• WEERWOLF SHIZZLE


    BEGINSITUATIE

    Het is zondag 17 juni, 18.00u. In de voormiddag is de oude alfa begraven en de koffietafel is net gedaan. Twee dagen eerder was de crematie van de leider van de jagers. Beide groepen zijn nog in diepe rouw, maar het leven gaat door. In Central Park (Manhattan) wordt een mini-festival georganiseerd, door jonge jagers en hun vrienden. Met niet veel anders te doen om hun gedachten te verzetten, kan je er ook een heleboel weerwolven vinden. Naast enkele podia - twee kleintjes en één 'grote', zijn er ook voldoende kraampjes met eten, drank en leuke spulletjes. Het is een mooie, warme dag en de sfeer is er best gezellig. Of dat zo blijft, hangt van de groepen af...


    WEEKOVERZICHT

    Dinsdag 12/06: ongeluk leider
    Woensdag(nacht) 13/06: alfaduel
    vrijdag 15/06: crematie leider
    zondag 17/06: begrafenis alfa

    ROLLEN      12

    WEERWOLVEN: 3 & 3
          Username - Naam - Leeftijd - Rang - FC - Pagina
          Username - Naam - Leeftijd - Rang - FC - Pagina

          Arsonist - Naam - Leeftijd - Rang - FC - Pagina
          EiIonwy - Oonah Winslow - 25 - Oude bèta - Danielle Boker - 3
          Elentiya - Laurel Tallmund - 25 - Kappa - Bridget Satterlee - 3
          Cipher - Taison 'Tai' Skinner - 23 - Nieuwe alfa - FC - 4
          Necessity - Icarus Dagnan - 25 - Oméga - Cohe Paroix - 3
          TheCaptain - Dominic "Dom" Levi Winslow - 18 - Kappa - Tom Holland - 3

    JAGERS: 4 & 2
          Username - Naam - Leeftijd - Familie - FC - Pagina
          Username - Naam - Leeftijd - Familie - FC - Pagina

          KingRichard - Genevieve 'Eve' Blondin - 22 - Hoofdf. - Luca Hollestelle - 1
          Ashryver - Naam - Leeftijd - Outsider - FC - Pagina
          Arcenciel - Eleonore 'El' Wilson - 18 - Hoofdf. - Marie Avgeropoulos - 4
          Qrystallized - Isabelle Blondin - 21 - Hoofdf. - Katya Miro - 3
          Cipher - Sebastian ? - Leeftijd - Familie - FC - Pagina
          Laguna - Naam - Leeftijd - Familie - FC - Pagina


    REGELS
    ▪      Huisregels
    ▪      Min. 100 woorden per post
    ▪      OOC duidelijk aangeven.
    ▪      Mogelijke triggers (smut, geweld, etc.) duidelijk aangeven!
    ▪      Liesje - dat ben ik ;D - of Matty opent de topics, tenzij anders gevraagd.
    ▪      Op vakantie? Uit een boom gevallen? Please, tell.


    TOPICS
    Rollen      Praat      Speel

    [ bericht aangepast op 30 mei 2018 - 1:00 ]


    Mijn brein breint zoals het breint.


    ICARUS DAGNAN
    25 - Omega

    There is a bitter triumph in crashing
    When you should be soaring.



