Hoi!
Ik heb laatst een topic gemaakt over een story die ik wil gaan schrijven. Nu wil ik me echter veel gaan concentreren op de gedachtes en gevoelens van mijn twee hoofdpersonages. Hoe de ik dat zonder dat het langdradig gaat worden? Ik heb zojuist het eerste stuk geschreven (Hier en daar moet nog wel aan gesleuteld worden, maar daar ben ik te moe voor), maar heb het gevoel dat het toch eentonig is... Kunnen jullie mij helpen? In dit topic wil ik trouwens ook andere problemen zetten (die ik vast en zeker tegenkom), dus vandaar de titel. Alvast bedankt!
Welmoed.
Mijn handen beefden en mijn maag keerde zich om. ‘Ik ga naar het toilet,’ bracht ik uit en resoluut stond ik op. Niemand reageerde. Een steek ging door mijn lichaam heen. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet, maar ik voelde me toch gekwetst. Ik was niet interessant. Jaloers keek ik dan ook naar mijn zus Lybet, die wél in de belangstelling stond. Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van. Ik kon mezelf nooit zijn, als ik tussen de mensen was en dus al helemaal niet op feestjes. Daarom liep ik nu ook even naar buiten. Het toilet was alleen een excuus geweest, maar achteraf gezien, had ik ook zo kunnen weglopen. Ik ging op de stoeprand zitten en haalde lusteloos mijn haren door mijn haren heen. Hier bleef ik een hele lange tijd zitten.
Ik kon nooit tegen de drukte. Alle stemmen die door mijn hoofd heen galmden en ik wist niet op wel gesprek ik me nou moest concentreren. Op een gegeven moment begon ik te gapen. Dat was het moment dat ik besloot, om – zonder ook maar gedag te zeggen- naar huis te gaan. Ik was een hele lange tijd buiten geweest en niemand was me komen zoeken, dus ze zouden me toch niet missen. Wrang keek ik voor me uit, terwijl ik verder liep. Een paar regendruppels vielen op mijn gezicht en ik versnelde mijn pas. Ach, dat kon er ook nog wel bijkomen, dacht ik chagrijnig. Mijn avond was toch al verpest. Het was al laat in de avond, dus het werd ook nog donker, waardoor ik niet veel zag. Verder mocht ik niet klagen, vond ik. We zaten namelijk midden in de herfst en het was vandaag een redelijk mooie dag geweest. Veel zon met zo nu en dan eens een plensbui, die na enkele minuten weer afgelopen was. Met mijn rechtervoet kwam ik in een hoop natte bladeren terecht, wat ervoor zorgde dat ik hardop begon te vloeken. De hoop bladeren schopte ik kwaad omver, mijn schoenen waren immers toch al smerig geworden. Misprijzend keek ik ernaar en liep toen gauw verder.
Mijn broek plakte tegen mijn bovenbenen aan, wat voor een naar gevoel zorgde. Daardoor daalde mijn humeur een heel eind naar beneden en chagrijnig begon ik het laatste stuk te rennen.
Aangekomen bij mijn huis, rende ik het met grind bezaaide pad op. Toen ik hier bijna op uitgleed, vervloekte ik het en probeerde mijn evenwicht te behouden. Mark, mijn ex-man, vond het pad heel mooi. Eén van zijn argumenten waren dan ook dat het een typisch ding was voor rijke mensen en het mooi bij ons enorme huis paste. Ik vond het eigenlijk alleen maar onhandig, ook al was ik, toen hij doodging, te lui om er iets aan te laten doen. Toen ik voor de voordeur stond, begon ik in mijn jaszak te graaien, op zoek naar de huissleutel.
‘Kun je hem vinden?’ Een ruwe mannenstem deed me opschrikken en ik draaide me geschrokken om. Mijn hart bonkte en maakte overuren. Op mijn hoede bekeek ik de man die voor me stond. Wat moest hij bij mijn huis? Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker. Hij had een spraakmakend gezicht, dat je niet snel zou vergeten. De onbekende blanke man was tegen te veertig aan, maar begon al kaal te worden. Hij had een wit sikje en was een kop groter dan ik. Spraakmakend blauwe ogen die me geamuseerd aankeken. Geagiteerd keek ik hem aan en pas na enkele seconden besefte ik dat de man op een antwoord wachtte.
