• All the good girls
    go to Hell



    Setting     




    All the good girls go to hell
    'Cause even God herself, has enemies
    And once the water starts to rise
    And heaven's out of sight
    She'll want the devil on her team


                Ieder voor zich hebben ze een keurig leven geleefd, kort als het mocht zijn.
                Zes meiden komen op exact hetzelfde moment om het leven en zouden hun
                ogen moeten openen aan de Hemelpoorten. Echter zijn het de duistere krochten
                van de Hell welke hun verwelkomen. Zonder enige keuze te hebben behoren ze
                tot een offer aan de duivel en diens zonen, want Bad Girls gaan na decennia ook
                maar vervelen en God houdt de Rulers van de onderwereld liever te vriend. Al snel
                wordt duidelijk dat ze maar beter hun best doen er bij te horen, want wanneer ze
                gaan vervelen moeten ze het Paleis verruilen voor de eeuwige brandende vlakten.
                      Tijd om er achter te komen hoe lang een Good Girl, Good kan blijven.




    Paleis     



    De Hell bestaat een oneindige brandende vlakte, waarin miljoenen zielen ronddolen zonder elkaar te zien. Iedere ziel beleeft zijn of haar ergste nachtmerries aan een stuk door en dit tot het einde der tijden. Het lijkt er altijd nacht, zonder sterren of maan. In het paleis noemen ze deze vlakten 'The Pit'. Het Paleis zelf torent hier hoog bovenuit en is gevestigd op een enorme rotsformatie. Het is opgebouwd uit zwart steen en heeft een lugubere uitstraling. Het heeft iets weg van een oude kathedraal, met oneindig veel trappen, gangen en ruimten. Er zijn overal balkons met openstaande deuren, waarvan de dunne rode gordijnen constant bewegen op het warme briesje wat er altijd staat. Er is een enorme bibliotheek, een groot binnenzwembad en een balzaal waar eeuwig gefeest wordt door nietsvermoedende zielen. Die zielen hebben nauwelijks door waar ze zijn en dansen tot hun voeten bloeden mochten ze niet gestopt worden door een van de heren. Het Paleis is gevuld met snuisterijen en dure schatten waar nauwelijks waarde aan wordt gehecht. De meiden hebben ieder een identieke eigen slaapkamer op de derde verdieping. De heren mogen het zelf bepalen, zolang het enigszins kloppend is tegenover elkaar. Er zijn in totaal vier verdiepingen en meerdere torens met verbindingen. Aangezien het altijd nacht is, wordt het hele Paleis verlicht door haarden, kroonluchters en kaarsen in nissen. De vuren lijken oneindig te branden. Buiten op de balkons heb je uiteraard enigszins 'verlichting' van de gloed van de brandende vlakten. Ook hoor je hier het eeuwige gekwelde gekerm van de veroordeelde zielen.



    Rollen



                            The Girls
                •      Cunning
                •      Daemati
                •      HICCUP
                •      Limnaden
                •      Sombre
                •      Lovelyreads
                            King
                •      TOOL
                            The Princes
                •      Hanscom
                •      Teeth
                •      Dacre
                            The Higher Ups
                •      Hargreeves
                •      Cunning

    •      Eve Beatrice Summers
    •      Josephine Whitaker
    •      Cassandra Palmer
    •      Thahira Dawn Pax
    •      Chloe Mary Felix
    •      Zehra Youssef

    •      Levi Dow Jude

    •      Valac
    •     
    •      Asmodeus

    •      Grimm
    •      Djinn


    •      1.3
    •      1.3
    •      1.2
    •      1.4
    •      1.2
    •      1.4

    •      1.2

    •      1.3
    •     
    •      1.4

    •      1.2
    •      1.4




    Regels     




    Respect voor elkaar en elkaars rollen. Zorg dat niet alleen je eigen rol                  
    tot recht komt maar probeer ook in het oog te houden hoe anderen hun
    rol neer willen zetten. Iedere post bevat minimaal 300 woorden en
    maximaal 600. Geen perfecte rollen en 16+ is zeker toegestaan. Verder
    zijn de regels van Q uiteraard in werking en hoop ik op een actief speeltopic
    met enthousiaste mensen. Alleen ik mag nieuwe topics aan maken. Vermeld
    bij iedere post met wie je bent en waar in het Paleis.



    Rollentopic      •      Praattopic




    [ bericht aangepast op 30 sep 2019 - 11:01 ]


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    ASMODEUS
    With Eve & Cassandra • Bedroom

    De nieuwe dame voor me staarde kort naar het laken en sloeg dat toen rond haar lichaam. Ik rol lichtjes met mijn ogen, alsof dat niet het eerste is dat ik gezien heb. 'W-wat?' stamelde ze en ik laat mijn blik weer op haar branden. Waren mijn vragen zo onduidelijk? Het duurt niet lang voor ik Eve's hand in de mijne mis en ik kijk stilletjes toe hoe ze naar de kast loopt, een zwart jurkje eruit vist en naar het bed loopt. "Hi, wat is je naam?" Ik hou mijn hoofd wat schuin en laat nu mijn blik over beide gaan. Well, dat klinkt eigenlijk ook niet verkeerd.. Ik lach zachtjes en loop dan tergend langzaam naar het bed, mijn blik niet een seconde van hen af waarna ik plaats neem.
    ''Rustig aan, denk aan je hart..'' zeg ik met een klein lachje tegen de nieuweling, waar de spanning duidelijk af te lezen is. Niet dat ze wat aan hun hart hadden hier maar goed. ''Als je hier constant zo gespannen blijft wordt het geen fijn verblijf..'' zeg ik dan nonchalant. Dat het niet tijdelijk is laat ik even weg, al zou ze dat zelf waarschijnlijk ook wel door hebben. Ik sta weer op van het bed en loop langzaam naar het raam, waar ik het gordijn wat opzij duw en ik zo over de vlaktes kijk. ''Hopelijk ben je niet te hard gevallen...'' zeg ik dan op een ietwat speelse toon en met een tevreden blik in mijn ogen draai ik mij weer om.


