• Hoi!
    Ik heb laatst een topic gemaakt over een story die ik wil gaan schrijven. Nu wil ik me echter veel gaan concentreren op de gedachtes en gevoelens van mijn twee hoofdpersonages. Hoe de ik dat zonder dat het langdradig gaat worden? Ik heb zojuist het eerste stuk geschreven (Hier en daar moet nog wel aan gesleuteld worden, maar daar ben ik te moe voor), maar heb het gevoel dat het toch eentonig is... Kunnen jullie mij helpen? In dit topic wil ik trouwens ook andere problemen zetten (die ik vast en zeker tegenkom), dus vandaar de titel. Alvast bedankt!

    Welmoed.

    Mijn handen beefden en mijn maag keerde zich om. ‘Ik ga naar het toilet,’ bracht ik uit en resoluut stond ik op. Niemand reageerde. Een steek ging door mijn lichaam heen. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet, maar ik voelde me toch gekwetst. Ik was niet interessant. Jaloers keek ik dan ook naar mijn zus Lybet, die wél in de belangstelling stond. Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van. Ik kon mezelf nooit zijn, als ik tussen de mensen was en dus al helemaal niet op feestjes. Daarom liep ik nu ook even naar buiten. Het toilet was alleen een excuus geweest, maar achteraf gezien, had ik ook zo kunnen weglopen. Ik ging op de stoeprand zitten en haalde lusteloos mijn haren door mijn haren heen. Hier bleef ik een hele lange tijd zitten.
    Ik kon nooit tegen de drukte. Alle stemmen die door mijn hoofd heen galmden en ik wist niet op wel gesprek ik me nou moest concentreren. Op een gegeven moment begon ik te gapen. Dat was het moment dat ik besloot, om – zonder ook maar gedag te zeggen- naar huis te gaan. Ik was een hele lange tijd buiten geweest en niemand was me komen zoeken, dus ze zouden me toch niet missen. Wrang keek ik voor me uit, terwijl ik verder liep. Een paar regendruppels vielen op mijn gezicht en ik versnelde mijn pas. Ach, dat kon er ook nog wel bijkomen, dacht ik chagrijnig. Mijn avond was toch al verpest. Het was al laat in de avond, dus het werd ook nog donker, waardoor ik niet veel zag. Verder mocht ik niet klagen, vond ik. We zaten namelijk midden in de herfst en het was vandaag een redelijk mooie dag geweest. Veel zon met zo nu en dan eens een plensbui, die na enkele minuten weer afgelopen was. Met mijn rechtervoet kwam ik in een hoop natte bladeren terecht, wat ervoor zorgde dat ik hardop begon te vloeken. De hoop bladeren schopte ik kwaad omver, mijn schoenen waren immers toch al smerig geworden. Misprijzend keek ik ernaar en liep toen gauw verder.
    Mijn broek plakte tegen mijn bovenbenen aan, wat voor een naar gevoel zorgde. Daardoor daalde mijn humeur een heel eind naar beneden en chagrijnig begon ik het laatste stuk te rennen.

