Ja, ik zet het maar hier omdat ik niet weet waar het anders bij hoort.
Ik ben bezig aan een echt boek.
Alleen, het komt er zoveel slechter uit dan ik het in gedachten heb.
Ik maak het mezelf ook niet echt makkelijk door waar het over gaat: een meisje dat in coma ligt en dus met haar onderbewustzijn vecht om wakker te worden.
Even een voorproefje:
Wit. Alles is wit. Nee, alles is wit behalve één puntje. Maar wat is nu één zwart puntje op een oneindigheid aan wit. Niets. Nee, bijna niets.
Ik merk een gelijkenis op tussen dat puntje en mij. Ik was ook altijd anders dan de meerderheid, maar echt opvallen deed ik niet. Dat doe ik nu nog steeds niet. En ik vind het best zo.
Ik word gek.
Wat is dit? Waar ben ik? Hoe geraak ik hier weer weg?
Ik ben het puntje nu al beu. Ik wil kleuren, ik wil geluid.
Het is hier stil.
Te stil!
Dus, alle feiten op een rijtje: Het is hier wit, er is een zwart puntje, er is geen geluid, er zijn geen mensen op mij na, er is niets op mij na. Ik wil iets. Alles is beter dan… niets.
Roze. Er kwam een puntje bij. Het is roze.
Ik vind mezelf raar. Ik ben blij om roze. Om roze en zwart. Roze en zwart op een witte achtergrond.
Geel. Ik ben nu blij. Er komen puntjes bij. Steeds sneller.
Oranje.
Explosie. Allemaal kleuren. Allemaal door elkaar. Wit is nu zeldzaam, alles is kleurrijk. Ik wil weer wit!
Hoofdpijn krijg ik van die kleuren. Maar ik wou ze, en ik kreeg ze. Zou dat met alles werken? Want dan wil ik muziek!
Ja, het is niet geweldig of zo maar goed -,-'
Ze zit nu in een soort perfect wereldje
en ik weet niet meer wat ik haar kan laten doen
(ze heeft 2 vrienden, soort van, Leah en Jaiden, ik zet even de beschrijving neer)
Leah:
Een persoon, niet veel groter dan ik ben, een meisje. Lang haar, tot het midden van haar rug. Het heeft een warme, goudblonde kleur. Het zijn krullen. En ik vind het mooi. Haar kleren zijn vrij simpel, een donkerblauwe jeans en een eenvoudig, paars topje. Ze heeft geen schoenen aan. En ik vind haar mooi. Haar smalle, nogal spitse vingers liggen op de stof van haar broek en tikken er ritmisch op. Ze fascineert me. Ze is er. Ik ben niet meer alleen.
(...)
“Waarom heb jij geen schoenen aan?”
Ze lacht. Nee, het is eerder een schaterlach. Het werkt aanstekelijk. Zachtjes grinnik ik, het floept zomaar uit mijn mond. Leah wakkert de spontane ik op. En eigenlijk voelt dat wel goed. Want in heel mijn leven ben ik nooit echt spontaan geweest. Bij niemand.
“Je kan me alles vragen, wie ik ben of wat we hier doen, en jij vraagt waarom ik geen schoenen aanheb?”
Ik knik.
“Wel, ik houd van vrijheid.”
“Wat heeft dat met schoenen te maken?”
“Alles.”
“Dat moet je me toch uitleggen.”
“Zal ik doen.”
“Bedankt.”
Ze knikt even en gaat dan in het gras liggen. Ze vangt een grassprietje tussen duim- en wijsvinger en trekt het uit de grond. Het waait weg, de wijde wereld in. Vrijheid. Ik glimlach.
“Ik houd van vrijheid. En mijn voeten ook, want ze zijn een deel van mij. En het is geweldig om op blote voeten in het gras te lopen, het strijkt langs mijn voetzolen en kietelt tussen mijn tenen. Je zou het ook eens moeten proberen.”
Hoe ze het zo zegt, het klinkt allemaal heel mooi, het is gewoon mooi.
(...)
“3 jaar?”
Haar gezicht vertrekt, heel even. Alsof iets, maakt niet uit wat, een schaduw over haar werpt. En in schaduw kan ze niet schijnen.
“Ja.”
“Dat is lang.”
“Klopt.”
“Wil je erover praten?”
“Nee. Maar ik heb behoefte aan een knuffel.”
3 seconden. Meer had Leah niet nodig om naar me toe te kruipen en in mijn armen te duiken. Onwennig haal ik mijn hand door haar wilde bos krullen. Ze zucht tegen mijn schouder. “En dan laat ik je nu het paradijs zien!”
Jaiden:
Ik bekijk hem eens goed, van kop tot teen, neem elk detail in me op. Lang; gespierd in borstkas, buik en benen; lichtbruin haar tot net boven zijn oren, in zijn rechteroor prijkt een zwart bolletje; donkerbruine ogen; een mannelijke kaaklijn versiert met kleine donshaartjes; een ietwat gebogen neus met een spits topje; een smalle bovenlip en een iets bredere onderlip; donkere wenkbrauwen die hem nog iets mannelijker maken dan hij al is.
Ik smelt als hij weer praat. Een lage, maar melodieuze stem.
“Mijn naam is Jaiden.”
Jaiden heeft een indrukwekkende manier van staan. Imponerend, groot, met zijn armen voor zijn borstkas en zijn hoofd een beetje schuin. Zijn lippen vormen een prachtige glimlach, zijn ogen stralen.
Venne zelf is een voorzichtig, verlegen, bang meisje dat maar volgt, en heel erg gehecht is aan boeken en wijsheid.
Maar nu weet ik dus niet wat ik ze kan laten doen.
Want... Het is niet echt makkelijk.
En nog een vraagje:
Heeft iemand tips waardoor ik niet steeds dezelfde werkwoorden ga gebruiken, of dezelfde bijvoegelijke naamwoorden, en hoe ik schrijversblok kan tegen gaan?
PS: Bedankt als je alles hebt gelezen o.Ô
Don't walk away and leave without a reason.