• WEERWOLF SHIZZLE


    BEGINSITUATIE

    Het is zondag 17 juni, 18.00u. In de voormiddag is de oude alfa begraven en de koffietafel is net gedaan. Twee dagen eerder was de crematie van de leider van de jagers. Beide groepen zijn nog in diepe rouw, maar het leven gaat door. In Central Park (Manhattan) wordt een mini-festival georganiseerd, door jonge jagers en hun vrienden. Met niet veel anders te doen om hun gedachten te verzetten, kan je er ook een heleboel weerwolven vinden. Naast enkele podia - twee kleintjes en één 'grote', zijn er ook voldoende kraampjes met eten, drank en leuke spulletjes. Het is een mooie, warme dag en de sfeer is er best gezellig. Of dat zo blijft, hangt van de groepen af...


    WEEKOVERZICHT

    Dinsdag 12/06: ongeluk leider
    Woensdag(nacht) 13/06: alfaduel
    vrijdag 15/06: crematie leider
    zondag 17/06: begrafenis alfa

    ROLLEN      12

    WEERWOLVEN: 3 & 3
          Username - Naam - Leeftijd - Rang - FC - Pagina
          Username - Naam - Leeftijd - Rang - FC - Pagina

          Arsonist - Naam - Leeftijd - Rang - FC - Pagina
          EiIonwy - Oonah Winslow - 25 - Oude bèta - Danielle Boker - 3
          Elentiya - Laurel Tallmund - 25 - Kappa - Bridget Satterlee - 3
          Cipher - Taison 'Tai' Skinner - 23 - Nieuwe alfa - FC - 4
          Necessity - Icarus Dagnan - 25 - Oméga - Cohe Paroix - 3
          TheCaptain - Dominic "Dom" Levi Winslow - 18 - Kappa - Tom Holland - 3

    JAGERS: 4 & 2
          Username - Naam - Leeftijd - Familie - FC - Pagina
          Username - Naam - Leeftijd - Familie - FC - Pagina

          KingRichard - Genevieve 'Eve' Blondin - 22 - Hoofdf. - Luca Hollestelle - 1
          Ashryver - Naam - Leeftijd - Outsider - FC - Pagina
          Arcenciel - Eleonore 'El' Wilson - 18 - Hoofdf. - Marie Avgeropoulos - 4
          Qrystallized - Isabelle Blondin - 21 - Hoofdf. - Katya Miro - 3
          Cipher - Sebastian ? - Leeftijd - Familie - FC - Pagina
          Laguna - Naam - Leeftijd - Familie - FC - Pagina


    REGELS
    ▪      Huisregels
    ▪      Min. 100 woorden per post
    ▪      OOC duidelijk aangeven.
    ▪      Mogelijke triggers (smut, geweld, etc.) duidelijk aangeven!
    ▪      Liesje - dat ben ik ;D - of Matty opent de topics, tenzij anders gevraagd.
    ▪      Op vakantie? Uit een boom gevallen? Please, tell.


    TOPICS
    Rollen      Praat      Speel

    [ bericht aangepast op 30 mei 2018 - 1:00 ]


    Mijn brein breint zoals het breint.

    Genevieve "Eve" Blondin
    22 — jager — dochter leider / nieuwe leider — Central Park — alleen

    Met mijn wijntje in mijn ene hand en het eten in mijn andere, loop ik naar de vele tafeltjes en stoelen die verdeeld staan op verschillende locaties in Central Park. Ik wil net gaan zitten als ik tegen iemand aan stoot en de wijn wat over het glas klotst, en er enkele nacho's op de grond vallen.
          'Shit. Sorry, gaat het?' vraagt de jongen tegen wie ik opgebotst was en ik grom even.
          'Kijk uit,' snauw ik hem al toe en ik zet het glas en de nacho's op de tafel neer en ik pak van een andere tafel een servetje om mijn hand af te vegen. Dan pas kijk ik op. Een wolf. Natuurlijk. Ik ben een Jager en het is natuurlijk voor mij om wolven toch zeer te wantrouwen. Ik zie het aan de ogen van de jongen voor me. Natuurlijk is Tai anders, maar het zit in mijn genen om gewoon geen groot fan te zijn van wolven in het algemeen. Tai zou ik nooit van mijn leven wat aandoen — tenzij hij zich nu laat zien en ik de kans krijg hem een duw te verkopen — maar andere wolven vertrouw ik niet blindelings. Ze moeten heel wat doen om ervoor te zorgen dat ik mijn hand van mijn pijl en boog weghaal. In mensenvorm mogen we ze natuurlijk niets doen, dat is bij Tai gebeurd, maar toch kan ik best wat dreigen. Dus als deze jonge jongen een verkeerde stap zet, grijp ik hem wel even beet.
          Ik zie dat hij ook een vlek alcohol op zijn shirt heeft en ik schud mijn hoofd. Ik zal me maar een klein beetje inhouden, want hij kan zomaar lid zijn van de roedel hier in New York en die hebben vandaag hun alfa begraven. Dat betekent echter niet dat ik mijn eigen zorgen plotsklaps vergeet en gewoon met mijn leven verder kan gaan. 'Volgende keer uit je ogen kijken als je je tussen de Jagers begeeft,' bijt ik hem nog toe en ik zak op een stoeltje neer en ik stop een nacho in mijn mond. De nacho's die op de grond zijn gevallen worden nu al vertrapt door andere mensen die rondlopen en ik zucht als ik ook een slok wijn neem. Gadverdamme, het is van dat goedkope, waterige spul, maar ik heb ervoor betaald en ik drink het op ook, al zal ik geen tweede nemen. Het biertje dat die jongen in zijn hand heeft, ziet er ook al uit als piswater.
          Ik kijk om me heen in de hoop een glimp van Tai op te vangen, maar het is erg druk en ik zie geen flikker. Fijn.


    You gave me my life all those years ago, now I give you yours.

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    ——————————————————————————

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    Laurel Tallmund

    She craved the type of passion that even brought the Devil down to his knees..”