    Aangekomen bij mijn huis, rende ik het met grind bezaaide pad op. Toen ik hier bijna op uitgleed, vervloekte ik het en probeerde mijn evenwicht te behouden. Mark, mijn ex-man, vond het pad heel mooi. Eén van zijn argumenten waren dan ook dat het een typisch ding was voor rijke mensen en het mooi bij ons enorme huis paste. Ik vond het eigenlijk alleen maar onhandig, ook al was ik, toen hij doodging, te lui om er iets aan te laten doen. Toen ik voor de voordeur stond, begon ik in mijn jaszak te graaien, op zoek naar de huissleutel.
    ‘Kun je hem vinden?’ Een ruwe mannenstem deed me opschrikken en ik draaide me geschrokken om. Mijn hart bonkte en maakte overuren. Op mijn hoede bekeek ik de man die voor me stond. Wat moest hij bij mijn huis? Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker. Hij had een spraakmakend gezicht, dat je niet snel zou vergeten. De onbekende blanke man was tegen te veertig aan, maar begon al kaal te worden. Hij had een wit sikje en was een kop groter dan ik. Spraakmakend blauwe ogen die me geamuseerd aankeken. Geagiteerd keek ik hem aan en pas na enkele seconden besefte ik dat de man op een antwoord wachtte.
    ‘P-Pardon? Wie bent u en wat doet u op dit tijdstip bij mijn huis?’ Het kwam er stotterend en onzeker uit. Ik was totaal niet op mijn gemak bij de man en kon hem niet imponeren. De man leek echter niet verrast te zijn door mijn spraakwaterval aan woorden. Met een serene blik in zijn ogen keek hij me aan. Hij had een hele kalme uitstraling, wat je duidelijk kon merken. De man glimlachte en geagiteerd keek ik hem aan. Wat deed hij hier?
    ‘Is het niet beleefd om eerst mijn vraag te beantwoorden voordat ik antwoord om jouw vraag geef?’ Met grote, bange ogen keek ik de man aan, maar dat leek de man niet te deren. Hij leek echter dit bizarre voorval steeds amusanter te vinden, want hij begon te lachen. Het was een lach die ik totaal niet bij de man had verwacht. De man had een spontane, lieve lach, waardoor ik me gelijk op mijn gemak begon te voelen. Hierdoor wist ik niet meer wat ik moest doen en opgelaten keek ik om me heen, maar ik kon geen kant op. De voordeur was nog steeds op slot en ik stond tussen twee hoge bloembakken in, die aan weerszijden van de deur stonden.
    En toen drong het tot me door wat de man wilde.
    Het was nu geheel donker buiten en we zagen elkaar alleen omdat we beiden in het licht van de buitenlamp stonden. Deze man had niets goeds in zin. Wat was ik naïef! Ik had gelijk weg moeten rennen!
    De man leek door te hebben dat ik zijn spelletje niet wilde meespelen. Hij grijnsde en graaide toen met zijn hand naar de rand van zijn broek. Er kwam een zwart, glimmend voorwerp tevoorschijn. Een rilling ging over mijn lichaam heen. Een Pistool.
    ‘Je hebt een pistool,’ fluisterde ik en keek hem vol ontzet aan. ‘Wat wil je van me?’ Het laatste kwam er met een schrille, hoge stem uit. Er was geen ontsnapping meer mogelijk.
    ‘Goed gezien dat ik een pistool bij me heb. Je bent dus mooi en slim. Heb ik je goed uitgekozen.’
    Ik snoof en wist niet of ik nou moest reageren of niet. Veel keus om na te denken had ik echter niet, want de man richtte zijn pistool op me en commandeerde;
    ‘Zoek die verdomde huissleutel van je en ga naar binnen.’ Zachtjes begon ik te jammeren. Dit wilde ik helemaal niet! Waarom kon ik mezelf niet verdedigen? Ik had een klein opstap-tasje bij me, waar ik nu angstig in begon te rommelen, opzoek naar mijn huissleutel.
    ‘Godverdomme geef hier die tas!’ Zijn woedende woorden deden me van angst ineen krimpen en toen de man de tas uit mijn handen greep en zonder pardon binnenste buiten kieperde, begon ik te gillen van angst.


    Herschreven versie 1:

    Mijn handen beefden en ik voelde een golf kots omhoog komen. ‘Ik ga naar het toilet,’ bracht ik uit en resoluut stond ik op. Niemand reageerde. Een steek ging door mijn lichaam heen. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet, maar ik voelde me toch gekwetst. Ik was niet interessant. Jaloers keek ik dan ook naar mijn zus Lysbet, die wél in de belangstelling stond. Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van. Dat kon je aan alles wat ze deed merken. Ze lachte uitbundig en maakte wilde gebaren met haar handen. Regelmatig lachten haar vrienden met Lysbet mee. Ik volgde niets van het -kennelijk zeer grappige verhaal dat ze aan het vertellen was-, maar het sloeg duidelijk aan op haar gasten. Ze keken haar geamuseerd aan, terwijl ze het ene drankje na het andere opdronken. Lysbet lachte luid en ik keek geïrriteerd naar haar. Al dat lawaai! Konden ze niet aan andere gasten denken?! Ik pakte mijn tas en ging naar buiten. Het toilet was alleen een excuus geweest, maar achteraf gezien, had ik ook zo kunnen weglopen. Ik ging op de stoeprand zitten en haalde lusteloos mijn haren door mijn haren heen.
    Ik kon nooit tegen de drukte. Alle stemmen die door mijn hoofd heen galmden en ik wist niet op wel gesprek ik me nou moest concentreren. Het verwarde me en ik raakte er van slag van. Ik gaapte. Dat was het moment dat ik besloot, om – zonder ook maar gedag te zeggen- naar huis te gaan. Ik was een hele lange tijd buiten geweest en niemand was me komen zoeken, dus ze zouden me toch niet missen. Wrang keek ik voor me uit en liep verder. Een paar regendruppels vielen op mijn voorhoofd en ik versnelde mijn pas. Ach, dat kon er ook nog wel bijkomen, dacht ik chagrijnig. Mijn avond was toch al verpest. Het was al laat in de avond, dus het werd ook nog donker, waardoor ik niet veel zag. Met mijn rechtervoet belandde ik daardoor al snel in een hoop natte bladeren, wat ervoor zorgde dat ik hardop begon te vloeken.Kwaad schopte ik de hoop bladeren omver, mijn lichtbruine schoenen waren immers toch al smerig geworden. Het begon harder te regenen, waardoor mijn broek tegen mijn benen aanplakten. Mijn humeur daalde een heel eind naar beneden en chagrijnig begon ik het laatste stuk te rennen.