    El Diablo.

    Cassandra "Cass" Palmer
    car accident — her room — Eve & Asmodeus

    Het meisje maakt zich los uit de greep van de man voor me en liep door de kamer heen. Zwijgend en nog altijd verbaasd, geschokt en bang volgden Cass' ogen haar en nam ze toen met trillende handen het zwarte jurkje van haar aan. Hadden ze niet gewoon normale kleding? Een t-shirt en een broek?
          'Hi, wat is je naam?' vroeg ze toen en Cass keek weer naar de onbekende man, die nu naar hen toe liep en op het bed plaatsnam.
          'Cassandra,' antwoordde Cass zacht en ze deed direct een stap weg bij de man. Haar handen trilden en ze hield met moeite het laken omhoog om haar halfnaakte lichaam te verbergen.
          'Rustig aan, denk aan je hart,' merkte hij op. 'Als je hier constant zo gespannen blijft, wordt het geen fijn verblijf.' Hij stond weer op en liep langs het tweetal heen. Cass kon amper een woord uitbrengen. Het ene moment zat ze in de auto, het volgende moment was ze hier. 'Hopelijk ben je niet te hard gevallen...'
          'Gevallen?' vroeg ze. Haar hele lichaam trilde en ze had het idee dat haar benen het elk moment kon begeven. 'Waar ben ik?' fluisterde ze uiteindelijk toen ze uit pure onmacht en angst op het bed ging zitten. Hoe kon hij zo rustig zijn? Wat was er gebeurd met haar dat ze hier in slechts een set lingerie voor een onbekende stond? Cass keek weer naar het meisje naast haar. Ook zij leek niet al te rustig of ontspannen. 'Waar zijn we?'


    I, Tahani Al-Jamil, shall do my level best to make every event too much.

    VALAC

    • • •

    Chloé & Josephine & Levi Josephine's room
          Valac's kijkers glijden afwisselend tussen de jongedames, terwijl hij zichzelf bewust is van Levi — wiens aanwezigheid zowel dreigend als stil is. Natuurlijk bekijken de jongedames Levi met meer angst dan hemzelf. Valac wil dat hij verdwijnt, hetgeen hij niet kan vragen van de koning des Hel.
          '. . . het mijn schuld?'
          Terwijl de roodharige jongedame een kussen grijpt, richt Valac zijn aandacht terug op haar — verward. Waarvan ze denkt de schuld te hebben, weet hij niet — hij kijkt naar zijn hand, nog steeds uitgestoken. Langzaam worden de groeven in zijn gezicht vele malen dieper, zijn ongedurigheid uitend.
          Waarom de engel denkt te kunnen wachten, is een raadsel. Valac houdt niet van wachten, hij veracht het. En dusdanig de spot worden gedreven door een sterfelijk persoon — nee. Zijn vingertoppen jeuken, de drang om zijn krachten te gebruiken steeds harder opborrelend.
          'Ik loop wel met je mee, als je dat fijn vindt. . .'
          Valac laat een luide stoot lucht ontsnappen over zijn lippen, waarbij zijn blik naar de kortharige glijdt.
          'Volgens mij was mijn uitnodiging gericht aan de roodharige engel.'
          Valac's uitgestoken hand maakt een korte beweging, waardoor een windvlaag Josephine's lichaam omvat en zo naar voren weet te trekken — waardoor ze plotseling halverwege de kamer staat. Er gaat een rimpeling door Valac's vleugels, waarna hij richting de badkamer deur wijst. Zijn windvlaag blijft tegen Josephine's rug drukken, waardoor ze niet naar achteren kan stappen. Valac laat zijn prooien niet snel gaan, helemaal niet als ze vechten. En iets in hem zei, dat de roodharige pit heeft.
          'Het is niet zo raadzaam om mijn geduld te testen, engel.'