    In eerste instantie was de enige reactie die er kwam op Icarus’ woorden dat Oonah zich nog steviger tegen Icarus aanvleidde. Icarus liet het gelaten over zich heenkomen. Hij was misschien nieuw in de roedel en niet Oonahs beste vriend, maar misschien was dat juist wat ze nodig had. Hij had Parker niet goed gekend. Misschien had ze juist iemand nodig die buiten de situatie stond, die niet met haar mee zou rouwen en alleen voor haar er was.
    Een paar minuten stonden ze zo verstrengeld. De doodse stilte werd alleen doorbroken door Oonahs snikken. Als iemand Icarus nu zou kunnen zien, zou die misschien gezien hebben hoe er een verbeten trek om zijn mond stond, hoe zijn ogen hard stonden en tegelijk kwetsbaar. Eigenlijk wilde hij wegrennen van Oonahs verdriet. Ze deed hem te veel denken aan hemzelf en aan het broertje dat hij verloren had. Zijn roedel die hij verloren had. Hij was degene geweest die gezworen had ze te beschermen en had zelfs in die taak weten te falen.
    “Ik wenste dat je het niet wist,” fluisterde Oonah uiteindelijk. Ze had gehoord wat voor verdriet er achter zijn woorden verscholen zat, zelfs terwijl Icarus zo’n moeite gedaan had sinds hij hier was om dat stil te houden. Niemand hoefde te weten hoe het iedere avond aan hem knaagde en ervoor zorgde dat hij niet kon slapen zonder alle ogen te zien die hem beschuldigend aankeken.
    “Ik ook,” mompelde hij haast onverstaanbaar. Waarschijnlijk hoorde ze zijn woorden ook niet eens. Het was ook niet de bedoeling dat ze dat hoorde.
    “Maar ik ben blij dat je hier bent, bij ons.” Het was de eerste keer dat iemand zoiets tegen hem zei. De roedel was niet blij met hem, en dat was geheel Icarus’ eigen schuld. Hij wilde rust. Hij wilde alleen zijn. En zo gedroeg hij zich dus ook. En toch was hij blij om die woorden te horen van Oonah nu, vooral omdat hij echt voelde dat ze het meende. Misschien zag ze hem toch als deel van een roedel waar hij nooit terecht had willen komen, maar die wel zijn toekomst zou zijn.
    Ze maakte zich langzaam los en veegde wat tranen weg. “Dank je,” zei ze, maar ze wilde hem niet aankijken en leek zich na haar plotselinge bespringing ineens heel afstandelijk te willen opstellen.
    Icarus knikte begrijpend. “Het is oké,” zei hij. Hij vond het, vreemd genoeg, niet erg.
    “Je hoeft je niet te schamen voor je tranen. Ik begrijp het. Het is geen teken van zwakte. Het is een teken van hoeveel je van hem houdt.” Zelfs al voelde het niet zo. Icarus wist er alles vanaf. Breken wanneer je alleen was, gebroken op de badkamervloer liggen of eenzaam door het bos rennen met het gevoel alsof je gek aan het worden was van je eigen hoofd. Het voelde zo, zo zwak.
    “Het doet pijn hè?” vervolgde hij langzaam. Hij had zijn armen ook voor zijn borst gekruist als afweermechanisme tegen de kwetsbaarheid die hij nu voelde. Ze had zijn geschiedenis al begrepen en hij zou alleen maar meer over zichzelf verraden. Alleen Parker had van zijn volledige geschiedenis afgeweten, want als Alfa had hij dat moeten weten voor hij een Rogue tot zijn roedel zou toelaten. “Alsof je hart uit je borst is gerukt, maar je toch blijft leven. Alsof je verdrinkt, maar iedereen om je heen gewoon ziet ademen en ze je vertellen dat je gewoon moet zwemmen.”
    Hij liet zijn armen langs zijn zij hangen, al wilde hij ze voor zijn borst houden. Hij wilde opener staan tegenover haar. Of in elk geval zich niet volledig afsluiten. Nee, dat was niet waar. Dat wilde hij wel. Maar hij praatte nu al te veel. Hij moest zijn mond houden.


    The purpose of a writer is to keep civilization from destroying itself.

    Dominic "Dom" Levi Winslow


    Werewolf • 18 • Kappa • With Eve & Isabelle



    Terwijl de vrouw, die tegenover mij zat, nog antwoord gaf op de vrraag van de andere vrouw dacht ik na over wat ik straks moest zeggen. Ik wist bijna negenennegentig procent zeker dat de volgende vraag zou zijn waar ik hem gezien zou hebben. 'Ja, ik heb hem van de week gezien, toen hij de alfa van onze roedel had vermoord.' Dat zou niet echt een antwoord zijn wat ik hier in het openbaar kon zeggen, ondanks dat ik het nu graag zou willen. 'Nadat hij mij pa dood achterliet rende hij weg en sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Succes met je zoektocht.' Opnieuw zei ik dit enkel in gedachtes, terwijl ik zachtjes geluidjes maakte met mijn tong. 'Waar heb je hem gezien?' vroeg de jager. Ik trok fronsde met één van mijn wenkbrauwen toen ik haar hand gebald zag als een vuist. Vlak daarna voegde ze er nog aan toe dat het belangrijk was. Ze wilde natuurlijk alle details weten over zijn missie, die hij voltooid had. Voor het eerst hoorde ik zijn naam, Tai. Ik bleef nog altijd stil en keek van de ene vrouw naar de ander. 'Ik heb hem al bijna een week niet meer gezien en het maakt me bang,' Op de zachte toon waarop ze dit zei, begon ik te twijfelen aan mijn theorie. Deze vrouw had een bijzondere relatie met deze moordenaar. Dat was één ding wat zeker was. Even voelde ik medelijden met de jager, maar plots leek ze weer helemaal de oude. 'Vertel, wanneer en waar heb je hem gezien?!' Enkel een 'euh' kwam uit mijn mond, terwijl ik opnieuw nadacht over wat ik moest zeggen. ‘’Hé, we zullen hem vinden.’’ de andere vrouw probeerde de jager gerust te stellen. Ik besloot om ook maar te zeggen wanneer ik hem gezien had. 'Woensdag,' kuchte ik, maar vlak voordat ik verder kon vertellen over het duel sprak de vrouw, die zich later bij de jager en mij had gevoegd, dat ze dacht dat ze hem gevonden had. Ik schoot direct op uit mijn stoel en met mijn ogen volgde ik de vinger van de vrouw, richting Tai. Mijn ogen werden groter en ik voelde de woeden in mijn opkomen. Laurel stond daar gewoon met hem te praten. Hij was gewond en ze kon hem makkelijk vermoorden nu. Ze kon wraak nemen voor alles wat hij gedaan had en zij deed niks. 'Ow, dat is hem inderdaad,' mompelde ik voordat de jagersvrouw antwoord kon geven. Ik zou die gast eens een lesje leren.