    Aangekomen bij mijn huis, rende ik het met grind bezaaide pad op. Toen ik hier bijna op uitgleed, vervloekte ik het en probeerde mijn evenwicht te behouden. Mark, mijn ex-man, vond het pad heel mooi. Eén van zijn argumenten waren dan ook dat het een typisch ding was voor rijke mensen en het mooi bij ons enorme huis paste. Ik vond het eigenlijk alleen maar onhandig, ook al was ik, toen hij doodging, te lui om er iets aan te laten doen. Toen ik voor de voordeur stond, begon ik in mijn jaszak te graaien, op zoek naar de huissleutel.
    ‘Kun je hem vinden?’ Een ruwe mannenstem deed me opschrikken en ik draaide me geschrokken om. Mijn hart bonkte en maakte overuren. Op mijn hoede bekeek ik de man die voor me stond. Wat moest hij bij mijn huis? Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker. Hij had een spraakmakend gezicht, dat je niet snel zou vergeten. De onbekende blanke man was tegen te veertig aan, maar begon al kaal te worden. Hij had een wit sikje en was een kop groter dan ik. Spraakmakend blauwe ogen die me geamuseerd aankeken. Geagiteerd keek ik hem aan en pas na enkele seconden besefte ik dat de man op een antwoord wachtte.
    ‘P-Pardon? Wie bent u en wat doet u op dit tijdstip bij mijn huis?’ Het kwam er stotterend en onzeker uit. Ik was totaal niet op mijn gemak bij de man en kon hem niet imponeren. De man leek echter niet verrast te zijn door mijn spraakwaterval aan woorden. Met een serene blik in zijn ogen keek hij me aan. Hij had een hele kalme uitstraling, wat je duidelijk kon merken. De man glimlachte en geagiteerd keek ik hem aan. Wat deed hij hier?
    ‘Is het niet beleefd om eerst mijn vraag te beantwoorden voordat ik antwoord om jouw vraag geef?’ Met grote, bange ogen keek ik de man aan, maar dat leek de man niet te deren. Hij leek echter dit bizarre voorval steeds amusanter te vinden, want hij begon te lachen. Het was een lach die ik totaal niet bij de man had verwacht. De man had een spontane, lieve lach, waardoor ik me gelijk op mijn gemak begon te voelen. Hierdoor wist ik niet meer wat ik moest doen en opgelaten keek ik om me heen, maar ik kon geen kant op. De voordeur was nog steeds op slot en ik stond tussen twee hoge bloembakken in, die aan weerszijden van de deur stonden.
    En toen drong het tot me door wat de man wilde.
    Het was nu geheel donker buiten en we zagen elkaar alleen omdat we beiden in het licht van de buitenlamp stonden. Deze man had niets goeds in zin. Wat was ik naïef! Ik had gelijk weg moeten rennen!
    De man leek door te hebben dat ik zijn spelletje niet wilde meespelen. Hij grijnsde en graaide toen met zijn hand naar de rand van zijn broek. Er kwam een zwart, glimmend voorwerp tevoorschijn. Eerst kon ik niet helemaal zien wat het was. Toen ging er een gedachte door mij heen, maar die schoof ik gelijk weer weg. Wat had hij daar vast? Ik probeerde het beter te zien, maar de man zag het en verstopte het snel achter zijn brede rug. Geïrriteerd keek ik de man aan.
    ‘Je hebt een pistool,’ fluisterde ik, toen hij het onbekende voorwerp grijnzend tevoorschijn haalde en keek hem vol ontzet aan. ‘Wat wil je van me?’ Het laatste kwam er met een schrille, hoge stem uit. Er was geen ontsnapping meer mogelijk.
    ‘Goed gezien dat ik een pistool bij me heb. Je bent dus mooi en slim. Heb ik je goed uitgekozen.’
    Ik snoof en wist niet of ik nou moest reageren of niet. Veel keus om na te denken had ik echter niet, want de man richtte zijn pistool op me en commandeerde;
    ‘Zoek die verdomde huissleutel van je en ga naar binnen.’ Zachtjes begon ik te jammeren. Dit wilde ik helemaal niet! Waarom kon ik mezelf niet verdedigen? Ik had een klein opstap-tasje bij me, waar ik nu angstig in begon te rommelen, opzoek naar mijn huissleutel.
    ‘Godverdomme geef hier die tas!’ Zijn woedende woorden deden me van angst ineen krimpen en toen de man de tas uit mijn handen greep en zonder pardon binnenste buiten kieperde, begon ik te gillen van angst.