‘P-Pardon? Wie bent u en wat doet u op dit tijdstip bij mijn huis?’ Het kwam er stotterend en onzeker uit. Ik was totaal niet op mijn gemak bij de man en kon hem niet imponeren. De man leek echter niet verrast te zijn door mijn spraakwaterval aan woorden. Met een serene blik in zijn ogen keek hij me aan. Hij had een hele kalme uitstraling, wat je duidelijk kon merken. De man glimlachte en geagiteerd keek ik hem aan. Wat deed hij hier?
‘Is het niet beleefd om eerst mijn vraag te beantwoorden voordat ik antwoord om jouw vraag geef?’ Met grote, bange ogen keek ik de man aan, maar dat leek de man niet te deren. Hij leek echter dit bizarre voorval steeds amusanter te vinden, want hij begon te lachen. Het was een lach die ik totaal niet bij de man had verwacht. De man had een spontane, lieve lach, waardoor ik me gelijk op mijn gemak begon te voelen. Hierdoor wist ik niet meer wat ik moest doen en opgelaten keek ik om me heen, maar ik kon geen kant op. De voordeur was nog steeds op slot en ik stond tussen twee hoge bloembakken in, die aan weerszijden van de deur stonden.
En toen drong het tot me door wat de man wilde.
Het was nu geheel donker buiten en we zagen elkaar alleen omdat we beiden in het licht van de buitenlamp stonden. Deze man had niets goeds in zin. Wat was ik naïef! Ik had gelijk weg moeten rennen!
De man leek door te hebben dat ik zijn spelletje niet wilde meespelen. Hij grijnsde en graaide toen met zijn hand naar de rand van zijn broek. Er kwam een zwart, glimmend voorwerp tevoorschijn. Een rilling ging over mijn lichaam heen. Een Pistool.
‘Je hebt een pistool,’ fluisterde ik en keek hem vol ontzet aan. ‘Wat wil je van me?’ Het laatste kwam er met een schrille, hoge stem uit. Er was geen ontsnapping meer mogelijk.
‘Goed gezien dat ik een pistool bij me heb. Je bent dus mooi en slim. Heb ik je goed uitgekozen.’
Ik snoof en wist niet of ik nou moest reageren of niet. Veel keus om na te denken had ik echter niet, want de man richtte zijn pistool op me en commandeerde;
‘Zoek die verdomde huissleutel van je en ga naar binnen.’ Zachtjes begon ik te jammeren. Dit wilde ik helemaal niet! Waarom kon ik mezelf niet verdedigen? Ik had een klein opstap-tasje bij me, waar ik nu angstig in begon te rommelen, opzoek naar mijn huissleutel.
‘Godverdomme geef hier die tas!’ Zijn woedende woorden deden me van angst ineen krimpen en toen de man de tas uit mijn handen greep en zonder pardon binnenste buiten kieperde, begon ik te gillen van angst.
Mijn handen beefden en mijn maag keerde zich om. ‘Ik ga naar het toilet,’ bracht ik uit en resoluut stond ik op. Niemand reageerde. Een steek ging door mijn lichaam heen. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet, maar ik voelde me toch gekwetst. Ik was niet interessant. Jaloers keek ik dan ook naar mijn zus Lybet, die wél in de belangstelling stond. Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van. Ik kon mezelf nooit zijn, als ik tussen de mensen was en dus al helemaal niet op feestjes. Daarom liep ik nu ook even naar buiten. Het toilet was alleen een excuus geweest, maar achteraf gezien, had ik ook zo kunnen weglopen. Ik ging op de stoeprand zitten en haalde lusteloos mijn haren door mijn haren heen. Hier bleef ik een hele lange tijd zitten.
