OTTO - PETE (JUNIOR) BOOTH
IS IT POSSIBLE TO LOVE SOMEONE SO MUCH
THAT YOU'D HURT THEM?
Het was alsof er tientallen - neen, honderdtallen atoombommen in zijn hoofd ontploften en zijn schedel doormidden brak. Hij lag op zijn bed, ineengedoken met de dekens en kussens over zijn hoofd. De pijn was haast ondraaglijk. Zijn witte shirt was nat door het zweet en de aders op zijn slapen waren duidelijk zichtbaar. Door de pijn spande hij zijn lichaam op en schreeuwde hij het uit - wat gedempt werd door de lakens. Hij kwam gek.
Het raam werd bedekt door een fleurig en vooral kinderlijk gordijn die hij sinds zijn kleutertijd niet meer had vervangen. Het licht was hels, zelfs nu de gordijnen dicht waren. Hij zou tot vanavond moeten wachten. Die verdomde pijnstillers!
Alles in zijn kamer leek nog van de jaren 2000. Een oude tv stond in de hoek, met een stapel video cassettes die slordig op elkaar lagen. Er hingen posters van bekende mensen aan de muur. Sommige had hij er afgetrokken, waardoor er witte strepen op het behang parelden. Maar er lag ook veel kapot materiaal in de kleine kamer van Otto - Pete. Materiaal dat dupe was geweest van zijn woede.
Hij kon dit niet langer houden. De pijn moest verlicht worden. Hij moest naar Mia, in de hoop dat ze pijnstillers had. Heel veel keuze had hij niet. Ze was de enige kans op verlichting. Nou, niet Mia maar de pijnstillers.
Met veel moeite duwde hij zich op bed en trok hij een jeans over zijn heupen. Hij griste een pet van de grond en stak zijn voeten in een paar sneakers. Haastig liep hij de trap af en opende hij de voordeur. Het licht scheen fel in zijn gezicht, waardoor hij achteruit strompelde en de leuning van de trap in zijn rug voelde. ‘Godverdo-‘ Furieus sloeg hij de deur dicht. Met zwarte vlekken voor zijn ogen, speurde hij de ruimte af, op zoek naar zijn zonnebril. Zonder dat ding had hij enkele kans om naar buiten te gaan. Zeker niet met zo’n koppijn.
Erg lang hoefde Otto - Pete niet te zoeken, want het lag een armlengte van hem vandaan op een klein kastje in de hal. Met de bril op zijn neus, liep hij naar buiten en liep hij - neen correctie, rende hij - naar de politiewagen die op de oprit van het ouderlijke huis stond.
Natuurlijk draaide hij aan de knop van de sirene. Hij kon het zich niet permitteren dat eender wie hem zou tegenhouden voor onnuttigheden. Hij had geen tijd. De bom in zijn hoofd tikte. Met de wagen scheurde hij over de wegen. En inderdaad: niemand hield hem tegen. In nog geen twee minuten stond hij voor de deur van Mia. Hij had door tientallen rode lichten gereden en bijna een oudere vrouw omver gereden.
Zonder twijfel, liep hij rond het huis en nam hij de achterdeur naar binnen. Hij begreep nog steeds niet waarom ze deze open liet staan. Maar dat was Mia. Alle regels verwerpen en zeker diegene die hij opdroeg. Ze hield ervan om hem op deze manier in het harnas te jagen. Alsof ze erom vroeg.
‘MIA?!’ riep hij toen hij in de keuken liep en elk kastje opentrok op zoek naar zijn medicatie. Zowel de pet als de zonnebril had hij nog op. Zelfs het licht in de keuken was voor hem te fel. ‘Godverdomme,’ siste hij tussen zijn tanden. In geen enkel kastje was er iets te vinden.
Hij liep nu naar de hal, ging onderaan de trap staan en riep opnieuw haar naam. ‘Ik heb geen tijd voor je spelletjes, Mia!’ Geen reactie. Hij vloekte opnieuw en denderde de trap op. Elke deur op het eerste verdiep trok hij open, op zoek naar haar bekende gezicht. Oh, wat had hij zin om dat mooie gezichtje van haar iets aan te doen. Hij balde zijn vuisten en opende de laatste deur: de badkamer. En daar stond ze, ten midden van de ruimte. Hij liep fel op haar af en nam haar hardhandig vast. Zijn knokkels zagen zelfs wit toen hij haar botten en huid tussen zijn vingers nam. ‘Ik heb pijnstillers nodig en speel geen spelletje, Mia!’
[ bericht aangepast op 15 juni 2016 - 21:12 ]
En het moeilijkst is niet het communiceren van, maar het toegeven aan jezelf.