    [ bericht aangepast op 10 aug 2015 - 22:29 ]


    Wie durft te verdwalen, zal nieuwe wegen vinden!

    Ik vond het tweede gedeelte heel goed, ik kon de angst heel goed aanvoelen. De kracht in dat stuk is de dialoog, denk ik. Door het taalgebruik van de creepy man merkte ik meteen dat hij niets goeds in de zin had. Ook vond ik de beschrijving van hem en haar handelingen heel goed gedaan.

    Het eerste stuk is wat langdradiger. Ik moet toegeven dat mijn gedachten ook altijd op die manieren gaan, alleen dan tien keer zo lang. Het is niet zo eentonig als je vreest, denk ik. Maar misschien kun je iets doen om te laten zien dat ze gefrustreerd is, of verdrietig? Denk eraan wat jij dan zou doen dat een buitenstaander zou zien dat je dat gevoel hebt, zoals verdrietig zijn = huilen, maar dat is een heel simpel voorbeeld. Onthoud, show, don't tell! Succes! (en dat doe je al goed!)

    Ik hoop dat je hier iets aan hebt. Ik vond het eigenlijk een goed geschreven stuk, dus maak je er niet te veel zorgen over.


    Rest in Peace, Son of Gondor

    Van wat ik nu van je heb gelezen, vind ik het in ieder geval al niet langdradig! Ik, persoonlijk, houd er juist van om elke en iedere gedachte helemaal beschreven te hebben. Van mij zou je dus ook meer mogen beschrijven, voorbeeldje:

    Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van.

    Hier mag je verder op ingaan, dwaal af. Beschrijf hoe je ziet dat ze geniet van het in de belangstelling staan; wat is haar expressie, hoe staat haal lichaamstaal erbij, etc?

    Ook het stukje dat ze naar huis loopt en vindt dat ze eigenlijk niet mag klagen, maar dat eigenlijk toch doet (even grof en zeer kortaf gezegd) mag je van mij verder uitwerken. Waar vallen de regendruppels precies op haar gezicht?
    Wat ik eigenlijk probeer te zeggen is; zeg minden, maar meer. Je hoeft geen dertig dingen te noemen, maar je kan er beter een volledig uitwerken en beschrijven tot op het punt dat je het helemaal voor je kan zien. Het stukje dat ze naar huis loopt, gaat voor mijn gevoel heel snel, omdat er veel kleine, korte dingen worden opgenoemd. Dat kan je rustiger maken, door er een aantal te schrappen en de overgebleven gebeurtenissen/observaties uit te trekken.

    Natuurlijk heeft iedereen een andere smaak, en is dit de mijne, dus doe ermee wat je wil. Of je het nou meeneemt of niet; blijf vooral veel schrijven. Uiteindelijk ga je een balans vinden tussen wat jij het mooiste vindt om te schijven en waar je je het meest comfortabel bij voelt. Gewoon veel blijven oefenen, nieuwe dingen uitproberen en vooral ook veel lezen, dat is namelijk ook een goede leermethode.

    Ik ben benieuwd naar de rest! Je verwerkt spanning al heel goed, dus ik weet zeker dat het een goed verhaal gaat worden.
    xx cloudydays!

    BTW Als je ooit meer tips/hulp nodig hebt, of als je wil dat ik nog wat stukjes lees, just let me know (:


    maybe I'm just in love when you wake me up

    Het tweede stuk vond ik geweldig. Ik voelde de angst van de ik- persoon, alsof ik haarzelf was.
    Het eerste stuk vind ik iets teveel "Ik ben zo eenzaam en alleen" (heel bot gezegd dan). Maar je kan er wel goed aan merken hoe niet optimistisch ze dan is.
    Ik heb stiekem geen idee wat je eraan zou kunnen verbeteren, op een paar spelfouten na dan.


    mortui vivos docent

    Ik vind het supergoed geschreven.
    Echt professioneel.
    De bijvoeglijk naamwoorden maken het alleen maar beter (vind ik).

    *bij de eerste Lysbet staat Lybet...


    in love with the fictional characters, I'm sorry

    Bedankt voor jullie reacties. Het eerste stuk zal ik gaan herschrijven met jullie tips, zodat het minder eentonig/langdradig is. Aan deze tips heb ik al heel veel. Dank jullue wel! (:


    Wie durft te verdwalen, zal nieuwe wegen vinden!