Ik kon nooit tegen de drukte. Alle stemmen die door mijn hoofd heen galmden en ik wist niet op wel gesprek ik me nou moest concentreren. Op een gegeven moment begon ik te gapen. Dat was het moment dat ik besloot, om – zonder ook maar gedag te zeggen- naar huis te gaan. Ik was een hele lange tijd buiten geweest en niemand was me komen zoeken, dus ze zouden me toch niet missen. Wrang keek ik voor me uit, terwijl ik verder liep. Een paar regendruppels vielen op mijn gezicht en ik versnelde mijn pas. Ach, dat kon er ook nog wel bijkomen, dacht ik chagrijnig. Mijn avond was toch al verpest. Het was al laat in de avond, dus het werd ook nog donker, waardoor ik niet veel zag. Verder mocht ik niet klagen, vond ik. We zaten namelijk midden in de herfst en het was vandaag een redelijk mooie dag geweest. Veel zon met zo nu en dan eens een plensbui, die na enkele minuten weer afgelopen was. Met mijn rechtervoet kwam ik in een hoop natte bladeren terecht, wat ervoor zorgde dat ik hardop begon te vloeken. De hoop bladeren schopte ik kwaad omver, mijn schoenen waren immers toch al smerig geworden. Misprijzend keek ik ernaar en liep toen gauw verder.
Mijn broek plakte tegen mijn bovenbenen aan, wat voor een naar gevoel zorgde. Daardoor daalde mijn humeur een heel eind naar beneden en chagrijnig begon ik het laatste stuk te rennen.
Aangekomen bij mijn huis, rende ik het met grind bezaaide pad op. Toen ik hier bijna op uitgleed, vervloekte ik het en probeerde mijn evenwicht te behouden. Mark, mijn ex-man, vond het pad heel mooi. Eén van zijn argumenten waren dan ook dat het een typisch ding was voor rijke mensen en het mooi bij ons enorme huis paste. Ik vond het eigenlijk alleen maar onhandig, ook al was ik, toen hij doodging, te lui om er iets aan te laten doen. Toen ik voor de voordeur stond, begon ik in mijn jaszak te graaien, op zoek naar de huissleutel.
‘Kun je hem vinden?’ Een ruwe mannenstem deed me opschrikken en ik draaide me geschrokken om. Mijn hart bonkte en maakte overuren. Op mijn hoede bekeek ik de man die voor me stond. Wat moest hij bij mijn huis? Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker. Hij had een spraakmakend gezicht, dat je niet snel zou vergeten. De onbekende blanke man was tegen te veertig aan, maar begon al kaal te worden. Hij had een wit sikje en was een kop groter dan ik. Spraakmakend blauwe ogen die me geamuseerd aankeken. Geagiteerd keek ik hem aan en pas na enkele seconden besefte ik dat de man op een antwoord wachtte.
‘P-Pardon? Wie bent u en wat doet u op dit tijdstip bij mijn huis?’ Het kwam er stotterend en onzeker uit. Ik was totaal niet op mijn gemak bij de man en kon hem niet imponeren. De man leek echter niet verrast te zijn door mijn spraakwaterval aan woorden. Met een serene blik in zijn ogen keek hij me aan. Hij had een hele kalme uitstraling, wat je duidelijk kon merken. De man glimlachte en geagiteerd keek ik hem aan. Wat deed hij hier?
‘Is het niet beleefd om eerst mijn vraag te beantwoorden voordat ik antwoord om jouw vraag geef?’ Met grote, bange ogen keek ik de man aan, maar dat leek de man niet te deren. Hij leek echter dit bizarre voorval steeds amusanter te vinden, want hij begon te lachen. Het was een lach die ik totaal niet bij de man had verwacht. De man had een spontane, lieve lach, waardoor ik me gelijk op mijn gemak begon te voelen. Hierdoor wist ik niet meer wat ik moest doen en opgelaten keek ik om me heen, maar ik kon geen kant op. De voordeur was nog steeds op slot en ik stond tussen twee hoge bloembakken in, die aan weerszijden van de deur stonden.
En toen drong het tot me door wat de man wilde.
Het was nu geheel donker buiten en we zagen elkaar alleen omdat we beiden in het licht van de buitenlamp stonden. Deze man had niets goeds in zin. Wat was ik naïef! Ik had gelijk weg moeten rennen!
De man leek door te hebben dat ik zijn spelletje niet wilde meespelen. Hij grijnsde en graaide toen met zijn hand naar de rand van zijn broek. Er kwam een zwart, glimmend voorwerp tevoorschijn. Een rilling ging over mijn lichaam heen. Een Pistool.
