![](https://abcfapps.blob.core.windows.net/shadowhunters/2016/50/fecff435-7246-4707-94c4-c905533ebf67.gif)
Alec Lightwood
Ik zat gewoon in zo'n moeilijk pakket. Ik wilde graag verder met Magnus, misschien nog wel meer dan wat dan ook, maar het kon niet. Het was tegen de Wet, mijn familie zou het niet accepteren, behalve Izzy en Jace dan, en ik zou direct van mijn Runes worden ontdaan en onbeschermd de wereld in worden geschopt. Daar kon ik niet mee omgaan, dat kon gewoon niet. Het zijn van een Shadowhunter was wie ik was, een familiejongen, iemand die zonder een goede reden nooit de Wet zou overtreden. Voor Magnus was het makkelijker om te zeggen dat ik er lak aan moest hebben, zijn wezen hing er niet vanaf, hij had geen familie meer, hij had de tijd om te wachten tot de wetten veranderden, ik had al die voordelen niet. Natuurlijk was liefde belangrijk, maar ik kon toch niet mijn hele leven, mijn hele toekomst, opgeven voor liefde? Ik herrinderde me de woorden op ons familie-erfstuk: "
Amor verus numquam moritur" Ware liefde sterft nooit. Het waren mooie woorden, maar degenen die het had bedacht, was vast nooit verliefd geweest op een onsterfelijke Warlock, en al helemaal niet als het ook nog eens in een homoseksuele relatie was. Het kon gewoon niet. Het was moeilijk om te weerstaan, maar ik moest wel. Mijn ogen liet ik Magnus' kattenogen zoeken, de ogen die mijn sterker verwarmden dan een heldere zomerzon. Ik wilde hem niet wegduwen, maar ik kon niet ander, toch? "
Sed lex dura lex" De Wet is hard, maar het is de Wet.De woorden kwamen met heel veel pijn en moeite over pijn lippen, maar het was het juiste om te doen, toch? Ik kon niet zomaar mijn opvoeding, mijn familie, mijn afkomst, opzij zetten voor een sprong van mijn hart. Mijn gedachten werden verstoord door een roep om hulp, waardoor ik opschrok uit gedachten en gelijk naar mijn riem greep. Ik had altijd een Seraph dolk in mijn riem zitten, al vocht ik er niet graag mee. Ik hield liever afstand. Nu merkte ik pas hoe dicht ik bij Magnus stond, zo dichtbij dat ik zijn wimpers kon tellen, de details van zijn kattenogen kon zien, maar het geroep ging door en al snel rende ik achter de Warlock aan naar buiten. Ik mompelde intussen "
Gabriel" Het was voor velen niet gebruikelijk om direct een Aartsengel op te roepen, maar gezien ik meestal niet met de dolk vocht, nam ik vaak maar de zekerheid dat er in elk geval veel kracht achter zou zitten moest het nodig zijn, en dat was nu ook zo. Het was een grote demon, misschien geen enorme, maar Magnus had er duidelijk moeite mee, en het meisje aan zijn voeten, een Shadowhunter, had hem niet aan gekund. Ik een oogopslag vond ik dat er geen andere manier was dan recht door Magnus zijn magie heen om de dolk door het hart van het ding te steken. Ik haalde een keer diep adem en prevelde om kracht aan Michael, terwijl ik de aanval inzette. Velen noemden het een gebed, maar voor Shadowhunters was het puur een manier om kracht te krijgen, of zo zag ik het in elk geval.
"
Sancte Michael Archangele,
defende nos in proelio;
contra nequitiam et insidias diaboli esto praesidium.
Imperet illi Deus, supplices deprecamur:
tuque, Princeps militiae Caelestis,
satanam aliosque spiritus malignos,
qui ad perditionem animarum pervagantur in mundo,
divina virtute in infernum detrude."
Mijn stem was niet meer dan een fluistering, terwijl ik eerst door Magnus zijn magie heen drong, om erna nog een flinke kluif te krijgen aan de Demon. Het vuur wat het ding op afstand hield van het meisje en Magnus, deerde mij ook, en ik had geen tijd voor een
Iratze. Daarom vocht ik door, met alleen mijn kleine dolk en verzwakt door het magische vuur, alleen. Ik had überhaupt nog nooit alleen gevochten en ook Demons omleggen was vrij nieuw voor me, waardoor dit ook zeker niet zonder slag of stoot ging. Het was maar goed dat ofwel het meisje, maar liever natuurlijk Magnus, me kon oplappen na dit gevecht, want ik wist nu al dat ik het nodig zou hebben als ik het ding naar een andere dementie had gestuurd. Dat deed ik uiteindelijk door mijn dolk, half uitgeput, dwars door de schedel van het ding te drijven. Ik trok nog snel de dolk terug voor het met het wezen en al zou verdwijnen, maar kracht om mezelf op te vangen had ik niet meer, waardoor ik de volledige hoogte van de Demon naar beneden stortte en met een harde smak doodstil en uitgeteld op het harde beton van de steeg bleef liggen met de besmeurde dolk nog altijd in mijn hand.
[Sorry, not sorry, voor de drama]
[ bericht aangepast op 13 mei 2016 - 20:52 ]
Bowties were never Cooler