    Josephine Whitaker
    Chloé & Valac & Levi ☆ Slaapkamer




          Haar fluistering gaat verloren in de ijzige stilte die zich langzaam uitspreid over de ruimte.
    Ondanks de indrukwekkende grote van de slaapkamer — lijkt hij bij lange na niet groot genoeg om deze figuren tegelijkertijd te huizen. Josephine betwijfeld het niet, voor geen seconde, dat er iets onder zijn menselijke voorkomen schuilt dat klaar is om toe te happen als de situatie escaleert. Ze overweegt haar kansen voor het balkon nogmaals, wanneer de andere jongedame in beweging komt en zich naast haar opstelt.
          ‘Ik loop wel met je mee, als je dat fijn vindt. . .’ De woorden zijn zacht, maar niet zacht genoeg om te ontsnappen aan het gehoor van de gevleugelde man, welke haar de adem besteelt wanneer een nieuwe stroom lucht de haren uit haar gezicht blaast en kippenvel over haar armen doet verspreiden.
          ‘Volgens mij was mijn uitnodiging gericht aan de roodharige engel.’
    Iets in de verandering in zijn gelaat, in de cederbruine kleur van zijn ogen, zorgt ervoor dat Josephine voor de kortharige jongedame schuift. Een schild tussen haar en hen.
          Nog geen seconde daarna, voelt Josephine de onzichtbare kracht die haar vooruit trekt, dwingend doch voorzichtig genoeg om haar niet te laten struikelen over haar eigen voeten terwijl haar ogen vergroten in realisatie. Het geluid dat over haar lippen naar buiten komt is haar onbekend, maar een perfecte reactie op de plotselinge inbraak op haar vrijheid.
          Verder dan halverwege de kamer is ze niet — maar de onzichtbare greep tegen de achterkant van haar rug, waar ze bijna zou zweren de streling van geestevingers te voelen, voorkomt dat ze een stap naar achteren zet. Zelfs als dat het enige is wat ze probeert terwijl zijn hand, nu bijna mokkend, nogmaals richting de aannemelijke badkamer wijst.
          ‘Het is niet zo raadzaam om mijn geduld te testen, engel.’
    Het zijn niet de woorden zelf die haar pogingen tot teruglopen doen bevriezen — maar een glinstering in die huiveringwekkend, donkere ogen. Josephine overweegt de ruimte tussen Valac en de badkamer, haar armen zo strak om het kussen gevouwen dat het borduurwerk in haar huid drukt.
          ‘Mijn naam is Josephine.’
    Ze kijkt niet over haar schouder, naar het meisje voor wie de woorden eigenlijk zijn, als ze een pas naar voren zet. Geen tegendruk. En nog een. Tot ze even ver van de badkamer is als de gevleugelde man.
          Ondanks het feit dat Josephine nooit tot de categorie klein heeft behoord — is Valac van dichtbij groot genoeg om boven haar uit te torenen, maar Jo weigert hem te bekijken als ze zich langs hem heen waagt, de badkamer in, het kussen dat ze laat vallen het enige geluid dat boven haar hamerende hart uitkomt. Ze sluit haar vingers om de deurklink, klaar om hem in Valac's neus dicht te gooien, maar krijgt hem met geen mogelijkheid in beweging, de vernauwing van haar ogen de enige verklikkers dat ze heel goed weet waardoor. Of eerder, door wie.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Thahira Dawn Pax

    Djinn      ○      ●      ○      Bedroom



          Mijn wangen branden licht waar zijn vingers mijn huid raken, zijn lippen zo dicht bij die van mij dat ik ze bijna kan voelen. Ik ben buiten adem van het lachen maar durf geen lucht te happen.
          ‘Relax little angel, breathe!’ de zachte woorden rollen over zijn lippen. Onbewust steek ik mijn neus iets in de lucht en adem diep in. Alsof ik eerst toestemming van hem nodig had. ‘Bij mij ben je veilig.’ Meteen weet ik dat er iets verborgen gaat achter deze zin, maar ik krijg niet de tijd om er over na te denken. ‘Ik ben Djinn en jij gaat mij rustig vertellen hoe jij heet en dan vertel je me het laatste wat je nog weet en mag je me alle vragen stellen die je wil weten, deal?'
          Zijn vraag brengt me meteen bij het laatste moment wat ik me herinner, het vuur. Het moment dat ik wist dat het te laat was, mijn rug tegen het bad, de oranje gloed, de warmte en het schreeuwen. Mijn schreeuwen dat nooit beantwoord is.
          Mijn wangen zijn nog steeds geplet onder zijn aanraking, zijn warme, tintelende aanraking. Ik wil me niet los maken uit zijn greep, het liefst wil ik voor altijd zo dicht bij deze man zijn. Maar toch wurm ik me voorzichtig los en ga iets bij hem vandaan staan. Mijn ogen glijden langs hem van top tot teen, zo graag zou ik mijn vingers over zijn tatoeages laten glijden, en mijn handen door zijn zwarte haar willen halen. Ik schud deze gedachten snel weer van me af, wat bezielt me toch.
          Ik draai me om zodat ik hem even niet zie en loop richting de grote kandelaar die naast de kast staat, waar meerdere kaarsen dansen op het zachte briesje.
          ‘Mijn naam is Thahira Dawn, maar de meeste noemen me Hira.’ fluister ik hem toe. Mijn vinger schiet snel door éen van de vlammetjes heen, een spelletje wat ik thuis ook vaak deed, ik voel er niks van. Starend naar de vlammetjes met mijn rug naar Djinn toe probeer ik alles op een rijtje te zetten.
          ‘Mijn broer, Ray, sloot me op in de badkamer.’ vertrouw ik hem toe. ‘Er was niemand thuis en toen is er brand uitgebroken.’ het word me nu allemaal duidelijker. Ik draai me weer om zodat ik Djinn recht aan kan kijken. ‘Ik ben dood.’ zeg ik hem, maar meer voor mezelf bedoeld dan voor hem.
    ○      ●      ○