    -Ik denk dat je nog te veel: vertelt: ik kan niet tegen drukte, ik kan mezelf nooit zijn, ik voelde me gekwetst, chagrijnig begon ik het laatste stuk over het pad te rennen. Daar zit nog te veel jij in - die dingen over je personage vertelt. Maar in het echt werken emoties niet zo. Je hoeft niet te zeggen dat ze gekwetst is, of niet tegen drukte kan. Je moet meer gaan van: "En dat stomme gelach! Al dat lawaai! Ik kan er niet meer tegen. Ik ga naar buiten.'' Ik zuig nog maar iets uit mijn duim, maar ik hoop dat je snapt waar het op aan komt. Probeer die verteller eruit te krijgen en rechtstreekser door de ogen van het personage weer te geven. Geef gedachten heel rechtstreeks mee. Toon meer dat ze zich op een bepaalde manier voelt.
    -Pas tegelijk ook op met overbodige lichaamsensaties erin te plaatsen, in deel I vond ik ze persoonlijk geen effect hebben. Mijn handen beven en mijn maag keerde zich om. Vond ik iets te cliché overkomen, en niet echt bijdrage. Dus niet juist aangepast aan de emotie in kwestie. k vond ook dat nog te beschrijvend. Je zag dat jij er achter zat. Wat voor een barrière zorgt.
    -Je zinnen in deel één lijken me te lang. Schrijf meer "staccato", dus korter en strakker als het spannend moet zijn of emotioneel.
    -Tip: maak gebruik van literaire stijlmiddelen die emoties opwekken: herhalingen, uitroeptekens, gedachtenstreepjes, roepingen (Och, ach, nee, nee, nee)
    -Het tweede stuk vond ik inderdaad veel vlot geschreven! (:
    -Nog een hele goede tip bij het schrijven van spanning daarbij is rekken, en verwachtingen, vermoeden opbouwen vlak voor de "golden notes" en spelen met de vermoedens van de lezers. Rek nog wat meer, bijvoorbeeld met dat betrekking tot het pistool. Laat ze zo lang mogelijk op het randje van hun stoel zitten, en jij moet het vermoeden wekken dat er iets gaat gebeuren, door sfeer of die man te omschrijven. In principe is het zo: alle momenten waarop de bom invalt, moeten worden aangekondigd (vermoedens opwekken bij de lezer) Dit doe je door vertraging, stil te staan, veel te omschrijven, op een manier dat de lezer dingen gaat vermoeden. Nadat de bom gevallen is, schrijf dan in versnelling en in actie. Dus korte, strakke zinnen, flitsen, het ene op het andere. Schilder contrast. Maar opbouw naar een moment toe, is cruciaal. Voor wat voor spanning je ook schrijft. Neem nu bijvoorbeeld een kus. Als dat zomaar ineens gebeurt, zal het veel minder effect hebben, dan dat de lezer het al de hele tijd in de lucht voelt hangen. En erop zit te wachten. En op het randje van zijn stoel zit, omdat de schrijver het rekt en uitstelt.

    [ bericht aangepast op 9 aug 2015 - 10:43 ]


    Don't tell me the sky is the limit when there are footprints on the moon.

    Herschreven versie 1:


    Mijn handen beefden en ik voelde een golf kots omhoog komen. ‘Ik ga naar het toilet,’ bracht ik uit en resoluut stond ik op. Niemand reageerde. Een steek ging door mijn lichaam heen. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet, maar ik voelde me toch gekwetst. Ik was niet interessant. Jaloers keek ik dan ook naar mijn zus Lysbet, die wél in de belangstelling stond. Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van. Dat kon je aan alles wat ze deed merken. Ze lachte uitbundig en maakte wilde gebaren met haar handen. Regelmatig lachten haar vrienden met Lysbet mee. Ik volgde niets van het -kennelijk zeer grappige verhaal dat ze aan het vertellen was-, maar het sloeg duidelijk aan op haar gasten. Ze keken haar geamuseerd aan, terwijl ze het ene drankje na het andere opdronken. Lysbet lachte luid en ik keek geïrriteerd naar haar. Al dat lawaai! Konden ze niet aan andere gasten denken?! Ik pakte mijn tas en ging naar buiten. Het toilet was alleen een excuus geweest, maar achteraf gezien, had ik ook zo kunnen weglopen. Ik ging op de stoeprand zitten en haalde lusteloos mijn haren door mijn haren heen.
    Ik kon nooit tegen de drukte. Alle stemmen die door mijn hoofd heen galmden en ik wist niet op wel gesprek ik me nou moest concentreren. Het verwarde me en ik raakte er van slag van. Ik gaapte. Dat was het moment dat ik besloot, om – zonder ook maar gedag te zeggen- naar huis te gaan. Ik was een hele lange tijd buiten geweest en niemand was me komen zoeken, dus ze zouden me toch niet missen. Wrang keek ik voor me uit en liep verder. Een paar regendruppels vielen op mijn voorhoofd en ik versnelde mijn pas. Ach, dat kon er ook nog wel bijkomen, dacht ik chagrijnig. Mijn avond was toch al verpest. Het was al laat in de avond, dus het werd ook nog donker, waardoor ik niet veel zag. Met mijn rechtervoet belandde ik daardoor al snel in een hoop natte bladeren, wat ervoor zorgde dat ik hardop begon te vloeken.Kwaad schopte ik de hoop bladeren omver, mijn lichtbruine schoenen waren immers toch al smerig geworden. Het begon harder te regenen, waardoor mijn broek tegen mijn benen aanplakten. Mijn humeur daalde een heel eind naar beneden en chagrijnig begon ik het laatste stuk te rennen.