    • 25 • Kappa • Taison •

    Heel even verschijnt er een frons op zijn gezicht, waardoor een van mijn wenkbrauwen iets omhoog trekt. Als dan het bloed uit zijn gezicht wegtrekt weet ik zeker dat ik in ieder geval één snaar geraakt heb. Dát interesseerde mij echter niet. “Ik...” mompelt hij. Voor heel even dreigt de jongen iets te verliezen. Wat het ook is kan me gestolen worden, maar de mengeling die over zijn gezicht heen trekt zegt voor mij daarin genoeg. Toch weet hij zich te herpakken, alsof ik hem geen seconde van zijn stuk gebracht heb en glijdt er een masker subtiel over zijn gezicht heen.
          ”Waarover heb je het?”
    Direct schieten mijn beide wenkbrauwen de lucht in. Meende hij dit serieus? Behoedzaam glijdt mijn blik over zijn gezicht heen en zoek ik haast wanhopig naar een spoor in zijn emotie die hem verried een spelletje met me te spelen. Je kon me niet wijsmaken dat hij van niks wist; dat hij totaal geen benul had van waar ik op doelde. Toch bekruipt het gevoel me wel en als ik nogmaals zijn hele wezen in me opneem en geen spoor van onwaarheden aantref, realiseer ik het me pas goed. Hij weet het niet.
          ”Wie…” zegt hij dan, waarna een korte aarzeling lijkt te volgen. “Wie ben jij?”
    ”Wie ik ben gaat je op dit moment geen reet aan,” bracht ik bot uit. Technisch gezien ging hem dat wel degelijk iets aan, maar zijn manier van reageren, zijn houding en de onwetendheid die hij uit leek te stralen vertelde me eerder dat de jongen voor mijn neus nog maar half op de hoogte was van hetgeen wat hij zich werkelijk op de hals had gehaald. Ik betwijfelde het dan ook of hij daarnaast ook nog wilde weten wie ik was. “Wat ik ben mag wel duidelijk zijn.” Een glimlach trok over mijn lippen heen, maar geen enkel spoor daarvan was ook maar een klein beetje oprecht. Tevens bereikte deze lach geen seconde mijn donkere kijkers, waardoor de geloofwaardigheid daarvan al stierf op het moment dat ze tevoorschijn was gekomen.
          ”Maar wat jij bent, of wat je nu hoort te zijn nadat je.. nadat hij..” De woorden stierven kort weg op mijn lippen en ik perste deze voor een kortdurend moment op elkaar. Mijn tanden knarsten haast hoorbaar over elkaar heen als het verdriet de overhand dreigt te nemen, waaraan ik weiger toe te geven in het zicht van dader zelf. Hij hoefde niet te genieten van mijn verlies. Dit was voor de roedel; zijn roedel, en dan doelde ik niet op de jongen voor me. Dit was voor onze familie en hoe graag ik mijn wraak diep van binnen ook wilde — hoe erg ik er ook naar verlangde om mijn tanden diep in hem te zetten — het kon niet. Het mocht niet.
          ”Geloof me, ik voer je op dit moment nog liever aan ratten met zilveren tanden, maar als je de ballen hebt om onze leider te doden, hoor je ze ook bij elkaar te houden als je zijn roedel moet leiden.”

    [ bericht aangepast op 30 mei 2018 - 18:57 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

          TAI     


    Ze bekijkt me, helemaal. Er valt niet veel te zien, ik heb me verstopt in mijn trui, maar dat is niet wat ze lijkt te zoeken. Een antwoord misschien, maar veel antwoorden heb ik niet. Wat als ze me vraagt waarom? Zou ze me geloven? Kan ik mezelf geloven?
          "Wie ik ben gaat je op dit moment geen reet aan," antwoordt ze zo bot, dat het gesprek voor mijn part gedaan is. "Wat ik ben mag wel duidelijk zijn." Ze glimlacht, maar de glimlach is koud en dood. Ik leun wat naar achteren. Dat ze me nu nog niet aangevallen heeft, wil niet zeggen dat dat niet kan gebeuren. Ze is wel wat kleiner dan ik, dat zijn de meesten, maar zonder een ziekenhuis of andere verzorging de afgelopen dagen, voel ik me alsof ik nog geen kip aan kan in een gevecht. Dit leidt nergens toe...
          "Maar wat jij bent, of wat je nu hoort te zijn nadat je.. nadat hij.." Haar façade breekt, eventjes, en ik blijf staan. Ze bijt op haar lippen en ik slik hoorbaar, wachtend op wat ze wil zeggen. Wat ik ben? Een moordenaar. Wat ik hoor te zijn? Misschien is het de gewoonte dat er één of andere rechtszaak kwam. Of misschien is er een andere regeling waarvoor ik ben weggelopen. Stom. Ik loop nooit weg, maar ik heb dan ook nog nooit eerder iemand...
          "Geloof me, ik voer je op dit moment nog liever aan ratten met zilveren tanden, maar als je de ballen hebt om onze leider te doden, hoor je ze ook bij elkaar te houden als je zijn roedel moet leiden."
          "Wat?" antwoord ik, met ogen zo groot als schoteltjes. Ik weet niet waar ik het meest mee zit: dat ik blijkbaar een alfa gedood heb en ze nu verwachten dat ik... een alfa? word, of dat ze denkt dat ik dit allemaal gewild heb. Het is het laatste waarop ik reageer, kwaad, omdat dat is wat ik ken.
          "Whoa, fuck, nee. Als jij denkt dat ik hem wilde... Vergeet het. Hij begon en hij stopte niet." Kwaad kwam ik dichterbij, al was ik niet echt kwaad op haar. Gewoon op hem en op mezelf. Nochtans... Het was waar, als het aan mij gelegen had, was er nooit een confrontatie gekomen. Maar als het niet aan mij gelegen had, was die confrontatie ook nooit uitgedraaid op een gevecht. Het ging allemaal gewoon zo snel. Ik was het zo beu om aan de kant geduwd te worden, om minder waard te zijn voor anderen.
          "Kies maar iemand anders, of zo," brom ik


    23 j. - Laurel - Kraampjes

    Uiterlijk:
    α      Blond haar
    α      Getinte huid
    α      Donkere ogen
    α      Groot & sterk
    α      Zilveren aders rechterbovenlijf, nek & hoofd)



    Mijn brein breint zoals het breint.