    Salty eyelashes and the endless Ocean


    E V E      B E A T R I C E      S U M M E R S

    Outfit      •      Bedroom      •      Asmodeus

          De woorden van Asmodeus zorgen er nu niet per se voor dat Cassandra zich meer op haar gemak gaat voelen en als ik een grove inschatting van zijn persoon maak dan is dat ook precies waar hij op aanstuurt. Zijn positie bij de gordijnen maakt het mij onmogelijk om te zien wat er achter de stof schuilgaat en mijn nieuwsgierigheid speelt net zo hard op als mijn angst om er achter te komen.
          'Gevallen?' vraagt de eveneens blonde dame aan mij gericht en ik kan een stuk van mijn eigen nog steeds aanwezige verwarring en wanhoop terugvinden in haar ogen. 'Waar zijn we?' En hierop slik ik ongemakkelijk en wend mijn ogen af, niet erg gewillig om het tot haar door te laten dringen. Het is nog steeds niet helemaal tot mezelf doorgedrongen. Ze kan het echter wel beter van mij horen dan van Asmodeus, want erg tactvol heeft hij het mij ook niet gebracht.
          'I-ik vind het heel erg voor je,' begin ik zacht, de waarheid duidelijk in ieder woord. 'Maar, klaarblijkelijk ben jij, net als ik, om het leven gekomen.' Het woord dood krijg ik niet meer over mijn lippen en vind ik ook te hard klinken, te definitief. Niet dat we nog terug kunnen, niet dat het nog anders kan. 'En daarbij schijnen we, ondanks dat we in de hemel thuis horen, in de Hell te zijn beland.' En na die woorden kijk ik haar weer aan, in de hoop dat ze de waarheid ziet in mijn ogen, hoe absurd die waarheid ook is.
          Ondertussen wint mijn nieuwsgierigheid het en in afwachting op haar antwoord doe ik zonder van haar weg te kijken een aantal stappen achteruit, tot ik Asmodeus zijn aanwezigheid weer duidelijk voel en weet dat ik hem heb bereikt. Ik ben van plan mijn ogen maar een fractie van een seconde van Cassandra af te halen, zodat ik haar reacties kan blijven peilen en zodat ze ook niet nog angstiger wordt van mijn eigen reactie op wat er dan ook plaatsvind achter deze ramen. Ik faal spectaculair.
          Vanachter het raam kijken we de diepten in, hoger dan menige klif die ik ooit heb gezien, en daar, in die diepten, woedt een vuur zo intens als gesmolten lava. Zo ver als mijn ogen kunnen zien staat het in lichterlaaie en in de vlammen bewegen zich schimmen. Honderden, duizenden schaduwen vinden hun weg op slakkengang door de verzengende hitte en mijn wanhopige kerm van angst is al over mijn lippen voor ik er een tweede keer over na kan denken.
          'Mijn god, wat is het?' stoot ik uit, mijn stem omlijnd met hysterie.


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    VALAC

    • • •

    Josephine Josephine's bathroom
          Valac's kijkers glijden langzaam over de jongedame. Vanwege het kussen ziet hij niets van haar middel en goed gevormde borsten, maar haar benen zijn een dusdanig genot op zichzelf staand. Snel wiebelen zijn vingers heen en weer, de roodharige jongedame uitdagend verder te komen.
          'Mijn naam is Josephine.'
          Valac's grijns wordt nogmaals groter, een gevaarlijke schitting in zijn kijkers opkomend. Dit is voorspelbaar. Natuurlijk heeft de jongedame een naam passend voor een engel. Josephine. Valac kan haar naam proeven — genietend, warm en zoet.
          Wanneer de jongedame argwanend naar voren stapt, stijgt Valac's mening rondom haar — ze weet dat ze in gevaar is, en handelt daarnaar. Alsnog, het is niet voldoende om hem af te laten druipen — nee, integendeel. Valac's interesse is omhoog geschoten — hij wil haar.
          Gedurende haar laatste stappen versnelt de jongedame. Met een zachte plof valt het kussen op de grond, waarna haar handen zich om de deurklink krullen als klauwen. Valac's wenkbrauw krult langzaam omhoog, terwijl zijn wind de deur open houdt.
          'Schattig.'
          Valac stapt langzaam naar voren, waardoor de roodharige jongedame achteruit de badkamer in strompelt. Valac's grijns is er een van een jager die een prooi heeft gezien. Met een simpele korte beweging, vouwen zijn vleugels zich in — waardoor hij gemakkelijk door de badkamerdeur kan.
          En wanneer binnen, laat hij de deur met een harde klap dicht slaan.
          'Ik vind dit spelletje nu al leuk.'
          Valac neemt langzaam een zwarte fluwelen badjas van een haak aan de muur, waarna hij hem nadenkend door zijn lange vingers laat glijden. Het paarse kussen bevindt zich naast zijn ontblote linkse voet, vergeten. Echter, zijn blik is slechts op Josephine gericht.
          'Ga je jezelf opfrissen of zal ik je gaan helpen, Josephine?'