    Aangekomen bij mijn huis, rende ik het met grind bezaaide pad op. Toen ik hier bijna op uitgleed, vervloekte ik het en probeerde mijn evenwicht te behouden. Mark, mijn ex-man, vond het pad heel mooi. Eén van zijn argumenten waren dan ook dat het een typisch ding was voor rijke mensen en het mooi bij ons enorme huis paste. Ik vond het eigenlijk alleen maar onhandig, ook al was ik, toen hij doodging, te lui om er iets aan te laten doen. Toen ik voor de voordeur stond, begon ik in mijn jaszak te graaien, op zoek naar de huissleutel.
    ‘Kun je hem vinden?’ Een ruwe mannenstem deed me opschrikken en ik draaide me geschrokken om. Mijn hart bonkte en maakte overuren. Op mijn hoede bekeek ik de man die voor me stond. Wat moest hij bij mijn huis? Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker. Hij had een spraakmakend gezicht, dat je niet snel zou vergeten. De onbekende blanke man was tegen te veertig aan, maar begon al kaal te worden. Hij had een wit sikje en was een kop groter dan ik. Spraakmakend blauwe ogen die me geamuseerd aankeken. Geagiteerd keek ik hem aan en pas na enkele seconden besefte ik dat de man op een antwoord wachtte.
    ‘P-Pardon? Wie bent u en wat doet u op dit tijdstip bij mijn huis?’ Het kwam er stotterend en onzeker uit. Ik was totaal niet op mijn gemak bij de man en kon hem niet imponeren. De man leek echter niet verrast te zijn door mijn spraakwaterval aan woorden. Met een serene blik in zijn ogen keek hij me aan. Hij had een hele kalme uitstraling, wat je duidelijk kon merken. De man glimlachte en geagiteerd keek ik hem aan. Wat deed hij hier?
    ‘Is het niet beleefd om eerst mijn vraag te beantwoorden voordat ik antwoord om jouw vraag geef?’ Met grote, bange ogen keek ik de man aan, maar dat leek de man niet te deren. Hij leek echter dit bizarre voorval steeds amusanter te vinden, want hij begon te lachen. Het was een lach die ik totaal niet bij de man had verwacht. De man had een spontane, lieve lach, waardoor ik me gelijk op mijn gemak begon te voelen. Hierdoor wist ik niet meer wat ik moest doen en opgelaten keek ik om me heen, maar ik kon geen kant op. De voordeur was nog steeds op slot en ik stond tussen twee hoge bloembakken in, die aan weerszijden van de deur stonden.
    En toen drong het tot me door wat de man wilde.
    Het was nu geheel donker buiten en we zagen elkaar alleen omdat we beiden in het licht van de buitenlamp stonden. Deze man had niets goeds in zin. Wat was ik naïef! Ik had gelijk weg moeten rennen!
    De man leek door te hebben dat ik zijn spelletje niet wilde meespelen. Hij grijnsde en graaide toen met zijn hand naar de rand van zijn broek. Er kwam een zwart, glimmend voorwerp tevoorschijn. Eerst kon ik niet helemaal zien wat het was. Toen ging er een gedachte door mij heen, maar die schoof ik gelijk weer weg. Wat had hij daar vast? Ik probeerde het beter te zien, maar de man zag het en verstopte het snel achter zijn brede rug. Geïrriteerd keek ik de man aan.
    ‘Je hebt een pistool,’ fluisterde ik, toen hij het onbekende voorwerp grijnzend tevoorschijn haalde en keek hem vol ontzet aan. ‘Wat wil je van me?’ Het laatste kwam er met een schrille, hoge stem uit. Er was geen ontsnapping meer mogelijk.
    ‘Goed gezien dat ik een pistool bij me heb. Je bent dus mooi en slim. Heb ik je goed uitgekozen.’
    Ik snoof en wist niet of ik nou moest reageren of niet. Veel keus om na te denken had ik echter niet, want de man richtte zijn pistool op me en commandeerde;
    ‘Zoek die verdomde huissleutel van je en ga naar binnen.’ Zachtjes begon ik te jammeren. Dit wilde ik helemaal niet! Waarom kon ik mezelf niet verdedigen? Ik had een klein opstap-tasje bij me, waar ik nu angstig in begon te rommelen, opzoek naar mijn huissleutel.
    ‘Godverdomme geef hier die tas!’ Zijn woedende woorden deden me van angst ineen krimpen en toen de man de tas uit mijn handen greep en zonder pardon binnenste buiten kieperde, begon ik te gillen van angst.


