Het duurde even voordat Alice doorhad waar ze was toen ze haar ogen open deed. Haar uitzicht dat bestond uit een lange, uitgestrekte weg had tijdens haar dutje plaats gemaakt voor een donker boswegje. De foto’s op de website hadden haar al duidelijk gemaakt dat ze zich niet in de buurt van een der welke bewoonde wereld zouden bevinden, maar kwam alsnog als een verrassing voor haar dat ze om zich heen enkel bomen zag.
Haar blik gleed van de bomen, naar de bestuurder naast haar. De jongen had donker, ongekamd haar dat alle kanten op stond. Zijn licht blauwe ogen tuurden ingespannen de natuur in, in een poging de weg te blijven volgen, maar het werd steeds moeilijker, aangezien de weg steeds meer begon te kronkelen. ‘Ik kan niet wachten totdat we boodschappen moeten doen,’ mompelde hij tegen zichzelf. Colin, dat was zijn naam, Colin Lee. Hij was niet een van de oudste vrienden van Alice, maar ze kende hem desondanks goed en kon prima met hem over weg. Ferrimus Webb, die zich op de achterbank tussen andere twee dames had gezet, was hun gezamenlijke link geweest. Dat was ondertussen al zes jaar geleden, en Colin en Alice waren ondertussen goede vrienden geworden.
Iedereen die in deze auto zat en op weg was naar een zeer afgelegen, maar volgens de advertentie luxe, boomhut, waren goede vrienden van elkaar. Dat gold ook voor de twee meisjes naast Ferrimus op de achterbank. Toen Alice voorzichtig naar achter keek, zag ze dat Ferrimus net zo geconcentreerd als Colin naar buiten tuurde. Het leek wel alsof jongens vonden dat enkel zij goed konden rijden en de weg zouden vinden. Zij had het tegendeel bewezen toen Colin Ferrimus de eerste stop had ontslagen als bijrijder omdat hij telkens net iets te laat aangaf welke afslag hij moest nemen. Het had maar even geduurde voordat Colin bij de eerste beste parkeerplaats was gestopt, en had geëist dat Alice Ferrimus’ plaats zou overnemen. De weg hadden ze daarna vlekkeloos vervolgd. Totdat ze in slaap was gevallen.
Pas toen viel haar op dat Evelina zo diep verborgen zat in haar leesboek dat het leek alsof ze in slaap was gevallen. Enkel het schuifelen van haar vinger over de pagina om de regel te volgen, verraadde dat ze toch nog wakker was. De gretige blik die samen gaat met het niet snel genoeg kunnen lezen omdat het verhaal te spannend is, ging nu verborgen onder Evelina’s lange bruine haren. Joanne daarentegen was duidelijk genoeg in slaap gevallen tegen het raam aan. Haar hoofd was iets naar achter gekanteld en haar mond hing open. Alice haar telefoon stond al vol genoeg met gênante foto’s van Joanne, dus besloot ze haar voor deze keer te sparen. Al beloofde ze zichzelf dat ze de volgende keer toch echt een foto zou nemen.
‘Moeten we nog lang?’ durfde Alice zachtjes de stilte te verbreken. Een moment lang leek het alsof niemand haar gehoord had. Niemand liet een teken van bewustzijn merken. Wanneer Evelina en Ferrimus het zich al aantrokken, want de vraag was immers niet naar hen gericht, dan zouden ze het antwoord toch niet weten. Enkel de chauffeur van de dag had het antwoord hierop.
Zonder van de weg op te kijken, die nu voornamelijk recht, maar hobbelig was, wees hij op haar schoot. ‘Daar is de plattegrond,’ deelde hij enkel mede. ‘We rijden nu al een half uur op deze weg.’
Alice richtte zich op het papier. Volgens de kaart die hierop stond, was de weg naar het huisje een lange, rechte weg met hier en daar een paar bochten. Tot zover klopte de weg die ze aan het volgen waren. Wat echter niet klopte, was de tijd. Links van het blad, waar ook het adres stond, was te lezen dat de route op deze weg zo’n tien minuten zou zijn. Betekende dat dat zeg te ver waren gereden? Ze bestudeerde de kaart naderder. Nee, ze konden bijna niet fout gereden zijn. Het was één lange weg zonder afslagen of andere verrassingen. Ze leunde achterover in de stoel. Het maakte haar niet zoveel uit. Colin was waarschijnlijk langzaam aan het rijden, of de routeplanner had zich vergist in tijd. Dat soort computerprogramma’s hielden geen rekening met de vertraging die onverharde boswegen teweegbrachten. Toch? Haar blik viel op een ander stuk van de weg, waar ongeveer dezelfde lengte op de autoweg in een sneller tempo werd gerekend. Een onbehagelijk gevoel bekroop haar. Hoe kon het dat ze dan al twintig minuten langer dan gepland op deze weg reden?