    heaven in her eyes
    hell behind mine


    Josephine Whitaker
    Valac ☆ Badkamer







          Josephines hemelblauwe ogen schieten eenmaal door de riante badkamer.
    Niet omwille van de overdaad aan exotische zepen, handdoeken die eruit zien alsof je er in zou kunnen slapen — of de meest luxueuze badkuip die ze ooit heeft gezien. Deze ruimte heeft, behalve de deur waar ze zojuist door naar binnen is gekomen, maar één andere uitgang; een raam aan de andere kant van de badkuip, waarvan de gesloten gordijnen niet verraden waar een eventuele sprong naartoe zou leiden.
          ‘Schattig.’
    De vingers van de roodharige jongedame glippen van de deurklink wanneer ze een stap naar achteren struikelt, haar ogen gefixeerd op het roofdier dat zich haar kant op beweegt. Haar hart lijkt enkele slagen geheel over te slaan wanneer de vleugels met een knippering van haar ogen zijn verdwenen, alsof ze hen slecht heeft gedroomd.
          Met één nonchalante stap is hij over de drempel. Met een tweede beweging slaat de deur woordeloos dicht. Meer is er niet voor nodig om ervoor te zorgen dat Josephine zich zonder zijn blik los te laten naar de andere kant van het bad begeeft. Misschien zijn het de vele uren die ze heeft doorgebracht voor de televisie, half in slaap vallend op een zender als National Geographic, maar iets in haar schreeuwt dat ze hem nooit haar rug moet toekeren, nooit uit haar zicht moet laten, nooit dichterbij moet laten komen.
          ‘Ik vind dit spelletje nu al leuk.’
    Haar mond wordt kurkdroog als ze de dubbelspelige glimlach om zijn lippen gade slaat, die verschijnt wanneer zijn vingers bezit hebben genomen van een badjas die wachtend aan één van de wanden heeft gehangen. Stom. Ze had alleen maar echt moeten kijken om te vinden waar ze deze afgelopen minuten wanhopig naar opzoek is geweest. Het feit dat hij de stof in zijn handen houd, bijna spottend, verteld haar dat Valac zich daar maar al te goed bewust van is.
          ‘Ga je jezelf opfrissen of zal ik je gaan helpen, Josephine?’
    De ruimte tussen hen in maakt geen verschil voor het effect dat de woorden op haar hebben. Het is alsof ze haar naam voor het eerst hoort, als een fluistering in haar oor, welke er voor zorgt dat ze de rand van de badkuip vastpakt, bang dat haar benen eerder opgeven dan de rest van haar lichaam.
          ‘Ik waardeer het aanbod, maar nee.’
    Josephine negeert de neiging om haar lippen te bevochtigen wanneer ze haar blik met moeite losscheurt van Valac, zichzelf afleidend met de werking van de kranen van het bad. Ze klemt haar kaken op elkaar wanneer er in de eerste instantie kokend heet water over één van haar handen stroomt, maar is al snel dankbaar voor het klotsende geluid dat de stilte tussen hen en het brute hameren van haar hart opbreekt.
          Haar ogen glijden onwillekeurig terug naar de plank vol zeep, de bron van de geur in deze ruimte, die verder enkel verlicht lijkt door de vele kaarsen, waar Valac zich vlak naast begeeft — reden genoeg om haar blik terug op het heldere water te richten, haar wangen kleurend.
          ‘Als je daar blijft staan, kun je me misschien de spelregels van deze plek uitleggen.’
    Josephine kijkt niet op van de watermassa die zich inmiddels heeft gevormd, haar reflectie erin zo onvolledig als ze zich voelt, haar rode vingers als een vuist tegen haar hart gedrukt.
          Als hij daar blijft staan.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    ASMODEUS
    With Eve & Cassandra • Bedroom

    'Cassandra,' had de nieuwe doll geantwoord. Hmh, Eve en Cassandra... That doesn't sound to bad.. Terwijl ik naar het raam was gelopen, vertelde Eve haar het hele verhaal. Mooi, dan hoefde ik het niet te doen. Scheelt weer, en dan kunnen we sneller door naar leukere onderwerpen. Interessanter ook, ik bedoel... De dood is echt niet zo speciaal. Het gebeurt iedereen uiteindelijk en het is niet alsof je echt iets achterlaat, je tijd op aarde is vele malen korter dan je tijd in het hiernamaals. Opeens voel ik weer de aanwezigheid naderen van een van de blondines. Zonder om te draaien durf ik te wedden op Eve, aangezien de andere schoonheid het nog wat minder op me heeft lijkt het. Ach, komt wel.
    Een zowat wanhopige, angstige kerm komt over haar lippen en ik kijk op met een lichte frons. 'Mijn god, wat is het?' stoot ze dan uit, hysterie duidelijk te horen. Ik schud mijn hoofd en met een zweem van een grijns draai ik me om. ''Geen zorgen, darling..'' zeg ik en wederom laat ik mijn hand kort haar wang ontmoeten. Ik duw haar gezicht wat mijn kant op, zodat ze wel moet wegkijken van het raam. ''Dat, is the Pit.'' zeg ik nonchalant, alsof het niks is. Nou ja, je raakt eraan gewend natuurlijk. Ik glimlach en haal lichtjes mijn schouders op, waarna ik diezelfde hand op haar onderrug leg en haar zo naar het bed terug begeleid. ''Zolang jullie je hier in het paleis gedragen, voor mij dan, is dat niet iets waar je snel terecht zult komen.'' glimlach ik. Natuurlijk hing het niet alleen van mij af, maar misschien zou het de dingen wat interessanter maken voor mij. Als ze dachten dat alles van mijn oordeel afhing.... Nou ja, veel wel natuurlijk maar niet alles.
    Ik kijk even naar de twee dames en steek dan beide handen naar ze uit, zodat ze die aan kunnen nemen. Ik haal lichtjes mijn wenkbrauw op. ''Nog interesse in een verdere rondleiding? Deze plek is namelijk wel van belang voor jullie.''


    El Diablo.