‘Je hebt een pistool,’ fluisterde ik en keek hem vol ontzet aan. ‘Wat wil je van me?’ Het laatste kwam er met een schrille, hoge stem uit. Er was geen ontsnapping meer mogelijk.
‘Goed gezien dat ik een pistool bij me heb. Je bent dus mooi en slim. Heb ik je goed uitgekozen.’
Ik snoof en wist niet of ik nou moest reageren of niet. Veel keus om na te denken had ik echter niet, want de man richtte zijn pistool op me en commandeerde;
‘Zoek die verdomde huissleutel van je en ga naar binnen.’ Zachtjes begon ik te jammeren. Dit wilde ik helemaal niet! Waarom kon ik mezelf niet verdedigen? Ik had een klein opstap-tasje bij me, waar ik nu angstig in begon te rommelen, opzoek naar mijn huissleutel.
‘Godverdomme geef hier die tas!’ Zijn woedende woorden deden me van angst ineen krimpen en toen de man de tas uit mijn handen greep en zonder pardon binnenste buiten kieperde, begon ik te gillen van angst.
Herschreven versie 1:
Mijn handen beefden en ik voelde een golf kots omhoog komen. ‘Ik ga naar het toilet,’ bracht ik uit en resoluut stond ik op. Niemand reageerde. Een steek ging door mijn lichaam heen. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet, maar ik voelde me toch gekwetst. Ik was niet interessant. Jaloers keek ik dan ook naar mijn zus Lysbet, die wél in de belangstelling stond. Lysbet vierde haar verjaardag altijd met een feest, waar veel vrienden en familie op af kwamen. Ze hield ervan om in de belangstelling te staan en genoot er zichtbaar van. Dat kon je aan alles wat ze deed merken. Ze lachte uitbundig en maakte wilde gebaren met haar handen. Regelmatig lachten haar vrienden met Lysbet mee. Ik volgde niets van het -kennelijk zeer grappige verhaal dat ze aan het vertellen was-, maar het sloeg duidelijk aan op haar gasten. Ze keken haar geamuseerd aan, terwijl ze het ene drankje na het andere opdronken. Lysbet lachte luid en ik keek geïrriteerd naar haar. Al dat lawaai! Konden ze niet aan andere gasten denken?! Ik pakte mijn tas en ging naar buiten. Het toilet was alleen een excuus geweest, maar achteraf gezien, had ik ook zo kunnen weglopen. Ik ging op de stoeprand zitten en haalde lusteloos mijn haren door mijn haren heen.
Ik kon nooit tegen de drukte. Alle stemmen die door mijn hoofd heen galmden en ik wist niet op wel gesprek ik me nou moest concentreren. Het verwarde me en ik raakte er van slag van. Ik gaapte. Dat was het moment dat ik besloot, om – zonder ook maar gedag te zeggen- naar huis te gaan. Ik was een hele lange tijd buiten geweest en niemand was me komen zoeken, dus ze zouden me toch niet missen. Wrang keek ik voor me uit en liep verder. Een paar regendruppels vielen op mijn voorhoofd en ik versnelde mijn pas. Ach, dat kon er ook nog wel bijkomen, dacht ik chagrijnig. Mijn avond was toch al verpest. Het was al laat in de avond, dus het werd ook nog donker, waardoor ik niet veel zag. Met mijn rechtervoet belandde ik daardoor al snel in een hoop natte bladeren, wat ervoor zorgde dat ik hardop begon te vloeken.Kwaad schopte ik de hoop bladeren omver, mijn lichtbruine schoenen waren immers toch al smerig geworden. Het begon harder te regenen, waardoor mijn broek tegen mijn benen aanplakten. Mijn humeur daalde een heel eind naar beneden en chagrijnig begon ik het laatste stuk te rennen.
Aangekomen bij mijn huis, rende ik het met grind bezaaide pad op. Toen ik hier bijna op uitgleed, vervloekte ik het en probeerde mijn evenwicht te behouden. Mark, mijn ex-man, vond het pad heel mooi. Eén van zijn argumenten waren dan ook dat het een typisch ding was voor rijke mensen en het mooi bij ons enorme huis paste. Ik vond het eigenlijk alleen maar onhandig, ook al was ik, toen hij doodging, te lui om er iets aan te laten doen. Toen ik voor de voordeur stond, begon ik in mijn jaszak te graaien, op zoek naar de huissleutel.