    [ bericht aangepast op 4 juni 2018 - 12:39 ]


    If no one else will defend the world then I must

    Genevieve "Eve" Blondin
    22 — jager — dochter leider / nieuwe leider — Central Park — Isa & Dom


    'Woensdag,' komt er uit de mond van de wolf en snel reken ik terug. Dat was de dag na papa's ongeluk. Tai had me gesteund, maar kon niet continu bij me zijn omdat mijn jagerfamilie juist alle aandacht opeiste en me onder de mensen wilde houden. Ik knik kort en hoor Isa's stem al snel.
          'Hé, we zullen hem vinden.' Ze pakt mijn hand vast en doet haar best mijn vuist te laten ontspannen, wat haar redelijk lukt en mijn wit geworden knokkels weer bloed krijgen.
          'Dank je,' zeg ik haar zacht en ook knik ik kort naar de jongen tegenover me. Hij heeft me wel zo ongeveer geholpen, denk ik. Ik heb Tai ook sinds woensdag niet meer gezien. Verdomme. Ik staar naar de tafel tot ik Isa's stem weer hoor en opkijk. 'Dat is hij, toch?' hoor ik en meteen volg ik haar blik in de richting van een wat rustiger plekje in het park, waar ik de welbekende gestalte van Tai zie.
          'Oh, dat is hem inderdaad,' zegt ook de wolf en ik slik even en knik.
          'Ja,' weet ik alleen te zeggen en ik haal mijn hand door mijn haren heen. Ik sta op en kijk dan naar de vrouw die naast hem staat. Even trekt er een pijnlijke steek door mijn borst heen. Was hij daar? Bij een andere vrouw? Vanaf hier zelfs herken ik de zwarte ogen van de wolvin naast hem. Zij blijft tegen hem praten terwijl Tai's ogen niet van die van mij afwijken. Ik slik de brok in mijn keel moeizaam weg en ik haal een keer diep adem. Wel, fuck. En nu? Alles wat ik de laatste dagen had bedacht hoe onze reünie zou gaan, ben ik vergeten. Een complete black-out neemt me over en ik moet mezelf ertoe zetten mijn ene been voor mijn andere te krijgen. Ik kijk niet eens meer om naar Isa en de wolf — Isa zal ik later wel inlichten, en geef nu toe, zo'n goede band met die jongen heb ik in het laatste kwartier echt niet gekregen — en laat ook mijn wijn en nacho's alleen op de tafel staan. Ik loop in de richting van Tai en blijf naar hem staren. Ik kan hem niet zomaar in de armen vallen. Voor de mensen zou het alleen maar een schattige hereniging zijn, maar zowel de Jagers als weerwolven zouden meteen van onze relatie weten en dat wil ik voorkomen. Als ik dichterbij kom, zie ik de bloedvlekken op zijn bovenlichaam en ook zijn armen en gezicht zitten onder de wonden. Wat heeft hij in godsnaam gedaan?
          Als ik enkele meters van hem af sta, houd ik weer even stil. Ik beweeg mijn hoofd een heel klein beetje naar links en loop dan zelf die richting op. Voor de eerste keer verbreek ik ons oogcontact en ik loop verder weg, naar een van de vele uitgangen van Central Park. Ik moet met hem praten, maar niet hier. Niet waar iedereen ons kan zien en kan oordelen. Ik heb zelf al genoeg te oordelen. Ik hoop maar dat hij mijn non-verbale hint snapt, dat hij achter me aan moet komen zodat hij eindelijk uit kan leggen waar hij zich in de afgelopen dagen in godsnaam heeft schuilgehouden. En waarom. Vooral de waarom. Waarom liet hij me achter, de dag na de dood van mijn vader? Van mijn grote voorbeeld en mijn beste vriend? De man die me alles heeft geleerd en me heeft opgevoed toen mama er niet meer was?
          Ik weet niet eens wat ik nu voel. Natuurlijk, die warme kriebels vulden mijn lichaam weer zodra ik hem zag, maar woede, ongeduld, frustratie en verdriet namen ook al snel de overhand. Ik heb hem gemist, maar als die vrouw, een wolvin, de reden is dat ik hem niet meer gezien heb, doe ik hem wat.