    Cassandra "Cass" Palmer
    car accident — her room — Eve & Asmodeus

    'I-ik vind het heel erg voor je, maar, klaarblijkelijk ben jij, net als ik, om het leven gekomen,' antwoordde Eve en Cass' adem stokte in haar keel. Dood? Ze kreeg geen geluid door haar keel, niet eens een verbaasde kreet of een angstig gekerm. Het was complete stilte door de shock. 'En daarbij schijnen we, ondanks dat we in de helem thuishoren, in de hel te zijn beland.'
          Met grote ogen staarde Cass naar Eve die toen enkele stappen achteruit zette en naast de man bij het raam ging staan. Zelf had ze nog amper door de kamer bewogen, laat staan dat ze door het raam naar buiten had gekeken. De hel. Ze was dood én in de hel beland. Hoe kon dit gebeuren? Hoe was ze gestorven? Ze duwde haar nagels in haar handpalmen in de hoop zichzelf wakker te laten schrikken en zeker te weten dat dit een nachtmerrie was en ze gewoon nog leefde en wakker zou worden in de dorm van haar universiteit. Maar niets. Ze kneep haar ogen dicht en probeerde het nog een keer, maar de stem van Eve trok haar aandacht en nog altijd versteend keek ze naar haar. Ze staarde door het raam naar buiten en zag blijkbaar iets wat zo schokkend was dat ze bijna hysterisch werd.
          'Geen zorgen, darling...' hoorde ze de stem van de man die nog altijd geen naam had. 'Dat is the Pit. Zolang jullie je hier in het paleis gedragen, voor mij dan, is dat niet iets waar je snel terecht zult komen.'
          Geschokt staarde Cass naar hem. Hij sprak over haar en Eve alsof ze prostituees waren. Hoe groot haar onbewuste nieuwsgierigheid naar die zogenaamde Pit ook was, ze stond nog altijd roerloos op dezelfde plek in de kamer in het strakke zwarte jurkje. Ze wilde het niet zien. Ze wilde wakker worden. Alles liever dan dit. Ze had liever vijf tentamens op één dag dan dat ze hier nog vijf minuten langer zou moeten doorbrengen.
          'Nog interesse in een verdere rondleiding? Deze plek is namelijk wel van belang voor jullie.' Hij strekte zijn arm uit naar zowel Cass als Eve.
          Cass schudde haar hoofd en vouwde haar armen voor haar borst. 'Blijf van me af,' zei ze direct, al leek het niet overtuigend door de lichte trilling. Ze had de kracht gevonden om haar stem weer te gebruiken en twee passen achteruit te doen zodat hij haar niet aan kon raken. 'Ik wil geen rondleiding. Ik wil hier weg,' fluisterde ze toen en ze keek weer naar Eve. Zij kon zich toch niet op haar gemak voelen bij hem?


    I, Tahani Al-Jamil, shall do my level best to make every event too much.


    E V E      B E A T R I C E      S U M M E R S

    Outfit      •      Bedroom      •      Asmodeus

          "Geen zorgen, Darling." Asmodeus zijn hand vind mijn wang en met lichte druk dwingt hij mijn blik weg van het bloedstollende tafereel buiten. Zijn ogen onthullen niets van de chaos die ik voel, compleet onaangedaan door onze omgeving. Welke in brand staat, for heavens sake.
          ''Dat, is The Pit,'' vervolgt hij op een toon waarop ik iemand zou vermelden dat de melk op is en niet voor het eerst besef ik me dat er achter zijn prachtige uiterlijk en charmante glimlach iets gevaarlijks schuil gaat. Het is intrigerend op een manier die vrij nieuw voor me is en doet instincten ontwaken waarvan ik niet wist dat ik ze bezat. Zelfbehoud is er daar een van.
          Ondertussen zakt zijn hand af naar mijn onderrug en de streling doet al mijn spieren verscherpen. Ik ben alert als nooit te voren, maar een deel hiervan heeft niets te maken met angst. Als deze ogenschijnlijk onschuldige aanraking me al onstabiel op mijn voeten maakt, wat kan hij dan teweegbrengen wanneer er andere intenties in het spel zijn. Mijn blos probeer ik te verbergen door naar de grond te kijken, terwijl hij me terug loodst in Cassandra haar richting.
          ''Zolang jullie je hier in het paleis gedragen, voor mij dan, is dat niet iets waar je snel terecht zult komen.'' En mijn ogen schieten terug naar zijn gezicht. Doodserieus. Hij kan ons naar die door vuur overwoekerde vlakten sturen? ''Nog interesse in een verdere rondleiding? Deze plek is namelijk wel van belang voor jullie.'' Zijn hand verdwijnt van mijn onderrug en strekt zich net als zijn andere hand uit in een uitnodiging om aangenomen te worden.
          "Blijf van me af." Is Cass haar directe antwoord en ze zorgde voor meer afstand tussen haar en Asmodeus, haar ogen schichtig. "Ik wil geen rondleiding. Ik wil hier weg."
          Haar ogen vinden die van mij en ik zou me zo makkelijk aan kunnen sluiten bij haar woorden, voel precies hetzelfde verlangen om deze plek zo ver achter me te laten als mogelijk is. Het besef dat dat onmogelijk is heeft bij mij echter al meer tijd gehad om te bezinken en ja, zelfbehoud is wat zijn kop opsteekt. Ik leg zo veel mogelijk begrip in de blik die ik haar werp, maar laat dat daarna omslaan in iets waarschuwends. Een stille smeekbede om mijn voorbeeld te volgen. Ik pak Asmodeus zijn hand aan.
          "Natuurlijk willen we een rondleiding. Het enige wat ik tot nu toe heb gezien is de gang en deze kamers," antwoord ik, opgewekter dan ik me daadwerkelijk voel. Op dat moment kiest mijn maag er voor om te laten merken dat hij leeg is en knort zacht, waarop ik ietwat beschaamd op mijn onderlip bijt en vanonder mijn wimpers naar Asmodeus kijk. "En het lijkt er op dat ik trek heb."


