• http://www.quizlet.nl/stories/19681/roy-owen/

    Dit stukje hieronder is de intro van het verhaal. Ik ben hier niet tevreden over, maar ik weet niet hoe ik het kan verbeteren. Ik ben nu bezig met de eerste hoofdstukken plaatsen.

    Stel je een land voor. Een prachtig land met grote watervallen, kleurrijke bloemen en prachtige bomen waar de sappigste vruchten aan hingen. Smalle wegentjes leidden je door het gebied en lieten je elk plekje zien dat ontdekt was. Een prachtige blauwe rivier zorgde voor het water en liep van het hoge noorden tot het lage zuiden. Bladeren waren altijd groen en zelfs op regenachtige dagen zag het er vrolijk uit. In het midden van het gebied stond het trots van alle bewoners. Het was een prachtig kasteel met hoge torens. Als de zon erop scheen, leek het alsof die met goud beschilderd was. En boven de toren vlogen wonderlijke elfen die als blaadjes goud neerdwarrelden als ze op de grote brug landden. En overal waar je keek liepen over de grond trollen en landelfen. Allemaal even vrolijk en kleurrijk als de rest van het gebied.

    Dit is het land van de elfen en de trollen, de vredige en de strijders. Dit is het land van Eagondië.

    Maar helaas, dit land is niet meer zoals het ooit was. Al zo lang als dat Eagondië bestaat is er een zwarte golf, de Finroden. Iedereen weet van hun bestaan, maar nog nooit hadden de Finroden aangevallen. Toch werd er altijd rekening gehouden met een onverwachte aanval. Wapens stonden klaar en elfen werden opgeleid tot strijders. Maar al die tijd lieten de Finroden niks van zich horen. Tientallen jaren gingen voorbij en de wapens lagen onder het stof. Velen waren deze zwarte golf vergeten, maar ze waren er nog. Ze wachtten alleen op het juiste moment af.
    En die dag kwam. De ochtend dat de koning en koningin een dochter kregen vielen de Finroden aan, onder leiding van Germir. Honderden elfen en trollen stierven, en dat was voor niks. De Finroden wonnen de aanslag. Vanaf dat moment is alles veranderd. Het vrolijke, kleurrijke land veranderde in een duistere schaduw. Germir werd de nieuwe koning en iedereen die protesteerde, werd direct opgesloten. De rest van de elfen werden slaven en moesten in een leger. Niemand durfde te protesteren en wachtte af. Ze hoopten op een wonder die hen zou verlossen. Maar al meer dan dertig jaar gaat het zo.

    [ bericht aangepast op 24 april 2010 - 23:47 ]

    Je haalt tegenwoordige tijd en verleden tijd nogal door elkaar en dát is verwarrend. Ik raad je aan om een béta-reader dit te laten nakijken. Ze kunnen je hier misschien mee helpen.


    .

    Daarom was ik er ook niet tevreden over xD Ik zal het nu wel even aanpassen. ;)

    Wauw, mooi! :X


    You don't run, not when you're with us. You stand your ground and fight.

    Dit is een deel van hoofdstuk 1:

    Deel I – Roy

    Hoofdstuk 1.1
    Roy
    “Alsof de wereld niet meer bestond, alsof het in een zwart gat was gevallen…”.


    Een baby huilde, een vrouw haalde opgelucht adem en een man gaf zijn vrouw een kus op haar hoofd. De moeder wiegde haar pasgeboren baby heen en weer, die langzaam stopte met huilen en zijn ogen sloot.
    De man bracht zijn gezicht naar de vrouw haar oor en fluisterde zacht lieve woordjes.
    De vrouw glimlachte lichtjes en keek met nog tranende ogen naar haar slapende kind. Ze gaf de baby een kus op zijn nog natte voorhoofd en veegde het zweet op haar voorhoofd met haar mouw weg. Ze sloot haar ogen en legde haar hoofd vermoeid maar tevreden tegen het hoofdkussen. De man aaide de baby over zijn warme hoofd, die hij onrustig heen en weer begon te schudden. De vrouw opende haar ogen toen ze de baby voelde woelen. Ze begon een sussend geluid te maken, zodat de baby weer zijn ogen zou sluiten en zij zelf ook de nodige slaap kon vinden.
    Maar opeens opende de baby zijn ogen en begon te gillen. Hij pakte de haren van zijn moeder en trok er met al zijn kracht aan. De moeder schreeuwde het uit van de pijn en de vader pakte de baby vast, maar die weigerde los te laten. Grote plukken zwart haar werden uit moeders hoofd getrokken, die als hoopjes op de grond vielen. De baby greep naar meer haar en sloeg wild zijn armen om zich heen. Zijn beentjes spartelden rond, trapte verbazingwekkend hard tegen vaders handen aan, die geschrokken zijn zere handen wegtrok. Met wijd opengesperde ogen keek hij van de pijnlijdende moeder naar de op hol geslagen baby. Hij probeerde de baby van zijn vrouw haar schoot te plukken, maar de baby sloeg de handen hysterisch weg. De moeder bleef aan een stuk doorgillen, zonder adem te halen.
    Maar zo plotseling als het gekrijs was begonnen, was de stilte weer teruggekeerd. Geen geluidje, geen zuchtje, niks. Alsof de wereld niet meer bestond, alsof het in een zwart gat was gevallen… Moeder lag met haar hoofd achterover in het kussen. Vader stond stijf en verroerde geen vin. En de baby lag rustig met zijn duim in zijn mond te slapen.