    You gave me my life all those years ago, now I give you yours.

          TAI     


    De klap deed pijn. Natuurlijk doet het pijn, maar niet half zo veel als alles dat ik op Eves gezicht kan lezen. Maskers hebben we niet meer voor elkaar, zelfs al zouden we willen. Ik weet alleen niet wat ze bij mij kan zien. Ik weet zelf niet wat ik voel.
          "Maar ik heb vele redenen meer om je in leven te houden. Een hele hoop meer." Ik registreer maar half wat de vrouw me zegt. Haar hand klemt om mijn pols. Ze is sterk, sterker dan ik nu ben. Ik hoop dat ze me loslaat.
          "Dus ik stel vriendelijk voor dat je mijn hulp aanneemt zodat ik je kan helpen met je wonde," zegt ze zachtjes. Ik kijk haar vluchtig aan, maar ik kan nu niet al mijn aandacht aan haar schenken. Hoe belangrijk het voor haar ook is, Eve is voor mij belangrijker. Eve en mam, en dat zal altijd zo zijn. Ik ben geen alfa. Ze gaat weg, mijn meisje. Ze komt dichterbij en de twee mensen achter haar - ik herken ze niet en ze zijn te ver weg om in te schatten tot welke groep ze behoren - lijken snel de beslissing te maken om haar achterna te gaan.
          "Ik kan je bij deze beloven dat je van mij niks te vrezen hebt." Eve komt niet meer dichterbij en stapt naar een uitgang. Ze is weg, ze gaat weg, en het moment waarop ze me loslaat, blaas ik de adem uit die ik al die tijd heb ingehouden. "Laten we gaan," zegt de vrouw. Ze heeft me losgelaten, maar het duurt even om dat te registreren. Ik zet een stap in de richting van de uitgang, maar mijn knieën zakken door. Heel even, ik kan mezelf recht houden, maar ik moet slikken.
          "Daarheen," mompel ik en ik wijs. Mijn rug plakt en ik vraag me af waarom dat gat nog steeds niet dicht is. Misschien zit er nog iets in. Een tand of zo. De gedachte maakte me misselijk, en ik verwerp hem snel. Uiteindelijk krijg ik mijn benen toch in beweging en stap ik langzaam de richting uit van het drietal. Eve stapt stevig, maar niet snel. In de tussentijd heeft ze misschien drie passen gezet, maar dat zijn al drie passen te veel. Ik ben niet stom. Ik weet dat ik haar niet zomaar kan laten gaan, niet zoals de vorige keer. Maar ik weet ook dat ik deze shit moet oplossen. Het duurde even, maar ik heb de puzzel opgelost. En als ik gelijk heb over deze vrouw, wiens naam ik nog steeds niet ken, dan ben ik het haar op z'n minst verschuldigd.


    23 j. - Laurel - Kraampjes

    Uiterlijk:
    α      Blond haar
    α      Getinte huid
    α      Donkere ogen
    α      Groot & sterk
    α      Zilveren aders rechterbovenlijf, nek & hoofd)



    Mijn brein breint zoals het breint.



    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    ——————————————————————————

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    Laurel Tallmund

    ”She craved the type of passion that even brought the Devil down to his knees..”