    Ik ben hier en daar wat aan het sleutelen geweest en heb wat geprobeerd. Ga ik nu de goede kant op? Of zijn er nog meer dingen waar ik aan moet werken? Alle tips en kritiek zijn welkom.

    [ bericht aangepast op 10 aug 2015 - 22:31 ]


    Wie durft te verdwalen, zal nieuwe wegen vinden!

    Het eerste gedeelte ga ik eerst gewoon zo laten, dat verander ik later wel. Wie heeft er kennis van het menselijk lichaam? Ik heb zelf alleen kennis van waar spieren etc. liggen, maar verder niet heel veel. Wat gebeurd er als je een stuk van een dijbeen afsnijd? Wat krijg je als eerste te zien?
    Ik vond het onderstaande filmpje op internet, waar deze kannibaal het omschrijft als mais. (Niet voor gevoelige mensen) Hoe houd ik dit zo realistisch mogelijk? Medisch gezien?

    LET OP NIET VOOR GEVOELIGE MENSEN!


    Wie durft te verdwalen, zal nieuwe wegen vinden!

    Ik heb geen kennis daarover. Maar misschien kan je op Wikipedia is een stukje lezen over het dijbeen of het menselijk lichaam. Dat helpt mij meestal wel. Of soms tik ik de verwonding ook meestal in. Bv. Geweerschot maag.
    Dan vind je soms medische forums en soms, als je het aandurft tenminste, foto's.

    [ bericht aangepast op 13 aug 2015 - 20:53 ]


    C'est la douleur exquise, darling.

    Als Mais? Wow, nu kan ook nooit meer Mais eten zonder te denken dat mensenvlees ook zo kan smaken/voelen.


    Sophisticated ignorance, write my curses in cursive...

    Even een MT


    Physics is awesome

    Heey,

    Wat leuk dat je een verhaal schrijft en daar zoveel mogelijk tips bij wil! Ik zal eerst mijn mening geven over het eerste deel en dan in een ander bericht over het tweede deel. Het is opbouwende kritiek, zie het alsjeblieft niet als afkraken of iets dergelijks. Ook zijn er heel veel verschillende stijlen, dus neem niet alles zo maar aan en zoek ook een beetje naar een stijl waarbij jij je goed voelt.

    De eerste zin zou ik of weg halen of herschrijven. Er is al gezegd dat bij versie 1 het te cliché was, maar je moet ook een beetje kijken naar je woordgebruik. 'Kots' klinkt niet zo fijn, en het past ook niet echt omdat de rest van je stuk wat laten we zeggen "netter" is. (Bij een grof stuk of grof taalgebruik zou het wel kunnen, maar hier valt het een beetje uit de toon.

    Eerder is gezegd dat stakato spanning op kan wekken en het wat mooier kan maken, ik vind juist dat het wat vloeiender kan. Ik zal je een voorbeeld geven:
    "'Ik ga naar het toilet,’ bracht ik uit en resoluut stond ik op. Niemand reageerde. Een steek ging door mijn lichaam heen. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet, maar ik voelde me toch gekwetst. Ik was niet interessant."
    Het eerste gedeelte vind ik nog wel goed eigenlijk "niemand reageerde." Is heel sterk. Maar misschien kun je haar gevoelens dan meer uitleggen. Het is nu alleen nog maar "ik voelde *woord*", maar je kunt ook zeggen "ik voelde een steek door mijn lichaam trekken, alsof iemand een scherp mes tussen mijn ribben had geplaatst." Je kunt het ook iets doffer, minder heftig maken, "een brandend gevoel trok door mijn lichaam, borrelde in mijn aderen en vloeide over in jaloezie" (een messteek is toch wat rigoreus). Om gevoelens goed te verwoorden gebruik ik vaak metaforen, om die gevoelens goed over te brengen.

    Let ook op dat je je woordkeuze afwisselt en dus niet binnen twee zinnen hetzelfde woord gebruikt. Ook zinnen anders beginnen hoort hierbij (dat doe je volgens mij wel). Voorbeeld:
    "Jaloers keek ik dan ook naar mijn zus Lysbet, die wél in de belangstelling stond. Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van." Ik geef je een aantal voorbeeldjes wat je ervan kan maken:
    "Jaloers keek ik naar mijn zus Lysbet, die wél in belangstelling stond. Ze genoot ervan dat iedereen om haar heen stond (en ze lachte op haar overdreven manier). Zij was vanavond, en eigenlijk altijd, het middelpunt, en dat was wat ze wilde."

