Julien Thomas Mercier
Mindreader, the commonroom, with Theo & Ace
Julien trok zich even niets aan van Ace en het andere meisje, maar richtte zijn aandacht even op Theo. Een gesprek met 4 mensen tegelijk was niet altijd even handig, bovendien waren ze hier net en was eten en drinken de prioriteit. Hij voelde zich altijd wel meer ontspannen als hij wijn dronk, al was hij van zichzelf niet een gespannen persoon, toch had die kracht, of hoe je het ook moest noemen, hem gespannen gemaakt. Hij wist niet hoe hij ‘het’ moest beheersen. Als er nou een aan en uit knopje op stond, maar nee, zelfs geen gebruiksaanwijzing. Hij moest het zelf maar uitvogelen, behalve als die onderzoekers hem daarbij zouden helpen. Maar hij vertrouwde die onderzoekers voor geen meter.
"Och kom Jules, niet meteen zo gepikeerd kijken ik plaag maar," Hij reageerde met deze opmerking met een lichte glimlach.
Theo keek hem even aan toen hij zei dat de paracetamol niet zou gaan helpen. In die ogen kon hij lezen dat hij niet wist dat hij deze gedachte van Ace had opgepikt. Natuurlijk wist hij dat niet. Hij richtte ergens zijn aandacht ook liever op Theo, gezien Ace best wel eens door zou kunnen hebben dat hij zijn kracht gebruikt had, gezien, hoewel hij hem nog niet vertrouwde, zijn eerste indruk van hem was, was dat hij niet dom was. « Het is maar op bepaalde momenten, nu heb ik er geen last meer van terwijl ik zo’n tien minuten geleden wel een aanval had. » “Aha oke” Julien knikte even begrijpelijk. Ergens zat het hem wel dwars, want hij had dat ook wel. Alhoewel, hij wist wel wanneer het kwam: namelijk als zijn kracht hem overnam. Als hij geen controle had, wat dus meestal zo was, en er meerdere mensen in een ruimte zijn, te veel mensen, en ze opeens hun gedachten als het ware op hem afvuurden. Niet dat ze dat echt deden, het was hij die er op de een of andere manier voor open stond. Hoe zou hij dit kunnen beheersen ooit? Daar mochten ze hem wel mee helpen, maar hij vertrouwde ze zeker nog niet, dus eigenlijk wilde hij niet geholpen worden. Niet door hen.
Hij was benieuwd of Theo de wijn beviel, dat moest wel. Wie kon er nou niet een goede wijn waarderen? Zeker niet als het een topklasse Franse wijn was. “Deze wijn is best wel lekker.” Julien glimlachte goedkeurend. Echter ving hij ook meteen, per ongeluk, de gedachte van Ace op, waardoor hij zich verslikte in zijn slok wijn. Hij kuchte even maar hield zijn gezicht in de plooi.
Gewoon doen alsof er niets aan de hand is. Hoe kon de jongen zulke gedachten hebben? Het zou hem niet verrassen als hij de tegenpool zou zijn van Ace, want op dit punt verschilden ze al erg veel. In ieder geval waardeerde Theo zijn wijn wel, dat deed hem dan weer goed.
Die heeft tenminste smaak. Hij keek even naar hoe de jongen wijn dronk. De eerste keer dat hij wijn dronk, meteen een goede wijn te pakken, hij zou eens moeten weten. Maar hij besloot maar niet een uitgebreid verhaal over de wijn gaan zitten ophangen gezien iedereen moe was en hij ook niet dacht dat Theo daarop te wachten zat.