    • 25 • Kappa • Taison •

    Ik betwijfelde het of mijn woorden van net überhaupt tot de jongen waren doorgedrongen. Als het al bij hem aangekomen was, dan liet hij daar weinig van merken. Zijn blik was steevast op iets in de verte gericht, waarvan ik niet de moeite nam het te bekijken wat het is. Op dit moment was dat wel het laatste wat belangrijk was. Toch blikt de jongen kort een keer naar me en doorbreekt na een paar tellen de stilte die er was ontstaan nadat de laatste woorden uit mijn mond gerold waren.
          ”Daarheen.”
    Het was slecht een mompeling geweest, maar het feit dat hij eindelijk luisterde en toegaf was al heel wat. “Prima,” breng ik uit en til een van mijn schouders kort op. “Zorg alleen dat ik geen spijt krijg van mijn belofte,” mompel ik er achter aan. Ik betwijfelde echter of de jongen me hoorde, gezien zijn aandacht niet echt meer bij mij leek te liggen -- als het dat al gelegen had. Het gaat niet snel, maar moeizaam zet de jongen vervolgens de eerste passen in de richting waar hij een paar tellen eerder naar toe had gewezen. Ik laat het geheel aan zijn eigen over om vooruit te komen, maar houdt hem nauwlettend in de gaten, terwijl mijn poelen de wond op zijn rug al proberen in te schatten. Het bloed verried enkel hoe erg was, niets over de diepte of oorzaak daarvan. Het korte inzakken van zijn benen was me niet ontgaan, maar ik weigerde hem nu te helpen. Het enige wat ik wilde -- afgezien van de wrok die ik koesterde -- was hem oplappen, zijn wonde verzorgen en hem af droppen zodat hij zijn verantwoordelijkheid als Alfa op zich zou nemen.
          Wanneer we steeds verder tussen de menigte doorlopen vang ik echter een geur op die ik herken uit duizenden. Een deel daarvan zal voor altijd in mijn geheugen gegrift staan en zal daardoor nooit meer verloren gaan. Mijn gezicht betrekt, waarop een scherpe steek van gemis door mijn hart heen drijft en terwijl ik de gewonde jongen blijf volgen zoekt mijn blik naar waar de geur vandaan kwam. Dom was hier. Natuurlijk was dat geen verrassing, de meeste van ons waren hier naar toe gegaan in de hoop wat afleiding te vinden, maar hij was niet met mij en Oonah hierheen gekomen, waardoor ik hem sinds vanmorgen niet meer had gezien.
          ”We moeten opschieten,” zeg ik tegen de jonge alfa en versnel mijn pas iets zodat ik bijna naast hem uitkom. Het was niet dat ik wilde voorkomen dat Dom ons zou zien, tenslotte had ik nooit geheimen gehad voor de jongen en zouden die er ook nooit zijn, maar het was meer om te voorkomen dat de pleuris uit zou breken nu we nog te veel tussen de gewone mensen waren. Ik wist wat voor beeld het af kon geven als Dom deze kant op zou kijken, zelfs met mijn gezichtsuitdrukking die voor hem een open boek zou zijn. Ik hield me dan ook maar vast aan het feit dat de jongen wist hoeveel ik van zijn vader hield en hoeveel moeite het me kost om niet aan wraakzucht toe te geven.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    ISABELLE BLONDIN
    Jager - 21 - Eve & Dom - festival - outfit


    Is het verkeerd dat Isabelle meer had verwacht dan de reactie dat Eve gaf toen ze Tai zag? Ja, dat was verkeerd. Ze moest niet zo denken. Ze had geen idee wat er tussen de twee afspeelde en het was niet goed om zomaar dingen volgens haar gedachtegang in te schatten. Misschien had ze teveel romance movies gekeken. Isabelle schudde zachtjes met haar hoofd om haar aandacht er weer bij te houden en merkte dat Eve niet meer voor haar stond maar een paar passen verderop. Automatisch bewogen haar benen naar haar nicht toe. Moest ze Eve wel volgen? Misschien wilde ze even alleen zijn met Tai. Maar misschien ook niet. Ze wist het niet aangezien haar nicht niks had aangegeven. Isabelle beet even op haar onderlip en zuchtte zachtjes uit opluchting toen Eve tot halt kwam. ‘’Moet ik met je meelopen? Of vind je het fijner als ik je even alleen laat?’’ Vroeg ze een beetje onzeker, niet wetend of ze nu een beetje dwaas overkwam.

    Dominic "Dom" Levi Winslow


    Werewolf • 18 • Kappa • With Eve & Isabelle



    "Hoe heb jij het lef bijelkaar gekregen om jezelf hier nog te vertonen?' vroeg ik kwaad, terwijl ik op Tai afstapte. Ik gaf hem een flinke vuiststoot, die ook pijn deed aan mijn eigen hand. Ik draaide me even om een pijnlijke gezichtsuitdrukking te laten ontsnappen, waarna ik me weer op de nieuwe alfa richtte. "Wegrennen met je staart tussen de benen en vervolgens terugkomen om toch je plek op te eisen? Vergeet het maar. Ik neem de plek van mijn pa in. Ik daag je uit voor een gevecht."
    Ik werd uit mijn dagdroom gehaald, doordat er plots beweging plaatsvond in mijn zichtveld. De vrouw, die ik als eerste had ontmoet, was in beweging gekomen. Ze leek in een soort van trans te bewegen. Het leek haast of ze gehypnotiseerd was. Ze had niks tegen mij gezegd, wat ik kon begrijpen, en haar vriendin. Ze leek in de richting te lopen van Tai, maar op het eind week ze plots af en liep ze een andere richting op. De andere vrouw leek haar te volgen, maar ik besloot om direct op hem af te stappen. Ik voelde niet de drang om dit te melden tegen de twee vrouwen. Ik kende ze nog maar net. Ook al wist ik überhaupt geen eens de naam van één van de twee. Plus het feit dat ik binnen de eerste minuten al bedreigd was, zorgde er ook voor dat ik liever stilletjes mijn afstand nam. Ik keek de twee vrouwen kort na en richtte vervolgens mij blik weer op Tai en Laurel. Met flink wat woeden liep ik richting het tweetal toe. Het overgebleven bier dronk ik zo weg en het flesje gooide ik gewoon op de grond. De emoties begonnen langzaam allemaal weer omhoog te komen, maar ik moest ze nu inhouden. Ik kon nu niet als een kind gaan janken, ondanks dat ik daar toch wel de behoefte aan had. Enkel mijn woeden mocht nu naar buiten komen, maar hoe dichterbij ik leek te komen, des banger dat ik werd. Ik zou zo dadelijk oog in oog staan met de moordenaar van mijn vader, terwijl zijn vriendin erbij zou staan. "Laurel," riep ik, waarna ik het laatste beetje afstand wegwerkte door een kort sprintje. "Wat doe je bij dat daar?" en ik knikte kort naar Tai. Er was haast geen woeden in mijn stem meer te horen, maar lichtte angst kon je misschien wel merken. Ondanks dat je de woeden niet in mijn stem kon horen, je kon het wel aan mijn gezicht zien. Laurel kon maar beter een goede reden hebben dat ze in gezelschap was met Tai.