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    ASMODEUS
    With Eve & Cassandra • Bedroom

    Cass schudde haar hoofd en vouwde haar armen voor haar borst. 'Blijf van me af,' zei ze direct en ik haal mijn wenkbrauw wat op. My my, voor good girls waren deze dames wel opstandig. 'Ik wil geen rondleiding. Ik wil hier weg,' fluisterde ze toen ze wat verder van me af stond. Ik begin te lachen en schud dan mijn hoofd. ''Ik wil ook heel veel, love.'' spreek ik nonchalant en laat mijn blik kort over haar heen gaan. Zij keek ondertussen naar Eve, maar voordat ik naar haar kan kijken voel ik haar hand al die de mijne aanneemt. Iets wat een tevreden glimlach op mijn lippen laat vormen, het kon allemaal zo makkelijk zijn. Gelukkig begon Eve dit ook steeds meer te begrijpen.
    "Natuurlijk willen we een rondleiding. Het enige wat ik tot nu toe heb gezien is de gang en deze kamers," antwoord ze, iets opgewekts in haar stem wat mij bijna verrast. Bijna. ''That's the spirit.'' zeg ik duidelijk tevreden. Ik blik kort naar haar buik als ik zacht geknor hoor, en lach zachtjes. Ergens wat geamuseerd. Ze bijt op haar lip en kijkt op naar me. "En het lijkt er op dat ik trek heb." Ik knik lichtjes. ''Dat kan allemaal opgelost worden, het is een paleis after all.'' zeg ik en dan kijk ik opeens weer naar Cassandra. We hadden niet de hele dag. Nou ja, technisch gezien hadden we oneindig veel tijd. Maar ik ben ongeduldig.
    ''Dus love, pak mijn hand en kom mee.'' zeg ik dan terwijl ik recht in haar ogen kijk, waarbij mijn kracht ook opeens komt kijken. Het was niet te zien, wat handig was. Het was een simpel verzoek, vaak gebruikte ik het voor moeilijkere dingen. Maar ik begon door te krijgen dat deze dame wellicht nog moeilijk wou blijven doen en dat is iets waar ik momenteel even geen zin meer in had. Met de twee dames aan mijn zijde loop ik de kamer uit en begin weer door de hallen te lopen. Dit tot we bij de trappen zijn. ''Hmh, dit ga je nog veel meer zien.'' mompel ik, wetende dat er oneindig veel zijn. Ik loop een trap af en zo door naar de eetzaal, waar het eten altijd klaar stond alsof het net was geserveerd. ''Welkom in de eetzaal, waar jullie vanaf nu uitgenodigd zijn om te komen eten met ons.'' grijns ik en laat hun handen los, puur om ze enkel op hun rug te plaatsen. ''Dus wat wordt het, een uitgebreid feestmaal,'' ik lach zachtjes, een feest voor mij was het zeker. ''Of iets voor onderweg?'' ik laat ze los en loop naar de lange tafel waar ik vervolgens tegen leun.


    El Diablo.


    D J I N N

    Outfit      •      Bedroom      •      Thahira

          Geamuseerd sta ik toe dat ze haar gezicht bevrijd uit mijn aanraking en volg iedere stap die ze bij me vandaan doet met een ontspannen grijns. Haar ogen nemen me onderzoekend in zich op en het is prettig om weer eens met iets anders te worden bekeken dan doodsangst. Ze is bang, begrijp me niet verkeerd, maar haar ogen dragen ook een nieuwsgierigheid welke niet te ontkennen is.
          En dan draait ze zich van me weg en is daar even die vlaag van ontembare kinderlijke woede, want niemand keert mij de rug toe. Ik adem scherp in, mijn gezicht een en al kwaadaardige grimas, ogen zwart als de nacht en mijn vingers die zich verlengen tot niets dan schaduwrijke klauwen. Twee seconden, dan schud ik het van me af en neem de controle over mijn kalmte terug.
          'Mijn naam is Thahira Dawn, maar de meeste noemen me Hira,' fluistert de dame me toe vanaf haar gevonden standplaats naast de kast, geen notie hebbend van mijn tantrum. De kandelaar waarnaar ze kijkt omlijnt haar met speels licht, bijna zoals een engel licht uit zou stralen en de ironie is iets waarvan ik geniet. Het wist de laatste spoortjes woede.
          ‘Mijn broer, Ray, sloot me op in de badkamer,' vertrouwt ze me toe, alvorens zich naar me terug te draaien en me weer aan te kijken. ‘Ik ben dood.’
          'Als een pier,' beaam ik zonder een seconde te missen, niets dan opgewektheid in mijn toon. Werkelijk, ze zou blij moeten zijn, mensen zijn zo kwetsbaar en logisch en saai. Een paar weken hier en de logica zal haar hebben verlaten en dan zal ze inzien dat chaos als een warme deken is, verwelkomend en in staat om de koude te verdringen. De hemel is ook maar saai, werkelijk, we hebben hen een eeuwigheid van verveling bespaard.
          'Niets om je druk om te maken. Als Ray je niet had opgesloten dan had je, wat, nog een zielige zeventig jaren te leven gehad? Nu kan je eeuwig leven. Hier, bij ons,' verkondig ik groots, alsof ze zojuist de loterij heeft gewonnen, grandioos armgebaar inbegrepen om hier te verduidelijken. 'Ik zal je rondleiden, mocht ik zelf de weg kunnen vinden na twintig jaar. Houdt je dat aan? Mij hoor je niet klagen.'
          Mijn hongerige blik over haar lichaam probeer ik niet eens te verbergen. Het is lang geleden dat ik mijn ogen goed de kost heb kunnen geven, want doodsangst in lingerie verliest zijn charme ook wel na al die eeuwen. Nee, dit is precies de goede verhouding angst en verleiding waar ik opgewonden van wordt, in iedere zin van het woord.