    Oonah Winslow
    [center]26 | (oude) Bèta | Icarus

    Oonah had niet meteen verwacht dat Icarus haar omhelzing zou beantwoorden, maar ze had het hoe dan ook niet afgeslagen.
    “Ik weet het,” fluisterde hij zacht, na de bijna onmenselijke kreet die ze geslaakt had, alsof hij alles wat ze met hem in gedachten deelde daadwerkelijk had gehoord. “Ik weet het.” Het waren slechts drie woorden. Drie betekenisloze woorden die hij haar te bieden had, maar ze raakten haar veel dieper dan de andere opmerkingen die Oonah reeds te horen had gekregen. Hij is bij je vader nu. Of Hij zal altijd over je waken. En de ergste: Hij is op een betere plek nu, waar hem geen pijn meer kan overkomen. Het waren allen boodschappen waar Oonah geen oor naar had. Het waren slechts pover samen gestelde zinnen, die kwamen uit monden die eenieder konden toebehoren. Dit was niet wat ze wilde horen van haar naasten, van mensen die Parker nooit hadden gekend zoals zij dat had - ondanks wat ze zelf wilden geloven daaromtrent. Haar vertellen dat tijd haar wonden zou helen was loos in Oonah's ogen. Niets zou ooit haar broer nog kunnen terug brengen en ze was als de dood voor de dag dat ze zich niet meer zou kunnen herinneren hoe zijn stem klonk, hoe zijn neus krulde als hij lachte, of welke kleur zijn ogen hadden.
    Icarus daarentegen probeerde haar pijn niet weg te praten. Hij poogde niet om haar op te beuren en bovenal leek hij haar niet als een geslagen puppy, vol medelijden, te behandelen.
    Langzamerhand begon het Oonah te dagen dat iemand die zoveel begrip had voor een gebroken persoon zelf ooit in die positie moest gestaan hebben. Dat besef zorgde ervoor dat haar armen zich nog steviger om de jongeman heen sloten. Icarus was een wolf van weinig woorden geweest sinds zijn aankomst. Maar nu besefte zij dat zijn zwijgzaamheid misschien nog wel het meeste over hem vertelde. Oonah wilde hem vragen wie hij verloren had; had hij ook broederliefde gekend? Was zijn dood even oneerlijk geweest als die van de hare? Uit respect liet ze de vragen echter onuitgesproken.
    Nog meer tranen wisten hun weg naar buiten te vinden, en hoewel het snikken ergens tijdens haar eindeloze gedachtestroom was opgehouden huilde Oonah nu nog harder dan voorheen. Ze huilde voor twee.
    Haar vingertoppen drukten zich in Icarus' rug, al was het waarschijnlijk onmogelijk nog dichter bij hem te gaan staan. Woorden ontbraken haar nog steeds, maar ze wilde hem toch laten weten dat ze hem dankbaar was, dat ze voor hem hetzelfde wilde betekenen als wat hij net voor haar had gedaan - indien hij dat toe zou laten.
    "Ik wenste dat je het niet wist," fluisterde ze hem na nog een aantal minuten van stilte toe. Deze pijn zou ze zelfs haar grootste vijand niet toewensen. "Maar ik ben blij dat je hier bent, bij ons," ging ze stilletjes verder. Ondanks de omstandigheden die hem bij de roedel gebracht hadden; goed of onfortuinlijk, kreeg Oonah voor het eerst het gevoel dat hij meer zou kunnen betekenen voor haar familie dan hij tot nu toe had laten blijken.
    Langzaam maakte ze zichzelf los van hem, waarna ze de laatste tranen met haar mouwen weg probeerde te vegen. Het leek niet echt een succes, gezien hierdoor ook de rest van haar gezicht nat werd.
    "Dank je," zuchtte ze, oprecht, naar Icarus terwijl ze haar armen voor haar eigen lichaam vouwde - beschaamd door de ongevraagde knuffel die ze hem opgedrongen had. Haar ogen focusten zich op een punt dat allesbehalve het gezicht van de jonge weerwolf was. Wat had ze gedaan?


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    Dominic "Dom" Levi Winslow


    Werewolf • 18 • Kappa • With Eve



    Ik durfde te zweren dat ik de jongedame, waar ik tegen aan was gebotst, lichtjes hoorde grommen, maar dit kon ik mis hebben. 'Kijk uit,' werd mijn kant op gesnauwd, waardoor ik even niet wist wat ik moest zeggen. Iemand had blijkbaar haar dag niet, maar dat was mijn zorg niet. "Ik zei toch sorry," mompelde ik zachtjes. Het bleef een lange tijd stil en beiden waren we bezig de alcohol vlek van onze kleding te krijgen. Het bier op mijn shirt zou vanzelf wel drogen en je zou het enkel ruiken, maar de wijnvlek van de jongedame zou nog wel een tijdje zichtbaar zijn. 'Volgende keer uit je ogen kijken als je je tussen de Jagers begeeft,' Dit keer was ik het niet die de stilte verbrak, maar de jongedame. Een verbaasde blik betrad mijn gezicht en even was ik mijn pa vergeten. Ik was in gezelschap van een jager. "Wow, dit is zo cool." sprak ik enthousiast uit, waarna ik plaats nam tegenover het meisje. Ik had enkel mijn excuses aangeboden en direct wist ze dat ik een wolf was. Het was wel creepy, maar alsnog. Dit beleefde je ook niet elke dag. De jongedame leek op zoek te zijn naar iemand, en daardoor bedacht ik me dat ik op zoek was naar Oonah. Ik besloot echter de zoektocht te staken met als argument dat Oonah makkelijk voor haarzelf kon zorgen. "Dus jij bent een jager?" fluisterde ik zachtjes. "Dit is de eerste keer dat ik iemand zoals jij ontmoet. Een jager bedoel ik dan. Ik heb natuurlijk wel allemaal verhalen gehoord, maar wie zegt dat die waar zijn, toch?" Ik wilde doorgaan met praten, maar bedacht me dat ik al geen goede eerste indruk had achtergelaten door het morsen van de alcohol en dat het achter elkaar door ratelen ook niet echt positief zou gaan helpen. Ik nam een slokje van mij bier, waarna ik een zuur gezicht trok. Dit bier was niet te zuipen, net nu ik de alcohol wel kon gebruiken.


    If no one else will defend the world then I must

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    ——————————————————————————

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    Laurel Tallmund

    She craved the type of passion that even brought the Devil down to his knees..”

    • 25 • Kappa • Taison •

    ”Wat?”
    Hij wist het niet. Mocht ik ergens nog getwijfeld hebben dan was deze nu echt definitief weggeblazen door zijn reactie op mijn laatste woorden. Ongeloof vulde zijn poelen die overduidelijk vergroot waren doordat hij niet leek te willen geloven wat ik hem zojuist verteld heb. Toch was het zo, of hij nu wilde of niet. Net als dat wij geen keuze hadden in ons verlies, heeft hij geen keuze in het wel of niet krijgen van zijn status. Die hij, hoe vreselijk ook, nog altijd op een eerlijke manier had verkregen. Nuchter verlaten de woorden “Je hoorde me wel,” mijn mond, waarbij mijn blik hem nauwlettend in de gaten blijft houden; met elke spier in mijn lichaam nog steeds gespannen.
          ”Whoa, fuck, nee. Als jij denkt dat ik hem wilde… Vergeet het. Hij begon en hij stopte niet.”
    In zijn boze woorden was de jongen dichter naar me toe gekomen. Instinctief behoorde ik een pas naar achteren te zetten en mijn blik van hem af te wenden ten teken van respect, maar momenteel was deze ver te zoeken en tevens de reden waarom ik met opeengeklemde kaken precies daar bleef staan waar ik stond. Mijn kin hief ik lichtjes op terwijl zijn woorden door mijn hoofd heen schoten. Ik wist dat er een kern van waarheid in berusten. Als Parker zijn trots opzij had gezet en zich gewonnen had gegeven dan had hij hier nu naast me gestaan. Wellicht niet meer als Alfa, maar dan had hij geleefd en werd zijn familie niet verscheurd door het allesverterende verdriet dat er nu heerste. Toch weigerde ik er aan toe te geven de jongen ergens gelijk te geven.
          ”Ik weet wat ik gezien heb,” was dan ook de enige reactie die ik met een dodelijke kalmte wist uit te brengen. Hij had hem vermoord. De reden erachter deed er op dit moment voor mij niet aan toe. “Kies maar iemand anders, of zo,” bromde de jongen. Ditmaal vulde ongeloof mijn wezen en balde ik opnieuw mijn handen tot twee stevige vuisten als woede daarbij gepaard gaat. Een nieuwe grom verlaat mijn mond en ik vecht tegen alles in mijn binnenste om de knaap geen knal te verkopen. Het was een flinterdun lijntje welke op knappen stond.
          ”Kies maar iemand anders?! Misschien had jij dan iemand anders moeten kiezen om tegenin te gaan, voordat je het licht uit zijn ogen doofde,” gromde ik hem nijdig toe. Een pijnlijke steek dreef door mijn borst heen terwijl ik verder ging. “Alsof het zo gemakkelijk is om iemand anders te kiezen. Alsof wij er voor gekozen hebben dat hij er nu niet meer is. Jij koos ervoor om door te gaan, net als dat hij ervoor koos om niet te stoppen, maar jij -- jij haalde hem weg van ons. Van zijn familie, van zijn enige zoon! Van mij!” Ik besef pas dat ik verder ben gegaan dan ik in werkelijkheid wilde als mijn borstkas hevig op en neer beweegt en ik mijn wijsvinger beschuldigend zijn kant op steek, nog voor ik hem tot een vuist bal waarvan ik niet weet of ik hem tegen zijn borst moet laten dreunen, of langs mijn zij laat vallen. Ik kies voor het laatste, terwijl ik woedend mijn opkomende tranen weg knipper en een stap naar achteren doe om uit zijn bereik te raken. Meer voor mezelf dan voor hem.
          ”Er wacht een hele roedel op de terugkeer van hun nieuwe leider, als je daar zo graag vanaf ziet zullen er vast wel een paar gegadigde zijn die het van je willen overnemen,” zeg ik dan. “We weten beide wat daarvoor moet gebeuren, nietwaar?” Een flikkerend beeld van Parker die neergaat flitst wederom door mijn hoofd heen en als ik nog een keer het leven uit hem zie glijden, huilt mijn hart opnieuw.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Genevieve "Eve" Blondin
    22 — jager — dochter leider / nieuwe leider — Central Park — alleen