    If no one else will defend the world then I must

          TAI     


    "We moeten opschieten," hoor ik naast me. Heel even kijk ik opzij en zie ik dat de vrouw dichterbij is gekomen. Ergens verwacht ik dat ze me vastpakt en meesleurt, weg van dat waar ze bang voor is. En weg van Eve. Uit reflex trek ik mijn arm wat weg en wijk ik lichtjes af, om te voorkomen dat dat ook gebeurt. Ik kijk nog eens opzij en besef dat ik toch graag op z'n minst haar naam zou willen weten. Nu alles op z'n plaats aan het vallen is, heb ik het gevoel dat ik haar nog vaak ga zien.
          "Eh..."
          "Laurel!" Er roept iemand naar ons. Ik betwijfel dat hij op mij riep. Handig.
          "Ok," mompel ik. "Zo gaat het ook." Ik richt mijn blik weer op Eve, die steeds verder weg beent. Mijn maag verkrampt, ik kan de paniek voelen, maar kan het onderdrukken.
          "Wat doe je bij dat daar?" De toon van de jongen ontgaat me niet en wanneer hij de laatste meters naar ons toe rent, kan ik niet anders dan stilstaan. Alle pijn in de wereld zou me nog niet kunnen tegenhouden om spottend mijn wenkbrauw omhoog te trekken. Een weerwolf, tuurlijk.
          "Hé, ho, ik heb ook gevoelens," zeg ik in mezelf. Ik kan het niet tegenhouden. Dit is de Tai die zichzelf altijd in de shit werkt. De Tai die ervoor gezorgd heeft dat hij in deze situatie terecht is gekomen. Fuck. Mezelf. Als vanzelf kijk ik over de schouder van de jongen heen, naar de meisjes waar hij eerder bij stond.


    23 j. - Laurel - Kraampjes

    Uiterlijk:
    α      Blond haar
    α      Getinte huid
    α      Donkere ogen
    α      Groot & sterk
    α      Zilveren aders rechterbovenlijf, nek & hoofd)


    Mijn brein breint zoals het breint.

    Genevieve "Eve" Blondin
    22 — jager — dochter leider / nieuwe leider — Central Park — Isa & Dom & Tai & Laurel