    Als laatste van het eerste deel: je begint steeds met iets vertellen, dan komt er iets anders tussendoor door en dan gaat het weer verder. Bijvoorbeeld dat ze zegt dat ze naar het toilet gaat, dan komt haar zus en dan "ja ik moest helemaal miet naar het toilet." Ik vind het persoonlijk wat slordig aan doen. Alsof je eerst het stuk hebt geschreven en daarna het gedeelte van de zus ertussen geplakt hebt. Het loopt niet lekker en dat leest ook minder prettig.
    "Dat was het moment dat ik besloot, om – zonder ook maar gedag te zeggen- naar huis te gaan. Ik was een hele lange tijd buiten geweest en niemand was me komen zoeken, dus ze zouden me toch niet missen." Daarvoor zeg je al even dat ze buiten zit, en dan paar zinnetjes ertussen en dan dit. Misschien kun je dat omdraaien. Die paar zinnetjes ertussen geven ook niet de indruk dat ze er al lang zit, en als je het omdraait krijg je dat effect misschien wel.
    Dan krijg je: "ik zat al een hele tijd op dus harde tegels, en niemand was me komen zoeken. Ik had niet het idee dat ze me zouden missen, waardoor een naar gevoel in mijn borstkas opkwam. Ik besloot om direct naar huis te gaan, zonder gedag, want dat kon hen toch niet veel schelen."

    Als je het niks vindt dan kan ik dat begrijpen, mijn schrijfstijl is heel erg uitgebreid en beschrijvend. Het zijn tips, naar mijn stijl, dus voel je niet gedwongen. Ik hoop dat je er wel iets aan hebt (:

    Groetjes, Ashley


    Continue to share your heart with other people even if it has been broken.

    Ohja, ik zag nog een klein foutje, maar dat is een kwestie van een aantal keer herlezen.

    "waardoor mijn broek tegen mijn benen aanplakten." Mijn broek is enkelvoud, dus moet 'aanplakte' zijn.


    Continue to share your heart with other people even if it has been broken.

    Heel erg bedankt voor de tips! Ik heb al een hele tijd niet meer geschreven en moet er echt weer even inkomen. Hier ga ik zeker aan werken! (:


    Wie durft te verdwalen, zal nieuwe wegen vinden!

    Het tweede deel is spannend! Toch heb ik hier en daar wat opmerkingen, aangezien het soms niet heel soepel loopt.

    "Wat moest hij bij mijn huis? Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker. Hij had een spraakmakend gezicht, dat je niet snel zou vergeten. De onbekende blanke man was tegen te veertig aan, maar begon al kaal te worden. Hij had een wit sikje en was een kop groter dan ik. Spraakmakend blauwe ogen die me geamuseerd aankeken." Wat ik zou doen is de beschrijving van de man en het dikgedrukte omdraaien. Zo is het natuurlijker voor de lezer, omdat je eerst een beeld krijgt van wie er voor haar staat (alsof ze hem ziet) en dan pas zegt ze dat ze hem niet kent.

    "Hij had een hele kalme uitstraling, wat je duidelijk kon merken." Waaraan kon je dat merken?? Door meer te vertellen, bijvoorbeeld zijn houding, soepele bewegingen en rustige manier van praten (ik zeg maar wat), schets je de scene meer en vertraag je het verhaal tegelijkertijd (wat leuk is als het spannend is).

    "waardoor ik me gelijk op mijn gemak begon te voelen." Het is een beetje vreemd als een onbekende man in het donker je laat schrikken en vaag doet, en je je dan op je gemak gaat voelen. Als dit het gevoel is wat je op dat moment wil gebruiken, beschrijf het dan anders. Bijvoorbeeld dat zo'n lach niet bij zijn spottende blik paste en dat de lach je misschien aan iemand liet denken. Het is een beetje onnatuurlijk als je je in het donker met een vreemde gekke man op je gemak voelt, snap je wat ik bedoel?

    "maar de man zag het en verstopte het snel achter zijn brede rug." Dit is een beetje vreemd omdat hij het een zin later weer tevoorschijn haalt. Je kunt dit er wel in laten, maar dan zou ik er een stukje tussen plakken, het iets rekken. Dan wek je de indruk dat er een aantal minuten verstrijken, hij ongeduldig wordt en dan...

    "Het laatste kwam er met een schrille, hoge stem uit. Er was geen ontsnapping meer mogelijk." Dit is meer een opmerking bij een verhaal met een auctoriale verteller, omdat die verteller alwetend is. Wat het misschien natuurlijker en menselijker maakt is haar laten zoeken naar een uitweg. Haar zich laten afvragen of ze hem een knietje kon geven en weg kon rennen, maar dat de afstand tot bomen of de weg te groot is blabla. Snap je?

    Ik ben benieuwd! Leuk einde (;


    Groetjes


    Continue to share your heart with other people even if it has been broken.