Just because I'm used to it,
Doesn't mean it doesn't hurt anymore
|
With a Boy - Somewhere, I have no Idea - Outfit
Hij had door dat ik bezig was ontsnappingsplannen te bedenken, dat zag ik aan de manier waarop hij me bekeek. Haast minachtend, alsof ik een kleine mier was, die druk rondjes rende zodra je hem klem zette met je handen, maar zo makkelijk te pletten was met een enkele beweging van je duim. Met dat besef in mijn achterhoofd, stopte ik om zo verkrampt naar de uitgang te lopen. Ik rechte mijn rug en om nog een beetje trots te bewaren in mijn pyjama stak ik mijn kin in de lucht. “Je bent me wel een uitleg verschuldigd, aangezien ik hier niet uit vrije wil naartoe ben gekomen,” begon ik.
Ik wilde hem nog heel wat meer vragen stellen, puur omdat ik wilde weten hoe de vork in de steel zat, maar de toorts, die de jongeman in zijn hand hield, was gevaarlijk dicht bij mijn lichaam. “En haal alsjeblieft die toorts uit mijn gezicht, dank je,” was het enige wat ik daarom ik zei, hem goed in de gaten houdend. Tot mijn verbazing deed hij wat ik hem vroeg en die verbazing werd nog groter toen hij dat ding los liet, maar in plaats van dat de toorts naar beneden viel, zweefde hij naar de muur om daar te blijven hangen. “O…Mijn… ” Ik droomde, dit was niet echt. Dit kon verdorie niet echt zijn. Ik schudde met mijn hoofd en ongemerkt kneep ik zachtjes met mijn nagels in het vlezige gedeelte tussen mijn vingers.
“Wel, lollipop, dat maakt twee,” antwoordde hij op een manier die de haren in mijn nek rechtovereind deed doen zetten. Bij zijn koosnaampje snoof ik lichtjes, een automatisme, aangezien ik daar een verschrikkelijke hekel aan had, maar van de rest van zijn woorden begreep ik helemaal niets. Of misschien wilde ik het niet begrijpen. Misschien wist een deel van me wel waar dit overging, maar had ik het gewoon verdrongen. “Maar als je weg wilt, voel je vooral vrij om te gaan.” De jongen zette een paar passen opzij en spreidde zijn armen. Ongelovig keek ik hem aan, al bleef ik wel staan waar ik stond. “Waar heb je het over?” Mijn stem klonk een stuk zachter dan ik gepland had en ik schraapte even mijn keel. Ik voelde me dus absoluut niet op mijn gemak omdat ik niet wist waar ik aan toe was. Er waren geen zekerheden voor me en zonder structuur was ik niets.
“Als je klaar bent met je verkenningstocht, je weet me te vinden.” Hij grijnsde en mijn handen jeukte om zijn grijns van zijn gezicht af te meppen. Echter voordat hij de deur uit was, blijkbaar wilde hij ook niet graag met mij opgescheept zitten, maar dat was dan zijn probleem, riep hij me nog iets na. “Oh, en Eden, de honden niet aaien. Ze bijten.” Mijn ademhaling versnelde en ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen. Ik probeerde niet te laten merken wat voor een invloed zijn woorden op me hadden en ik beet op mijn lip om het laatste restje zelfbeheersing dat ik nog had te behouden.
Slap liet ik mezelf tegen de muur hangen. Deze jongen had echt al mijn energie leeggezogen, niet dat ik veel energie had in de vroege… ochtend? Ja, wat was het eigenlijk? Ik wilde hier weg, maar stel dat het waar was over de honden? Mijn keel werd droog bij de gedachte en ik veegde mijn zweterige handen af aan mijn broek. Nee, ik had nu de kans om weg te komen, dus moest ik die met beide handen aangrijpen. De toorts, die de jongen was vergeten, pakten ik met beide handen aan en ik viel bijna op de grond door het zware gewicht. Maar zo had ik in ieder geval een wapen, tegen de honden, en licht zodat ik wat kon zien. Langzaam liep ik de cel uit en ging de hoek om, de andere kant dan de jongen op was gegaan. Eerst keek ik van links naar rechts, al zag ik niets alarmerends en zo vlug als mijn in roze sokken gehulde voeten me konden dragen, rende ik de donkere gang door.
Ik scande alles af, op zoek naar een uitgang. Nergens was er een deur of iets, de gang leek haast wel eindeloos. Maar dat zou ook wel kunnen zijn door het slome tempo waarop ik me voortbewoog. Totdat ik eindelijk een enorme eikenhouten deur tegenkwam. De toorts hing ik aan een van de houders die er vlak naast stonden en met alle overige kracht die ik bezat, duwde ik de zware deur open. Zonder verder te letten op wat ik binnen aan kom treffen, rende ik naar binnen, opgelucht om weer een stapje verder gekomen te zijn. Een plotseling geluid eiste al snel mijn aandacht op, het klonk als een soort gehijg. Ik keek om me heen en vervloekte mezelf om het feit dat ik de toorts was vergeten mee te nemen. Het was zo donker dat ik geen hand voor ogen zat. Wel lukte het me nog om omtrekken de onderscheiden, al stond er in de hoek een gigantisch ding dat ik niet kon plaatsen. Het ding kwam dichterbij en ik verstijfde compleet. De scene van Harry Potter and the philosopher’s stone schoot door mijn hoofd. Voor me stond een reusachtig beest met drie hondenkoppen en het enige wat ik kon doen was de lucht uit mijn longen gillen.
|