    'Moet ik met je meelopen?' hoor ik de bekende stem van Isa naast me. 'Of vind je het fijner als ik je even alleen laat?'
          Ik draai mijn hoofd naar haar en ik glimlach wel even. Ze is echt lief. Hoewel ze het liefst geen Jager is en niet op monsters jaagt, zijn we vrijwel samen opgegroeid als twee nichtjes en steunt ze me in het gedoe met Tai. Ze wist er eerst niet van, maar door onvoorzichtigheid van mij kon ik het niet meer verbergen. Ze is een van de weinigen die weet wat er precies gaande is en dat Tai de man is met wie ik denk ik wel de rest van mijn leven door zou willen brengen. Ik kan alleen nog niet reageren op Isa's vragen, want ik hoor de stem van de wolf al.
          'Laurel, wat doe je bij dat daar?' Ik draai me om en zie hoe de jonge wolf op het tweetal afloopt. De vrouw naast Tai heet dus denk ik Laurel, daar ga ik dan maar vanuit. Van een afstandje bekijk ik ze. Tais lippen bewegen een beetje, maar ik kan niet uitmaken wat hij precies zegt. Ik kan me ergens wel aansluiten bij de wolf die nu recht tegenover het tweetal staat. Ja, wat doet Tai bij haar? Wat doet zij bij hem?! Wat hebben ze uitgespookt terwijl ik mijn vader begroef? Terwijl ik me in mijn leven nog nooit zo eenzaam heb gevoeld? Waarom gaat hij nu ineens om met een wolf, terwijl hij daar juist altijd zo ver mogelijk uit de buurt is gebleven? Ik pak Isa's hand en trek haar met me mee. De zilveren aders in Tais hals vallen meer op zodra ik dichterbij kom en ik zie dat hij er best gespannen uit ziet. Hoe dichterbij ik kom, hoe meer blauwe plekken ik op zijn gezicht ontdek en ik slik moeilijk. Wat heeft hij in godsnaam gedaan?! Mijn gezicht vertrekt op het moment dat ik twee meter van de man af sta. Ik zie opgedroogde bloedvlekken op zijn armen en net zulke vlekken in zijn shirt. Lag hij ergens in een hoekje dood te gaan, of zo? Waarom heeft hij me niet gebeld? Of op z'n minst een berichtje gestuurd met de mededeling dat hij soort van lag te sterven?!
          'Wat...' is het enige wat ik weet te zeggen en ik slik de brok in mijn keel weg. De ogen van de jonge wolf die nog altijd recht tegenover Tai staat staan kwaad, maar hij lijkt verder weinig te willen doen. Juist nu zou een perfect moment zijn om Tai aan te vallen. Hij is zwak, gewond, zo te zien. Vanuit mijn Jagersperspectief zou het een goed moment zijn om een wolf neer te halen, maar het jonkie naast me steekt geen poot uit. Denkt hij een ruzie — of wat er in godsnaam ook is gebeurd — op te lossen door alleen maar kwaad te gaan staren? Ze mogen dan beide weerwolven zijn, maar we hebben vroeger al geleerd dat Tai bar weinig weet van het wolvenleven. Waar is hij in vredesnaam in verzeild geraakt?
          'Tai...' zeg ik dan en dan weet ik het eindelijk op te brengen even recht in zijn ogen te kijken. 'Wat is er gebeurd?' weet ik mijn eerde zin af te maken en ik slik weer. Voor nu vergeet ik even dat er nog twee weerwolven om me heen staan. Als ze me aanvallen, heb ik in ieder geval een mes in mijn schoen, want ik ga nooit ergens heen zonder wapen, maar ik hoop dat ze zich gedeisd houden. 'Praat tegen me,' smeek ik hem haast dan. 'Ik heb je dagen geprobeerd te bereiken!' Mijn stemvolume gaat wat omhoog aangezien de emoties nu ook loskomen. Ik heb me geprobeerd in te houden, maar het lukt niet langer. Een traan rolt al over mijn wang en verwoed veeg ik die weg. 'Verdomme,' vloek ik en dan draai ik me weer om.


    You gave me my life all those years ago, now I give you yours.

    ICARUS DAGNAN
    25 - Omega

    There is a bitter triumph in crashing
    When you should be soaring.



    Lang hadden Oonah en Icarus daarna niet meer bij elkaar gestaan. Oonah moest verder om iedereen te laten zien dat ze sterk moesten staan, dat zij dat ook deed. Icarus… Icarus moest eigenlijk niks. Het was niet alsof de roedel erg blij zou worden als hij zich bij hen zou mengen waarschijnlijk en als hij nu een jager tegen zou komen zou hij diegene vooral graag een flinke klap verkopen. Het gesprek met Oonah had hem niet echt opgelucht, maar hem eerder benauwd en hij had het idee dat de woorden die hij gesproken hadden hem achtervolgden.
    Het eerste wat hij daarom ook deed toen hij alleen was, was naar een kraampje lopen en alcohol bestellen. De eerste drie shotjes sloeg hij zo achterover. Hij moest de pijn wat verzachten. Toen bestelde hij gewoon een biertje die hij meenam. Het was nog te vroeg om zich volledig in een coma te zuipen en hij wilde ook niet volledig weerloos zijn tegen de jagers die hier ongetwijfeld rondliepen.
    Heel even liep hij doelloos rond met zijn flesje in zijn hand. Waar moest hij in vredesnaam naartoe? Hij wilde ook niet midden in de menigte in zijn eentje gaan zitten. Hij vond zijn positie als omega prima, maar hoeveel duidelijker zou hij dat dan kunnen laten merken?
    Na een tijdje zag hij Blue zitten. Ze zat een beetje aan de zijkant van de menigte in de schaduw van een grote boom. Hij slenterde langzaam naar haar toe. Hij had niet erg veel behoefte aan lange gesprekken over onderwerpen die niemand interesseerde, maar waar iedereen maar over praatte om beleefd te doen, maar tegelijkertijd wilde hij ook niet helemaal alleen zijn op het moment.
    Hij ging naast haar zitten in kleermakerszit en nam een slok uit zijn inmiddels halflege flesje. “Wat een gekkenhuis, hè?” zei hij tegen haar. De contrasten tussen de mensen waren zo groot. Opgewekt, somber, verloren, uitgelaten. Het zorgde voor een bijzondere sfeer die Icarus vooral naar vond aanvoelen. Of de ‘gewone mensen’ het door zouden hebben betwijfelde hij. Voor hen was het vast gewoon een leuk festival.


