legde ziks uit x'd