Een kleine sprankeling in zijn ogen verscheen toen Theo vroeg naar de herkomst van de wijn. Tenminste enig blijk van interesse, daar deed hij het al voor. “Bordeaux? Zoals het kleur? Of is dit een plaats in frankrijk waar ik nog nooit van gehoord heb? “ Julien lachte even kort. Het was grappig dat de jongen zo onwetend was als het op dit gebied aankwam. Maar er zouden vast ook heel veel dingen zijn die hij niet zou weten, die Theo dan wel weer wist. “Het is een bekende wijnstreek in Frankrijk, daar komt de wijn dus vandaan” verklaarde hij. “Kun je me wat vertellen over de plaats waar je vandaan komt? Is het daar warm of koud... “ Julien nam even nog een slok wijn. Misschien moest hij niet zoveel drinken, maar ergens werd hij nerveus als mensen naar hem persoonlijk gingen vragen, of iets in die buurt. Hij wilde niet meteen te veel loslaten over zichzelf, dat deed hij nooit, ondanks zijn vriendelijke uitstraling, praatte hij vaker over anderen dan over zichzelf. “Ach, het is een klein dorpje, je zal het niet kennen. Ja, St. Julien, daar komt dus mijn naam vandaan, nou ja, eigenlijk die van mijn voorouders. Maar het ligt in de gemeente Saint-Julien-Beychevelle. Het maakt deel uit van de wijnstreek Bordeaux, en behoort tot het wijnbouwgebied van Médoc.” Als hij eenmaal aan het praten was over wijn, werd hij best wel enthousiast en kon hij soms meer vertellen dan de bedoeling was. “Cabernet Sauvignon is de druif die het meeste voorkomt in de wijn van St. Julien” “Oh, ik beantwoord je vraag helemaal niet” Even werd Julien zich bewust van zichzelf en glimlachte even en rolde met zijn ogen, alsof hij zichzelf echt weer even tot de aandacht moest brengen.
“Het is meestal wel lekker warm, maar helaas regent het er ook af en toe wel. Iedereen kent elkaar daar. Met geen mogelijkheid kom je om de zondagse kerk heen…” Dat laatste had hij wel vaker geprobeerd, maar helaas was het hem nooit gelukt. Er was altijd wel iemand die hem onderweg tegenkwam en hem aan zijn broek pakte (toen hij klein was) of mee sleepte als hij de kerk wilde ontwijken. Nee, dat deed je niet in St. Julien. Hij mocht dan wel de naam van een of andere heilige hebben, de beste man was al lang dood, en hij had niets met het geloof.
Even keek hij dromerig voor zich uit. “Ik ben er al zo lang niet meer geweest” verklaarde hij. Parijs was een totaal andere wereld, ook mooi, maar het had niet de charme van het dorpje dat prachtige wijngaarden had en waar iedereen nog elkaar goedemorgen wenste. In Parijs kon je een schaduwleven leiden zonder dat ook maar iemand het door had…
De eerste opmerking van Ace had hij kunnen hebben, oké, smaak verschilde, maar deze laatste raakte hem wel degelijk.
Er zijn zoveel betere dingen dan Franse wijn, of Fransen in het algemeen. Hoe kon iemand zo haatdragend denken over Fransen. Zo erg waren ze toch ook weer niet?. Blijkbaar was hij nationalistischer dan dat hij dacht, want het deed wel degelijk wat met hem, hij liet het wijnglas uit zijn handen vallen. Al snel spatte het uiteen in duizend en een kleine stukjes glas, die vrolijk met elkaar verspreid lagen op de grond. Julien knipperde even met zijn ogen, en probeerde zijn gezicht neutraal te houden, al was de sprankeling uit zijn ogen weg en keek hij enigszins gekwetst. Hij zette snel een glimlach op zijn gezicht waardoor alle onzekerheid met de zon weer verdween. “Oops, ik let ook echt niet op” zei hij tegen Theo. Hij stond op en liep even door de kamer om iets te vinden waar hij dit mee kon opvegen. Echter vond hij niets. Hij besloot om het dan maar met zijn handen te doen. Hij veegde het glas voorzichtig op, en pakte stukjes die hij vast kon pakken op. Natuurlijk had hij meteen een scherf die te scherp was en zijn huid open maakte, waardoor een straaltje bloed naar de oppervlakte kwam. “Ugh, ik ben echt niet handig bezig vandaag” zuchtte hij en hij probeerde de scherf uit zijn huid te halen.
[ bericht aangepast op 16 aug 2017 - 11:17 ]
Aan niets denken is ook denken.