    'Wow, dit is zo cool,' hoor ik. Ik verwacht dat hij zich allang heeft omgedraaid en een of andere band ziet spelen op een van de podia, maar tegen al mijn verwachtingen in kijkt hij me nog aan en neemt hij ongevraagd tegenover me plaats aan het tafeltje. Tot zover mijn plannen om de dag wederom alleen door te brengen. Als hij niet snel wegloopt, druk ik hem zo op de grond. Het is verboden om een wolf te doden als hij in zijn mensvorm aanwezig is, maar ik kan ze best verwonden en doen alsof hij me aanviel. Ik kan het altijd afschuiven op hevige emoties die de overhand namen. 'Dus jij bent een Jager? Dit is de eerste keer dat ik iemand zoals jij ontmoet. Een Jager, bedoel ik dan. Ik heb natuurlijk wel allemaal verhalen gehoord, maar wie zegt dat die waar zijn, toch?'
          Schamper staar ik hem even aan. Dit meent hij toch niet. Hij is een wolf en hij gelooft niet dat er Jagers zijn? Overal waar wilde dieren zijn, zijn er Jagers, daar is onze gemeenschap niet anders in. Ik neem een slokje wijn en prop nog een nacho in mijn mond voor ik weer verbaal op hem reageer. 'Verrassing, hier ben ik,' merk ik sarcastisch op en ik rol weer even met mijn ogen. Ik ben vandaag niet helemaal het zonnetje in huis en ik heb al helemaal geen zin om met een weerwolf te praten, maar aangezien hier ook normale mensen rondlopen, lijkt het mij niet verstandig dat ik een mes tegen zijn borst druk om hem te laten verdwijnen. Misschien kan hij me wel helpen, zelfs. Als hij een wolf is, is de kans zeer groot dat hij Tai misschien heeft gezien. Tai is dan wel soort van niet echt helemaal deel van een roedel, maar god weet waar hij zich al dagen verschanst en misschien weet deze zeer irritante jongen er meer van.
          'Nu je hier toch bent, kan je me misschien wel helpen,' begin ik dan en ik kijk hem recht aan. Die zwarte ogen van hem geven me bijna de rillingen. 'Maar als je denkt mijn fangirl uit te gaan hangen, ben ik niet bang om een zilveren mes kennis te laten maken met jouw zachte huid,' zeg ik vervolgens en ik staar hem recht aan. Ik heb geen zin in overenthousiast geschreeuw. In enkele dagen ben ik zowel Tai als mijn vader kwijtgeraakt en ik kan er niet meer bij hebben. Ik ben dan niet zo'n moordmachine als iedereen denkt, maar het zit in mijn genen om voor elk wild dier op mijn hoede te zijn, dus zeker een weerwolf die vrijwillig wel heel dichtbij komt. 'Heb je toevallig iemand gezien die ik ken? Hij is heel groot, heeft blond haar en een getinte huid. Ik zoek hem.' Zonder nog meer weg te geven van Tai kijk ik de jongen tegenover me strak aan. Ze zijn niet dol op wolven die zonder roedel rondhuppelen en Tai is daar een van. Hij weet amper wat van het wolvenleven, behalve wat zijn moeder hem bijgebracht heeft. Weer kijk ik even naar mijn telefoon. De achtergrond is een selfie van mij en Tai samen en ik draai die dan maar met lichte tegenzin naar de wolf tegenover me toe. 'Hem zoek ik.' Wolven herkennen wolven en ze kunnen beter ruiken dan de gewone mens. Wij herkennen wolven ook, maar in deze massa weet ik niet waar ik moet beginnen met zoeken naar Tai. Ik weet niet eens wat ik zou doen als ik hem zou zien. Ik zou hem met alle liefde kopje onder drukken in een fontein, maar tegelijkertijd zou ik hard bij hem uit willen huilen. Waarom maakt hij het me altijd zo moeilijk?


    You gave me my life all those years ago, now I give you yours.