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    Zehra Youssef

    Devil underneath your skin
    Listen to the whisper and give in



    • Slaapkamer • Met Grimm • Outfit

          'Ik meen het als ik zeg dat ik mijn hele leven niets of niemand kwaad heb gedaan, Maar blijkbaar is er toch iets. Een reden waarom ik hier ben. Dus, vertel me alsjeblieft: waarom ben ik hier? En wat staat me te wachten?' ratelde Zehra paniekerig.
    Ze had de woorden nauwelijks uitgesproken of ze zag Grimm met zijn ogen rollen.
          'Impliceer je dat ik mijn job verkeerd doe?' kaatste hij terug. 'Dat ik van al die verdwaalde zielen een fout heb gemaakt en je arme onschuldige zelf hier per ongeluk heb gebracht? Je kwetst me, Zehra.'
    De toon in zijn stem was gespeeld dramatisch en op een ander moment en op een andere plek had ze er best om kunnen glimlachen, maar zijn ogen stonden kil en vertelden haar dat er voorlopig niets te lachen viel.
          'Om het simpel uit te leggen: God moet de Heer des Hell soms tevreden stellen,' vertelde Grimm verder. 'Dat hij daarvoor jou niet in zijn hemel toeliet, maar genadeloos naar de hel bracht is niet mijn fout. Gewoon mijn job.'
    Tijd om deze woorden tot zich door te laten dringen had Zehra niet. Nadat Grimm deze had uitgesproken boog hij zich naar haar toe en liet zijn wijsvinger tergend langzaam over haar wang glijden. Zehra hield haar adem in en probeerde haar gedachten erbij te houden, maar dit bleek lastiger dan gedacht met zijn koude huid tegen de hare. Het maakte het er ook niet gemakkelijker op dat ze ergens bij zichzelf bemerkte dat ze deze aanraking niet helemaal afwees. Sterker nog; ze vroeg zich plots af hoe het zou zijn meer van zijn huid tegen de hare te voelen dan enkel die wijsvinger tegen haar wang die inmiddels in brand leek te staan. Ze schrok enorm van deze gedachte en wuifde deze gauw weg, hopend dat het Grimm niet zou opvallen dat haar wangen er hoogstwaarschijnlijk roder uitzagen dan daarvoor.
          'Juist omdat je niets verkeerd hebt gedaan in je zielige leven ben je hier beland. Het leven is oneerlijk, niet?'
    Zehra fronste haar wenkbrauwen. Dit kon niet waar zijn. Dit kon niet echt zijn. Ze wierp een vluchtige - en zo hoopte ze: zo onopvallend mogelijke - blik op de deur van de kamer die nog altijd open stond en richtte zich vervolgens weer tot Grimm. Ze zag aan Grimm dat hij door had wat er in haar hoofd omging. Misschien verbeeldde Zehra het zich slechts, maar het leek alsof Grimms indringende ogen een waarschuwende glans kregen. Ze slikte enkele vloeken in en besloot dat dit niet het moment was het op een lopen te zetten.
    Nog niet.
          'Het is niet anders blijkbaar,' verzuchtte Zehra uiteindelijk, haar kiezen op elkaar geklemd. 'En nu?' vervolgde ze met meer bravoure in haar stem dan ze werkelijk voelde. 'Is het ook jouw job mij een beetje rond te leiden hier of behoort dat ook niet tot je takenpakket?' Doder kon ze toch niet worden. 'Al dat overdadige paars en goud doet pijn aan mijn ogen.'

    [ bericht aangepast op 8 okt 2019 - 16:02 ]


    “Libraries were full of ideas—perhaps the most dangerous and powerful of all weapons.” - Throne of Glass

    Cassandra "Cass" Palmer
    car accident — dining hall — Eve & Asmodeus

    'Ik wil ook heel veel, love,' zei de man en tot Cass' verbazing pakte Eve zijn hand vast. Ze voerden een kort gesprek over eten en toen keken ze allebei weer naar Cass, die nog steeds met haar armen voor haar borst gekruist. Eve keek haar met een vrij smekende blik aan, terwijl de nog altijd naamloze man zonder weinig emotie in haar ogen keek. Een vreemd gevoel stroomde door haar lichaam en ze voelde zich in beweging komen. 'Dus, love, pak mijn hand en kom mee.' Cass voelde hoe ze uiteindelijk haar hand uitstak en die in die van de man legde.
          Zonder wat te zeggen volgde ze hem en Eve. Ze voelde zich eerder een prostituee of onderdeel van een harem hoe ze hier hand in hand met een volslagen onbekende liep, samen met een ander meisje. Cass lette niet eens echt op toen ze uiteindelijk in de eetzaal aankwamen en ze daar een lange tafel vol met eten zag staan. Ze waren dood, hoe kon Eve in vredesnaam honger hebben? Net toen ze dat dacht, voelde ze toch hoe haar maag rommelde en zuchtte ze.
          'Dus wat wordt het, een uitgebreid feestmaal of iets voor onderweg?'
          Cass probeerde zijn blik te ontwijken toen hij hen losliet en tegenover hen tegen de tafel leunde, maar het bleek lastiger dan ze had gedacht. Wat deed hij met ze?
          'Ik heb geen honger,' probeerde ze en ze keek weer even opzij naar Eve, voor ze toch weer naar de man keek. 'Wat wil je met ons? Ik weet je naam niet eens...'


    I, Tahani Al-Jamil, shall do my level best to make every event too much.