‘Kun je hem vinden?’ Een ruwe mannenstem deed me opschrikken en ik draaide me geschrokken om. Mijn hart bonkte en maakte overuren. Op mijn hoede bekeek ik de man die voor me stond. Wat moest hij bij mijn huis? Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker. Hij had een spraakmakend gezicht, dat je niet snel zou vergeten. De onbekende blanke man was tegen te veertig aan, maar begon al kaal te worden. Hij had een wit sikje en was een kop groter dan ik. Spraakmakend blauwe ogen die me geamuseerd aankeken. Geagiteerd keek ik hem aan en pas na enkele seconden besefte ik dat de man op een antwoord wachtte.
‘P-Pardon? Wie bent u en wat doet u op dit tijdstip bij mijn huis?’ Het kwam er stotterend en onzeker uit. Ik was totaal niet op mijn gemak bij de man en kon hem niet imponeren. De man leek echter niet verrast te zijn door mijn spraakwaterval aan woorden. Met een serene blik in zijn ogen keek hij me aan. Hij had een hele kalme uitstraling, wat je duidelijk kon merken. De man glimlachte en geagiteerd keek ik hem aan. Wat deed hij hier?
‘Is het niet beleefd om eerst mijn vraag te beantwoorden voordat ik antwoord om jouw vraag geef?’ Met grote, bange ogen keek ik de man aan, maar dat leek de man niet te deren. Hij leek echter dit bizarre voorval steeds amusanter te vinden, want hij begon te lachen. Het was een lach die ik totaal niet bij de man had verwacht. De man had een spontane, lieve lach, waardoor ik me gelijk op mijn gemak begon te voelen. Hierdoor wist ik niet meer wat ik moest doen en opgelaten keek ik om me heen, maar ik kon geen kant op. De voordeur was nog steeds op slot en ik stond tussen twee hoge bloembakken in, die aan weerszijden van de deur stonden.
En toen drong het tot me door wat de man wilde.
Het was nu geheel donker buiten en we zagen elkaar alleen omdat we beiden in het licht van de buitenlamp stonden. Deze man had niets goeds in zin. Wat was ik naïef! Ik had gelijk weg moeten rennen!
De man leek door te hebben dat ik zijn spelletje niet wilde meespelen. Hij grijnsde en graaide toen met zijn hand naar de rand van zijn broek. Er kwam een zwart, glimmend voorwerp tevoorschijn. Eerst kon ik niet helemaal zien wat het was. Toen ging er een gedachte door mij heen, maar die schoof ik gelijk weer weg. Wat had hij daar vast? Ik probeerde het beter te zien, maar de man zag het en verstopte het snel achter zijn brede rug. Geïrriteerd keek ik de man aan.
‘Je hebt een pistool,’ fluisterde ik, toen hij het onbekende voorwerp grijnzend tevoorschijn haalde en keek hem vol ontzet aan. ‘Wat wil je van me?’ Het laatste kwam er met een schrille, hoge stem uit. Er was geen ontsnapping meer mogelijk.
‘Goed gezien dat ik een pistool bij me heb. Je bent dus mooi en slim. Heb ik je goed uitgekozen.’
Ik snoof en wist niet of ik nou moest reageren of niet. Veel keus om na te denken had ik echter niet, want de man richtte zijn pistool op me en commandeerde;
‘Zoek die verdomde huissleutel van je en ga naar binnen.’ Zachtjes begon ik te jammeren. Dit wilde ik helemaal niet! Waarom kon ik mezelf niet verdedigen? Ik had een klein opstap-tasje bij me, waar ik nu angstig in begon te rommelen, opzoek naar mijn huissleutel.
‘Godverdomme geef hier die tas!’ Zijn woedende woorden deden me van angst ineen krimpen en toen de man de tas uit mijn handen greep en zonder pardon binnenste buiten kieperde, begon ik te gillen van angst.
[ bericht aangepast op 10 aug 2015 - 22:29 ]
Wie durft te verdwalen, zal nieuwe wegen vinden!