          TAI     


    Ze lijkt niet echt onder de indruk te zijn, maar om eerlijk te zijn, is er nu ook niet zo veel om van onder de indruk te zijn. Ik ben groot, maar mijn trui verbergt veel en de wonden op mijn buik en vooral mijn rug zorgen ervoor dat ik me niet goed kan strekken. Het doet te veel pijn. Wat me wel verbaast, is hoe kalm ze lijkt te zijn na mijn woorden.
          "Ik weet wat ik gezien heb," zegt ze. Ik wil iets terugzeggen, iets in de trant van Fuck off, maar dat zou kinderachtig zijn. En hoe ik, of iemand anders, het ook uitleg, het resultaat blijft hetzelfde. Ik kan er niet onderuit, dus ik zwijg en blaas de lucht tussen mijn tanden uit. Fuck, het is warm.
          "Kies maar iemand anders, of zo," brom ik, klaar met dit alles. Ik ben geen alfa. Ze willen me echt niet als alfa, en niet alleen omwille van wat er gebeurd is. Ik ben er niet voor gemaakt, ik doe te veel domme dingen. Shit, er zijn maar drie mensen in mijn leven om wie ik echt geef en dat is al moeilijk genoeg. Daar kunnen geen... wat, 20, 50, 100? Daar kunnen geen anderen bij.
          "Kies maar iemand anders?! Misschien had jij dan iemand anders moeten kiezen om tegenin te gaan, voordat je het licht uit zijn ogen doofde!" gromt ze plots. Ik had niet verwacht dat het net dat zinnetje was dat haar echt van streek zou maken.
          "Hé," zeg ik, om me te verdedigen. Om te zeggen dat ik niet gekozen heb, niet echt. Het lukt niet, ze gaat alweer verder.
          "Alsof het zo gemakkelijk is om iemand anders te kiezen. Alsof wij er voor gekozen hebben dat hij er nu niet meer is. Jij koos ervoor om door te gaan, net als dat hij ervoor koos om niet te stoppen, maar jij -- jij haalde hem weg van ons. Van zijn familie, van zijn enige zoon! Van mij!" Ze wil me slaan, ik zie het aan haar handen en aan haar gezicht, dat verwrongen is van verdriet en pijn. Ik wil bijna dat ze het doet, maar ze laat haar hand vallen. Ze had het evengoed kunnen doen, want haar woorden komen harder aan. Natuurlijk wist ik dat hij familie moest hebben, misschien wel vader was, broer, zoon, geliefde... Maar om het zo te horen, is iets heel anders. Het maakt het echter. Ik zit echt in de shit. Dit krijg ik nooit meer schoon.
          "Er wacht een hele roedel op de terugkeer van hun nieuwe leider, als je daar zo graag vanaf ziet zullen er vast wel een paar gegadigde zijn die het van je willen overnemen. We weten beide wat daarvoor moet gebeuren, nietwaar?" Als ik al niet bleek was, dan ben ik het nu zeker. Ik voel het gewoon. Als vanzelf spannen mijn spieren zich op, klaar voor de onderliggende bedreiging. Ik schud mijn hoofd, zachtjes en kreun wanneer ik iets op mijn rug voel openscheuren. Te veel spanning.
          "Ik...Mothershit!" De pijn slaat toe, mijn onderrug lijkt in brand te staan, maar ik kan niet voelen of ik weer ben beginnen bloeden. De meeste wonden waren nu min of meer dicht, maar die ene. Fuck. Ik probeer mijn trui op te tillen en te zien wat er aan de hand is, maar de stof is te dik. Wanneer ik hem over mijn hoofd uittrek, voel ik alles protesteren. Ik stink en het zweet heeft vlekken op mijn grijze T-shirt gemaakt. Er zitten ook andere vlekken op, olie van de wagens en dingen die ik niet meer kan benoemen. De zilverblauwe kleur in de aders van mijn rechter arm waren zelden feller te zien dan ze nu waren op mijn verbleekte armen. Ik voel me niet alleen shit, ik zie er ook gewoon zo uit.
          "Ik moet weg," zeg ik hees, wanneer ik eindelijk naar de plek op mijn rug kan kijken en een donkere vlek zie groeien. Heel even raak ik het aan, shit, fuck, en mijn vingertoppen kleuren rood.


    23 j. - Laurel - Kraampjes

    Uiterlijk:
    α      Blond haar
    α      Getinte huid
    α      Donkere ogen
    α      Groot & sterk
    α      Zilveren aders rechterbovenlijf, nek & hoofd)



    Mijn brein breint zoals het breint.

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    ——————————————————————————

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    Laurel Tallmund

    She craved the type of passion that even brought the Devil down to his knees..”

    • 25 • Kappa • Taison •

    Zodra mijn woorden mijn mond hadden verlaten zie ik hoe het bloed zowat letterlijk uit het gezicht van de jongen trekt. Well, dit had hij zeker niet verwacht, dat was één ding zeker. Het liet me vrijwel koud hoe aangeraakt hij leek te zijn door elk woord wat ik tegen hem gezegd had, het veranderde namelijk helemaal niks aan hetgeen wat er gebeurd was. Ik kreeg hier Parker niet mee terug. Nu niet, nooit niet. Lichtjes schud de jongen met zijn hoofd, waarbij een kreun zijn lippen verlaat.
          ”Ik… Mothershit!
    Een van mijn wenkbrauwen schiet omhoog. NA alles wat ik heb gezegd had, was dit de reactie die hij kon uitbrengen? De woede die in mijn binnenste sluimerde poogde weer te ontvlammen, klaar voor een nieuwe reeks aanvallende woorden. Echter, een ijzerachtige geur dringt mijn neus binnen en streelt langs al mijn zintuigen af. Daar waar mijn innerlijke wolvin eerst nog dreigend heen en weer had gelopen hield ze nu doodstil. Subtiel snuf ik nog een keer en voel hoe mijn wenkbrauwen in een diepe frons zakken, terwijl de jongen zich ontdoet van zijn shirt. Een mengeling aan verschillende andere geuren, waaronder zijn lichaamsgeur, drijft me tegemoet en maken het even dat ik mijn neus wil optrekken.
          ”Wat heb je gedaan?” hoor ik mezelf zeggen als mijn oog dan valt op de blauwe aderen die zijn bovenlichaam grotendeels sieren. Ik herkende het maar al te goed en een onbehagelijk gevoel bekroop me even. “Je bent nog steeds gewond..?” Ik wilde eigenlijk helemaal niet naar hem vragen, ik wilde namelijk helemaal niets van hem weten, behalve dat hij zijn verdomde verantwoordelijkheid moest nemen voor de schade die hij aan de roedel had berokken. Toch viel er tegen mijn instinct niet te vechten. Wanneer de wond op zijn rug zichtbaar wordt gromt de wolvin in mijn binnenste zacht. Zij vond de drang om zich om hem te bekommeren. Zij verlangde er naar om hem te helpen.
          ”Ik moet weg,” zegt hij hees. Als hij de wonde op zijn rug aanraakt kleuren zijn vingertoppen helder rood. Een nieuwe grom verlaat mijn mond, dit keer — tegen mijn eigen wil in — een stuk minder dreigend dan voorheen. “Niet alleen,” bijt ik hem toe. Een hevige strijd brak zich in mijn binnenste aan. Instinctief besteeg de drang me om hem te beschermen, als mijn Alfa zijnde was dat exact hetgeen wat ik hoorde te doen, maar het rouwende verdriet in mijn binnenste liet hem het liefste aan zijn lot over. Dat hij maar stierf. Ik kon het echter niet. We hadden hem nodig, of anders gezegd, mijn roedel had hem nodig. Daarbij vertrouwde ik hem ergens eveneens voor geen meter; hij idee dat hij nu zou verdwijnen en er weer vandoor zou gaan als een lafaard bestookte me te gauw en liet me niet meer los.
          ”Ik ga met je mee. Je wonden moeten nagekeken worden,” vervolgde ik kort en blikte voor een paar tellen rond, hopende een glimp van een van de andere op te merken, tevergeefs weliswaar. “En het lijkt er op dat ik de enige ben die je daar nu mee kan helpen.” Met een moeilijke blik keek ik hem aan en vocht tegen de verschillende emoties in mijn binnenste. ”Laten we gaan.”Kort knik ik in de meest rustige richting die er was in de drukke menigte, terwijl ik mijn zintuigen laat aanscherpen. De geur van bloed drong sterk mijn neusgaten in en woekerde de milde onrust in mijn binnenste aan.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    ISABELLE BLONDIN
    Jager - 21 - Eve & Dom - festival - outfit