    The purpose of a writer is to keep civilization from destroying itself.

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    ——————————————————————————

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    Laurel Tallmund

    ”She craved the type of passion that even brought the Devil down to his knees..”

    • 25 • Kappa • Taison •

    ”Laurel.”
    Wanneer mijn naam me door de menigte tegemoet komt vervloek ik de jongen naast me vanwege zijn traagheid. Ik had willen grommen toen hij iets van me af leek te wijken op het moment dat ik het vertelde dat we moesten opschieten. Als hij dacht dat het erg was om mij tegen te komen, dan wilde ik niet weten hoe hij zich zou voelen als hij wist dat de zoon van zijn slachtoffer nu onze kant op kwam. Vaag hoor ik hem dan ook iets mompelen, maar dit keer was het mijn aandacht even niet waard. Een pijnlijke uitdrukking trekt over mijn gezicht heen als ik Dom aan zie komen; welke niks had te maken met het feit dat hij ons gezien had.
          ”Wat doe je bij dat daar?”
    Was de situatie anders geweest dan had er wellicht een spoor van woede door zijn stem heen geklonken, maar nu was het de angst die er heerste, waardoor de instinctieve drang om hem te beschermen de kop op kwam zetten. “Hé, ho, ik heb ook gevoelens,” zegt de jongen langs me. Heel even wil ik mijn wenkbrauw naar hem optrekken en hem voorzien van een opmerking die hem er aan zou herinneren dat hij die gevoelens anders niet leek te hebben toen hij Parker van ons af naam, maar iets in me wees me erop wijs te blijven en de opmerking in te slikken. Ik had hem nu zover dat ie met me meeging zodat ik hem kon oplappen, het laatste wat ik nu wilde is dat hij alsnog op de vlucht sloeg.
          ”We hebben hem nodig, Dom,” sprak ik vervolgens en blikte naar haast het spiegelbeeld van mijn verloren liefde. “Misschien hebben wij hem nu niet nodig, de roedel heeft hem wel nodig,” breng ik zacht genoeg uit zodat het alleen voor wolvenoren duidelijk was. Wanneer ik vanuit dezelfde hoek als Dom twee jonge vrouwen naar ons toe zie stappen, schieten mijn nekharen overeind en ga ik onbewust iets voor de witblonde jongen naast me staan. Ik herkende een jager direct wanneer ik er een zag, waardoor een waarschuwende grom als vanzelf mijn lippen verlaat. Normaliter zou ik het hebben laten gaan, maar een van de dames had haar blik dusdanig op de witblonde jongen naast me gefixeerd dat het me niet aanstond. Het was onmogelijk dat zij nu al op de hoogte waren van een nieuwe Alfa, maar daar trokken mijn instincten zich niks van aan.
          ”Tai..” brengt de roodharige dan uit. “Wat is er gebeurd?”
    Heel even kijk ik naar de jongen langs me, nu ik zijn naam wist maakte het op sommige punten iets gemakkelijker, maar tevens maakte een naam iemand ook meteen bekender en ik wist niet of dat iets was wat ik bij hem wilde. “Praat tegen me,” smeekte ze hem dan, een duidelijk teken dat ze hem goed kende. Een onbehagelijk gevoel bekruipt me als ik de uitdrukking op het gezicht van de jager zie. Ik was direct van mening dat deze me allesbehalve zinde, waardoor een frons zich tussen mijn wenkbrauwen nestelde als ik er over nadenk. “Ik heb je dagen geprobeerd te bereiken!” Als de eerste traan over haar wang heen stroomt neemt het gevoel in mijn binnenste een vorm aan en blik met lichte walging naar Tai. Hij was bevriend met een jager? Wat voor domme wolf was hij? Ook al mochten de tijden eens anders geweest zijn, het feit bleef dat ze voor mij niks meer dan vijanden waren; onvoorspelbaar en niet te vertrouwen. De laatste die ik van hen tenslotte vertrouwt had, stak jaren geleden een mes in mijn rug.
          ”Je kunt zeggen wat je wilt,” waarschuwde ik Tai zacht. “Maar ik ga nergens heen zonder dat je meekomt.” De lichte dreiging was verweven in mijn woorden, waarmee ik duidelijk maakte dat hij ‘donder op’ tegen me kon zeggen wat hij wilde, maar ik vertrok geen spier — al helemaal nu met twee jagers in de buurt.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'