    Isabelle duwde het ijzeren hek van de bloemenwinkel samen met haar moeder naar beneden nadat ze de deur van de winkel op slot had gedaan. Het was zes uur, wat betekende dat het sluitingstijd was. Isabelle was een uurtje geleden een paar bezorgingen van haar moeder af komen zetten en had daarna de intentie om naar het festival om de hoek te gaan maar ze had zich verloren in een gesprek met haar moeder. Over het overlijden van haar oom en over de nieuwe alpha leider van de weerwolven. Maar vooral dat eerste. Isabelle had niet gehuild, nee, integendeel was ze vrij kalm gebleven toen ze het nieuws hoorde. Net zoals ze dat altijd had moeten doen tijdens haar opleiding wanneer iemand overleed. Niet dat haar oom een of ander patiënt was, maar ze had eigenlijk ook niet echt een band gehad met hem. Ze had geprobeerd om hem, net als haar vader, zoveel mogelijk te vermijden zodat ze niet geconfronteerd werd door haar acties die ze moest nemen als een Jager maar niet nam. Ze vond het gewoon erg dat er nu twee levens omgekomen waren, ook al had ze niet veel met de twee leiders. Het was treurend en het was ook niet prettig om iedereen in een pijnlijke bui te zien. Wel had ze het al helemaal erg gevonden voor Eve omdat ze nu beide haar ouders had verloren. Zonder afscheid en dat maakte de situatie nog erger. Dus had Isabelle geprobeerd om zo goed als ze kon, morele support te zijn voor degenen die deze week dierbaren hebben verloren, vooral Eve.
    ‘’Wees voor twaalf thuis oké?’’ Hoorde Isabelle vanuit haar moeders kant komen. Met een knik gaf ze haar moeder een snelle kus op de wang en liep de hoek om nadat ze dag had gezegd. Ze kon de muziek al van ver horen. Ook zag ze de menigte van de festival in Central Park in de verte staan. Ze wist niet zeker of er iemand op zou dagen gezien de omstandigheden. Want wie zou er nu zin hebben in een festival? Maar daar zou ze snel genoeg achterkomen.
    Eenmaal op het festival, liep Isabelle rond met een zoektocht naar een avondmaaltijd of tussendoortje. Ze zag eigenlijk wel genoeg kraampjes maar ze wist nog niet wat ze wilde nemen. Ze staarde voor haar uit en dacht na. Haar ogen vingen een bekend gezicht op. Eve. Meteen kwam Isabelle tot beweging en liep op haar nicht af. Die met een onbekend jongen zat te praten.
    ‘’Hé.’’ Zei Isabelle en glimlachte zwakjes naar Eve toe. Ze liet haar hand even rusten op haar schouder en gaf een zacht kneepje voordat ze haar hand er weer af liet glijden en naar de jongeman keek. Zijn ogen waren zwart, iets wat haar nog altijd intimideerde hoe vaak ze ook weerwolf ogen had gezien. Ondanks zijn ogen, glimlachte ze ook kort naar hem. Pas toen ze haar ogen afweek merkte ze dat hij en Eve beiden een vlek hadden op hun kleding en kon het niet laten om hen vragend aan te kijken. ‘’Oh. Zal ik mijn moeder even bellen voor een shirt? Ze is hier vlakbij, we hebben net de winkel gesloten.’’

    Dominic "Dom" Levi Winslow


    Werewolf • 18 • Kappa • With Eve & Isabelle



    Na mijn rafeling van woorden had ik eens een keer zelf besloten mijn mond te houden, voordat iemand anders een opmerking zou plaatsen dat ik teveel praten. Misschien was het de opgepropte emoties. Ik was nu afgeleid van mijn vader en deze afleiding was wel echt awesome. Alhoewel kon ik niemand jaloers maken dat ik een jager ontmoet zou hebben. De kans zou groot zijn dat ik een klap voor mijn kop kreeg en huisarrest kreeg. Althans, dat alles zou gebeuren als pa nog leefde. Ik besloot het daarom maar voor me te houden dat ik in het gezelschap was van een jager. Hopelijk zou niemand van de roedel mij dan ook zien.
    'Verrassing, hier ben ik,' antwoordde de jongedame. Het sarcasme droop van haar af en de rollende ogen lieten ook maar blijken dat ze nu al de pesthekel aan mij had. Ik twijfelde of dit nou kwam door het alcoholincident of vanwege het feit dat ik een weerwolf was. Waarschijnlijk zou het een combinatie van beide zijn, maar al mijn vragen richting haar was de druppel die de emmer bij haar deed overlopen. Ik beet op de binnenkant van mijn wang niet wetend wat ik moest zeggen. Ze zat overduidelijk niet op mijn gezelschap te wachten. 'Nu je hier toch bent, kan je me misschien wel helpen,' vlak voordat ik weg wilde lopen, pakte de jager het gesprek weer op. Ze keek me recht aan, waardoor ik me lichtjes ongemakkelijk voelde. 'Maar als je denkt mijn fangirl uit te gaan hangen, ben ik niet bang om een zilveren mes kennis te laten maken met jouw zachte huid,' Mijn ogen werden groter van deze woorden en mijn mond viel nog net niet open van verbazing. Deze vrouw had mij zojuist bedreigd, maar ook echt keihard afgewezen. Ik moest alles nog even laten bezinken, terwijl het toch maar een korte zin was wat ze me had verteld. Nog altijd staarde ze mij recht aan. De verbaasde blik probeerde ik snel weg te schudden en ik gaf een kort knikje dat ik haar begreep. "No worries, wat wil je dat ik doe?"
    Deze jongedame was het perfecte plaatje hoe ik mij jagers had ingebeeld. Chagrijnig, altijd boos en dreigde voortdurend. Enkel moest ze nog een willekeurig persoon neersteken en zijn of haar drinken afpakken. En niet hatend bedoeld, ik had jagers altijd als oude mannen met maar één hand ingebeeld. Het enthousiasme was dan nu ook ver te zoeken bij mij, want langzaam begon ik toch wel bang te worden voor deze vrouw.
    'Heb je toevallig iemand gezien die ik ken? Hij is heel groot, heeft blond haar en een getinte huid. Ik zoek hem.' Opnieuw verscheen er een verbaasde blik op mijn gezicht. Deze omschrijving, dat kon maar één iemand zijn, maar ik wilde het niet geloven. De jongedame keek even op haar mobiel en draaide vervolgens het scherm naar mij toe waar ik een foto op zag van haarzelf met... met... met die moordenaar. Deze jager kende de moordenaar van mij pa. Door de foto zojuist gezien te hebben spookte een verschrikkelijk idee door mijn hoofd. Ik moest zo dadelijk de roedel inlichten. Hadden de jagers die gast ingehuurd om mijn pa te vermoorden? Zodat er een oorlog gestart kon worden. "Hem heb ik wel eens gezien ja," kuchte ik, waarna ik opzij keek naar een andere dame die bij ons was komen staan. Ze begroette de vrouw tegenover mij en schonk mij een klein glimlach. Ik deed het zelfde terug, terwijl ik nadacht of deze vrouw ook een jager kon zijn. De vraag die ze stelde ontglipte mij en waarschijnlijk was die ook niet voor mij bedoeld.


    If no one else will defend the world then I must

    Genevieve "Eve" Blondin
    22 — jager — dochter leider / nieuwe leider — Central Park — Isa & Dom

    Ik blijf hem strak aankijken terwijl hij zijn ogen op de foto richt. Zijn blik verandert een beetje en ik zie dat de spieren in zijn gezicht zich wat aanspannen. 'Hem heb ik weleens gezien, ja,' zegt hij. Hij wendt zijn blik af en ook mijn aandacht wordt even afgeleid door Isa. Mijn nicht komt bij me staan en ik voel haar hand op mijn schouder. Zij is juist een beetje het buitenbeentje van onze familie en weigert bijna principieel te jagen op wolven en vampiers, maar de laatste jaren hebben we best een sterke band gekregen.
          'Hé.' Ook begroet ze de jongen tegenover me. Dat brengt mijn aandacht een beetje terug naar de vraag die ik hem heb gesteld. Toch vraagt Isa me of ze een nieuw shirt voor me moet halen en direct schud ik mijn hoofd.
          'Nee, nee, dat hoeft niet,' zeg ik haar meteen. 'Ik was het er thuis wel uit,' merk ik op. Ik zal hier toch niet lang blijven als ik geen stap dichterbij het vinden van Tai kom. Ik heb nu iets meer hoop nu die wolf tegenover me hem heeft gezien, maar dat kan net zo goed drie maanden terug zijn geweest. Tai is nogal herkenbaar, zowel in zijn mensen- als wolfvorm, en mensen herinneren zich hem vaak wel. 'Waar heb je hem gezien?' vraag ik. Mijn vrije hand balt zich tot een vuist. 'Het is dringend.' Kort blik ik opzij naar Isa. Als een van de weinigen is zij op de hoogte van mijn relatie met Tai. Het was ook niet eens de bedoeling, maar toen ze me 's avonds weer het huis uit zag glippen heeft ze haar kans gegrepen en heeft ze me gevraagd waar ik heen ging. Ik kon wel liegen, maar we zijn samen opgegroeid en we kenden elkaar best goed. Het had geen zin en ik heb vrijwel alles opgebiecht, alleen met de ondertoon dat ze het niet moest wagen het aan iemand anders te vertellen. Ik slik kort als ik haar blik zie. 'Tai is weg...' zeg ik. Hij had zich niet kunnen laten zien op de begrafenis van papa enkele dagen terug, maar hij had op zijn minst thuis op me kunnen wachten. Ik heb verdomme dagenlang geprobeerd hem te bereiken. 'Ik heb hem al bijna een week niet meer gezien en het maakt me bang,' voeg ik er nog zachter aan toe. Ik kijk weer naar de wolf en ik stop mijn telefoon weg. 'Vertel, wanneer en waar heb je hem gezien?!'
          Isa zal me hopelijk helpen hem te vinden. Ze heeft Tai nooit echt ontmoet, maar ze weet van onze relatie en het feit dat ik gek op hem ben. Ik schud mistroostig mijn hoofd. Alle mogelijke scenario's vliegen door mijn hoofd. Hij kan wel dood zijn. Dood in een bosje liggen. Vermoord. Verhongerd. Weet ik veel.


    You gave me my life all those years ago, now I give you yours.

          TAI     


    Twee tellen staar ik beduusd naar mijn hand. Het is niet de eerste keer dat ik bloed zie, en al helemaal niet mijn eigen bloed, maar ik weet het even niet meer. Het is mistig in mijn hoofd, van de vermoeidheid en de stress. De pijn snijdt door me heen iedere keer dat ik in- en uitadem. Het brengt me naar het hier en nu, en helpt me mijn hoofd wat helderder te krijgen.
          "Wat heb je gedaan?" hoor ik de vrouw vragen. Ik trek even mijn wenkbrauw op en hou me nog net in om een antwoord te geven dat me zeker een klap zou opbrengen, wanneer ik zie dat ze niet naar het bloed, maar naar mijn schouder kijkt. Ik antwoord niet, maar vis mijn shirt uit mijn trui en trek het over mijn hoofd. De stof plakt meteen in het bloed, maar dat kan me weinig schelen. Het is duidelijk dat zij niet veel met mij wil delen en ik heb er geen behoefte aan om dat omgekeerd wel te doen.
          "Niet alleen," snauwt ze. Ik kan de strijd in haar binnenste zien. "Ik ga met je mee. Je wonden moeten nagekeken worden. En het lijkt er op dat ik de enige ben die je daar nu mee kan helpen." Ze kijkt in het rond, op zoek naar iets of iemand. Ik kan het haar niet kwalijk nemen, het is niet dat ik erom sta te springen. "Laten we gaan." Ze knikt naar een rustigere plek, wat waarschijnlijk het slimste is om te doen. Maar ik vertrouw haar niet. De informatie die ze me gegeven heeft, is stilletjes aan aangekomen. Het is wat vroeg om te zeggen dat ik het verwerkt heb, maar de eerste paniek is verdwenen. Of misschien komt het omdat ik de pijn gewoon ben en de bekendheid me juist tot rust brengt. Wat het ook is, ik weet weer wat te doen. Min of meer toch.
          "Nee, dankje," mompel ik. "Ik ken je niet en je hebt minstens twee redenen om me iets aan te doen. Ik overleef het wel." Het antwoord is droog en mijn gezicht blank, op een kleine pijnscheut na. Ik héb hulp nodig, gewoon al omdat ik moeilijk aan de plek aan kan. Maar niet van haar. Ik vertrouw het nog steeds niet, ik ben nog steeds bang dat er iets gaat gebeuren, maar ik moet naar huis. Mam en Eve... Als het waar is wat deze vrouw zei, dan heb ik voor hen niets te vrezen. Ik moet naar huis. Kan ik al naar huis?
          "Zoek maar iemand anders," zeg ik nog eens, alles negerend wat hiervoor is gezegd. Ze moeten wel iemand anders hebben, er had altijd iets anders kunnen gebeuren, nee? "Mij wil je niet," is het laatste dat ik toevoeg. Natuurlijk wil ze mij niet, maar met mijn toon probeer ik duidelijk te maken dat ik niet alleen een.. moordenaar ben, maar ook gewoon geen leider. Niet wat ze zoeken.
          Ik draai me om en wring me door de massa, maar na enkele stappen blijf ik al stokstijf staan. Het is een gewoonte van me, om bij elke rode haar te kijken of het mijn meisje is. Ze valt op, als een roos tussen de doorns en zelf van deze afstand kan ik haar zien. Het helpt natuurlijk dat ik boven de meeste mensen uitsteek. Mijn vastberadenheid verdwijnt als sneeuw voor de zon en zelfs de scherpe pijn in mijn rug lijk ik even niet te voelen. Mijn adem stokt en ik voel hoe iemand* hard tegen mijn rug botst. Ik vloek.

    *Is het ok als dit Laurel is? Dat ze hem achterna kwam en door de abrupte stop tegen hem aanbotst? Zo nee, dan pas ik het aan (:


    23 j. - Laurel - Kraampjes

    Uiterlijk:
    α      Blond haar
    α      Getinte huid
    α      Donkere ogen
    α      Groot & sterk
    α      Zilveren aders rechterbovenlijf, nek & hoofd)



    Mijn brein breint zoals het breint.

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    ——————————————————————————

    ———————————————————————————
    •••
    ———————————————————————————

    Laurel Tallmund

    She craved the type of passion that even brought the Devil down to his knees..”

    • 25 • Kappa • Taison •

    Het zou me enorm verbaasd hebben als de jongen mijn vragen beantwoord zou hebben, dus dat hij dit niet deed door ze simpelweg te negeren verrast me dan ook totaal niet. Ik kon hem, hoe graag ik ook zou willen, hierin geen ongelijk geven. Ik zou namelijk precies hetzelfde gedaan hebben. In plaats daarvan trekt hij zowat ongestoord een nieuw shirt aan, die vrij direct aan zijn wonde blijven plakken.
          ”Nee dankje,” is zijn mompelde reactie op mijn woorden. Ik frons diep. Ik kon me niet herinneren dat ik hem gevraagd had of hij hulp nodig had noch dat ik hem gevraagd zou hebben om met me mee te gaan. Het was namelijk geen verzoek geweest. Tegelijkertijd had ik eveneens geweten dat hij me zou afwijzen. En terecht ook. In andere verhoudingen had ik hem tenslotte compleet aan zijn lot overgelaten. “Ik ken je niet en je hebt minstens twee redenen om me iets aan te doen. Ik overleef het wel.” Touché. Hij had een punt. Tot op zekere hoogte weliswaar. Toch krijg ik niet de tijd om tegen hem in te gaan; het is duidelijk dat hij weg wil en mij geen enkele ruimte lijkt te bieden om te protesteren. Een zachte grom roffelt in mijn keel.
          ”Zoek maar iemand anders. Mij wil je niet.”
    Na deze woorden draait de jongen zich zonder pardon om, om in de menigte te verdwijnen. Een hele reeks aan verwensingen stroomt naar het puntje van mijn tong, maar meer dan een frustrerend geluidje verlaat mijn mond echter niet. De dubbele intonatie in zijn laatste woorden waren me niet ontgaan, maar op dit moment interesseerde deze me weinig. In mijn ogen kon hij namelijk niks ergers meer doen dan hij al gedaan had. Het feit dat hij de roedel in de steek liet viel daar zelfs haast bijna in het niet, maar was dan tevens ook het enige waar ik nu voor vocht. Zij hadden een Alfa nodig. Wat voor een deed er op dit moment even niet toe en wat ik nu wilde al helemaal niet. Met gebalde vuisten en een bonk aan frustratie, welke door mijn borrelende aderen heen stroomde, zet ik de achtervolging in.
          Ik hoefde niet ongelofelijk veel moeite te doen; inmiddels herkende ik zijn geur bloed uit duizenden en dreven mijn instincten me de juiste richting in. Behoedzaam volg ik zijn spoor, terwijl mijn blik oplettend om me heen glijd. Dit keer niet eens om een bekende op te merken, maar meer om dreigend gevaar op een afstand te kunnen opmerken. Elk vezeltje in mijn lijf beval me de jonge, gewonde alfa te beschermen. Ookal druisde dit nog sterk tegen mijn gevoelens in. Doordat ik zo afging op mijn neus en met mijn blik de menigte in de gaten hield had ik te laat door dat de jongen, die zich inmiddels op een afstandje voor me bevond, geheel plots tot stilstand was gekomen. Een droge “Oef,” verlaat mijn mond als ik hard tegen hem aan bots, maar wordt overstemd door het gevloek wat de jongen laat horen. Wat het ook is dat hem zo direct tot stilstand laat komen weet ik niet, maar ik besluit er gretig gebruik van te maken.
          ”Ik heb enkel één reden om je nu ter plekke iets aan te doen,” fluister ik zacht achter de jongen zijn rug, terwijl mijn vingers zijn pols omklemmen en hem zo beletten van me weg te gaan door de kracht die ik er in leg. Van wat ik zo kon zien, had hij echt hulp nodig. Hij stonk volledig naar vers bloed en zijn shirt was zowat bijna opnieuw doordrenkt. Al mijn dierlijke instincten schreeuwde er naar om hem veilig te houden. “Maar ik heb vele redenen meer om je in leven te houden. Een hele hoop meer,” ga ik even zacht en op een moeizame doch verzekerende toon verder. “Dus ik stel vriendelijk voor dat je mijn hulp aanneemt zodat ik je kan helpen met je wonde.” Met een schuine blik kijk ik naar de jongen op en onderdruk de neiging om als een gillende puber in zijn gezicht te krabben; woedende vanwege het verdriet dat hij me nog altijd bezorgd had.
          “Ik kan je bij deze beloven dat je van mij niks te vrezen hebt.” Het kostte me enorm veel moeite om deze woorden uit te brengen, om de belofte tot leven te laten komen, maar geen enkel van hen was gelogen -- hoeveel pijn het me ook deed om ze over te brengen. Ik liet zijn pols los. “Laten we gaan.”

    [ bericht aangepast op 3 juni 2018 - 17:38 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    ISABELLE BLONDIN
    Jager - 21 - Eve & Dom - festival - outfit


    Isabelle haalde haar schouders op nadat Eve zei dat het niet nodig was om een nieuwe shirt te brengen. Het leek alsof Eve zich ergens anders gericht op had, ze vroeg waar de jongen ‘hem’ had gezien. Het duurde niet lang voordat Isabelle wist over wie de twee aan het praten waren. Ze zag dat nicht haar hand balde tot een vuist. De naam kwam over haar lippen rollen. Ah, ja. Tai. Isabelle had hem nooit eerder ontmoet maar ze wist dat Eve veel om hem gaf. Was het vreemd dat een Jager en een weerwolf een relatie hadden? Niet dat Isabelle het erg vond. Ze vond het juist leuk, veel beter dan jagen op weerwolven. Maar toen ze het voor het eerst hoorde was ze wel verbaasd omdat ze het niet echt van Eve had verwacht.
    'Ik heb hem al bijna een week niet meer gezien en het maakt me bang,' Fluisterde Eve zo zachtjes dat Isabelle het bijna niet hoorde. Ze deed haar mond open om iets terug te zeggen maar Eve verhief haar stem opeens waardoor Isabelle lichtjes schrok. ‘’Hé, we zullen hem vinden.’’ Isabelle greep de pols van haar nicht en wreef haar duim over haar vingers zodat ze haar hand kon ontspannen. Ze wendde haar blik even af naar de menigte toe en opeens, alsof God zojuist had gehoord wat Isabelle zei, zag ze iemand verderop staan dat heel erg leek op Tai. Tenminste, van wat ze had gehoord. Blond haar, getint huid en een halfnaakt lichaam met wonden. Isabelle draaide haar hoofd weer terug naar Eve en keek haar met een glimlach aan. ‘’Ik denk dat ik hem heb gevonden.’’ Zei ze en ging even opzij zodat Eve hem ook kon zien. ‘’Dat is hij toch?’’ Vroeg ze wijzend aan Eve.

    [ bericht aangepast op 3 juni 2018 - 17:39 ]